NL1013912C2 - Klapschaatsstel. - Google Patents

Klapschaatsstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1013912C2
NL1013912C2 NL1013912A NL1013912A NL1013912C2 NL 1013912 C2 NL1013912 C2 NL 1013912C2 NL 1013912 A NL1013912 A NL 1013912A NL 1013912 A NL1013912 A NL 1013912A NL 1013912 C2 NL1013912 C2 NL 1013912C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stop
skate
folding
frame
shoe
Prior art date
Application number
NL1013912A
Other languages
English (en)
Inventor
Wouter Thomas Zandstra
Original Assignee
Zandstra B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zandstra B V filed Critical Zandstra B V
Priority to NL1013912A priority Critical patent/NL1013912C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013912C2 publication Critical patent/NL1013912C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C1/00Skates
    • A63C1/22Skates with special foot-plates of the boot
    • A63C1/28Pivotally-mounted plates

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Klapschaatsstel.
De uitvinding heeft betrekking op een klapschaatsstel omvattende een schoenbevestigingsdeel en een onderstel voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad of skeelerwielen.
5 In het algemeen is een klapschaats opgebouwd uit diverse onderdelen, te weten de schoen en het daaraan bevestigd klapschaatsstel.
Als schoen kan elke willekeurige, bekende schoen toegepast worden die gebruikelijk is voor montage op 10 schaatsen. Ook kunnen bijvoorbeeld al dan niet aangepaste skischoenen gebruikt worden, of zogenaamde langlaufschoenen .
Klapschaatsstellen zijn algemeen bekend. Nadeel van de bekende klapschaatstellen is dat de hoek tussen het 15 onderstel en het schoenbevestigingsdeel nogal groot kan worden, soms zelfs groter dan 90 graden. Dit kan een groot gevaar opleveren wanneer de schaats vast komt te zitten in een scheur in het ijs of wanneer een schaatser komt te vallen, met het risico dat anderen gewond kunnen raken. 20 Voorts blijkt het voor de beginnende en gevorderde recreatieschaatser lastig de schaatsbeweging bij een bekende klapschaats voldoende te beheersen, daar het contact met het ijs tijdens een slag onbegrensd lijkt of zeer langdurig is en de lichaamsbeweging en het evenwicht daarop 25 afgestemd moeten worden.
1013912 2
Het is een doel van de uitvinding hierin verbetering te verschaffen en een in het bijzonder voor de recreant geschikte klapschaats te bieden.
Het is voorts een doel van de uitvinding een 5 klapschaatsstel te verschaffen dat eenvoudig van constructie is.
Het is daarnaast een doel van de uitvinding een klapschaatsstel te verschaffen met zo min mogelijk uitstekende onderdelen die een mogelijk gevaar kunnen opleveren. 10 Althans een deel van deze doelen worden bereikt met een klapschaatsstel volgens de uitvinding omvattend een schoenbevestigingsdeel en een onderstel voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad of skeelerwielen, waarbij het schoenbevestigingsdeel nabij de voorzijde 15 middels een scharnier bevestigd is aan het onderstel en waarbij het schoenbevestigingsdeel aan de onderzijde en vóór het scharnier voorzien is van een aanslag, waarbij de hoek tussen de verbindingslijn van het scharnierpunt en een punt van de aanslag en de verbindingslijn van het 2 0 scharnierpunt en de positie waar dat punt van de aanslag het onderstel raakt, de maximale klaphoek, ongeveer 30 graden of minder is.
Door een dergelijke aanslag is de maximale hoek tussen het schoenbevestigingsdeel en het onderstel be-25 grensd tot een voor een recreantschaatser ergonomisch verantwoorde hoek. Bovendien heeft dit een leereffect, namelijk dat het voor een recreantschaatser, gewend aan traditionele schaatsen, eenvoudiger is om over te stappen op een klapschaats, omdat de schaatsbeweging beter be-30 heersbaar is.
