NL8701931A

NL8701931A - Verbindingselement voor een buis aan een constructiedeel.

Info

Publication number: NL8701931A
Application number: NL8701931A
Authority: NL
Original assignee: Kreusel Ulrich
Priority date: 1986-08-20
Filing date: 1987-08-18
Publication date: 1988-03-16
Also published as: ES2004988A6; AT395203B; GB2196088B; ATA201787A; CH673876A5; SE8703127L; NL194013B; FR2606466B1; GB2196088A; SE467317B; FR2606466A1; IT8748313A0; NL194013C; US4907907A; GB8719533D0; IT1211729B; SE8703127D0

Description

* * -1- 60.77.1010

Ulrich Kreusel, Gensingen, B.R.D.

VERBINDINGSELEMENT VOOR EEN BUIS AAN EEN CONSTRUCTIEDEEL

De uitvinding betreft een verbindingselement voor de aansluiting van het uiteinde van een buis op een constructie-deel, in het bijzonder op een kogel, voor het vormen van een knooppunt met een aantal buisaansluitingen.

5 Gewoonlijk worden uiteinden van buizen op een construc-tiedeel aangesloten door deze delen te solderen of te lassen, waarbij afhankelijk van het gebruikte materiaal verschillende methodes kunnen worden toegepast. Ook kunnen aan de buitenzijde van de buis en het constructie-10 deel verbindingsmiddelen worden aangebracht en de delen ten opzichte van elkaar met behulp van schroeven, klinknagels of schroefdraad aan elkaar worden vastgezet.

Voorts is het mogelijk binnen in een buis en het con-structiedeel schroefdraad aan te brengen en daarin geschikte tussenelementen te schroeven. Ten slotte kan 15 men ook binnen in de buis en het constructiedeel koppelingselementen in de vorm van trekankers, bijvoorbeeld met behulp van schroefverbindingen aanbrengen. Deze bekende verbindingsmogelijkheden leiden vaak tot een slechte losneembaarheid van de eenmaal met 20 elkaar verbonden delen, daar de verbindingen eensdeels in het geheel niet los te nemen zijn en anderdeels, bij het tot stand brengen van de verbinding, de delen op elkaar kunnen invreten.

De uitvinding beoogt een verbindingselement van de in de 25 aanhef vermelde soort waarmee een snelle verbinding tussen buis en constructiedeel mogelijk is, waarbij gelijktijdig een gegarandeerd stevige verbinding en een snelle losneembaarheid steeds is gewaarborgd.

δ?0 1 93 1 i -2-

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de buis van een centraal verlopend kanaal is voorzien, waarin vanaf de voorzijde een bevestigingsdeel is aangebracht dat via een aan het einde tegen de buis en tegen het 5 constructiedeel aanliggende kleminrichting, die uit twee tegenover elkaar gelegen door een schroefverbinding bij elkaar gehouden klemblokken bestaat, verbonden is met een tegenover het bevestigingsdeel aan het constructiedeel bevestigd aansluitdeel.

10 Door de uitvoering van het verbindingselement overeenkomstig de uitvinding kan op eenvoudige wijze een snelle aansluiting van het uiteinde van een buis op een constructiedeel worden verkregen, die even snel weer kan worden losgemaakt. Na het inzetten van het bevestigingsdeel in 15 de aan het uiteinde gelegen opening van het centrale kanaal van de buis en bevestiging van het aansluitdeel aan het constructiedeel moeten het bevestigingsdeel en het aansluitdeel in een vlak worden uitgelijnd en aansluitend is het alleen nog nodig het aansluitdeel en het 20 bevestigingsdeel in de losgemaakte kleminrichting aan te brengen en vervolgens de schroefverbinding van de klemblokken van de kleminrichting vast aan te trekken, waardoor de buis ten opzichte van het constructiedeel betrouwbaar is vastgezet. De verbinding tussen een buis 25 en het constructiedeel is na het lossen van de schroefverbinding gemakkelijk los te nemen door het verwijderen van de kleminrichting van het bevestigingsdeel en het aansluitdeel.

Volgens een voordeel biedende uitvoering van de uit-30 vinding wordt bij voorkeur voorgesteld steeds het vrije einde van het bevestigingsdeel en van het aansluitdeel te voorzien van een rondlopende aanligrand, waarbij elke aanligrand grijpt in een overeenkomstig gevormde rondlopende groef in de er tegenover gelegen binnenwanden van 35 de klemblokken van de kleminrichting, 8701931 1.

