NL9000606A - Stelsel voor het met een herhaling uitzenden van alarmsignalen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Stelsel voor het met een herhaling uitzenden van alarmsignalen.

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Gauke Zijlstra en Peter Steen.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het uitzenden van alarmsignalen, omvattende tenminste een draagbare zendeenheid en een centrale ontvanger, waarbij de zendeenheid een stuurketen omvat die verbonden is met een activeringsorgaan en een zendketen, de stuurketen bij bekrachtiging van het activeringsorgaan de zendketen activeert voor het uitzenden van een alarmsignaal en voor het na afloop van een vertragingstijd weer activeren van de zendketen voor het weer uitzenden van het alarmsignaal, de vertragingstijd verschilt van een vertragingstijd van een andere zendeenheid, de zendeenheid een geheugen heeft voor de opslag van een aan de zendeenheid toegewezen identificatiecode, de centrale ontvanger een verwerkingsinrichting omvat die verbonden is met een ontvangstketen die geschikt is voor het ontvangen van een alarmsignaal en de verwerkings-keten bij ontvangst van een alarmsignaal een signaleringsor-gaan activeert voor het opwekken van een attentiesignaal.

Een stelsel van deze soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.347.501. Bij het bekende stelsel is het activeringsorgaan een door een gebruiker van de zendeenheid te bedienen schakelaar. De vertragingstijden van alle zendeenheden zijn verschillend. Hiermee wordt beoogd de kans te verkleinen dat door verschillende zendeenheden uitgezonden alarmsignalen elkaar overlappen en daardoor de ontvangst ervan in de centrale ontvanger storen wanneer de gebruikers van deze zendeenheden ongeveer op hetzelfde moment de schakelaar van hun zendeenheid bedienen. Het ongeveer tegelijk bedienen van de schakelaar kan bijvoorbeeld optreden in een alarmsituatie die door verschillende gebruikers van dergelijke zendeenheden waargenomen wordt. Wanneer geen van de ongeveer tegelijk uitgezonden alarmsignalen door de centrale ontvanger goed ontvangen wordt kan daarbij afhankelijk van de toepassing van het stelsel een zeer ernstige situatie ontstaan.

Het bekende stelsel heeft als bezwaar dat een groot aantal verschillende vertragingstijden, die dus een aantal relatief lange vertragingstijden omvatten, gebruikt moet worden, waardoor het relatief lang kan duren voordat een uitzending van een alarmsignaal herhaald wordt, wat in sommige alarmsituaties zeer ongewenst is.

De uitvinding berust op het inzicht dat in de praktijk bepaalde situaties in hoofdzaak door een bepaalde groep gebruikers van draagbare alarmzendheden bewaakt worden, waardoor het in de praktijk voldoende kan zijn dat slechts de vertragingstijden van de zendeenheden van de gebruikers van een dergelijke bepaalde groep verschillend zijn.

De uitvinding beoogt voor deze doelstelling een oplossing te verschaffen.

Daartoe heeft het stelsel van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de vertragingstijd afhankelijk is van corresponderende gedeelten met verschillende waarden van aan een voorafbepaalde groep zendeenheden toegewezen identificatiecodes.

Hierdoor wordt op eenvoudige wijze verzekerd dat de vertragingstijden van een dergelijke voorafbepaalde groep zendeenheden verschillend zijn en daardoor dat het overlappend uitzenden van alarmsignalen door de zendeenheden van de groep doelmatig tegengegaan wordt. Het aantal verschillende vertragingstijden van alle zendeenheden van het stelsel kan daarbij klein zijn en de vertragingstijden kunnen relatief kort gehouden worden.

Wanneer de minst significante gedeelten van de identificatiecodes van de voorafbepaalde groep zendeenheden verschillend zijn, in het bijzonder omdat aan deze zendeenheden opvolgende identificatienummers gegeven zijn, is het gunstig dat de vertragingstijd afhankelijk van het minst significante gedeelte van de identificatiecode is. Hierdoor kan een eenvoudige realisatie verkregen worden, waarbij een waarde van een verstreken gedeelte van de vertragingstijd vergeleken wordt met het minst significante gedeelte en waarbij bij gelijkheid de vertraging beëindigd wordt.