Bij voorkeur is de aanslag aan de voorzijde van het schoenbevestigingsdeel gevormd, meer bij voorkeur vormt de aanslag in hoofdzaak één vlak. Het verdient daarbij de voorkeur wanneer daarbij het vlak dat de aan-35 slag vormt een hoek γ maakt met een radiaal vlak door de scharnierhartlijn en de nalopende zijde van de aanslag, waarbij γ ongelijk aan 0 is. Een nog beter resultaat wordt 1013912 3 bereikt wanneer het vlak dat de aanslag vormt, wanneer het klapschaatsstel opengeklapt is in de maximale klaphoek, aanligt op het onderstel. Het vlak dat de aanslag vormt ligt nog beter aan op het onderstel, wanneer γ = acrsinus 5 (h/R) , waarbij h de hoogte is van het scharnier ten op zichte het vlak van het onderstel waar het vlak dat de aanslag vormt tegenaan kan lopen, en R de afstand is van het scharnier tot aan de nalopende kant van het vlak dat de aanslag vormt. In relatie tot het geheel van de con-10 structie wordt een optimaal resultaat verkregen wanneer de naar voren openstaande hoek tussen de verbindingslijn van het scharnier en de nalopende kant van het vlak dat de aanslag vormt, en het vlak dat de aanslag vormt, kleiner dan 180 graden is. Door de genoemde maatregelen wordt een 15 steeds betere aansluiting op het onderstel verkregen in opengeklapte toestand. Hierdoor is de slijtage van de aanslag minder, en maakt de aanslag minder geluid wanneer deze het onderstel raakt.
Het schoenbevestigingsdeel is aan de zool van de 20 schoenen te monteren. Dit schoenbevestigingsdeel is bij voorkeur voorzien van ten minste een zoolplaat voor bevestiging van het schoenbevestigingsdeel aan de voorzijde van de schoen. Daarnaast is het schoenbevestigingsdeel bij voorkeur voorzien van een hakplaat voor bevestiging van 25 het schoenbevestigingsdeel aan de hak van de schoen. De zoolplaat en de hakplaat zijn bij voorkeur onderling verbonden. Desgewenst kan het schoenbevestigingsdeel aan de bovenzijde voorzien zijn van één doorlopend vlak dat contact maakt met de gehele zool van de schoen.
30 Het schoenbevestigingsdeel is bij voorkeur gevormd middels spuitgieten of extrusie, bij voorkeur van een kunststof. Hierbij verdient het de voorkeur dat het schoenbevestigingsdeel in hoofdzaak gevormd is als één geheel. Door de genoemde maatregelen is het mogelijk 35 gebleken een sterk en stijf geheel te kunnen vormen. Zo kunnen versterkingsribben eenvoudig meegevormd worden.
Eventueel kan het kunststof schoenbevestigingsdeel voor- T013912 4 zien zijn van versterkingsmiddelen zoals bijvoorbeeld aluminium profielen die opgenomen zijn in de kunststof.
Het schoenbevestigingsdeel is aan de onderzijde bij voorkeur voorzien van een achter aanslagvlak dat aan 5 de andere zijde van het scharnier dan de aanslag gelegen is. In dichtgeklapte toestand ligt het achter aanslagvlak van het schoenbevestigingsdeel aan tegen de bovenzijde van het onderstel dat voorzien is van een achter aanslagvlak van het onderstel. De beide achter aanslagvlakken kunnen 10 zich over de gehele lengte van het schoenbevestigingsdeel uitstrekken.
Het is mogelijk het achter aanslagvlak van het schoenbevestigingsdeel hol te maken dan wel te voorzien van naar onder uitstaande delen, die wanneer het schaats-15 stel ingeklapt is om het onderstel heengrijpen. Hierdoor sluit het schoenbevestigingsdeel in ingeklapte toestand aan op het onderstel, ook bij zijwaartse krachten. Bovendien vormen schoenbevestigingsdeel en onderstel in dichtgeklapte toestand dan een aërodynamisch gunstig geheel.