-3- terwijl de klemblokken van de kleminrichting met het bevestigingsdeel en het aansluitdeel vast kunnen worden gezet door middel van de schroefverbinding. Door de in dwarsdoorsnede ronde uitvoering van de aanligranden en de 5 bijbehorende groeven is het mogelijk de buis en het constructiedeel relatief ten opzichte van elkaar te verdraaien zolang de kleminrichting nog niet is aangetrokken.

Volgens een nadere uitwerking van het onderwerp van de 10 uitvinding zijn de aanligranden in dwarsdoorsnede afgeknot kegelvormig uitgevoerd en aan hun brede zijde voorzien van een ondersnijding, die achter een overeenkomstige kraag van de bijbehorende rondlopende groef in de klemblokken van de kleminrichting grijpt.

15 Daardoor wordt enerzijds het tot stand brengen van de verbinding vergemakkelijkt en wordt anderzijds het klemvlak vergroot.

Om het klemvlak nog verder te vergroten en om de verbinding nog gemakkelijker te kunnen uitvoeren kunnen 20 volgens een nadere uitwerking van de uitvinding de afgeknot kegelvormige aanligranden van het bevestigingsdeel en van het aansluitdeel steeds aan hun brede zijde onder vorming van de ondersnijding in een gelijk gevormd insteekgedeelte overgaan, waarbij in de binnenwanden van 25 de klemblokken van de kleminrichting steeds een in dwarsdoorsnede overeenkomstig afgeknot kegelvormig uitgevoerde insteekopening is aangebracht, die zich tot aan de bijbehorende groef uitstrekt. Om een compensatie van toleranties te verkrijgen verloopt de ondersnijding 30 van elke aanligrand schuin ten opzichte van het aansluitend insteekgedeelte.

8701931 ί -4-

Om een eenvoudige verbinding tussen het bevestigingsdeel en de buis te verkrijgen gaat bij voorkeur het insteek-gedeelte van het bevestigingsdeel over in een centrale pen, die zich tot aan het aansluitvlak van de klem-5 inrichting uitstrekt, terwijl op het uiteinde daarvan, onder vorming van een rondlopende schouder, een schroef-draadpen aansluit die in het kanaal van de buis steekt, en die van zelfsnijdend schroefdraad kan zijn voorzien.

Bij voorkeur is in het uiteinde van de aanligrand van het 10 bevestigingsdeel een als binnenzeskant uitgevoerd blind-gat ingelaten voor het opnemen van een overeenkomstige binnenzeskant-sleutel. De insteekopening van de kleminrichting waarin het bevestigingsdeel wordt opgenomen kan vanaf het aansluitvlak met de buis van een 15 bolkapvormige uitholling zijn voorzien om eventueel in plaats van de buis aan deze zijde van de kleminrichting een kogel te kunnen aansluiten.

Voorts wordt bij voorkeur voorzien dat het insteekge-deelte van het aansluitdeel centraal overgaat in een 20 schroefdraadpen onder vorming van een rondlopende schouder, welke pen in een bijbehorende schroefdraad-boring van het constructiedeel grijpt en waarbij de voorzijde van de aanligrand van het aansluitdeel voorzien is van een als binnenzeskant uitgevoerd blind gat.

25 Daardoor is een eenvoudige en betrouwbare verbinding tussen het aansluitdeel en het constructiedeel te verkrijgen. Ter vergroting van het kracht overbrengend oppervlak is bij voorkeur de rondlopende schouder van het insteekgedeelte van het aansluitdeel aangepast aan de 30 contour van het oppervlak van het constructiedeel.

Om een zoveel mogelijk ruimte besparende uitvoering van de kleminrichting mogelijk te maken omvat de kleminrichting volgens een verdere voordeel biedende uitvoering van de uitvinding een cilindrisch deel, 87 0 1 9 3 1 -5- Λ.

waarvan het uiteinde tegen het uiteinde van de wand van de buis aanligt, alsmede een konisch gedeelte, waarvan het uiteinde aangepast aan de contour van het oppervlak van het constructiedeel tegen het constructiedeel aan-5 ligt. Doelmatig wordt de schroefverbinding van de beide klemblokken, die zich via het konisch gedeelte van de kleminrichting uitstrekt, gevormd door een binnenzes-kantschroef met bijbehorende moer. Daarbij ligt de moer van de schroefverbinding bij voorkeur, door een dien-10 overeenkomstige vormgeving van de uitsparing, rotatievast in het bijbehorende klemblok.