De vertragingstijd kan tevens bepaald worden door verwerking van de identificatiecode met een voorafbepaald algoritme. Hierbij kunnen gedeelten van de identificatiecode zodanig rekenkundig verwerkt worden dat de vertragingstijden van de zendeenheden van de voorafbepaalde groep met relatief grote zekerheid verschillend zijn.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

De tekening toont een centrale ontvanger 1 en een draagbare zendeenheid 2 van een aantal draagbare zendeenheden 2 van het stelsel volgens de uitvinding.

De centrale ontvanger 1 omvat een ontvangstketen 3 waarmee een antenne 4 verbonden is en die een uitgang heeft die verbonden is met een ingang van een verwerkings-inrichting 5. De verwerkingsinrichting 5 kan een eenvoudige keten zijn voor het opwekken van een attentiesignaal bij ontvangst van een alarmsignaal door de ontvangstketen 3 of kanesn telefooncentrale zijn voor het doorgeven van een ontvangen alarmsignaal of kan een computer omvatten voor het verwerken van een ontvangen alarmsignaal.

De in de tekening getoonde uitvoeringsvorm van de draagbare zendeenheid 2 omvat een door de gebruiker van de zendeenheid 2 te bedienen schakelaar 6, waarvan een aansluiting verbonden is met een punt met een logisch hoog ("1") niveau en waarvan een andere aansluiting verbonden is met een ingang van een OF-poort 7. Een uitgang van de OF-poort 7 is verbonden met een trekkeringang van een monostabiele multivibrator 8, die getrekkerd wordt door een opgaande flank van het aan de trekkeringang ervan geleverd signaal en levert in responsie daarop aan een uitgang een signaal met gedurende een voorafbepaalde tijd een logisch hoog niveau.

De uitgang van de monostabiele multivibrator 8 is verbonden met een zendketen 9, die met een antenne 10 verbonden is.

Een groep ingangen van de zendketen 9 ontvangt over n lijnen een aan de zendeenheid 2 toegewezen en in een register 11 opgeslagen identificatiecode of identificatienummer. Wanneer het door de monostabiele multivibrator 8 aan de zendketen 9 geleverde signaal logisch hoog is zendt de zendketen 9 een alarmsignaal uit dat de identificatiecode bevat.

De uitgang van de monostabiele multivibrator 8 is tevens via een omkeerder 12 verbonden met een klokingang van een JK-kiepketen 13, die op opgaande flanken van het aan de klokingang ervan geleverde signaal getrekkerd wordt. De J-ingang en de K-ingang zijn elk verbonden met de bron met een logisch hoog niveau. Een omkerende uitgang Q van de kiepketen 13 is verbonden met een terugzetingang van een telketen 14. Bij initialisatie van de zendeenheid 2 en in de rusttoestand van de zendeenheid 2 heeft de Q uitgang van de kiepketen 13 een logisch hoog niveau, waarbij het de telketen 14 op de telstand 0, of in het algemeen een beginstand, houdt.

Een klokingang van de telketen 14 is verbonden met een uitgang van een klokgenerator 15. Een groep uitgangen voor de telstand van de telketen 14 is verbonden met een overeenkomstige groep ingangen van een vergelijker 16, waarvan een andere groep ingangen verbonden is met een aantal m lijnen met opeenvolgende, in het bijzonder minst significante waarden van de n lijnen die met de uitgangen van het register 11 verbonden zijn.

Uitgaande van een initialisatietoestand of rusttoestand van de zendeenheid 2 is de werking ervan als volgt:

Wanneer de gebruiker van de zendeenheid 2 de schakelaar 6 bedient wordt de monostabiele multivibrator 8 getrekkerd, waardoor het uitgangssignaal ervan hoog wordt, waardoor de zendketen 9 een alarmsignaal uitzendt dat de uit het register 11 gelezen identificatiecode bevat.

Na afloop van de uitzending, in het bijzonder na afloop van de door de monostabiele multivibrator 8 voorafbepaalde tijd wordt het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 8 laag, waardoor de JK-kiepketen 13 getrekkerd wordt, waardoor de omkerende uitgang Q laag wordt, waardoor de telketen 14 de van de klokgenerator 15 ontvangen klokpulsen kan tellen.

Wanneer de telstand van de telketen 14 gelijk is aan de waarde die voorgesteld wordt door de m ingangen van de vergelijker 16 die met het register 11 verbonden zijn, levert de vergelijker 16 een uitgangssignaal met een hoog niveau, waardoor de monostabiele multivibrator 8 weer getrekkerd wordt en waardoor de zendketen 9 hetzelfde alarmsignaal nog eens zal uitzenden.