20 Bij voorkeur is het onderstel voorzien van opstaande richtmiddelen en is het schoenbevestigingsdeel voorzien van opsluitmiddelen voor de richtmiddelen. Bij voorkeur is het onderstel voorzien van een nok nabij het hakgebied en is het schoenbevestigingsdeel voorzien van 25 een corresponderende opnameruimte voor het passend omsluiten van de nok. Hierdoor wordt de schoen met schoenbevestigingsdeel bij het dichtklappen op het onderstel geleid. Hierdoor zal het achter aanslagvlak van het schoenbevestigingsdeel in praktisch alle gevallen aansluiten tegen of 30 bij het achter aanslagvlak van het onderstel, ook wanneer het onderstel ten opzichte van het schoenbevestigingsdeel blootstaat aan sterke torsiekrachten, bijvoorbeeld doordat een schaatsblad vastraakt in een spleet in het ijs. Voor een optimale geleiding van het schoenbevestigingsdeel is 35 de nok bij voorkeur taps of wigvormig. Bij voorkeur is het schoenbevestigingsdeel voorzien van genoemd achter aanslagvlak en is het schaatsstel voorzien van de nok en 101391* 5 opneemruimte voor de nok.
De nok kan daarnaast dienst doen als aangrijp-middel voor een vergrendeling of blokkeerinrichting. Deze blokkeerinrichting kan bevestigd zijn aan bijvoorbeeld het 5 hakgebied van het schoenbevestigingsdeel, en aangrijpen aan de nok wanneer de klapschaats dichtgeklapt is en de blokkeerinrichting in de vergrendel- of blokkeerstand ingesteld is. In de blokkeerstand is het dan niet meer mogelijk om de klapschaats open te klappen. Dit is bij -10 voorbeeld gewenst als de ijscondities slecht zijn. Een mogelijke uitvoeringsvorm van de blokkeerinrichting is een veerbelaste uittrekbare en vergrendelbare pin, welke uit te trekken is parallel aan het schaatsblad. In de blokkeerstand loopt de pin dan door tot in de nok.
15 Aan de voorzijde is het schoenbevestigingsdeel bij voorkeur voorzien van twee naar beneden lopende lippen of oren. Tussen deze neerwaarts gerichte lippen is een dusdanige afstand dat het onderstel daartussen opgenomen kan worden. Wanneer het schoenbevestigingsdeel op het 20 onderstel gemonteerd is strekken de lippen zich min of meer uit tot het schaatsblad. De lippen zijn voorzien van een doorlopend gat zodat een as door de beide lippen heen kan lopen, zodat het schoenbevestigingsdeel scharnierend aan het onderstel bevestigd kan worden. Hierdoor wordt een 25 kleinere uitslag, van 30 graden of minder, op constructief eenvoudige wijze bereikbaar. In een voorkeuruitvoering is de aanslag een vlak dat gelegen is aan de voorzijde van het schoenbevestigingsdeel tussen de genoemde lippen. Het vlak dat de aanslag vormt snijdt daarbij een radiaal vlak 3 0 met de scharnierhartlijn. Het vlak dat een aanslag vormt maakt bij voorkeur een hoek γ met het onderstel. De hoek γ is bij voorkeur zo groot dat bij het bereiken van de maximale klaphoek het vlak dat de aanslag vormt evenwijdig is aan het onderstel en daarop rust. Hiertoe is de 35 acrsinus γ = (h/R), waarbij h de hoogte van het scharnier ten opzichte van het vlak van het onderstel waar het vlak dat de aanslag vormt 1W8912 6 tegenaan kan lopen is, en R de afstand van het scharnier tot de nalopende zijde van het vlak dat de aanslag vormt. Het vlak dat de aanslag vormt staat derhalve bij voorkeur in een hoek gelijk aan de maximale klaphoek met een vlak 5 evenwijdig aan het vlak op het onderstel waar het vlak dat de aanslag vormt aan kan lopen. In de praktijk zal h ongeveer 1 cm en R ongeveer 2,5 cm zijn.
