NL1011510C2 - Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. - Google Patents

Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. Download PDF

Info

Publication number
NL1011510C2
NL1011510C2 NL1011510A NL1011510A NL1011510C2 NL 1011510 C2 NL1011510 C2 NL 1011510C2 NL 1011510 A NL1011510 A NL 1011510A NL 1011510 A NL1011510 A NL 1011510A NL 1011510 C2 NL1011510 C2 NL 1011510C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shoe
carrier part
surface contact
floor surface
contact element
Prior art date
Application number
NL1011510A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1011510A1 (nl
Inventor
Cornelis Kwast
Original Assignee
Almgrens Import V O F
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1008552A external-priority patent/NL1008552C2/nl
Application filed by Almgrens Import V O F filed Critical Almgrens Import V O F
Priority to NL1011510A priority Critical patent/NL1011510C2/nl
Publication of NL1011510A1 publication Critical patent/NL1011510A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011510C2 publication Critical patent/NL1011510C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C1/00Skates
    • A63C1/22Skates with special foot-plates of the boot
    • A63C1/28Pivotally-mounted plates
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C1/00Skates
    • A63C1/20Skates with fastening means on special metal parts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C17/00Roller skates; Skate-boards
    • A63C2017/0053Roller skates; Skate-boards with foot plate quick release or shoe binding

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

i
'M
m i
Titel: Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een S
dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een 1 schaats, een langlauf ski, een rolski, een skeeler 'i
of in-line rolschaats. H
«j
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 volgens de aanhef van conclusies 1 en 2.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse j§
octrooi DE-C-0 078 733. Het vloeroppervlak-contactelement B
5 wordt daarbij gevormd door een glij-ijzer. Het elastische fg element is uitgevoerd als een bladveer. Een dergelijke » bladveer is vrij kwetsbaar en bovendien lijkt deze niet geschikt voor het uitoefenen van een aanzienlijke kracht.
Overigens is uit de huidige praktijk ook een klapschaats H
1· 10 bekend waarbij door bij het schaatsen optredende krachten ^ het glij-ijzer bij het einde van de schaatsslag, tegen de |j
voorspanning van veermiddelen in vanuit een ingeklapte H
stand naar een uitgeklapte stand zwenkt. De lengte van de « schaatsslag kan hierdoor worden vergroot ten opzichte van ..¾ 15 een schaats met een vast gemonteerd glij-ijzer. Wanneer de *j schaatsslag wordt beëindigd en het been weer wordt ,;j ' ingetrokken, waarbij de schaats van het ijs wordt gelicht, klapt het glij-ijzer onder invloed van de veermiddelen ] terug naar de ingeklapte stand.
20 Bij de uit de praktijk bekende klapschaats bevindt de zwenkas van het zwenkmechanisme zich onder de bal van de voet. Dit leidt bij de schaatsbeweging tot een natuurlijke afwikkeling van de voet. Deze natuurlijke afwikkeling is | van bijzonder belang voor het comfort van de klapschaats en 25 tevens voor de snelheid die met de bekende klapschaats kan = worden ontwikkeld.
Een bezwaar van de bekende klapschaats wordt gevormd door de veermiddelen, die afgezien van ingewikkeld en kostbaar, tevens bijzonder kwetsbaar zijn. Bovendien kan de 30 veersterkte van de veermiddelen niet eenvoudig worden gevarieerd aangezien de veermiddelen niet eenvoudig kunnen worden gedemonteerd en gemonteerd. d| | 1 n 11510 | j 2
De uitvinding beoogt het bezwaar van de bekende klapschaatsen op te lossen. De in de aanhef beschreven inrichting wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt door ofwel de maatregelen van conclusie 1 ofwel de 5 maatregelen van conclusie 2.
De in conclusie 1 en 2 nauwkeurig gedefinieerde drukveermiddelen zijn bijzonder robuust en de veerconstante van de veermiddelen kan eenvoudig aan de wensen van de gebruiker worden aangepast. Hiertoe kan volgens een nadere 10 uitwerking van de uitvinding het elastische element losmaakbaar zijn gemonteerd.
