NL8900565A - Methode voor de verwerking van een radio data signaal, alsmede ontvanger voor de uitvoering van deze methode. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven

Methode voor de verwerking van een radio data signaal, alsmede ontvanger voor de uitvoering van deze methode.

De uitvinding heeft betrekking op een methode voor de verwerking van digitale informatie van een radio datasignaal welke is overgedragen in een radio omroepsignaal met betrekking tot althans eerste en tweede programma-identificatiecodes van respektievelijk eerste en tweede programmasignalen alsmede tot een aantal alternatieve frequenties per programma-identificatiecode waarbij een opslag van deze alternatieve frequenties plaatsvindt in eerste en tweede aan de eerste en tweede programma-identificatiecodes toegewezen frequentielijsten, alsmede op een FM radio ontvanger voor de ontvangst van een digitaal radio datasignaal welke is opgenomen in een FM radio omroepsignaal voorzien van een FM ontvangerdeel voor een afstemming op een gewenst FM radio omroepsignaal en een verwerking van het digitale radio datasignaal tot digitale informatie met betrekking tot althans naar eerste en tweede programma-identificatiecodes gegroepeerde alternatieve frequenties, een besturingsschakeling en een geheugenschakeling bevattende althans eerste en tweede geheugenbanken voor de opslag in respektievelijk eerste en tweede frequentielijsten van de naar de eerste en tweede programma-identificatiecodes gegroepeerde alternatieve frequenties, alsmede een door de besturingsschakeling geregelde ontvangstkwaliteitdetektor.

Een dergelijke FM radio ontvanger waarin de genoemde methode wordt uitgevoerd, is bekend als autoradio met de type-aanduiding Philips DC 682.

De bekende FM ontvanger is voorzien van een aantal druktoetsen waaraan een aantal programma's toegekend kunnen worden.

Met elk van deze druktoetsen kan een geheugenbank worden geactiveerd waarin een opslag mogelijk is van een aantal bij een bepaald programma behorende gegevens. Zo wordt in elke geheugenbank de programma-identificatie code (Pi-code) van het aan de betreffende druktoets toegekende programma opgeslagen met een lijst van alternatieve frequenties (AF's), eventueel tezamen met de programmaservice naam (PS name), TP/TA, PTY, PIN en PTY code van de actuele zender. Voor een nadere uitleg van de betekenis van deze codes wordt verwezen naar het EBÜ document Technical 3244E van maart 1984 getiteld "Specifications of the radio data system RDS for VHF/FM sound broadcasting .

Een afstemming op een gewenst programma is mogelijk door de druktoets waaraan dit programma is toegekend, kort in te drukken, waardoor de met deze druktoets overeenkomende geheugenbank, bijvoorbeeld de genoemde eerste geheugenbank, voor uitlezen geactiveerd wordt. De AF's in de frequentielijst van deze eerste geheugenbank verwijzen naar radio data signalen (RDS)-zenders, die elk een onderling gelijk programmasignaal met een onderling gelijke aan deze geheugenbank toegekende PI-code uitzenden. De besturingsschakeling stemt kortstondig de FM ontvanger af op elke van de AF's van deze eerste lijst en activeert de ontvangstkwaliteitsdetektor voor een meting van de ontvangstkwaliteit van het HF radio omroepsignaal op elk van deze AF's. Daarna wordt de AF met de hoogste ontvangstkwaliteit bepaald gevolgd door een afstemming van de ontvanger op de zender waarop de laatstgenoemde AF betrekking heeft. De ontvangstkwaliteit van de laatstgenoemde, zogenaamde actuele zender, en die van elk der zenders, waarop de overige AF's in de eerste frequentielijst betrekking hebben, wordt voortdurend geactualiseerd en onderling vergeleken. Als nu de ontvangstkwaliteit van de actuele zender bijvoorbeeld als gevolg van veranderende ontvangstcondities afneemt beneden een acceptabel nivo vindt een omschakeling van de afstemming plaats naar die AF, welke op dat moment de hoogste ontvangstkwaliteit heeft.