Bij voorkeur loopt de aanslag vloeiend over in de zich neerwaarts uitstrekkende delen zodanig dat wanneer 10 het schoenbevestigingsdeel in de maximale hoek ten opzich te van het onderstel opengeklapt is de aanslag nagenoeg precies aansluit op de buis van het onderstel. Hierdoor is de slijtage van het schoenbevestigingsdeel en het onderstel minimaal, kan het geluid tot een minimum beperkt 15 worden en is de belasting op de scharnieras bij dwars krachten in opengeklapte toestand minimaal.
Door de genoemde maatregelen is het mogelijk het aantal onderdelen tot een minimum te beperken, en voorts te voorkomen dat er uitstekende delen ontstonden. Hiertoe omvat het schaatsstel in hoofdzaak enkel een onderstel, in hoofdzaak een bij voorkeur geëxtrudeerde, aluminium buis voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad, en een bij voorkeur in één stuk, middels spuitgieten vervaardigde, kunststof schoenbevestigingsdeel zoals boven beschreven .
De verschillende genoemde kenmerken kunnen ook in combinatie toegepast worden.
Specifieke uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen geïllustreerd worden aan de hand van de figuren. Getoond wordt in:
Figuur 1 een zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een klapschaatsstel volgens de uitvinding.
Figuur 2 de voorzijde van het klapschaatsstel van f iguur 1.
Figuur 3 de achterzijde van het klapschaatsstel van figuur 1.
Figuur 3A een dwarsdoorsnede van figuur 3.
1013912 7
Figuur 4 een vooraanzicht van figuur 1.
Figuur 5 de voorzijde van het klapschaatsstel van figuur 1 in opengeklapte toestand.
Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een klapschaatsstel 1 volgens de uitvinding. Hierbij ontstaat door de constructiekeuze een laaggelegen scharnierpunt, waardoor een lage schaats verkregen wordt. Dit wordt vooral door recreanten als plezierig ervaren. Op het schoenbevestigingsdeel 2 kan een schoen gemonteerd. Het schoenbevestigingsdeel 2 is bij voorkeur van kunststof, bijvoorbeeld nylon, vervaardigd. Het schoenbevestigingsdeel 2 is voorzien van een hakplaat 4 en een zoolplaat 5, welke onderling verbonden zijn middels een verbindingsdeel 8. Het schoenbevestigingsdeel is aan de zoolplaat voorzien van neerwaarts uitstrekkende lippen of oren 7. Aan de voorzijde van het schoenbevestigingsdeel 2 is een aanslag 12 gevormd.
Het schaatsstel omvat naast schoenbevestigingsdeel 2 een onderstel 3. Dit onderstel 3 omvat een buis 9, voorzien van een meegevormde opneemruimte 10 voor het schaatsblad 11. De buis met opneemruimte is bij voorkeur van aluminium, en is bij voorkeur een aluminium extrusie-profiel. De buis kan rond zijn, eventueel aan de binnenzijde voorzien van één of meet versterkingsribben. De buis kan daarbij aan de bovenzijde afgeplat zijn. Het is ook mogelijk de buis vierkant of driehoekig of een andere vorm te geven. Het schaatsblad is bij voorkeur in de opneemruimte vastgelijmd.
Het schoenbevestigingsdeel 2 is aan de voorzijde scharnierend bevestigd aan onderstel 3. Hiertoe loopt bij voorkeur een scharnieras 6 door de lippen 7 en het onderstel 3, zoals getoond in de figuur. De buis 9 van onderstel 3 bevindt zicht daartoe tussen de lippen 7. Bij openklappen van het schoenbevestigingsdeel 2 begrensd de aanslag 12 de maximale klaphoek. Dit is in detail te zien in figuur 5. Bij voorkeur ligt de onderzijde van het schoenbevestigingsdeel 2, zoals weergegeven in de figuur, 1013912 8 over nagenoeg de gehele lengte aan tegen de bovenzijde van de buis 9 van het onderstel 3, en sluit aan op de buis van het onderstel. Hierdoor ontstaat in ingeklapte toestand een stabiel geheel met een goede stroomlijn.
