NL9000827A

NL9000827A - Magneetbandinrichting.

Info

Publication number: NL9000827A
Application number: NL9000827A
Authority: NL
Original assignee: Mitsubishi Electric Corp
Priority date: 1989-04-12
Filing date: 1990-04-09
Publication date: 1990-11-01
Also published as: KR940005104B1; US5077624A; JPH02270153A; NL193431B; KR900016947A; DE4011617A1; NL193431C

Description

Titel: Magneetbandinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandinrichting, zoals een DAT (digitale audiobandregistratie-inrichting) en meer in het bijzonder op een magneetbandinrichting met vangorganen, welke op een trommelvoet zijn gemonteerd teneinde een loodrechte stand van gelei-dingsstijlen te verzekeren.

Fig.5 is een bovenaanzicht van een essentieel deel van een DAT als de magneetband bij de stand der techniek en fig.6 is een verticaal aanzicht van het deel volgens fig.5. Onder verwijzing naar de fig.5 en 6 omvat de DAT een plateauvoet 1, bestaande uit plaatmetaal, een paar bandgeleidingsopeningen 2, welke in de plateauvoet 1 zijn gevormd, een trommelvoet 3, bestaande uit een gegoten zinken onderdeel en door middel van eerste schroeven 4 aan de plateauvoet 1 bevestigd, een paar vangorganen 5, welke uit gegoten zink bestaan en integraal met de trommelvoet 3 bij de voorste uiteinden aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de trommelvoet 3 zijn gevormd, een motor 6 die op de trommelvoet 3 is bevestigd, een stationaire trommel 7, die door middel van tweede schroeven 8 aan de trommelvoet 3 is bevestigd, een roteerbare trommel 9, welke bestemd is om door middel van een roteerbare as 10 van de motor 6 te worden geroteerd, en een magneetkop 11, die op de roteerbare trommel 9 is gemonteerd.

Fig.7 is een verticaal aanzicht van bandgeleidingsorganen 12, welke bestemd zijn om langs elke bandgeleidingsopening 2 te worden bewogen. De bandgeleidingsorganen 12 bestaan uit een steunonderdeel 13 voor het ondersteunen van de bandgeleidingsorganen 12, een geleidingsstij1 14 en een positioneerstijl 15, welke zich het ondereind van de geleidingsstij 1 14 uitstrekt. Elk vangorgaan 5 omvat een bovenste aanslag 16 en een onderste aanslag 17.

Tijdens het bedrijf wordt een (niet afgebeelde) magneetband in een (niet afgebeelde) cassette door de bandgeleidingsorganen 12, die zich langs de bandgeleidingsopeningen 2 bewegen naar buiten getrokken en in aanraking gebracht met de roteerbare trommel 9 en de stationaire trommel 7, waardoor signalen aan het oppervlak van de magneetband worden uitgelezen. Op dit moment helt de magneetband onder een vooraf bepaalde hoek (welke hierna zal worden betiteld als een bandhellingshoek) ten opzichte van een rotatieoppervlak van de magneetkop 11. Voorts wordt elke positioneerstijl 15 in contact met de bovenste aanslag 16 en de onderste aanslag 17 van elk vangorgaan 5 gebracht teneinde daardoor de loodrechte stand van elke geleidingsstijl 14 te verzekeren.

Bij de bovengenoemde bekende DAT bestaande trommelvoet 3 en de vangorganen 5 uit gegoten zink, terwijl de plateauvoet 1 uit plaatmetaal bestaat, dat goedkoop is. Derhalve worden de plateauvoet 1 en de trommelvoet 3, die uit verschillende materialen bestaan, aan elkaar bevestigd door middel van de eerste schroeven 4. D.w.z., dat de warmteuitzettings-coëfficiënten van de plateauvoet 1 en de trommelvoet 3 van elkaar verschillen. Als gevolg daarvan veroorzaakt een verandering in de omgevingstemperatuur een verschillende mate van uitzetting of samentrekking van de plateauvoet 1 en de trommelvoet 3, waardoor een vervorming van tenminste de plateauvoet 1 of de trommelvoet 3 optreedt. Derhalve treedt een fout in de positierelatie tussen de plateauvoet 1 en de trommelvoet 3 op met het gevolg, dat de bandhellingshoek niet constant kan worden gehouden, en de loodrechte stand van de geleidingsstijlen 14 niet kan worden verzekerd. Als gevolg daarvan kan de magneetkop 11 de signalen niet op de juiste wijze uitlezen. Voorts doet zich nog het probleem voor, dat de uit gegoten zink bestaande vangorganen 5 moeten worden bewerkt om na het vormen daarvan een nauwkeurige configuratie daarvan te verzekeren.

De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een magneetband-inrichting, die goedkoop kan worden vervaardigd en die op de juiste wijze signalen op de magneetband kan uitlezen onafhankelijk van een verandering in de omgevingstemperatuur.