In de praktijk komt het echter voor dat op de alternatieve frequenties in zo een aan een bepaalde programma-identificatie code toegekende frequentielijst niet alleen RDS zenders welke prograramasignalen uitzenden overeenkomend met deze programma identificatie code te ontvangen zijn maar ook RDS zenders, die andere programmesignalen uitzenden en niet tot het netwerk van de actuele zender behoren, zoals bijvoorbeeld kan optreden aan de landgrenzen, of niet RDS zenders of zogenaamde piraatzenders, hierna kortweg niet gewenste zenders genoemd. De AF's waarop afhankelijk van de lokatie van de FM ontvanger of een RDS zender met het gewenste programmasignaal óf een niet gewenste zender ontvangen wordt, zijn in de bekende FM ontvanger slechts te herkennen aan de afwezigheid van de gewenste programma-identificatie code in het radio omroepsignaal van de niet gewenste zender. Een dergelijk herkenning kost echter betrekkelijk veel tijd. Ingeval de ontvangstkwaliteit van een niet gewenste zender tijdens een rit met de bekende autoradio door een bepaald gebied momentaan boven die van de actuele zender uitstijgt, vindt een afstemming op zo een niet gewenste zender plaats en wordt de gebruiker geconfronteerd met een niet gewenst programma. Eerst nadat de zender herkend is als niet gewenste zender aan de afwezigheid van de gewenste PI code wordt een volgende omschakeling van de afstemming bewerkstelligd, waarbij een afstemming op weer een niet gewenste zender niet uitgesloten is.

De uitvinding beoogt een methode alsmede een FM ontvanger geschikt voor de uitvoering van deze methode aan te geven, waardoor ook in gebieden met betrekkelijk veel niet gewenste zenders een betrouwbare en snelle herkenning mogelijk is van RDS zenders met het gewenste programmasignaal.

Een methode van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt, doordat althans één alternatieve frequentie in de eerste frequentielijst tezamen met een alternatieve frequentie in de tweede frequentielijst tot een frequentiepaar wordt gevormd ingeval de zenders waarop de beide alternatieve frequenties betrekking hebben een in hoofdzaak onderling gelijke zenderlokatie en zenderbereik hebben, de ontvangstkwaliteit van het HF radio omroepsignaal van elk der zenders van het frequentiepaar wordt gemeten en vergeleken wordt met een kwaliteitscriterium en ingeval de ontvangstkwaliteit van elk der beide alternatieve frequenties aan het kwaliteitscriterium voldoet, een vlagsignaal wordt gegenereerd en toegevoerd aan een vlagsignaalverwerkingseenheid.

Een FM ontvanger geschikt voor de uitvoering van deze methode volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de besturingsschakeling voorzien is van middelen voor het vormen van een alternatieve frequentie in de eerste frequentielijst tezamen met een alternatieve frequentie in de tweede frequentielijst tot een frequentiepaar ingeval de zenders waarop de beide alternatieve frequenties betrekking hebben een in hoofdzaak onderling gelijke zenderlokatie en zenderbereik hebben, van middelen voor het activeren van de ontvangstkwaliteitdetektor voor een meting van de ontvangstkwaliteit van het HF radio omroepsignaal van elk van de zenders van het frequentiepaar, van een vergelijkingsschakeling voor het vergelijken van de ontvangstkwaliteit van beide genoemde zenders met een kwaliteitscriterium, van een vlagsignaalopwekinrichting voor het opwekken van een vlagsignaal ingeval de ontvangstkwaliteit van elk der beide zenders aan het kwaliteitscriterium voldoet alsmede van een vlagsignaalverwerkingsschakeling voor een verwerking van het vlagsignaal.

De uitvinding berust op het inzicht dat het in de praktijk vaak voorkomt dat van een en dezelfde RDS zenderinstallatie of zendertoren verscheidene omroepprogramma's, uiteraard op onderling verschillende HF draaggolffrequenties en met onderling verschillende PI-codes, worden uitgezonden.

Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding worden de met deze HF draaggolffrequenties overeenkomende alternatieve frequenties (AF's) in de verschillende frequentielijsten, ingeval van een tweetal AF's met onderling verschillende programma's tot een zogenaamde overlappingsfrequentiepaar (mapped frequency pair), ingeval van een drietal verschillende AF's tot een overlappings-frequentietrio, etcetera kortom ingeval van een n-tal AF's tot een n-voudig frequentiestel gevormd. De informatie, welke AF's tot een dergelijk stel behoren kan daarbij reeds voorhanden zijn, bijvoorbeeld in een ROM geheugen; door de gebruiker ingébracht worden, of meegezonden worden in een recentelijk gedefinieerd radio data signaal groepcodewoord de zogenaamde type 14 groep ook wel het verbeterd ander netwerk (Enhanced Other Network ofwel EON) codewoord genoemd. Omdat de kans dat niet gewenste zenders optreden op elk der beide frequenties van zo een overlappingsfrequentiepaar verwaarloosbaar klein is, in het algemeen bij een frequentiestel met n frequenties pn, waarbij p de kans is dat bij omschakeling op een AF afgestemd wordt op een niet gewenste zender, zoals bij de bekende FM RDS ontvanger, wordt met de maatregel volgens de uitvinding een betrouwbare herkenning van gewenste RDS zenders verkregen. Omdat een meting van de ontvangstkwaliteit in een onhoorbaar korte tijd uitgevoerd kan worden, is een herkenning op de wijze volgens de uitvinding bovendien vele malen sneller dan een herkenning door middel van een detektie op de afwezigheid van de gewenste PI code.