Om in geloste toestand van de kleminrichting de beide klemblokken op een bepaalde afstand ten opzichte van elkaar te houden en om daardoor het insteken van het 15 bevestigingsdeel en van het aansluitdeel in de kleminrichting te vergemakkelijken zijn, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, in het cilindrisch gedeelte van de kleminrichting in de binnenwanden van de klemblokken op gelijke afstand van de langshartlijn steeds 20 tegenover elkaar gelegen blinde boringen ingelaten, waarbij steeds in de beide in lijn ten opzichte van elkaar gelegen blinde gaten een drukveer is geplaatst.

Ter verkrijging van een doelmatige vervaardiging van de buis is, overeenkomstig een verdere uitwerking van de 25 uitvinding, het in het midden van de buis verlopende kanaal voorzien van een doorgaande langsleuf en wordt dit kanaal door middel van drie over 120 graden ten opzichte van elkaar versprongen aangebrachte verbindingsdelen op zijn plaats gehouden.

30 Bij voorkeur is de buis op zijn oppervlak voorzien van in dwarsdoorsnede driehoeksvormige langsgroeven die onder een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar verlopen, waarbij de wand van de buis in het bereik van elke langsgroef van een versterking is voorzien. In deze 35 langgroeven kan op willekeurige plaatsen een schroef- draadboring voor het opnemen van een aansluitdeel worden 8/01931 *ί -6- aangebracht, waarbij dan het aansluitdeel via een klemin-richting met een andere buis kan worden verbonden. Op deze wijze laten zich, van één buis uit, verschillende buisverlopen op eenvoudige wijze vervaardigen.

5 Om een buisknooppunt gemakkelijker te kunnen vervaardigen, is, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, de als constructiedeel dienende kogel op zijn oppervlakte voorzien van in dwarsdoorsnede driehoekvormige langsgroeven, die meridiaanvormig onder 10 een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar verlopen, alsmede van een centraal ten opzichte van de langsgroef rondlopende, in dwarsdoorsnede eveneens driehoekvormige dwarsgroef, waarbij een aantal steeds via een kleminrichting en een bevestigingsdeel met een buis 15 verbonden aansluitdelen in, in het bereik van de groeven aangebrachte, schroefdraadboringen zijn aangebracht.

Met het doel een eenvoudige fabricage van de kogel mogelijk te maken, is in nadere uitwerking van het onderwerp van de uitvinding de kogel hol uitgevoerd en 20 samengesteld uit twee door middel van een schroef verbonden kogelhelften, waarbij de kop van de schroef als aansluitdeel is uitgevoerd. Alternatief kan de kogel ook uit massief materiaal zijn vervaardigd en voorzien van een centrale boring voor het opnemen van een doorgaande 25 buis. Een dergelijke uitvoering is in het bijzonder geschikt voor de fabricage van roosterdraagconstructies.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt alternatief voorgesteld het constructiedeel uit te voeren als een, een doorgaande buis bevattende, buisklem, waarbij de 30 benen van de klem als aansluitdeel zijn uitgevoerd en door middel van de schroefverbinding van de kleminrichting kunnen worden vastgezet. Met deze uitvoeringsvorm van de uitvinding kan sneller een kopse aansluiting op een doorgaande buis worden verkregen.

6701931 * ' % -7-

Bij voorkeur is de buisklem voorzien van een aantal gelijkmatige over de omtrek verdeelde aansluitdelen, waardoor in hetzelfde vlak aan een doorgaande buis een aantal buizen met hun uiteinde kunnen worden aangesloten.