Wanneer het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 8 voor de tweede keer na het bedienen van de schakelaar 6 laag wordt wordt de kiepketen 13 voor de tweede keer getrekkerd, waardoor de kiepketen 13 terugkeert naar de toestand ervan waarbij de omkerende uitgang Q ervan hoog is, waardoor de telketen 14 naar nul teruggezet wordt. De zend-eenheid 2 is dan terug in de rusttoestand.

De maximale vertragingsti jd die door middel van de getoonde uitvoeringsvorm van de zendeenheid 2 verkregen kan worden is afhankelijk van het aantal m ingangen van de vergelijker 16 die met het register 11 verbonden zijn. Het kleinste verschil tussen de verschillende vertragingstijden is daarbij gelijk aan de periode van de door de klokgenerator 15 geleverde klokpulsen. Teneinde overlapping van door verschillende zendeenheden 2 uitgezonden alarmsignalen tegen te gaan moet de periode van de door de klokgenerator 15 opgewekte klokpulsen tenminste zo groot zijn als de zendtijd van een alarmsignaal, dat ten hoogste zo lang duurt als de door de monostabiele multivibrator 8 voorafbepaalde tijd dat het uitgangssignaal ervan hoog is.

Er wordt opgemerkt, dat de identificatiecode of het identificatienummer in het register 11 binair-decimaal gecodeerd kan zijn. De aantallen m en n zijn dan veelvouden van 4 en voor de telketen 14 wordt dan een bcd-teller gekozen.

Als alternatief kunnen de m lijnen geen lijnen met opeenvolgende rangnummers zijn. Een voorwaarde is slechts dat de m lijnen voor verschillende zendeenheden van een voorafbepaalde groep zendeenheden verschillende waarden aangeven.

Binnen het kader van de uitvinding is het tevens mogelijk de gedeelten van de identificatiecode of het identificatienummer van een zendeenheid met een voorafbepaald algoritme te verwerken, met bijvoorbeeld optelling van cijfers, en om de vertragingstijd afhankelijk van een uit de verwerking volgend resultaat te maken.

In plaats van toepassing van een monostabiele multi-vibrator voor het bepalen van het begin en het einde van een uitzending kunnen ook eem bij het begin van de uitbreiding optredende startpuls en een bij het eind van de uitzending optredende eindpuls gebruikt worden die bijvoorbeeld geleverd worden door een op zich bekende asynchrone zendketen met een binaire parallel/serie-omzetter.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat de zendeenheid 2 een microprocessor kan omvatten, waardoor de uitvinding ook gerealiseerd kan worden door toepassing van een geschikt programma.

Claims (3)

1. Stelsel voor het uitzenden van alarmsignalen, omvattende tenminste een draagbare zendeenheid en een centrale ontvanger, waarbij de zendeenheid een stuurketen omvat die verbonden is met een activeringsorgaan en een zendketen, de stuurketen bij bekrachtiging van het activeringsorgaan de zendketen activeert voor het uitzenden van een alarmsignaal en voor het na afloop van een vertragingstijd weer activeren van de zendketen voor het weer uitzenden van het alarmsignaal, de vertragingstijd verschilt van een vertragingsti jd van een andere zendeenheid, de zendeenheid een geheugen heeft voor de opslag van een aan de zendeenheid toegewezen identificatiecode, de centrale ontvanger een verwerkings-inrichting omvat die verbonden is met een ontvangstketen die geschikt is voor het ontvangen van een alarmsignaal en de verwerkingsketen bij ontvangst van een alarmsignaal een signaleringsorgaan activeert voor het opwekken van een attentiesignaal, met het kenmerk, dat de vertragingstijd afhankelijk is van corresponderende gedeelten met verschillende waarden van aan een voorafbepaalde groep zendeenheden toegewezen identificatiecodes.

2. Stelsel volgens conclusie 1, waarbij de minst significante gedeelten van de identificatiecodes van de voorafbepaalde groep zendeenheden verschillend zijn, met het kenmerk, dat de vertragingstijd afhankelijk is van het minst significante gedeelte.

3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de vertragingstijd bepaald wordt door verwerking van de identificatiecode met een voorafbepaald algoritme.