Het vormen van een aantal AF's, welke verwijzen naar zenders met verschillende programmasignalen maar met een in hoofdzaak gelijke zenderlokatie en zenderbereik tot een frequentiestel kan worden geautomatiseerd in een voorkeursuitvoering van de methode volgens de uitvinding, welke gekenmerkt is door een detektie van een in het radio datasignaal opgenomen codewoord voorafgaand aan een tweetal alternatieve frequenties welke tezamen een frequentiepaar vormen.

Bij toepassing van deze maatregel wordt gebruik gemaakt van het hiervoor genoemde in het radio datasignaal meegezonden EON codewoord, welke de mogelijkheid geeft in een derde blok van dit woord de AF's van een overlappingsfrequentiepaar over te dragen, voorafgegaan door een in een tweede blok van dit woord opgenomen overlappingsfrequentiecode (mapped frequency- ofwel MF-code).

Voor nadere gegevens omtrent deze type 14 groep zij verwezen naar de nog niet gepubliceerde Britse octrooiaanvrage nummer 8829274.3.

In een verdere voorkeursuitvoering welke gekenmerkt is doordat de vlagsignaalverwerkingseenheid een omschakeling van de afstemming beperkt tot van een vlagsignaal voorziene alternatieve frequenties wordt de herkenning van RDS zenders volgens de uitvinding gebruikt om op onhoorbare wijze foutieve omschakelingen van de afstemming naar niet gewenste zenders te voorkomen.

De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van de in de tekening weergegeven figuren.

Daarin tonen figuur 1 het gedefinieerde EON groepcodewoord; figuur 2 een FM ontvanger volgens de uitvinding; figuur 3 een methode voor de verwerking van het radio datasignaal volgens de uitvinding;

Figuur 1 toont versie A van een recentelijk gedefinieerd groepcodewoord welke in een digitaal signaal (RDS) van een FM radio omroepsignaal overgedragen kan worden de zogenaamde type 14 groep ook wel het EON (enhanced other network) codewoord genoemd. Het EON codewoord is bedoeld om informatie met betrekking tot de AF, PTY, PS, TP, TA en PIN code van programma's anders dan het actuele programma, dit wil zeggen, anders dan het programma van de zender waarop de ontvanger is afgestemd, over te dragen en te actualiseren. In deze funktie komt het EON codewoord overeen met het reeds eerder gedefinieerd ON (other network) ofwel type 3 groepcodewoord. De overdracht van de bovengenoemde informatie door middel van het EON codewoord is echter belangrijk minder storingsgevoelig dan door middel van het ON codewoord, omdat in tegenstelling tot het ON codewoord in elk uitgezonden EON codewoord de PI code van het programma waarop de genoemde informatie betrekking heeft herhaald wordt.

Het EON codewoord bevat eerste tot en met vierde opeenvolgende blokken met elk 16 informatiebits. Het eerste blok B1 geeft de Pi-code van het actuele programma PI(TN), het tweede blok B2 een groep type code (groep type 14), een versie code BO (versie A), een verkeersbericht- respektievelijk een programma soort code met betrekking tot het actuele programma TP(IN) respektievelijk PTY(IN)r een verkeersberichtcode van een ander programma TP(ON), alsmede een 4-bits gebruikscode (ÜC).

De UC verwijst naar de informatie in het derde blok B3 op de in de figuur aangegeven wijze. Zo geeft de bitreeks 0101 voor de ÜC aan dat in dit derde blok B3 een tweetal frequenties zijn opgenomen, waarvan de eerste frequentie een frequentie met een programmasignaal overeenkomend met het programmasignaal van de actuele zender - hierna ook wel aangeduid als een AF behoren bij het actuele netwerk TN -weergeeft. De tweede frequentie geeft de frequentie van een zender met een programmasignaal welke afwijkt van dat van de actuele zender hierna ook wel aangeduid als een AF behorende bij een ander netwerk ON en met een zenderlokatie en zenderbereik, waarvan althans de zenderlokatie in hoofdzaak overeenkomt met die van de actuele zender. Deze beide frequenties overlappen elkaar aldus met betrekking tot hun zenderbereik en worden derhalve aangeduid als overlappings- ofwel mapped frequenties (MF's). In het vierde blok B4 wordt tenslotte de PI-code van het programma van de zender ON opgenomen. Voor een nadere omschrijving van de betekenis van deze codes zij verwezen naar het reeds genoemd EBU document.