5 Om verbindingen van verschillende aard te kunnen maken, is volgens een verdere uitwerking van de uitvinding de kleminrichting uitgevoerd als een 90 graden buisbochtstuk met twee schroefverbindingen, als recht buisstuk met twee schroefverbindingen, als recht stangstuk met één 10 schroefverbinding, als T-vormig buisstuk met drie schroefverbindingen, als Y-vormig buisstuk met drie schroefverbindingen, of als schuin aftakkingsbuisstuk met drie schroefverbindingen. Bij voorkeur zijn hierbij de klemblokken van de als 90 graden buisbochtstuk, als recht 15 buisstuk, als T-vormig buisstuk, als Y-vormig buisstuk of als schuin aftakkingsbuisstuk, uitgevoerde kleminrichtingen steeds via corresponderende messing- en groefgeleidingen in hun stand ten opzichte van elkaar gepositioneerd. Bij een alternatieve uitvoering 20 overeenkomstig de uitvinding is bij voorkeur het aansluitdeel voorzien van een ten opzichte van aanligrand en insteekgedeelte centraal verlopende doorgaande boring, die in het bereik van de aanligrand vergroot is voor het opnemen van een schroefkop, waarbij het aansluitdeel via 25 een corresponderende door de doorgaande boring gevoerde schroef bevestigd is aan een constructiedeel. Een ander alternatief van het aansluitdeel vertoont als bijzonderheid dat het aansluitdeel is uitgevoerd als een ten opzichte van zijn dwarsas spiegelsymmetrischlichaam met aan de 30 buitenzijde gelegen aanligranden en binnen gelegen insteekgedeeltes, waarbij de overeenkomstig gevormde delen in de kleminrichting respectievelijk in het constructiedeel zijn aangebracht.

e 7 0 1 9 3 1 4 -8-

Om een in hoogte willekeurige aansluiting van de buis te verkrijgen wordt, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, de buis aan de buitenzijde voorzien van gelijkmatig over de omtrek verdeelde, zwaluwstaartvormige 5 langsgroeven, waarin corresponderend gevormde, in de groeven aangebrachte blokken die voorzien zijn van een schroefdraadboring, glijdend beweegbaar zijn, waarbij elk groefblok in de gewenste stand kan worden vastgezet door middel van een, in de schroefdraadboring grijpende, bij 10 een aansluitdeel behorende schroef. Doelmatig zijn de zwaluwstaartvormige langsgroeven van de buis in het bereik waar zich geen groefblokken bevinden voorzien van vullijsten die van de uiteinden af ingeschoven kunnen worden. Een alternatief hiervoor bestaat daaruit dat de 15 buis aan de buitenzijde voorzien is van gelijkmatig over de omtrek verdeeld naar buiten toe konisch verlopende langsgroeven, waarvan de bodem steeds van een centrale kleine langsril is voorzien, waarbij na het aanbrengen van een schroefdraadboring in het bereik van de langsril 20 van de langsgroef op de voor de schroefdraadpen gewenste plaats, een overeenkomstige van een aanslag voorzien aansluitdeel kan worden ingeschroefd.

Ter verbetering van de krachtoverbrenging is bij voorkeur het aansluitdeel, respectievelijk het bevestigingsdeel, 25 voorzien van een aantal bovenelkaar gelegen aanligranden waarvan de corresponderende uitsparingen in de klem-blokken van de kleminrichting zijn aangebracht. Voorts is ter vergroting van de krachtoverbrenging de als construc-tiedeel dienende kogel, bij voorkeur uit massief mate-30 riaal vervaardigd en is aan de buitenzijde voorzien van gelijkmatig over de oppervlakte verdeelde schroefdraad-boringen ter bevestiging van aansluitdelen, waarbij de niet van aansluitdelen voorziene schroefdraadboringen zijn afgesloten door middel van blinde stoppen.

8701931 * -9-

Hierbij gaan de schroefdraadboringen van de kogel bij voorkeur steeds over in een schroefdraadvrij, konisch verbreed deel voor het opnemen van een overeenkomstig aanzetstuk aan het aansluitdeel.

5 Om de buis aan het einde op eenvoudige wijze aan de vloer te kunnen bevestigen, is, overeenkomstig een nadere uitwerking van het onderwerp van de uitvinding, de buis via een, in een groefblok aangebrachte en in het kanaal van de buis gedraaide schroef bevestigd aan een in 10 langsrichting verlopend hol profiel, voorzien van een zwaluwstaartvormige langsgroef waarin het groefblok wordt opgenomen, waarbij in de bodem van de langsgroef op de gewenste plaats een doorgaande boring is aangebracht. Alternatief kan aan het einde van de buis een 15 verbindingsdeel zijn aangebracht, in de bodem waarvan een uitsparing is ingelaten die correspondeert met het aansluitdeel voor het opnemen daarvan en waarbij het aansluitdeel voorzien is van een T-vormige voet die in het, tegen het uiteinde van het verbindingsdeel aan-20 liggend, hol profiel is vastgezet. Een ander alternatief bestaat daarin, dat de kleminrichting die aan een einde de buis draagt, aan zijn andere einde via een aansluitdeel verbonden is met een plaat, die voorzien is van een zwaluwstaartvormige groef met een daarin 25 aangebracht groefblok, dat via een schroefverbinding bevestigd is aan het aansluitdeel.