Eventueel kan tussen het schoendragerdeel nabij de achterzijde daarvan en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement of het montagedeel een 15 dempend element zijn aangebracht waarop het schoendragerelement steunt wanneer het schoendragerdeel zich in de ingeklapte stand bevindt. Als gevolg van de dempende werking wordt een comfortabeler schaats, langlaufski-samenstel, skeeler of rolski verkregen die 20 oneffenheden in het vloeroppervlak enigszins dempt, hetgeen met name bij schaatsen op natuurijs voor de gebruiker bijzonder aangenaam is. Het dempende element kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
25 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan het schoendragerdeel zijn voorzien van een aantal zich in verticale richting uitstrekkende boringen met behulp waarvan een conventionele schoen, zoals bijvoorbeeld een conventionele schaatschoen kan worden gemonteerd. Wanneer 30 zeker is dat het afkoppelen van de schoen gedurende langere tijd niet noodzakelijk is kan dit van voordeel zijn in verband met een beter schaatscomfort van de conventionele schaatschoen.
Het moge duidelijk zijn dat de inrichting volgens 35 een nadere uitwerking van de uitvinding kan zijn uitgevoerd als een schaats, een inline-rolschaats, een langlaufski- a a \ 1011510 3 samenstel of een rolski-samenstel. Hiertoe behoeft slechts ‘ { het geschikte vloeroppervlak-contactelement met het daarbij -s behorende montagedeel te worden verbonden met het 1 schoendragerdeel. Dit kan eenvoudig plaatsvinden door het | 5 losnemen van de zwenkas, het uitwisselen van het ! vloeroppervlak-contactelement met het daarop vast bevestigde montagedeel en het weer plaatsen van de zwenkas. ^
Een tweede bezwaar van de bekende klapschaats is dat de schoen door middel van schroeven of klinknagels op het S
10 schoendragerdeel is gemonteerd. Het eenvoudig loskoppelen ™ van het glij-ijzer met het zwenkmechanisme van de schoen is = niet mogelijk. Er zal met de bekende klapschaats derhalve op de glij-ijzers moeten worden gelopen wanneer een stuk s grond moet worden overgestoken om vanaf een eerste |§ 15 ijsgedeelte een tweede ijsgedeelte te bereiken. Met name op -1
klapschaatsen is deze met de term "klunen" aangeduide gang A
niet eenvoudig. :Ξ
Uit de praktijk is tevens een langlaufski-samenstel Ξ bekend dat is voorzien van een langlauf-schoenbinding. De = 20 toegepaste schoen is een bij de langlauf-schoenbinding \
behorende langlaufschoen. De langlauf-schoenbinding is vast Z
gemonteerd op de langlaugski. De langlauf-schoenbinding | maakt een verzwenking van de schoen ten opzichte van de j langlaufski mogelijk. Bovendien is de bekende langlauf- Ξ 25 schoenbinding een zogenaamde snelwisselbinding, zodat de 1 schoen met een eenvoudige handgreep van de langlauf- = schoenbinding kan worden losgekoppeld. Het bezwaar van het 1 bekende langlaufski-samenstel is dat de zwenkas rond welke 1 de schoen verzwenkt ten opzichte van de langlaufski zich = 30 bevindt bij de neus van de schoen. Dit heeft aanzienlijke = bezwaren ten aanzien van het comfort van het langlaufski- Ξ samenstel. De afwikkelende beweging die de voet tijdens een langlaufslag dient te maken is minder natuurlijk dan bij de bekende, hierboven beschreven klapschaats, hetgeen 1 35 gemakkelijker tot blessures kan leiden. Hierdoor is de = gemiddelde snelheid die met de conventionele langlauf- = 1011510 | 4 schoenbinding kan worden gemaakt aanzienlijk lager dan de met een langlaufski theoretisch haalbare gemiddelde snelheid. Als gevolg van de onnatuurlijke afwikkeling van de voet worden bovendien torsiekrachten op de schoen en de 5 zwenkas uitgeoefend die een versnelde slijtage van de schoen en de langlauf-schoenbinding veroorzaken.
Teneinde dit tweede bezwaar op te lossen wordt de inrichting volgens een nadere uitwerking gekenmerkt doordat ter vorming van een snelwisselbinding het schoendragerdeel 10 is voorzien van koppelmiddelen die zijn ingericht voor een eenvoudig losmaakbare aangrijping op de schoen.