In een volgend EON codewoord kan een andere AF in de lijst van de actuele zender ofwel de TN AF lijst worden gepaard met een AF in de frequentielijst van het genoemd ander netwerk ofwel de ON AF lijst. Dit kan herhaald worden voor de AF's in de AF lijst van weer een ander netwerk. Op deze wijze kunnen niet alleen tussen de AF's van een tweetal frequentielijsten een overlappingsrelatie worden aangegeven, maar ook tussen de AF's van drie of meer frequentielijsten. De AF's behorend tot een frequentiestel (dat wil zeggen frequentiepaar, -trio, -kwartet, etc.) hebben onderling de bovengenoemde overlappingsrelatie.

De signaalontvangstkwaliteit van de zenders, waarop de AF's van zo'n frequentiestel betrekking hebben zal bij gelijke zendervermogens op elke lokatie binnen het zenderbereik onderling in hoofdzaak gelijk zijn of bij ongelijke zendervermogens onderling een van deze zendervermogens afhankelijke verhouding hebben. Wijken de AF's van zo'n frequentiestel bij gelijke zendervermogens onderling in ontvangstkwaliteit van elkaar af, of bij ongelijke zendervermogens onderling in ontvangstkwaliteit af van de onderlinge verhouding van deze zendervermogens, dan wordt afstemming op deze AF's verhinderd of althans deze AF's als niet gewenste zenders geïdentificeerd.

Figuur 2 toont een FM ontvanger volgens de uitvinding voorzien van een FM ontvangerdeel bevattende een afstemdeel T, waaraan achtereenvolgens gekoppeld een middenfrequentdeel IF, een frequentiedetektor FD, een RDS demodulator, een foutcorrectie- en bloksynchronisatieschakeling COR en een RDS-decoder DEC. Vanuit een antenne-inrichting ANT worden HF FM omroepsignalen aan het FM ontvangerdeel toegevoerd, waarin een afstemming op een gewenst FM HF omroepsignaal plaatsvindt en een eventueel daarin opgenomen gemoduleerd digitaal RDS signaal wordt verwerkt tot digitale RDS informatie.

Een uitgang van de frequentiedetektor FD is gekoppeld aan een stereodecoder en audiosignaalverwerkingseenheid SD, welke linker- en rechterstereosignalen levert aan linker- en rechterstereoluidspreker L en R.

De stereodecoder DEC levert digitale RDS informatie aan een besturingsschakeling MP, welke gekoppeld is aan een geheugenschakeling M en waaraan vanuit een bedieningspaneel PB door de gebruiker afstemcommando's kunnen worden gegeven. Het bedieningspaneel PB is voorzien van een aantal afstemdruktoetsen A-N door middel waarvan de gebruiker via de besturingsschakeling MP een aantal geheugenbanken a-n van de geheugenschakeling M kan activeren. Elk van deze geheugenbanken a-n is voorzien van geheugenplaatsen PPI, RPI, PS, TP, (1-j) en MF, waarin respektievelijk opgeslagen kunnen worden een voorkeuze (preset) PI-code, de actuele PI-code ofwel de PI-code van het actuele programma, de programma service (PS) naam van het actuele programma, een vlag ter indicatie van een verkeersbericht (TP), een frequentielijst voor de opslag van maximaal een j-tal frequenties van zenders met hetzelfde programma als de actuele zenders, kortweg AF-lijst genoemd en een vlag ter indicatie van een overlappingsrelatie tussen de AF's van de betreffende AF-lijst met die van de actuele zenderfrequentie.

