NL8901831A - Sequentiele en automatische werkwijze voor het vervaardigen van potentiometers, en door toepassing van de werkwijze verkregen potentiometers. - Google Patents

Description

Sequentiële en automatische werkwijze voor het vervaardigen van potentiometers, en door toepassing van de werkwijze verkregen potentiometers.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor sequentiële en automatische vervaardiging van potentiometers, die bestaan uit een houder in de vorm van een bakje met daarin een met twee verbindingsaansluitingen verbonden i ringvormig elektroresistief baanonderdeel, een loperdrager, een loper en een stroomcollector in de vorm van een aan de elektroresistieve baan parallelle en concentrische kroon, en die verlengd is met een derde verbindingsaansluiting, de houder afsluit en dient als geleidesteun voor de loperdrager en baangeleiding met een gedeelte van de loper, waarvan de omloop in contact is met het elektroresistieve element, en op de door toepassing van deze werkwijze verkregen potentiometer .

De werkwijze bestaat uit een automatische werkwijze van samenstellen van subgroepen die verkregen worden door voorafgaande en onafhankelijke bewerkingen met gebruik van, voor sommige ervan (verbindingen, lopers, collectors), van geperste metalen banden met dwarsmeeneemopeningen die bedoeld zijn om stapsgewijze verplaatsing van deze laatste mogelijk te maken, waarbij tijdens de verplaatsing de samenstelling van de verschillende elementen zodanig gerealiseerd wordt dat de groep voortgaat als continue band tot aan de eindstap voor mechanische en elektrische controle van elke potentiometer om tenslotte in onafhankelijke eenheden gescheiden te Worden.

Deze werkwijze, die de volgende basisstappen omvat: a) het vormen van een subgroep van de houder, het elektroresistieve element en de verbindingsaansluitingen, in de vorm van een continue laminaire band waarop initieel door persen de verbindingsaansluitingen bepaald zijn; b) het op dezelfde wijze vormen van een subgroep, bestaande uit de loperdrager, de loper en de collector op een continue band; c) het samenstellen van de twee subgroepen in de vorm van een continue band, waarbij de bandorganisatie behouden wordt; d) mechanische en elektrische controle van elke potentiometer ; e) selectie van de beëindigde eenheden; heeft als kenmerk dat de stappen a) en b) gerealiseerd worden uitgaande van laminaire elementen in de vorm van een continue geperste ondersteuningsband, die lineair geleid en meegenomen worden en stapsgewijs verplaatst worden dankzij transportopeningen in hun zijgedeelten die geschikt georiënteerde verschillende componenten dragen voor het vormen van elk van de subgroepen.

Bovendien associëren de uit de fasen a) en b) resulte rende subgroepen zich met elkaar in de fase c), waarbij ook in de vorm van een continue band verplaatst wordt, tot in de fase d) om tenslotte in fase e) in onafhankelijke eenheden gescheiden te worden.

Als literatuur met betrekking tot de werkwijze kunnen genoemd worden het octrooischrift ES-537 848 en het octrooi DE-1 176 241, die betrekking hebben op een werkwijze voor vervaardiging van potentiometers, waarbij men uitgaat van een laminaire metalen band die vooraf in stukken gesneden is met voorafgaande vorming op dezelfde band van enkele componenten, in hoofdzaak de collector en de verbindingen, die in combinatie de voortgang van de band en de samenstelling van de andere componenten op andere wijze dan volgens de uitvinding effectueren.

De verkregen potentiometer gebruikt een gunstige realisatie van de koppeling, bestaande tussen het elektro-resistieve element en de verbindingsaansluitingen waardoor de vervaardiging vereenvoudigd wordt met vergroting van de betrouwbaarheid.

De verbinding tussen de elektroresistieve baan en de verbindingsaansluitingen zijn onderwerp van een aantal octrooischriften: het octrooischrift US-2 160 142; voor het klinken; het aanvullingscertificaat 367 693 van het octrooischrift ES-356 952; voor het dichthaken; het octrooischrift US-2 736 783: voor de twee genoemde bewerkingen; het octrooischrift ES-466 765 voor cermet en cementpas-ta' s; het octrooischrift US-3 354 418 voor het lassen; het octrooischrift GB-689 001 voor het gieten van de twee elementen.