Het bijzondere voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat deze over een zwenkas beschikt die zich onder de bal van de voet bevindt terwijl tevens de schoen 15 als gevolg van de aanwezigheid van de koppelmiddelen ter vorming van een snelwisselbinding gemakkelijk van het zwenkmechanisme kan worden losgekoppeld. Met name wanneer het vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een glij-ijzer ter vorming van een schaats, is de inrichting -- 20 van bijzonder voordeel voor gebruik op natuurijs. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt derhalve het optimale comfort en optimaal gebruiksgemak met elkaar ~ gecombineerd. Bovendien wordt door de ligging van de zwenkas ten opzichte van de schoen een optimale afwikkeling 25 van de voet bereikt tijdens het maken van de schaats- of * langlaufslagen.
| Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kunnen de koppelmiddelen nabij een voorzijde van het ] schoendragerdeel zijn uitgevoerd als een eerste groef die 30 is ingericht voor aangrijping op een pen die vast is verbonden met de schoen. Daarbij kunnen de koppelmiddelen nabij de hiel van de schoen zijn uitgevoerd als een schnalle, die is voorzien van een haakdeel, dat is verbonden met het schoendragerdeel nabij de achterzijde 35 daarvan, en van een met de hiel van de schoen verbonden, door een dood punt beweegbare bedieningshendel, die is 1011510 5 ; voorzien van een aantal tweede groeven, waarbij het haakdeel is ingericht voor aangrijping in één van de tweede groeven. Met een dergelijke uitvoering van de koppelmiddelen kan een conventionele langlaufschoen, die 5 slechts is aangepast doordat deze bij de hiel is voorzien van een schnalle, op het schoendragerdeel worden vastgezet met een eenvoudige handgreep. Eventueel kan nabij de hiel in de onderzijde van de schoen nog een holte zijn aangebracht waar een pen, die vast op de bovenzijde van het 10 schoendragerdeel is aangebracht, passend is opgenomen wanneer de schoen is gemonteerd. Deze pen en holte, die ~ eventueel konisch kunnen zijn uitgevoerd, zorgen voor een onverwrikbare verbinding tussen de schoen en het schoendragerdeel.
15 Doordat de koppelmiddelen, die zijn ingericht voor = een eenvoudig losmaakbare aangrijping op het [ schoendragerdeel, zich nabij de neus en nabij de hiel van r de schoen bevinden, kan het zooloppervlak van de schoen z relatief glad worden uitgevoerd, zodat hier eenvoudig op 20 kan worden gelopen. Bovendien is de kracht die op de Γ koppelmiddelen wordt uitgeoefend tijdens het schaatsen, [ skeeleren, langlaufen of rolskiën minimaal wanneer deze z koppelmiddelen zover mogelijk uit elkaar zijn opgesteld, ” dat wil zeggen nabij de neus en nabij de hiel van de 25 schoen. z
Volgens een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding kunnen de koppelmiddelen nabij de hiel een zich in opwaartse richting uitstrekkende, van tanden voorziene ΐ strip die is ingericht voor samenwerking met een ratel _ 30 omvatten, welke strip met een achterdeel van het z
gronddragerdeel is verbonden, waarbij de ratel is verbonden I
met een wreefband die over de wreef van de schoen verloopt, waarbij de wreefband met behulp van de ratel kan worden I
strakgetrokken, zodat de schoen op het schoendragerdeel Γ 35 wordt vastgezet. Een dergelijke bevestiging is op zichzelf ^ bekend uit het Zweedse octrooi SE-C-507 993.
10115 10 6
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het tevens mogelijk dat de eerste groef die onderdeel uitmaakt van de koppelmiddelen nabij een voorzijde van het schoendragerdeel is aangebracht in een separaat montage-5 element dat op verschillende posities vast kan worden gemonteerd op het schoendragerdeel, zodat met hetzelfde schoendragerdeel schoenen van verschillende maat monteerbaar zijn.