In figuur 2 is de voorzijde van het schoenbeves-tigingsdeel 2 en onderstel 3 in detail weergegeven, hierbij is te zien van de aanslag 12 gevormd wordt door een vlak. Dit vlak maakt bij voorkeur een hoek γ met de lijn door scharnieras 6 en de nalopende zijde van het vlak dat de aanslag vormt. In de weergegeven situatie is de hoek die naar voren opent (zijnde de hoek waarin zich het nummer 12 bevindt) kleiner dat 180 graden, zoals hierboven uitgelegd.
In de figuur is tevens te zien dat het schoenbe-vestigingsdeel 2 voorzien is van een opneemruimte 14 voor een veer 13, hier een torsieveer. De veer heeft tot doel het onderstel 3 en het schoenbevestigingsdeel 2 op elkaar te dwingen als het schaatsblad loskomt van het ijs. De torsieveer is afgeschermd gelegen tussen de lippen 7 in de opneemruimte 14. Hierdoor is de veer afgeschermd voor sneeuw en ijs.
Figuur 3 toont de achterzijde van het schaats-stel 1 van figuur 1. In de figuur is te zien dat het hakdeel voorzien is van een opneemruimte 15 voor een nok 16. Het hakdeel is tevens voorzien van uitstekende delen 18 die deels om de buis 9 van het onderstel vallen, waardoor in ingeklapte toestand extra stabiliteit wordt verkregen. Aan het hakdeel is een vergrendeling 17 die aangrijpt aan de nok 16. Hierdoor is het mogelijk het klapme-chanisme te blokkeren wanneer bijvoorbeeld de ijscondities slecht zijn.
Het hakdeel is in dwarsdoorsnede weergegeven in figuur 3A. De nok 16 loopt bij voorkeur taps of wigvormig toe, waardoor het schoenbevestigingsdeel bij het inklappen op het onderstel geleid wordt, zelfs wanneer het onderstel 2 en het schoenbevestigingsdeel 1 blootstaan aan tegengestelde dwarskrachten. Hiertoe is de nok 16 bij voorkeur 1013918 9 wigvormig. De opneemruimte 15 omsluit de nok 16 passend. De uitstekende delen 18 zorgen in ingeklapte toestand voor gedeeltelijke omsluiting van de buis 9. De nok 16 en de uitstekende delen 18 zorgen er bij dwarskrachten op het schaatsblad 11 voor dat deze krachten niet worden doorgegeven aan de as 6.
Figuur 4 toont een vooraanzicht van het schaats-gestel van figuur 1. De aanslag wordt gevormd door een vlak 20, vóór de opneemruimte 14 voor de veer. Het vlak dat de aanslag vorm 20 is voorzien van een sleuf of opneemruimte voor een uitstekend deel van de torsieveer. In de figuur is te zien dat het schoenbevestigingsdeel achter het scharnier 22 aanlicht op de buis 8 van het onderstel. Bovendien is te zien dat de scharnieras door de buis en de lippen 7 heen loopt. In de uitvoeringsvorm volgens de figuur is de aanslag dusdanig van vorm dat deze aansluit op de buis 9 wanneer het schoenbevestigingsdeel 2 in zijn maximale stand opengeklapt is. Het vlak dat de aanslag vormt 2 0 heeft een schuinte die zodanig gekozen is dat wanneer de maximale klaphoek β bereikt is in hoofdzaak het gehele vlak aanligt tegen de buis 9 van het onderstel. Hierdoor wordt een stabiele aanslag verkregen. De voorzijde van het schoenbevestigingsdeel sluit, wanneer de klapschaats opengeklapt is in de maximale klaphoek, in hoofdzaak aan op de bovenzijde van buis 9.
In figuur 5 is de voorzijde van het schaatsstel van figuur 1 in opengeklapte toestand weergegeven, waarbij het schoenbevestigingsdeel opengeklapt is in een maximale klaphoek β. Het vlak dat de aanslag vormt ligt daarbij aan op de buis 9 van het onderstel. De hoogte h van het scharnier ten opzichte van het vlak 20 van het onderstel waar het vlak dat de aanslag vormt tegenaan loopt is aangegeven met het nummer 25. De afstand R van het scharnier tot de nalopende zijde van het is in de figuur aangegeven met 26.
Het moge duidelijk zijn dat overal waar schaatsblad te lezen is, ook skeelerwielen gelezen kan worden.
T018912