Het is duidelijk dat de werkwijze van het vasthaken de vervaardiging van de potentiometer aanzienlijk vereenvoudigt met een betere stabiliteit daarvan, waardoor een minder robuuste houder gebruikt kan worden met vergroting van de levensduur van een dergelijke component.

De aanbevolgen verbeteringen verschaffen inventieve kenmerken van de structuur van de loperdrager, zoals de verbinding tussen dit stuk en het lichaam van het geraamte en van de collector, met een duurzame wrijving tijdens de werking van de potentiometer.

Als literatuurplaats van dit tweede aspect kan het octrooischrift US-3 375 478 genoemd worden.

Deze verschillende verbeteringen maken het mogelijk potentiometers te verkrijgen met een grotere stabiliteit en betrouwbaarheid.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft bovendien als kenmerk dat voor de realisatie van de eerste van de stappen a) men uitgaat van een continue laminaire band van goed elektrisch geleidend materiaal waarin men door een snijbe-werking twee rijen verbindingen gevormd heeft die parallel en loodrecht op de verplaatsingsrichting van de band lopen en die zodanig door dwarsarmen verenigd worden dat zij direct tegenover elkaar en in lengterichting verschoven liggen en afwisselend aan de zijbanden verbonden zijn. De band heeft zijopeningen die in lengterichting verschoven zijn voor het vergemakkelijken van de manipulatie door een overdrachtseenheid. De werkwijze heeft, in een eerste stap, als kenmerk dat het de band in tweeën deelt voor het met de ruggen tegen elkaar brengen van de verkregen subgroepen in een geschikte oriëntatie, waarbij de openingen van de zijbanden en verschuiving van de verbindingen in overeen stemming gebracht worden, wat een optimale voeding van het voor de verbindingen gebruikte materiaal impliceert voor het minimaliseren van uitval.

De werkwijze wordt tevens gekenmerkt door de wijze waarop de relatie tussen de verbindingen met de houder plaatsvindt, die gerealiseerd wordt door bijzondere vastha-king van de elementen op de bodem van het lichaam van de houder, dat uitgevoerd wordt door het omvouwen van aanvoeg-sels die de verbindingen vastmaken.

De uitvinding wordt tevens gekenmerkt door de wijze waarop de loper en de loperdrager op de collectorband overgedragen wordt, die gelijk is aan de werkwijze die toegepast wordt voor het met elkaar verbinden van de banden die de subgroepen van de fasen a) en b) integreren.

De uitvinding zal hierna in detail toegelicht worden voor een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen tonen:

Figuur 1 een schematisch aanzicht van de groep volgens de fase a);

Figuur 2 een schematisch aanzicht van de groep volgens de rest van de werkwijze;

Figuren 3 tot en met 18, die na elkaar in de toelichting genoemd zijn, detailaanzichten van verschillende componenten tijdens de uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding met uitzondering van de figuren 6, 8 tot en met 11, die bijzondere fasen van de werkwijze tonen; en

Figuur 19 een uiteengenomen aanzicht van de potentiometer volgens de uitvinding.

De werkwijze volgens de uitvinding gebruikt in de fase a) een continue laminaire band 2, figuur 3, van goed elektrisch geleidend materiaal waarop door voorafgaand persen twee rijen verbindingsaansluitingen 3 gevormd zijn die parallel aan elkaar en loodrecht op de afwikkelrichting van de band lopen en die verbonden zijn door tegenoverliggende en in lengterichting verschoven dwarsarmen 4, waarvan de vorm de handhaving mogelijk maakt van de twee tegenoverliggende zijden van de band, met op de zijbanden 2a en 2b op dezelfde wijze in de lengterichting verschoven openingen 5.

De koppeling van de verbindingsaansluitingen met de elektroresistieve baan 18 wordt gerealiseerd door een bijzondere vasthaking van de aansluitingen op de bodem van de houder 11, die uitgevoerd wordt door omvouwen van aan-> voegsels 6, figuren 8 tot en met 11, die de genoemde aansluitingen beëindigen.