Als accessoire kan, volgens een nadere uitwerking 10 van de uitvinding, de inrichting tevens zijn voorzien van een losse zool met koppelmiddelen die zijn ingericht voor samenwerking met op de schoen aanwezige middelen ter vorming van de snelwisselbinding. Na afkoppeling van het vloeroppervlak-contactelement en het daaraan gemonteerde 15 zwenkmechanisme van de schoen kan een dergelijke zool eenvoudig onder de schoen worden gemonteerd. Langere wandelingen op de schoen zijn dan mogelijk zonder dat de zool van de schoen of de koppelmiddelen van de snelwisselbinding daarbij beschadigen.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een zwenkmechanisme dat kennelijk bestemd is voor een inrichting volgens de uitvinding, waarbij het zwenkmechanisme is voorzien van een montagedeel, een zwenkas, een schoendragerdeel en veermiddelen, waarbij de 25 veermiddelen het montagedeel onder voorspanning in een ten opzichte van het schoendragerdeel ingeklapte stand drukken, waarbij het schoendragerdeel zich met een deel in voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekt, waarbij de veermiddelen tussen het montagedeel en het zich in 30 voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekkende deel zijn opgesteld, waarbij de veermiddelen zijn uitgevoerd als een elastisch drukveerelement, zoals bijvoorbeeld een spiraaldrukveer, een blok of prop uit elastische kunststof of rubber of een combinatie daarvan.
35 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de -ij hand van een uitvoeringsvoorbeeld in de vorm van een i 1 n 1 151 o 7 : klapschaats dat hierna, onder verwijzing naar de tekening, ; verder zal worden verduidelijkt.
Figuur 1 toont een zij- en gedeeltelijk doorsnede-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de schaats ' 5 waarbij de schoen is losgekoppeld van het schoendragerdeel; figuur 2 toont een achter-aanzicht van het in figuur 1 weergeven uitvoeringsvoorbeeld; figuur 3 toont een detail van de wijze waarop veermiddelen zijn gemonteerd op het glij-ijzermontagedeel; 1 10 figuur 4 toont een doorsnede-aanzicht over lijn IV- ' IV uit figuur 1; figuur 5 toont een doorsnede-aanzicht over lijn V-V uit figuur 1; ;
figuur 6 toont een zij-aanzicht van een zool die I
15 onder de schaatsschoen uit figuur 1 monteerbaar is; = figuur 7 toont een bovenaanzicht van de in figuur 6 ~ weergegeven zool; : figuur 8 toont een achter-aanzicht van de in figuren : 6 en 7 weergegeven zool; 20 figuur 9 toont een zij-aanzicht van een montage- ~ element; en ! figuur 10 toont een achteraanzicht van het in figuur ~
9 weergegeven montage-element. I
De schaats die is weergegeven in de figuren 1 en 2 “
25 is voorzien van een glij-ijzer 1, een schoen 2, en een I
zwenkmechanisme. Het zwenkmechanisme is voorzien van een I
schoendragerdeel 3 waarop de schoen 2 kan worden gemonteerd en van een glij-ijzermontagedeel 4 waarop het glij-ijzer 1 ï is gemonteerd. Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 is verder “ 30 voorzien van een zwenkas 5 die zich in hoofdzaak loodrecht op het glij-ijzer 1 uitstrekt en die zich bevindt ter 5 hoogte van de bal B van de schoen 1. De zwenkas 5 vormt de ΐ verbinding tussen het schoendragerdeel 3 en het glij- Ξ ijzermontagedeel 4. Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 verschaft “ 3 5 de mogelijkheid van een verzwenking van het glij-ijzer 1 ïï
ten opzichte van de schoen 2 rond de zwenkas 5. Het Z
1011510 8 zwenkmechanisme is tevens voorzien van veermiddelen 6 die het glij-ijzer 1 onder voorspanning in een ingeklapte stand drukken.
Ter vorming van een snelwisselbinding tussen de 5 schoen 1 en het schoendragerdeel 3 is de schoen voorzien van koppelmiddelen die zijn ingericht voor een eenvoudige aangrijping op het schoendragerdeel 3. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn deze koppelmiddelen uitgevoerd als een vast met de schoen verbonden pen 8 die in 10 gemonteerde toestand van de schoen aangrijpt in een eerste groef 10 in de voorzijde van een zich in voorwaartse richting voorbij de zwenkas 5 uitstrekkend deel 7 van het schoendragerdeel 3. Deze pen 8 is aangebracht in de neus N van de schoen 2. Verder is de schoen 2 nabij de hiel H 15 voorzien van koppelmiddelen 9 die zijn uitgevoerd als een schnalle 9. De schnalle 9 is voorzien van een haakdeel 12 en een door een dood punt beweegbare bedieningshendel 13.