De geheugenschakeling M bevat tevens een werkgeheugen P met geheugenbanken (pool stores) 1-m, welke niet direkt door de gebruiker kunnen worden geactiveerd. Deze geheugenbanken 1-m zijn elk op de geheugenplaats PPI na voorzien van met de geheugenplaatsen RPI, PS,

Tp (1-j) en MP van de geheugenbanken a-n overeenkomende geheugenplaatsen. Zij worden gebruikt voor de opslag van gegevens van van programma's, welke een zekere verwantschap tonen met de onder de geheugenbanken a-n opgeslagen programma's of bepaalde vaak gewenste berichten, zoals bijvoorbeeld verkeersberichten kunnen bevatten. De opslag van programma gegevens in het werkgeheugen P wordt bewerkstelligd door de besturingsinrichting MP, welke onder meer programma's met een PI-code, waarvan de laatste twee hexadecimale karakters overeenkomen met de PI-code van de aan de geheugenbanken a-n toegekende programma's automatisch aan een aantal van de geheugenbanken p1-pra toekent en daarin de PI-code, PS-naam, TP- en MF-informatie en een AF-lijst opslaan. Ook programma's welke via het EON codewoord gekoppeld zijn aan een programma, welke aan een der geheugenbanden a-n is toegekend en/of programma's met verkeersberichten kunnen automatisch aan een aantal der geheugenbanken p1-pm worden toegekend. De daarvoor benodigde bewerkingsstappen kunnen door middel van een geschikt programma in de besturingsschakeling M worden gerealiseerd.

Op opzichzelf bekende wijze kan de gebruiker voorkeuze programma's aan elk der afstemtoetsen A-N toekennen door een opslag van de PI-codes van deze voorkeurprogramma's op geheugenplaatsen PPI van de geheugenbanken a-n. Bij een keuze van een FM-RDS-omroepsignaal met een zekere PI-code zal bijvoorbeeld ingeval de PI-code van het gewenste programma overeenkomt met die van de geheugenbank a op bijvoorbeeld fa1 worden afgestemd. Via het zogenaamde type OA groep wordt de AF-lijst van deze geheugenbank a gevuld met de bij de actuele zenderfrequentie fa1 behorende AF's fa2-faj en wordt eveneens op opzichzelf bekende wijze de ontvangstkwaliteit van het HF-FM-omroepsignaal op elk van deze AF's inclusief fa1 gemeten, opgeslagen in een geheugen Q met geheugenplaatsen q1-qj, welke respektievelijk corresponderen met geheugenplaatsen a1-aj en continu geactualiseerd.

Daartoe stemt de besturingsschakeling MP het afstemdeel T via een frequentie syntheseschakeling FS kortstondig af op elk der AF's en meet de ontvangstkwaliteitsdetektor QD de ontvangstkwaliteit, bijvoorbeeld aan de hand van de veldsterkte en/of meerwegontvangst, van het HF-FM omroepsignaal van de betreffende AF. Is de signaalontvangstkwaliteit op bijvoorbeeld fa3 groter dan op de hiervoor genoemde fa1 dan vindt een omschakeling van de afstemming plaats van fa1 naar fa3.

Bij ontvangst van een EON codewoord wordt in een codewoorddetektor in de besturingsschakeling MP gedetekteerd op de aanwezigheid van de genoemde bitreeks 0101 in de ÜC in het tweede blok. Indien deze bitreeks optreedt volgen in het derde blok B3 een tweetal AF's van een frequentiepaar waarvan de eerste verwijst naar het actuele netwerk (TN) en de tweede naar het zogenaamde andere netwerk (ON), waarvan de PI-code in het vierde blok B4 is vermeld. Bij detektie van de genoemde bitreeks in de UC in het tweede blok B2 wordt in de geheugenbank met de PI-code van het andere netwerk PI-(ON) de genoemde tweede frequentie (ON) in het derde blok B3 van het EON codewoord opgeslagen op een geheugenplaats welke correspondeert met de geheugenplaats van de in het derde blok B3 vermelde eerste frequentie (TN) in de AF-lijst van de actuele zenderfrequentie. Ingeval aan geen enkele der geheugenbanken a-n de genoemde PI-code van het andere netwerk PI(ON) is toegekend, kent de besturingsschakeling MP deze PI-code PI(ON) toe aan één der geheugenbanken p1-pm van het werkgeheugen P.

Zo zullen bijvoorbeeld de frequenties fax en fkx welke in het derde blok B3 als overlappingsfrequentiepaar zijn vermeld worden opgeslagen in de respektievelijk geheugenbanken a en k op onderling overeenkomstige geheugenplaatsen x. Op deze wijze worden de AF-lijsten van de geheugenbanken a en k gevuld met op corresponderende geheugenplaatsen frequenties van overlappingsfrequentieparen (MF pairs). De frequenties zo een frequentiepaar hebben beide betrekking op onderling in hoofdzaak gelijk zenderlokaties en een onderling vooraf bekend en in de meeste gevallen gelijk zendervermogen ofwel zenderbereik.