De band, waarop vooraf de verbindingsaansluitingen gerealiseerd zijn, wordt stapsgewijs en geschikt geleid meegenomen door een in lengterichting lopende transportlijn, 1 die het naar een eerste stempel- en vormingsstation 7 leidt, uitgaande waarvan het in lengterichting verdeeld wordt, over het middelste gebied 4a, figuur 4, in twee banden 2a en 2b die gelijke verbindingsaansluitingen dragen waarvan de een in de post 9, figuur 6, een omkering ondergaat om op de andere band gebracht te worden die zijn oorspronkelijke oriëntatie behoudt, met verschuiving in lengterichting van de twee banden ten opzichte van elkaar om de openingen 5 zodanig met elkaar te laten corresponderen dat de dubbele band plaatsgeeft aan eguidistante en zeer dichtbij gelegen paren aansluitingen, die de naburige aansluitingen van de twee op elkaar geplaatste banden handhaven.

De werkwijze past tevens een eerste omvouding toe van armen van de aanvoegsels 6 in de vorm van een ü 8, figuur 5, die de vrije uiteinden van de aansluitingen van de dubbele band voltooien, waarbij de uiteinden door de bodem van de houder gaan die, figuur 7, in een goedbepaalde positie op de band in een punt, post 10, van de montagelijn sequentieel aangevoerd wordt, waarbij de houder daartoe openingen 12 in de vorm van radiale sleuven heeft die in verbinding staan met het eindsteungebied van de uiteinden van de elektroresistieve baan, waarbij de armen van de aanvoegsels 6 voor de meest verwijderde armen 6a een bijzondere omvouwing, figuren 8 en 9, post 13, ondergaan door middel van vouwwerktuigen 14 en 15, waardoor zij gedeeltelijk platgedrukt worden tegen de bodem van de houder waarop de elektroresistieve baan 18 opgenomen zal worden, figuur 10, post 17, en geschikt geleid, eenheid na eenheid, houder na houder, wat gehandhaafd zal worden door omvouwing, door middel van werktuigen 20 en 21, figuren 10 en 11, post 19, van de het dichtstbij gelegen armen 6b over de uiteinden van de baan die zelf op de vooraf gevouwen meest verwijderde armen rusten.

De vouwbewerking van de eerste armen 6a van de aanvoeg-sels 6 tegen de bodem van de houder omvat een omvouwing in twee stappen, figuren 8 en 9, voor het iets opheffen van hun vrije uiteinden, waarop de uiteinden van de elektroresistie-ve baan zullen steunen.

De resistieve baan 18 heeft een uitsteeksels 43, figuur 19, die bedoeld is voor het geleiden van dit stuk tijdens haar introductie in de houder, die overeenkomstig een uitsparing 44 heeft, die gevormd is in een cylinderwand 47, die van binnen de ringvormige laag begrenst en waarbinnen het uitsteeksel opgenomen wordt.

De realisatie van de subgroep van de stap b) bestaat uit het uitgaan van een koperband 22, figuur 12, met mee-neemopeningen 38 waarop door persen en vormen in de post 23 men de ringvormige lopers 24 realiseert die een gesplitst en geheven gedeelte 24a, figuur 13, hebben, die bestemd zijn om in contact met de elektroresistieve baan te komen, waarbij de lopers geassocieerd worden door middel van een draaiende stapsgewijs werkende positioneringseenheid 25 aan de loper-dragerlichamen 27, post 26, waarbij de band 22 gesneden wordt in de band 40, waarna elke subgroep na gescheiden te zijn van de loperband overgedragen wordt door middel van de rotatie-eenheid op de band 28, waar zich door persen, post 41, gevormde collectors, 29 bevinden waarop de subgroep bevestigd wordt door permanente thermische vervorming van het lichaam van de loperdrager op een profiel 48 dat verkregen wordt door neervouwing van de omtrek van een middelste opening, uitgaande van de collector (figuur 15).

De band 22 wordt in de post 40 gesneden, waarbij de collectorband, figuur 14, meeneemopeningen 39 heeft.

Wanneer de subgroepen van de stappen a) en b) verkregen zijn, realiseert men de samenvoeging van de twee banden 28 en 2c, post 30, waarbij de groep van de componenten van de potentiometer door thermisch klinken, post 31, van de omtreksgebieden van de opening van de houder op de omtrek van de collector vastgemaakt wordt, waarna door middel van een persbewerking men de punten van de verbindingsaanslui-tingen scheidt, post 32, waarbij tevens de zijbanden van de dubbele wand afgesneden worden, waardoor de potentiometers I alleen bij elkaar gehouden worden door de collectorband, waarna men, figuur 18, de elektrische eigenschappen van de potentiometers in een station 33, die bestuurd wordt door een microprocessor, controleert, men selectief de verbin-dingsaansluitingen voor een horizontale of verticale montage, figuren 16 en 17, post 34, vormt en men tenslotte de banden scheidt en men de potentiometers afhankelijk van de testresultaten kiest, post 35: gekozen potentiometers, post 36: verworpen potentiometers met afsnijding van de collec-torbanden, post 37.