Claims (14)

1. Klapschaatsstel omvattende een schoenbevesti-gingsdeel en een onderstel voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad of skeelerwielen, waarbij het schoen-bevestigingsdeel nabij de voorzijde middels een scharnier 5 bevestigd is aan het onderstel en waarbij het schoenbeves-tigingsdeel aan de onderzijde en vóór het scharnier voorzien is van een aanslag, waarbij de hoek tussen de verbindingslijn van het scharnierpunt en een punt van de aanslag en de verbindingslijn van het scharnierpunt en de positie 10 waar dat punt van de aanslag het onderstel raakt, de maximale klaphoek, ongeveer 30 graden of minder is.
2. Klapschaatsstel volgens conclusie 1, waarbij de aanslag aan de voorzijde van het schoenbevestigingsdeel gevormd is.
3. Klapschaatsstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aanslag in hoofdzaak één vlak vormt.
4. Klapschaatsstel volgens conclusie 3, waarbij het vlak dat de aanslag vormt een hoek γ maakt met een radiaal vlak door de scharnierhartlijn en de nalopende 20 zijde van de aanslag, waarbij γ ongelijk aan 0 is.
5. Klapschaatsstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij het vlak dat de aanslag vormt aanligt op het onderstel, wanneer het klapschaatsstel opengeklapt is in de maximale klaphoek.
6. Klapschaatsstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij γ = acrsinus (h/R) , waarbij h de hoogte is van het scharnier ten opzichte het vlak van het onderstel waar het vlak dat de aanslag vormt tegenaan kan lopen, en R de afstand is van het scharnier tot aan de nalopende kant van 3. het vlak dat de aanslag vormt.
7. Klapschaatsstel volgens één of meer der 1013912 voorgaande conclusies 2-6, waarbij de naar voren openstaande hoek tussen de verbindingslijn van het scharnier en de nalopende kant van het vlak dat de aanslag vormt, en het vlak dat de aanslag vormt, kleiner dan 180 graden is.
8. Klapschaatsstel volgens één of meer der voor gaande conclusies, waarbij het onderstel een buis voorzien van een opneemruimte voor een schaatsblad omvat.
9. Klapschaatsstel volgens conclusie 8, waarbij het scharnier loodrecht op de lengterichting van de buis, 10 door de buis loopt.
10. Klapschaatsstel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de bovenzijde van het onderstel voorzien is van een nok en het schoenbevesti-gingsdeel van een met de nok corresponderende opneemruim- 15 te.
11. Klapschaatsstel volgens conclusie 10, waarbij de nok nabij het hakgebied op het onderstel gelegen is.
12. Klapschaatsstel volgens één of meer der 20 voorgaande conclusies, waarbij het schoenbevestigingsdeel een onderling verbonden zoolplaat en hakplaat omvat.
13. Klapschaatsstel volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het schoenbevestigingsdeel aan de voorzijde twee neerwaarts uitstrekkende delen omvat 25 die langs beide zijden van het onderstel parallel aan het schaatsblad reiken, waarbij het scharnier door de neerwaarts uitstrekkende delen en het onderstel loopt en waarbij de aanslag zich tussen de beide neerwaarts strekkende delen bevindt.
14. Klapschaatsstel volgens conclusie 13, waar bij de aanslag vloeiend overloopt in de zich neerwaarts uitstrekkende delen zodanig dat wanneer het schoenbevestigingsdeel in de maximale hoek ten opzichte van het onderstel opengeklapt is de aanslag in hoofdzaak aansluit op de 35 buis van het onderstel. -o-o-o-o-o-o-o-o- PvE Τ0Ί3912
NL1013912A 1999-12-21 1999-12-21 Klapschaatsstel. NL1013912C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013912A NL1013912C2 (nl) 1999-12-21 1999-12-21 Klapschaatsstel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013912 1999-12-21
NL1013912A NL1013912C2 (nl) 1999-12-21 1999-12-21 Klapschaatsstel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013912C2 true NL1013912C2 (nl) 2001-06-25

