NL8702068A

NL8702068A - Noorse schaats.

Info

Publication number: NL8702068A
Application number: NL8702068A
Authority: NL
Original assignee: Gerrit Cornelis Van Ooijen
Priority date: 1987-09-02
Filing date: 1987-09-02
Publication date: 1989-04-03

Description

-1- ft H AIi/CP/l Ooi jen

Noorse schaats

De onderhavige uitvinding betreft een noorse schaats, omvattende een glijmes, een houder voor het glijmes en een met de houder verbonden schoen.

Bij een dergelijke, algemeen bekende schaats is een 5 stalen glijmes veelal in een zogeheten buis gesoldeerd, waarop aan de bovenzijde twee steunen zijn gesoldeerd; de steunen zijn elk aan een afzonderlijke plaat gesoldeerd, die aan een zool van de schoen bijvoorbeeld vastgenageld is.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding een 10 lichte, eenvoudig te construeren, edoch stijve constructie voor een noorse schaats te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt doordat de houder zodanig is gevormd, dat deze houder direct aan een met de zool van de schoen verbonden steunorgaan voor het ten opzichte van het 15 glijmes steunen van de schoen is verbonden, waarbij het steunorgaan over een aanzienlijk deel van de zool van de schoen voorzien is van een stijve plaat.

De houder kan uit spuitgegoten kunststof of uit een aluminium gietstuk zijn vervaardigd; beide mogelijkheden ver-20 schaffen een lichte en economisch fabriceerbare schaats.

Nadere kenmerken, details en voordelen zullen duidelijk worden in een beschrijving aan de hand van een tekening, waarin tonen; fig. 1 een zijaanzicht van een eerste uitvoerings-25 vorm van een noorse schaats volgens de uitvinding; fig. 2A een achteraanzicht van een noorse schaats uit fig. 1 en fig. 2B een vooraanzicht van een noorse schaats uit fig. 1; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van opzij van 30 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de noorse schaats volgens de uitvinding; fig. 4 een geëxplodeerd perspectivisch aanzicht van het detail IV uit fig. 3; 8702008 -2- » fig. 5 een gedeeltelijk schematisch zijaanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld van een noorse schaats volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 6 een geëxplodeerd perspectivisch zijaanzicht 5 van een deel van een noorse schaats uit fig. 5.

Een glijmes 1 (fig. 1, 2A, 2B) uit gehard staal of keramisch materiaal is in een houder 2 uit een gietstuk van aluminium of (spuitgegoten) kunststof gelijmd of op niet getoonde wijze anderzins bevestigd. De houder 2 vormt een 10 stijf, licht en aërodynamische houder voor het glijmes, daar in de houder 2 een buisvormige opening 3 is uitgespaard, die zich tussen zijwanden 4 uitstrekt, terwijl deze zijwanden vanaf de einden 5 resp. 6 in de richting van een schoen 7 smaller worden. De houder 2 is volgens een naad 8 aan een 15 onder de schoen 7 bevestigd steunorgaan 9 verlijmd, maar kan ook daarmee uit één stuk zijn vervaardigd. Het steunorgaan 9 omvat een met behulp van bijv. schroeven aan de schoen 7 vastgezette onderplaat 10.

Bij een tweede uitvoeringsvorm van de noorse 20 schaats volgens de uitvinding (fig. 3) is een glijmes 1 in een houder 11 via een schroefbout 12 aan een steunorgaan 13 losmaakbaar met de schoen 7 verbonden. Schoen of glijmes kunnen nu, indien slechts één van beide versleten of beschadigd is, afzonderlijk vervangen worden. Het steunorgaan 13 omvat 25 een stijve zoolplaat 14, die in dit geval met behulp van nagels 15 aan de zool van de schoen is bevestigd, alsmede zijwanden 16 (waarvan er slechts één in fig. 3 te zien is), terwijl in deze zijwanden een sleuf 17 is opgenomen, zodat de schoen 7 ten opzichte van het glijmes 1 in langsrichting 30 enigszins verschuifbaar is. Het steunorgaan 13 is in doorsnede omgekeerd U-vormig, terwijl de benen van de U, zijwanden 16, zich benedenwaarts vanaf voor- en achterzijde van de schoen 7 naar de schroefbout 12 verbreden. Ten opzichte van de in fig. l, 2A en 2B getoonde uitvoeringsvorm is de houder 35 11 voorzien van enigszins langere zijwanden in de vorm van opstaande delen 18 (fig. 4).

870106 8 -3-

Uit fig. 4 is voorts te zien dat het steunorgaan 13 ten opzichte van de houder 11 beweegbaar is, doordat een bus 19 door uitsparingen in de houder 11 is gestoken, terwijl daar rondomheen, eveneens door die uitsparingen, een verend 5 element 20, bijv. uit geschuimde kunststof is opgenomen; doordat de lengte van het kunststof element 20 een afstand Δ^£ langer is dan de bus 19, wordt bij aandraaien van de schroefbouten 12 het kunststofelement 20 enigszins ingedrukt. De bus 19 kan ten opzichte van het verende element, 10 dat bijv. ook uit siliconenrubber kan bestaan, enigszins roteren. Hierdoor wordt een comfortabele wijze van schaatsen bereikt. De bovenzijde van de opstaande wanden 18 en de daarmee samenwerkende onderwand van het steunorgaan 16 vormen aanslagen aan voor- en achterzijde voor begrenzing van de 15 onderlinge beweging.