8701931 ♦ -loom een licht en weerbestendig verbindingselement volgens de uitvinding te verkrijgen, zijn de afzonderlijke delen uit aluminium vervaardigd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder 5 verwijzing naar de tekening, verschillende uitvoerings-voorbeelden nader worden beschreven.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van een verbindingselement volgens de uitvinding voor aansluiting van het uiteinde van een buis op 10 een kogel;

Fig. 2 is een vergrote weergave van het met 11A” aangegeven detail uit Fig. 1;

Fig. 3 toont uitsluitend de kleminrichting van het verbindingselement volgens Fig. 1, echter 15 met daarin geplaatste drukveren tussen de klemblokken van de kleminrichting;

Fig. 4 is een doorsnede van de kleminrichting volgens de lijn IV-IV in Fig. 3;

Fig. 5 is een doorsnede van een kleminrichting 20 volgens de lijn V-V in Fig. 3;

Fig. 6 is een doorsnede door de bij het verbindingselement behorende buis volgens de lijn VI-V in Fig. 1, waarbij een aansluitdeel van de kleminrichting is aangebracht; 25 Fig. 7 is een langsdoorsnede door de kogel van Fig.

1, echter over 180 graden gedraaid en zonder het bijbehorende aansluitdeel; 8701931 * -11-

Fig. 8 is een zijaanzicht van de kogel van Fig. 7 met extra aansluitdeel;

Fig. 9 is een bovenaanzicht van de kogel van Fig. 1 in de richting van de pijl IX, echter met, 5 op de dwarsgroef van de kogel met behulp van verbindingselementen bevestigd, een achttal buisverlopen en met extra schroefdraad-boringen ter aansluiting van verbindingselementen met bijbehorende buisverlopen; 10 Fig. 10 is een deel van een met behulp van de verbindingselementen volgens de uitvinding tot stand gebrachte buisroosterwerk;

Fig. 11 toont een vergrote weergave van het met "B" aangegeven detail van Fig. 10, in doorsnede 15 echter zonder een centraal kanaal in de buis?

Fig. 12 toont een doorsnede door het verbindingselement volgens de uitvinding voor de kopseaansluiting van een buis op een 20 buisklem rond een buis?

Fig. 13 is een aanzicht van een dergelijke verbinding volgens de pijl XIII in Fig. 12;

Fig. 14 is een aanzicht van het verbindingselement tussen een kogel en een wand, deels in 25 dwarsdoorsnede, met een als 90 graden buisbocht uitgevoerde kleminrichting;

Fig. 15 is een doorsnede door het verbindingselement volgens de lijn XV-XV in Fig. 14; 8701931 -12- s

Fig. 16 is een doorsnede door het verbindingselement volgens de lijn XVI-XVI in Fig. 14;

Fig. 17 toont een kopzijdige- en een langszijdige aansluiting van een buis op een kogel met 5 behulp van verbindingselementen volgens de uitvinding;

Fig. 18 is een doorsnede volgens de lijn XVIII-XVIII in Fig. 17;

Fig. 19 toont een alternatieve uitvoering overeen- 10 komstig Fig. 17;

Fig. 20 toont een gedeelte van een met behulp van verschillende kleminrichtingen samengesteld buisroosterwerk;

Fig. 21 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een 15 buisroosterwerk volgens Fig. 20;

Fig. 22 is een doorsnede door het buisroosterwerk volgens de lijn XXII-XXII in Fig. 21;

Fig. 23 is een alternatieve uitvoering overeenkomstig Fig. 22; 20 Fig. 24 is een alternatieve uitvoering van een 90 graden verbinding tussen een kogel en een buis;

Fig. 25 is een doorsnede van het verbindingselement volgens de lijn XXV-XXV in Fig. 24; 25 Fig. 26 is een doorsnede door het verbindingselement volgens de lijn XXVI-XXVI in Fig. 24; 8701931 « -13-

Fig. 27 is een doorsnede door de buis volgens de lijn XXVII-XXVII in Fig. 24;

Fig. 28 is een doorsnede door een rechte verbinding tussen een kogel en een wand met behulp van 5 een verbindingselement volgens de uitvin ding;

Fig. 29 is een doorsnede door de kopse aansluiting tussen een buis en een holprofiel;

Fig. 30 is een alternatieve uitvoering overeen-10 komstig Fig. 29; en

Fig. 31 is een doorsnede van het onderste deel van de aansluiting van een buisdragende klemin-richting op een plaat.