Family

ID=19770478

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013912A NL1013912C2 (nl) 1999-12-21 1999-12-21 Klapschaatsstel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013912C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6851680B2 (en) 2001-06-29 2005-02-08 Mission Hockey Company Skate chassis with pitch adjustment

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8702068A (nl) * 1987-09-02 1989-04-03 Gerrit Cornelis Van Ooijen Noorse schaats.
NL9000033A (nl) * 1990-01-05 1991-08-01 Menno Boelsma Hardrijschaats.
FR2659534A1 (fr) * 1990-03-16 1991-09-20 Salomon Sa Ensemble chaussure/patin et chaussure destinee a un tel ensemble.
US5979916A (en) * 1996-07-15 1999-11-09 Skis Rossignol S.A. In-line roller skate

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8702068A (nl) * 1987-09-02 1989-04-03 Gerrit Cornelis Van Ooijen Noorse schaats.
NL9000033A (nl) * 1990-01-05 1991-08-01 Menno Boelsma Hardrijschaats.
FR2659534A1 (fr) * 1990-03-16 1991-09-20 Salomon Sa Ensemble chaussure/patin et chaussure destinee a un tel ensemble.
US5979916A (en) * 1996-07-15 1999-11-09 Skis Rossignol S.A. In-line roller skate

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6851680B2 (en) 2001-06-29 2005-02-08 Mission Hockey Company Skate chassis with pitch adjustment
US7523947B2 (en) 2001-06-29 2009-04-28 Mission Itech Hockey, Inc Skate chassis with pitch adjustment

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6659224B2 (en) Articulating step assembly
US8348299B2 (en) Multiple direct lock positions for touring ski mounting plate
US5125687A (en) Rollerboard for road-skiing
US4225145A (en) Skateboard apparatus
US7661695B2 (en) Cross-country ski assembly and cross-country ski binding
US5505467A (en) Adjustable skate support and bracket system
US6027135A (en) Cross-country or touring ski binding
NL8702068A (nl) Noorse schaats.
NL2001823C2 (nl) Gestel voor een klapschaats, alsmede klapschaats met een dergelijk gestel.
FR2684885A1 (fr) Dispositif visant a repartir la pression d'un ski sur une surface de glisse.
NL1013912C2 (nl) Klapschaatsstel.
US11707665B2 (en) Brake arrangement for a touring binding
FR2705905A1 (fr) Ski à profil perfectionné.
US6113115A (en) Winter sports device
US3336036A (en) Articulated ski
US10328331B2 (en) Mechanical traction for a cross-country ski
DE19715706A1 (de) Einspuriger Rollschuh
NL1001618C2 (nl) Vergrendelbare klapschaats.
NL1008552C2 (nl) Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
FR2575928A1 (fr) Ski
US6722687B2 (en) Downhill ski with integrated binding/traction device
US5829758A (en) In-line all terrain skate apparatus
NL1022917C2 (nl) Monoski.
EP0700699B1 (fr) Fixation de ski
NL1015245C2 (nl) Frame voor een met een schoen koppelbare rol- of glij-inrichting, zoals een rol- of glijbare schaats, ski of dergelijke.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: W.TH. ZANDSTRA B.V.

Effective date: 20060529

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180101