Daartoe voorziet de uitvinding in een magneetbandinrichting voorzien van een magneetkop, een roteerbare trommel waarop de magneetkop is gemonteerd, een kopstelsel met de roteerbare trommel, een trommelvoet waarop het kopstelsel is bevestigd, een paar vangorganen, die aan tegenover elkaar gelegen zijden van de trommelvoet aanwezig zijn, een plateau-voet, waaraan de trommelvoet is bevestigd, welke plateauvoet is voorzien van bandgeleidingsopeningen, en bandgeleidingsorganen, welke bestemd zijn om langs de bandgeleidingsopeningen te worden bewogen om een magneetband in een cassette naar buiten te voeren en de magneetband in aanraking te brengen met de vangorganen en de roteerbare trommel, waarbij de vangorganen integraal met de trommelvoet worden gevormd door het gieten van een kunsthars, en zowel de trommelvoet als de plateauvoet uit plaatmetaal worden gevormd.

Bij een dergelijke constructie treedt, aangezien de trommelvoet en de plateauvoet uit plaatmetaal bestaan, geen fout in de positionele relatie tussen de trommelvoet en de plateauvoet op. Voorts kan, aangezien de vangorganen integraal met de trommelvoet door gieten zijn gevormd, een vormnauwkeurigheid van de vangorganen worden verkregen zonder dat na het vormen daarvan een bewerking nodig is.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont:

Fig.l een bovenaanzicht van een trommelvoet, welke een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding toont;

Fig.2 een verticaal aanzicht van de voet volgens fig.l;

Fig.3 een perspectivisch aanzicht van een deel van de trommelvoet volgens fig.l;

Fig.4 een perspectivisch aanzicht van een vangorgaan, dat integraal met de in fig.3 afgeheelde trommelvoet is gevormd;

Fig.5 een bovenaanzicht van een essentieel deel van een bekende magneetbandinrichting;

Fig.6 een verticaal aanzicht van het deel volgens fig.5; en

Fig.7 een verticaal aanzicht van het vangorgaan en de bandgeleidingsorganen, aangegeven in fig.5.

Thans zal een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding onder verwijzing naar de fig.l - 4 worden beschreven, waarbij dezelfde of overeenkomstige onderdelen als die, weergegeven in fig.5 - 7, van dezelfde verwijzingen zijn voorzien en een toelichting daarop zal worden weggelaten.

Onder verwijzing naar de fig.l en 2 is met de verwijzing 20 een trommelvoet aangegeven, welke uit plaatmetaal bestaat. De trommelvoet 20 is voorzien van een aantal voetmontageopeningen 21, welke in drie posities zijn gelegen, een aantal· trommelmontageopeningen 22, die in twee posities zijn gevormd, en een paar vangorganen 23, welke uit een kunststof bestaan en zich aan de voorste uiteinden aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de trommelvoet 20 bevinden.

Zoals aangegeven in fig.3 bezit de trommelvoet 20 een opening 24 om daarin een kunsthars te injecteren. Bij de vervaardiging van het stelsel, bestaande uit de trommelvoet 20 en het vangorgaan 23, wordt de trommelvoet 20 in een metalen vorm geplaatst en wordt kunststof aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de trommelvoet 20 geïnjecteerd om ' het vangorgaan 23 te vormen. Derhalve vult de kunststof de opening 24 waardoor een stelsel, bestaande uit de trommelvoet 20 met het vangorgaan 23 wordt verkregen, die integraal met elkaar zijn gevormd, als aangegeven in fig.4.

Zoals boven vermeld, wordt de trommelvoet 20 bestaande uit plaatmetaal met het vangorgaan 23 als één eenheid door het gieten gevormd.

De motor 6 wordt in een motoropening 25 van de trommelvoet 20 gemonteerd en de tweede schroeven 8 worden in de trommelmontageopeningen 22 ingébracht, waardoor een roteerbaar kopstelsel ontstaat, dat voorzien is van de trommelvoet 20, de vangorganen 23, de motor 6, de stationaire trommel 7 en de roteerbare trommel 9. Het roteerbare kopstelsel wordt op de plateauvoet 1 uit plaatmetaal gemonteerd en de eerste schroeven 4 worden in de voetmontageopeningen 21 ingebracht, waardoor het roteerbare kopstelsel aan de plateauvoet 1 wordt bevestigd.

Ofschoon de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm is toegepast op een DAT, kan de uitvinding natuurlijk worden toegepast op elke andere magneetbandinrichting, zoals een VTR.

Claims

Conclusie : Magneetbandinrichting gekenmerkt door een magneetkop, een roteerbare trommel waarop de magneetkop is gemonteerd, een kopstelsel met de roteerbare trommel, een trommelvoet waarop het kopstelsel is bevestigd, een paar vangorganen, die aan tegenover elkaar gelegen zijden van de trommelvoet zijn aangebracht, een plateauvoet waaraan de trommelvoet is bevestigd, welke plateauvoet is voorzien van bandgeleidingsopeningen, en bandgeleidingsorganen, welke bestemd zijn om langs de bandgeleidingsopeningen te worden bewogen, en met de vangorganen contact te maken om een magneetband in een cassette naar buiten te voeren en de magneetband op de roteerbare trommel te brengen, waarbij de vangorganen integraal met de trommelvoet zijn gevormd door het van buitenaf inbrengen van een kunststof, en zowel de trommelvoet als de plateauvoet uit plaatmetaal bestaan.