In de praktijk kan het voorkomen dat er meer dan twee zenders, bijvoorbeeld drie, vier of n zenders, onderling verschillende programma's in onderling in hoofdzaak hetzelfde zenderbereik uitzeilden. Deze zogenaamde overlappingsrelatie kan via een aantal EON woorden op de bovenvermelde wijze worden overgedragen en kan gebruikt worden om deze frequenties op overeenkomstige geheugenplaatsen in het desbetreffende drie-, vier of n-tal geheugenbanken worden opgeslagen, aldus een overlappingsfrequentie-trio, -kwartet of in het algemeen frequentiestel vormend, bijvoorbeeld het frequentietrio fax, fbx, fcx; het frequentiekwartet fax, fbx, fcx, fdx of het frequentiestel fax, ..., fnx. Voor de overige AF's in de AF-lijsten van de genoemde geheugenbanken welke tesamen een frequentiestel vormen wordt eenzelfde wijze van opslag op onderling corresponderende geheugenplaatsen gebruikt.

De niet actieve geheugenbanken, waarvan de AF's een frequentiestel vormen met de AF's van de actieve geheugenbank, in het gegeven geval bijvoorbeeld de geheugenbank a, worden van een mapped frequency indicatiebit voorzien op de geheugenplaats MF van elk van deze niet actieve geheugenbank.

Daalt nu de ontvangstkwaliteit van het actuele zendersignaal beneden een aanvaardbaar minimum en is de signaalkwaliteit op een andere AF hoger dan dit minimum of zelfs de hoogst voorkomende of wordt de signaalontvangstkwaliteit van de actuele zender overschreden door de ontvangstkwaliteit van de genoemde andere AF, bijvoorbeeld als gevolg van het doorkruisen van een bepaald gebied dan zal een omschakeling naar deze andere AF moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld van fa3 naar fax. Volgens de uitvinding wordt dan eerst de signaalontvangstkwaliteit op de overlappingsfrequentie of -frequenties van fax, dat wil zeggen in het gegeven voorbeeld op fbx en ingeval een frequentie-trio of -kwartet ook op fcx en op fdx gemeten en vergeleken met die van fax. De AF-lijsten, waarvan de AF's een overlappingsrelatie met de AF-lijst van de actieve geheugenbank hebben zijn herkenbaar aan de genoemde mapped frequency indicatiebit. Wanneer nu de signaalontvangstkwaliteit op de frequenties van zo'n paar, trio, kwartet, etcetera onderling een vooraf bekende en ingeval van onderling gelijke zendverraogens in hoofdzaak onderling gelijk zijn wordt in een vlagsignaalopwekschakeling FG van de besturingsschakeling MP een vlagsignaal opgewekt. Deze wordt toegevoerd aan een vlagsignaalverwerkingsschakeling FP, welke het vlagsignaal gebruikt om een omschakeling naar de betreffende AF, in dit geval fax te autoriseren. In het algemeen geldt dat bij een kans op een ongewenste afstemming op een piraatzender van p, de kans bij toepassing van de uitvinding op basis van een frequentiepaar, -trio, -kwartet, etcetera

0 ï A

respektievelijk p , p , p etcetera bedraagt.

Op zichzelf is het duidelijk dat het vlagsignaal op verschillende manieren gebruikt kan worden. Zo is het zeer wel mogelijk bijvoorbeeld opslag in de geheugenschakeling van een via het RDS signaal ontvangen AF te laten afhangen van het vlagsignaal of het vlagsignaal te gebruiken als indicatie voor de ontvangst van een RDS signaal.

Figuur 3 toont aan de hand van een stroomdiagram de methode volgens de uitvinding. Daarin wordt uitgegaan van een startpositie 1, waarin de geheugenbanken gevuld zijn met AF's, PI, PTY, PS, TP, TA, PIN en MF, en de ontvangstkwaliteit van althans de AF's van de actieve geheugenbank, dat wil zeggen de geheugenbank waarin de actuele zenderfrequentie is opgeslagen.

In een stap 2 wordt bepaald of een beter alternatief voor de actuele zender in de AF-lijst van de actieve geheugenbank mogelijk is, dat wil zeggen of op een frequentie in de betreffende AF-lijst een betere signaalontvangst mogelijk is dan op de actuele zenderfrequentie.