In gemonteerde toestand van de schoen grijpt het haakdeel 12, dat is verbonden met het schoendragerdeel 3 nabij de 20 achterzijde daarvan, aan in één van de tweede groeven 11 die zijn aangebracht in de bedieningshendel 12.
In een alternatieve uitvoering kan het haakdeel 12 scharnierbaar zijn verbonden met de bedieningshendel 13 en kan nabij de achterzijde van het schoendragerdeel 3 een 25 groef zijn aangebracht waarin het haakdeel 12 kan worden gehaakt. Het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft echter het voordeel dat de haak 12 niet onder de schoen kan komen wanneer daar zonder onderzetzool mee wordt gelopen.
Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 is verder voorzien van 30 veermiddelen 6 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn uitgevoerd als een elastisch element 6. Het elastische element 6 is opgenomen tussen het zich in voorwaartse richting uitstrekkende deel 7 van het schoendragerdeel 3 en de bovenzijde van het glij-ijzermontagedeel 4. Bij voorkeur 35 is het elastische element 6 losmaakbaar gemonteerd, zodat i de schaatser het elastische element 6 eenvoudig kan j j : ιοί 1510 9 vervangen door een ander elastisch element 6 met fi bijvoorbeeld een afwijkende veerconstante. Een mogelijke -ig montage van het elastische element 6 op het glij- ;j| ijzermontagedeel is in detail weergegeven in figuur 3.
5 Daarbij is het elastische veerelement 6 voorzien van een 1¾ pennetje 20, dat passend opneembaar is in een opening 21 in het glij-ijzermontagedeel 4. Het elastische element 6 kan 1 zijn vervaardigd uit rubber of elastische kunststof of kan j zijn uitgevoerd als een spiraaldrukveer. Het spreekt JÉ
10 vanzelf dat ook een combinatie van een spiraaldrukveer en K
een plug uit elastische kunststof of rubber mogelijk is. f·
Figuur 4 toont een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht S
over lijn IV-IV uit figuur 1. Daarin is duidelijk zichtbaar ^ hoe het schoendragerdeel 3 met behulp van de zwenkas 5 3 15 scharnierbaar is verbonden met het glij-ijzermontagedeel 4. 1§
In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is tussen ||
- H
het schoendragerdeel 3 nabij de achterzijde daarvan en de is bovenzijde van het glij-ijzer 1 of het glij- | ijzermontagedeel 4 een dempend element 14 aangebracht 20 waarop het schoendragerdeel 3 steunt wanneer het Ξ schoendragerdeel 3 zich in de ingeklapte stand bevindt. In = het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het dempende | element 14 gemonteerd met behulp van een bout 22. Het | spreekt vanzelf dat ook andere bevestigingsmiddelen tot de i 25 mogelijkheden behoren. Het dempende element 14 kan zijn 5 vervaardigd uit rubber of elastische kunststof. p
Teneinde een onverwrikbare verbinding tussen de 1 schoen 2 en het schoendragerdeel 3 te vormen is op het 1 schoendragerdeel 3 nog een konische pen 22 aangebracht.
30 Deze konische pen 22 valt in een konische holte 23 in de 1 onderzijde van de schoen 2 wanneer de schoen 2 op het = schoendragerdeel 3 is gemonteerd. Het spreekt vanzelf dat j| de pen 22 en de holte 23 niet konisch behoeven te zijn. Er
dient slechts een spelingsvrije verbinding tussen de holte I
35 23 en de pen 22 te worden gevormd wanneer de schoen 2 op P
het schoendragerdeel 23 is gemonteerd. M
1011510 1 10
Ten behoeve van de montage van een conventionele schaatsschoen op het schoendragerdeel 3, is het schoendragerdeel 3 nog voorzien van zich in verticale richting uitstrekkende boringen 18, 19. Deze boringen 18, 5 19 kunnen zijn uitgevoerd als slobgaten, cilindrische gaten, gaten voorzien van inwendig schroefdraad en dergelijke.