Wat de potentiometer volgens de uitvinding betreft, figuur 9, omvat het een isolerende houder 11, toegevoegd aan een elektroresistieve baan 18, die bij haar twee uiteinden vastgehouden wordt door een dubbele omvouding van de armen 6 van de verbindingsaansluitingen 3, die door de bodem van de houder gaan, een loperdrager 27, voorzien van wrijvingsgroe-ven 45 en 46, behorend bij een loper 24 en een collector 29, omvattende een flens 48 waarop door permanente thermische vervorming de rand van de loperdrager steunt, waarbij de randen van de opening van de houder op hun beurt door thermisch klinken de collector en daardoor de potentiometer-groep vergrendelen.

Claims (8)

1. Werkwijze voor sequentiële automatische vervaardiging van potentiometers, bestaande uit een houder in de vorm van een bakje dat daarin een met twee aansluitingen verbonden ringvormig elektroresistieve baanonderdeel heeft, een loperdrager, een loper en een stroomcollector in de vorm van een parallel en concentrisch aan de elektroresistieve baan lopende cirkelvormige kroon, die verlengd is met een derde aansluiting, de houder aansluit en dient als geleidesteun voor de loperdrager en als glijbaan voor een gedeelte van de loper, die bij haar omloop in aanraking met het elektroresistieve element is, omvattende de volgende basisstappen: a) het vormen van een subgroep, omvattende de houder, het elektroresistieve element en de aansluitklemmen in de vorm van een continue laminaire band waarop initieel door persen de aansluitingen bepaald zijn; b) het vormen van een subgroep, omvattende de loperdrager, de loper en de collector, op soortgelijke wijze op een continue band; c) het samenstellen van de twee subgroepen in de vorm van een continue band, waarbij de bandorganisatie behouden wordt; d) mechanische en elektrische controle van elke potentiometer; e) keuze van de gerede eenheden; met het kenmerk, dat stap a) een continue laminaire band (2) gebruikt van een goed elektrisch materiaal, waarop door een voorafgaande persbewerking twee rijen verbindingsaansluitin-gen (3) gevormd worden die parallel aan elkaar en loodrecht op de afwikkelrichting van de band lopen verbonden zijn door tegenoverliggende en in lengterichting verschoven dwarsarmen (4), waarvan de vorm de handhaving van de twee tegenoverliggende zijden van de band mogelijk maakt, waarbij de zijban-den (2a) en (2b) op dezelfde wijze in lengterichting versprongen openingen (5) hebben; en dat de verbinding met de aansluitingen van de elektroresistieve baan (18) gevormd wordt door een bijzon- dere vasthaking van de aansluitingen op de bodem van de houder (11), uitgevoerd door vouwen van aanvoegsels (6), die de genoemde aansluitingen beëindigen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de i band waarop vooraf de aansluitingen gerealiseerd zijn meegenomen wordt door een in lengterichting lopende transportlijn, die stapsgewijs en geschikt geleid naar voren verplaatst wordt, en die de band naar een eerste pers- en voorvormingsstation (7) voert, vanwaar het in lengterichting gedeeld wordt, via haar centrale gedeelte (4a) ervan in twee gelijke banden (2a) en (2b), die verbindingsaansluitingen dragen en waarvan de één een omkering ondergaat om op de andere band gebracht te worden die zijn oorspronkelijke oriëntatie houdt, met een verschuiving in lengterichting van de twee banden ten opzichte van elkaar om de openingen (5) met elkaar te laten corresponderen, zodanig dat de dubbele band plaatsgeeft aan eguidistante en zeer dicht bij elkaar liggende aansluitingparen, waarbij de naburige aansluitingen van de twee boven elkaar gehouden worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het vormen van de subgroep van stap (a) een eerste vouwing toepast van armen van de aanvoegsels (6), in de vorm van een U-vork, die de vrije uiteinden van de aansluitingen van de dubbele band voltooien, waarbij de uiteinden door de bodem van de houder gaan die in een goed bepaalde positie op de band in een punt (10) van de montagelijn sequentieel aangevoerd wordt, waarbij de houder daartoe openingen in de vorm van radiale sleuven heeft, die in verbinding staan met de eindsteunzone van de uiteinden van de elektroresistieve baan, waarbij de armen van de aanvoegsels (6) vervolgens voor de het verst verwijderde armen (6a) een bijzondere vouwing ondergaan door middel van vouwmiddelen (14) en (15) om hen gedeeltelijk plat te drukken tegen de bodem van de houder waarop de elektroresistieve baan opgenomen zal worden, geschikt geleid, eenheid na eenheid, houder na houder, wat door vouwen door middel van middelen (20) en (21) de meest dichtbij liggende armen (6b) op de uiteinden van de baan zal handhaven die zelf op de het verst liggende voorafgevouwen armen rusten.