Is dat het geval en de actuele zender zendt geen EON-codewoorden uit in het RDS signaal dan vindt via een stap 3 in stap 7 een afstemming plaats op het betere alternatief, welke daardoor de actuele zender wordt. Vervolgens vindt een controle op de ontvangst van de juiste PI-code plaats in een stap 8 (PI-check). Is de PI-correct, dat wil zeggen in overeenstemming met de PI-code van de AF-lijst van de actieve geheugenbank, dan wordt de startpositie weer bereikt. Is de PI-code niet correct dan wordt dit alternatief gedurende een zekere tijd bijvoorbeeld 2 tot 20 minuten onbruikbaar gemaakt en vervolgens stap 2 weer uitgevoerd, ditmaal zonder het onbruikbaar gemaakte alternatief.

Ingeval in stap 2 een beter alternatief wordt vastgesteld voor de actuele zender en de actuele zender zendt wel EON codewoorden uit (stap 3) dan wordt in een stap 4 bepaald of het genoemd betere alternatief met een AF in een frequentielijst van althans één ander programma of netwerk een overlappingsrelatie heeft. Is dat niet het geval dan wordt de genoemde stap 7 uitgevoerd, gevolgd door de stap 8 en eventueel de stap 9.

Maakt dit beter alternatief Wel deel uit van een zogenaamde overlappingsfrequentiepaar, -trio, etcetera hierna kortweg frequentiestel genoemd dan wordt in een stap 5 de signaalontvangstkwaliteit van elke andere frequentie van zo'n frequentiestel gemeten en in een stap 6 vergeleken met een vooraf gekozen kriterium. Dit kriterium kan worden bepaald aan de hand zendvermogens van de zenders waarop de frequenties van het frequentiestel betrekking hebben. Zijn deze zendervermogens bijvoorbeeld onderling gelijk, dan dienen de frequenties van het frequentiestel ontvangstkwaliteit onderling in hoofdzaak overeen te komen om aan het kriterium voor een gewenste RDS-zender te voldoen.

Voldoet de signaalkwaliteit op de frequenties van het frequentiestel in de genoemde stap 6 aan het gestelde kriterium, dan wordt vervolgens een vlagsignaal opgewekt, welke in de stap 7 een afstemming op het genoemd betere alternatief autoriseert en vindt bij correcte PI-code een continue afstemming op het betere alternatief plaats, welke daardoor de actuele zenderfrequentie wordt.

Wordt aan dit kriterium niet voldaan, dan wordt het laatstgenoemd alternatief in een stap 10 gedurende een zekere tijd bijvoorbeeld 10 minuten onbruikbaar gemaakt en vervolgens de stap 2 weer uitgevoerd, deze keer zonder het onbruikbaar gemaakte alternatief.

Omdat reeds bij een eerste ontvangst van EON codewoorden in het RDS signaal van de actuele zender duidelijk is dat de actuele zender EON-codewoorden uitzendt al of niet met overlappingsfrequenties behelst de uitvoering van de stappen 3 en 4 slechts een oproepen van de daarop betrekking hebbende in het verleden vergaarde informatie.

Daardoor kan de uitvoering van deze stappen 3 en 4 tesamen met de stappen 5 en 6 in een onhoorbaar korte tijd worden gerealiseerd.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoering. Zo is het zeer wel mogelijk, de informatie omtrent de genoemde overlappingsfrequenties zonder gebruik van EON codewoorden, handmatig of vanuit een read only memory in de geheugenschakeling M in te voeren en/of een aantal van de hiervoor vermelde funkties en bewerkingsstappen van de besturingsschakeling MP bijvoorbeeld in de RDS decoderschakeling DEC uit te voeren. Ook is het mogelijk het vlagsignaal te gebruiken voor andere opties dan het autoriseren van de afstemming op een beter alternatief. Het zal voor een vakman niet moeilijk zijn om met gebruikmaking van de uitvindingsgedachte hiervoor geschikte uitvoeringen te bedenken.

Claims (8)

1. Methode voor de verwerking van digitale informatie van een radio datasignaal welke is overgedragen in een radio omroepsignaal met betrekking tot althans eerste en tweede programma-identificatiecodes van respektievelijk eerste en tweede programmasignalen alsmede tot een aantal alternatieve frequenties per programma-identificatiecode waarbij een opslag van deze alternatieve frequenties plaatsvindt in eerste en tweede aan de eerste en tweede programma-identificatiecodes toegewezen frequentielijsten, gekenmerkt doordat althans één alternatieve frequentie in de eerste frequentielijst tezamen met een alternatieve frequentie in de tweede frequentielijst tot een frequentiepaar wordt gevormd ingeval de zenders waarop de beide alternatieve frequenties betrekking hebben een in hoofdzaak onderling gelijke zenderlokatie en zenderbereik hebben, de ontvangstkwaliteit van het HF radio omroepsignaal van elk der zenders van het frequentiepaar wordt gemeten en vergeleken wordt met een kwaliteitscriterium en ingeval de ontvangstkwaliteit van elk der beide alternatieve frequenties aan het kwaliteitscriterium voldoet, een vlagsignaal wordt gegenereerd en toegevoerd aan een vlagsignaalverwerkingseenheid.

2. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door een detektie van een in het radio datasignaal opgenomen codewoord voorafgaand aan een tweetal alternatieve frequenties welke tezamen een frequentiepaar vormen.

3. Methode volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt, doordat de vlagsignaalverwerkingseenheid een omschakeling van de afstemming beperkt tot van een vlagsignaal voorziene alternatieve frequenties.

4. Methode volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt, doordat een vlagsignaal wordt gegenereerd ingeval de beide alternatieve frequenties van een frequentiepaar in veldsterkte onderling in hoofdzaak overeenkomen.

5. FM ontvanger voor de ontvangst van een digitaal radio datasignaal welke is opgenomen in een FM radio omroepsignaal voorzien van een FM ontvangerdeel voor een afstemming op een gewenst FM radio omroepsignaal en een verwerking van het digitale radio datasignaal tot digitale informatie met betrekking tot althans naar eerste en tweede programma-identificatiecodes gegroepeerde alternatieve frequenties, een besturingsschakeling en een geheugenschakeling bevattende althans eerste en tweede geheugenbanken voor de opslag in respektievelijk eerste en tweede frequentielijsten van de naar de eerste en tweede programma-identificatiecodes gegroepeerde alternatieve frequenties, alsmede een door de besturingsschakeling geregelde ontvangstkwaliteitdetektor, gekenmerkt doordat de besturingsschakeling voorzien is van middelen voor het vormen van een alternatieve frequentie in de eerste frequentielijst tezamen met een alternatieve frequentie in de tweede frequentielijst tot een frequentiepaar ingeval de zenders waarop de beide alternatieve frequenties betrekking hebben een in hoofdzaak onderling gelijke zenderlokatie en zenderbereik hebben, van middelen voor het activeren van de ontvangstkwaliteitdetektor voor een meting van de ontvangstkwaliteit van het HF radio omroepsignaal van elk van de zenders van het frequentiepaar, van een vergelijkingsschakeling voor het vergelijken van de ontvangstkwaliteit van beide genoemde zenders met een kwaliteitscriterium, van een vlagsignaalopwekinrichting voor het opwekken van een vlagsignaal ingeval de ontvangstkwaliteit van elk der beide zenders aan het kwaliteitscriterium voldoet alsmede van een vlagsignaalverwerkingsschakeling voor een verwerking van het vlagsignaal.

6. FM ontvanger volgens conclusie 5, gekenmerkt, door een codewoorddetektor voor een detektie van een in het radio datasignaal opgenomen codewoord voorafgaand aan een tweetal alternatieve frequenties welke tezamen een frequentiepaar vormen. 7_ fm ontvanger volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de besturingsschakeling het genoemd tweetal alternatieve frequenties opslaat op onderling overeenkomstige geheugenplaatsen in de eerste en tweede frequentielijsten. 8, fm ontvanger volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vlagsignaalverwerkingsschakeling het vlagsignaal van de vlagsignaalopwekinrichting opslaat in een geheugenbank op een met de geheugenplaatsen van het betreffende frequentiepaar overeenkomende geheugenplaats, en een vlagdetektor bevat voor een autorisatie van een omschakeling van de afstemming naar één der van een vlagsignaal voorziene alternatieve frequenties.

9. FM ontvanger volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vergelijkingsschakeling de ontvangstkwaliteit van elk der beide zenders, waarvan de frequenties een frequentiepaar vormen vergelijkt met althans één drempelwaarde en de vlagsignaalopinrichting activeert ingeval de ontvangstkwaliteit van beide zenders boven deze drempelwaarde ligt.

10. FM ontvanger volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vergelijkingsschakeling de ontvangstkwaliteit van de beide zenders waarop het frequentiepaar betrekking heeft tevens onderling vergelijkt en de vlagsignaalopwekinrichting activeert ingeval de ontvangstkwaliteit daarvan onderling in hoofdzaak gelijk zijn.