Figuren 6-8 tonen respectievelijk nog een zij-boven- en achteraanzicht van een losse zool 15 die is 10 voorzien van koppelmiddelen 16 en 17. De koppelmiddelen zijn uitgevoerd als haken 16, 17 nabij de voor-, respectievelijk achterzijde van de zool 15. De voorste haak 16 kan aangrijpen in de eerste groef 10 in de vooruitstekende deel 7 van het schoendragerdeel 3. De haak 15 17 kan aangrijpen op één van de groeven 11 in de bedieningshendel 13 op de hiel van de schoen 2.
Figuren 9 en 10 tonen respectievelijk een zij- en een achteraanzicht van een apart montage-element 24 dat is voorzien van een eerste groef 10 waarin de pen 8 van de 20 schoen 2 kan aangrijpen. Nabij een onderzijde is het montage-element 24 voorzien van een T-vormige uitsparing 25 die bestemd is voor samenwerking met een in doorsnede T-vormig schoendragerdeel 3. Het montagedeel 24 is hierdoor in lengterichting van het schoendragerdeel 3 verschuifbaar 25 en in een bepaalde positie fixeerbaar door het aandraaien van de bouten 26, 27. Als gevolg van dit in verschillende : posities te monteren montage-element 24 kunnen schoenen met 3 verschillende afmetingen op het schoendragerdeel 3 worden | vastgezet. Aan de achterzijde kan de schoen bijvoorbeeld 30 worden gefixeerd met de koppelmiddelen die zijn beschreven j in het Zweeds octrooi SE-C-507 993.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, 35 zoals gedefinieerd in de conclusies, mogelijk zijn. Zo kan hetzelfde zwenkmechanisme als toegepast bij de onder 1011510 11 verwijzing naar de tekening beschreven schaats, door ; aanpassing van het montagedeel worden gebruikt ter vorming van een langlaufski-samenstel, een inline-rolschaats en een rolski. - 1011510 :

Claims (18)

1. Inrichting voorzien van een zwenkmechanisme (3, 4, 5), een schoen (2) en een vloeroppervlak-contactelement (1), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) is voorzien van een schoendragerdeel (3) waarop de schoen is gemonteerd en 5 van een montagedeel (4) dat op het vloeroppervlak-contactelement (1) monteerbaar is, waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) verder is voorzien van een zwenkas (5) die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op een denkbeeldig vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de 10 zool (Z) van de schoen (2) uitstrekt en dat de hiel (H) en de neus (N) van de schoen in hoofdzaak middendoor snijdt, waarbij de zwenkas (5) zich onder de zool (Z) bevindt ter hoogte van de bal (B) van de schoen (2), waarbij de zwenkas (5) de verbinding vormt tussen het schoendragerdeel (3) en 15 het montagedeel (4), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) de mogelijkheid verschaft van een verzwenking van het vloeroppervlak-contactelement (1) ten opzichte van de schoen (2) rond de zwenkas (5), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) tevens is voorzien van veermiddelen (6) die het 2 0 vloeroppervlak-contactelement (1) onder voorspanning in een ingeklapte stand drukken, waarbij het schoendragerdeel (3) zich met een deel (7) in voorwaartse richting voorbij de zwenkas (5) uitstrekt, waarbij tussen het genoemde, zich in voorwaartse richting uitstrekkende deel (7) van het 25 schoendragerdeel (3) en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement (1) of de bovenzijde van het montagedeel (4) een elastisch element (6) is opgenomen, met het kenmerk, dat het elastische element (6) is vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