4. Werkwijze volgens conclusie 3-, met het kenmerk, dat de vouwwerking van de eerste armen (6a) van de aanvoegsels (6) tegen de bodem van het lichaam van de houder een vouwing in twee stappen omvat voor het iets opzetten van hun vrije uiteinden waarop de uiteinden van de elektroresistieve baan zullen steunen.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de resistieve baan (18) een uitsteeksel (43) heeft dat bestemd is voor geleiding van het stuk tijdens haar inbreng in de houder die overeenkomstig een uitsparing (44) heeft, die gevormd is in een cylinderwand (47), die de ringvormige laag begrenst en waarbinnen het uitsteeksel opgenomen kan worden.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met. het kenmerk, dat het vormen van de subgroep van stap (b) bestaat uit het, uitgaande van een koperband (22) waarop men door persen en vorming in de post (23) ringvormige lopers (24) vormt, die een gesplitst en opgeheven gebied (24a) hebben dat bestemd is om in contact met de elektroresistieve baan te komen, waarbij de lopers door middel van een draaibare positione-ringseenheid (25) stapsgewijs aan de lichamen van de loper-houders (27) toegevoegd worden, waarna elke subgroep, na scheiding van de loperband, door middel van de draaibare eenheid overgedragen wordt op een band (28) waar zich door persen gedefinieerde collectors (29) bevinden waarop de subgroep bevestigd wordt door permanente thermische vervorming van het lichaam van de loperhouder op een profiel (48), dat verkregen is door neervouwen van de omtrek van een van de collector uitgaande centrale opening.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nadat de subgroepen van de stappen (a) en (b) verkregen zijn, men tenslotte de samenstelling van de banden (28) en (2c) realiseert door het door thermische vervorming van omtreksgebieden van de opening van de houder op de omtrek van de collector vastmaken van de groep componenten van de potentiometer, waarna door een persbewerking men de punten van de verbindingsaansluitingen scheidt, waardoor de zijbanden van de dubbele band afgesneden worden, en waarbij de potentiometers alleen samengehouden worden door de collec-torband, waarna men de elektrische eigenschappen van de potentiometers controleert in een station (33), dat bestuurd wordt door een microprocessor, men selectief de verbindings-aansluitingen voor hun horizontale of verticale montage vormt en men tenslotte de banden scheidt en men de potentiometers volgens de testresultaten selecteert door afsnijding van de collectorbanden.

8. Potentiometer, vervaardigd door toepassing van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het een isolerende houder (11) heeft, behorend bij een elektroresistieve baan (18), dat met haar twee uiteinden vastgehouden wordt door een dubbele omvouwing van armen (6) van de verbindingsaansluitingen (3) die door de bodem van de houder gaan, waarbij de eerste fase als doel heeft hun vrije uiteinden (6a) waarop de uiteinden van de elektroresistieve baan zullen steunen, iets op te heffen en de tweede voor het neerdrukken van hun vrije uiteinden (6b) op deze laatste voor verzorging van de handhaving, een loperdrager (27) voorzien van wrijvingsgroeven (45) en (46), behorend bij een loper (24) en een collector (29), omvattende een flens (48), die verkregen wordt door neervouwing van de omtrek van een middelste opening waarop door permanente thermische vervorming de rand van de loperdrager zal steunen, waarbij de randen van de opening van de houder op hun beurt eveneens door permanente thermische vervorming de collector en daardoor de potentiometergroep vergrendelen.