Bij een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de noorse schaats volgens de uitvinding (fig. 6) kan een in voorwaartse langsrichting gaande kantelbeweging van de schoen 7 ten opzichte van het glijmes 1, in grotere mate dan het in 20 het fig. 5 getoonde geval, worden verkregen, daar een zwenk-element 30 voorzien van een doorgaande bus 31, waaraan met behulp van bijv. inbusschroefbouten 32 een steunorgaan 33 omvattende een stijve plaat 34 en zijwanden 35 bevestigbaar is. Het zwenkelement 30 is met behulp van een pen 36 schar-25 nierbaar bij 37 in een houder 38 bevestigbaar. Opstaande wanden 39 vormen aan de voorzijde de begrenzing van de voorwaartse beweging van het steunorgaan 33 en zijn voorzien van een schuin of gekromd vlak 40 aldaar. Voorts zijn de zijwanden voorzien van enigszins schuin bovenwaarts wijzende sleu-30 ven 41 die een geleiding voor de einden 42 van de bus 31 vormen, waarbij deze einden 42 tot boven de bovenrand van het steunorgaan 38 kunnen geraken.

Bij de laatstgenoemde uitvoeringsvorm kan, na enige oefening, een optimaal gebruik van de beenspieren bij het 35 schaatsenrijden plaatsvinden, doordat de rijder niet voortdurend 'achterop' zijn schaatsen behoeft te rijden.

Uit praktische proeven is gebleken, dat vanwege het kantelelement 30, dat zich ongeveer onder de bal van de in de 870206 8 ' _ -4- f * schoen op te nemen voet bevindt, dat voldoende druk aan de achterzijde van het glijmes wordt behouden; bij de tot nog toe bekende klapschaats was gebrek aan druk aan de achterzijde van het glijmes een probleem. Bij de schaats volgens de 5 onderhavige uitvinding wordt de kracht voor het naar voren bewegen van de schoen via het kantelelement aan de achterzijde op het glijmes uitgeoefend.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen: zo kan het steunorgaan 33 (fig. 5, 6) van een 10 sleuf zijn voorzien, zoals in het steunorgaan 16, of kan de sleuf in het steunorgaan 13 zijn weggelaten. Het steunorgaan 13 kan gebruikt worden bij de in fig. 5 en 6 getoonde schaats, terwijl het steunorgaan 33 bij de in fig. 3 getoonde 15 uitvoeringsvorm gebruikt kan worden.

Doordat bij alle uitvoeringsvormen van de schaats volgens de onderhavige uitvinding de van een glijmes voorziene houder 11 en 38 voor linker- en rechtervoet identiek is, kan bij lange schaatstochten volstaan worden met een derge-20 lijke reservehouder mee te voeren, die dan op snelle wijze een beschadigd of krom glijmes kan vervangen.

870Z069

Claims

1. Noorse schaats, omvattende een glijmes, een houder voor het glijmes en een met de houder verbonden schoen, met het kenmerk, dat de houder zodanig is gevormd, dat deze houder direct aan een met de zool van de schoen ver- 5 bonden steunorgaan voor het ten opzichte van het glijmes steunen van de schoen is verbonden, waarbij het steunorgaan over een aanzienlijk deel van de zool van de schoen voorzien is van een stijve plaat.

2. Noorse schaats met het kenmerk, dat het glijor- 10 gaan van keramisch materiaal is vervaardigd.

3. Noorse schaats volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houder onder de schoen een buis vormt, welke buis voorzien is van afgeschuinde voor- en achterkanten, welke voor- en achterkanten uitlopen tot in een punt tot in de 15 nabijheid van de punt van het glijmes.

4. Noorse schaats volgens één van de conclusies 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het steunorgaan in hoofdzaak in doorsnede omgekeerd U-vormig is en de lengte van de benen van de U ongeveer in het midden onder de schoen lang zijn, ter- 20 wijl ze in de nabijheid van het teenstuk en hakstuk van de schoen afnemen.

5. Noorse schaats volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunorgaan en de houder uit één stuk zijn gevormd, of met elkaar verlijmd zijn.

6. Noorse schaats volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het steunorgaan en de houder met behulp van een schroefboutverbinding aan elkaar zijn bevestigd, waardoor de schoen ten opzichte van het glijmes kan scharnieren, en waarbij de bovenzijde van de houder zodanig 30 is uitgevoerd, dat deze de roteerbeweging door het vormen van een aanslag voor het steunorgaan beperkt.

7. Noorse schaats volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de houder en steunorgaan een zwenkelement is opgenomen, die zowel met de houder 6702068 Μ -6- als met het steunorgaan scharnierbaar is verbonden, zodat tijdens het schaatsen met de voet een met lopen overeenstemmende beweging gemaakt kan worden, waarbij druk op het achterste deel van de schaats behouden blijft.

8. Houder, glijmes, steunorgaan of zwenkelement ten gebruike bij een schaats volgens één van de conclusies 1-7. 870106 8