2. Inrichting voorzien van een zwenkmechanisme (3, 4, 5), een schoen (2) en een vloeroppervlak-contactelement j (1), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) is voorzien van j een schoendragerdeel (3) waarop de schoen is gemonteerd en 4 ' 101 1510 van een montagedeel (4) dat op het vloeroppervlak- contactelement (1) monteerbaar is, waarbij het - zwenkmechanisme (3, 4, 5) verder is voorzien van een ' zwenkas (5) die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op ~ 5 een denkbeeldig vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de * zool (Z) van de schoen (2) uitstrekt en dat de hiel (H) en l de neus (N) van de schoen in hoofdzaak middendoor snijdt, waarbij de zwenkas (5) zich onder de zool (Z) bevindt ter hoogte van de bal (B) van de schoen (2), waarbij de zwenkas 7 10 (5) de verbinding vormt tussen het schoendragerdeel (3) en - het montagedeel (4), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) _ de mogelijkheid verschaft van een verzwenking van het - vloeroppervlak-contactelement (1) ten opzichte van de schoen (2) rond de zwenkas (5), waarbij het zwenkmechanisme 15 (3,4,5) tevens is voorzien van veermiddelen (6) die het vloeroppervlak-contactelement (1) onder voorspanning in een ” ingeklapte stand drukken, waarbij het schoendragerdeel (3) Z zich met een deel (7) in voorwaartse richting voorbij de - zwenkas (5) uitstrekt, waarbij tussen het genoemde, zich in Z 20 voorwaartse richting uitstrekkende deel (7) van het — schoendragerdeel (3) en de bovenzijde van het — vloeroppervlak-contactelement (1) of de bovenzijde van het Z montagedeel (4) een elastisch element (6) is opgenomen, met ^ het kenmerk, dat het elastische element (6) is uitgevoerd __ 25 als een spiraaldrukveer. ~
3. Inrichting volgens één der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het elastische element (6) losmaakbaar is gemonteerd.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, _ 30 met het kenmerk, dat tussen het schoendragerdeel (3) nabij de achterzijde daarvan en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement (1) of het montagedeel (4) een dempend element (14) is aangebracht waarop het “ schoendragerdeel (3) steunt wanneer het schoendragerdeel ™ 35 (3) zich in de ingeklapte stand bevindt. 101 1510
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het dempende element (14) is vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat deze tevens is voorzien van een losse zool (15) met koppelmiddelen (16, 17) die zijn ingericht ï voor samenwerking met op de schoen aanwezige middelen (8, 13. ter vorming van een snelwisselbinding. q
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat nabij de hiel (H) in de onderzijde van de schoen (2) nog een holte (23) is aangebracht waar een pen (2), die vast op de bovenzijde van het schoendragerdeel (3) is aangebracht, passend is opgenomen wanneer de schoen j (2) is gemonteerd. ^ 15
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, | met het kenmerk, dat het schoendragerdeel (3) is voorzien van twee, zich in verticale richting uitstrekkende boringen (18, 19) met behulp waarvan een conventionele schoen, zoals . bijvoorbeeld een conventionele schaatsschoen kan worden = 20 gemonteerd met conventionele bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld bouten.
- 9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, * met het kenmerk, dat ter vorming van een schaats het t, vloeroppervlak-contactelement (1) is uitgevoerd als een rj 25 glij-ijzer (1), waarbij het montagedeel (4) is ingericht “ ter vorming van een vaste verbinding tussen het glij-ijzer :: (1) en het zwenkmechanisme (3, 4, 5). s=
10. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat ter vorming van een langlaufskisamenstel het ;= 30 vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een m langlaufski zonder binding, waarbij het montagedeel (4) is ~ ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen de langlaufski en het zwenkmechanisme (3, 4, 5).
11. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het 35 kenmerk, dat ter vorming van een rolskisamenstel het jg vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een rolski m 2 101 15 10 J zonder binding, waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen de rolski en het zwenkmechanisme (3,4,5).
12. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het 5 kenmerk, dat ter vorming van een inline rolschaats of skeeler het vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een van achter elkaar opgestelde rollen of wielen voorzien ; frame, waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming ; van een vaste verbinding tussen het frame en het 10 zwenkmechanisme (3,4,5).
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, ? met het kenmerk, dat, ter vorming van een : snelwisselbinding, het schoendragerdeel (3) is voorzien van ; koppelmiddelen (8, 9) die zijn ingericht voor een eenvoudig ' 15 losmaakbare aangrijping op de schoen. I
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 3 dat de koppelmiddelen nabij een voorzijde van het " schoendragerdeel (3) die zijn uitgevoerd als een eerste ï groef (10) die is ingericht voor aangrijping op een pen (8) “ 20 die vast is verbonden met de schoen (2). T
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, gekenmerkt I door koppelmiddelen (9) nabij de hiel (H) van de schoen “ (2), welke zijn uitgevoerd als een schnalle (9), die is = voorzien van een haakdeel (12), dat is verbonden met het 25 schoendragerdeel (3) nabij de achterzijde daarvan, en van Ξ een, met de hiel van de schoen verbonden door een dood punt !l beweegbare bedieningshendel (13), die is voorzien van een ^ aantal tweede groeven (11) , waarbij het haakdeel (12) is ï ingericht voor aangrijping in één van de tweede groeven = 30 (11) . I
16. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, ~ dat het schoendragerdeel nabij een achterzijde is voorzien “ van een zich in opwaartse richting uitstrekkende, van " tanden voorziene strip die is ingericht voor samenwerking ~ 35 met een ratel die is verbonden met een wreefband die over = de wreef van de schoen verloopt, waarbij de wreef band met !l 1011510 : behulp van de ratel kan worden strakgetrokken, zodat de schoen op het schoendragerdeel wordt vastgezet.
17. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de eerste groef (10) is aangebracht in een separaat 5 montage-element (24) dat op verschillende posities vast kan worden gemonteerd op het schoendragerdeel (3), zodat met hetzelfde schoendragerdeel (3), schoenen van verschillende maat monteerbaar zijn.
18. Zwenkmechanisme, kennelijk bestemd voor een 10 inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een montagedeel (4), een zwenkas (5), een schoendragerdeel (3) en veermiddelen (6), waarbij de veermiddelen (6) het montagedeel (4) onder voorspanning in een ten opzichte van het schoendragerdeel (3) ingeklapte 15 stand drukken, waarbij het schoendragerdeel (3) zich met een deel (7) in voorwaartse richting voorbij de zwenkas (5) uitstrekt, waarbij de veermiddelen (6) tussen het montagedeel (4) en het zich in voorwaartse richting voorbij de zwenkas (5) uitstrekkende deel (7) zijn opgesteld, 20 waarbij de veermiddelen (6) zijn uitgevoerd als een elastisch drukveerelement (6), zoals bijvoorbeeld een spiraaldrukveer, een blok of prop uit elastische kunststof of rubber of een combinatie daarvan. i i : 1011510
NL1011510A 1998-03-10 1999-03-10 Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. NL1011510C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011510A NL1011510C2 (nl) 1998-03-10 1999-03-10 Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008552 1998-03-10
NL1008552A NL1008552C2 (nl) 1998-03-10 1998-03-10 Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
NL1011510A NL1011510C2 (nl) 1998-03-10 1999-03-10 Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
NL1011510 1999-03-10

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1011510A1 NL1011510A1 (nl) 1999-09-13
NL1011510C2 true NL1011510C2 (nl) 2000-02-23

Family

ID=26642765

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011510A NL1011510C2 (nl) 1998-03-10 1999-03-10 Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011510C2 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1011510A1 (nl) 1999-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8292308B2 (en) Roller skate
US6431578B2 (en) Ski binding
US4026045A (en) Boot sole structures
US5143387A (en) Roller skate brake assembly having toe actuator within the boot
CA2306167A1 (en) Double hinged skate
US5524912A (en) All season skate
US5664797A (en) Cross-country ski binding and complementary cross-country ski boot
CA2514045C (en) A system for retaining a kick-enhancing covering to a ski
AU2004268577B2 (en) Roller skate and wheel trucks therefor
US4392666A (en) Integral ski binding
US9339718B2 (en) Assistance system for a gliding board or snowshoe
NL8702068A (nl) Noorse schaats.
US4027895A (en) Cross-country ski having alternate sliding and holding surfaces
NL1011510C2 (nl) Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
US20100253021A1 (en) Step-in telemark ski binding
JP2002301183A (ja) ショ−トスキ−
NL1008552C2 (nl) Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
FR2497109A1 (fr) Fixation de ski a declenchement
WO2004035153A3 (en) Ski binding adjustable for improved balance
US6079717A (en) Clap skate
US20180229102A1 (en) Ski binding for a soft boot
EP2116286B1 (en) Flexor unit and binding containing it
FR2618688A1 (fr) Dispositif de support et fixation de chaussures de ski pour pratiquer le surf sur neige
EP0205605A1 (en) Ski binding structure
US20030178813A1 (en) Ski binding

Legal Events

Date Code Title Description
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Free format text: 19991006;19991006

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041001