Een verbindingselement 1 voor de kopse aansluiting van 15 een buis 2 op een constructiedeel 3 bestaat uit een in de buis 2 aangebracht bevestigingsdeel 4, een in het constructiedeel 3 aangebracht aansluitdeel 5 en een met het bevestigingsdeel 4 alsmede met het aansluitdeel 5 werkzaam verbonden kleminrichting 6. De buis 2 is 20 voorzien van een centraal verlopend kanaal 7, dat voorzien is van een doorgaande langsleuf 8. Drie over 120 graden ten opzichte van elkaar versprongen, binnen in de buis 2 aangebrachte verbindingsdelen 9 houden het kanaal 7 in zijn stand. Op zijn oppervlak is de buis 2 voorzien 25 van in dwarsdoorsnede driehoekvormige langsgroeven 10, die onder een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar verlopen. In de langsgroeven 10 kunnen schroefdraadgaten op die plaatsen worden aangebracht waar buisaansluitingen op de buis 2 gewenst zijn, waarbij dan in de schroefdraad-30 gaten aansluitdelen 5 kunnen worden bevestigd, die via kleminrichtingen 6 en bevestigingsdelen 4 met de daarvan uitlopende buizen kunnen worden verbonden. In Fig. 6 is een aan de buis 2 bevestigt aansluitdeel 5 weergegeven.

8701931 -14-

Hierbij grijpt een schroefdraadpen 11 van het aansluit-deel 5 in de schroefdraadboring 12 in de bijbehorende langsgroef 10. Om de schroefdraadpen 11 van het aansluit-deel 5 voldoende houvast te geven is de binnenwand van de 5 buis 2 in het bereik van elke langsgroef 10 van een versterking 13 voorzien.

Door middel van een schroefdraadpen 14, die van zelfsnijdende schroefdraad is voorzien, is het bevestigingsdeel 5 aan het uiteinde van het kanaal 7 van de buis 2 beves-10 tigd. Het vrije einde van het bevestigingsdeel 4 is als rondlopende, in dwarsdoorsnede afgeknot kegelvormige aanligrand 5 uitgevoerd, die grijpt in een overeenkomstig gevormde rondlopende groef 16 in de tegenovergestelde binnenwanden 17, 18 van de klemblokken 19, 20 van de 15 kleminrichting 6. Aan zijn brede zijde is de aanligrand 15 van een schuin verlopende ondersnijding 21 voorzien, die overgaat in een eveneens in dwarsdoorsnede afgeknot kegelvormig insteekgedeelte 22. De ondersnijding 21 grijpt achter een overeenkomstige kraag 23 van de groef 20 16 en van het insteekgedeelte 22 in een, in dwarsdoor snede overeenkomstig afgeknot kegelvormig uitgevoerde, zich tot aan de groef 16 uitstrekkende insteekopening 24, in de binnenwanden 17, 18 van de klemblokken 19, 20. De insteekopening 24 gaat, tot aan het aansluitvlak 25 van 25 de klemblokken 19, 20 aan het uiteinde van de buis 2, over in een bolkopvormige uitsparing 26, om eventueel in plaats van de buis 2 aan deze zijde van de kleminrichting 6, een in de uitsparing 26 passende kogel te kunnen bevestigen. Het insteekgedeelte 22 van het bevestigingsdeel 4 30 gaat over in een centraal tot aan het aansluitvlak 25 van de kleminrichting 6 zich uitstrekkende pen 27, waarop aan het einde daarvan, onder vorming van een rondlopende schouder 28 die tegen het uiteinde van kanaal 7 aanligt, een schroefdraadpen 14 aansluit.

6701931 -15-

Aan de tegenover de schroefdraadpen 14 gelegen zijde van het bevestigingsdeel 4 bevindt zich een, als binnenzeskant uitgevoerde, blinde boring 29 voor het opnemen van een corresponderende schroefsleutel.

5 Het vrije einde van het aansluitdeel 5 is op analoge wijze als het vrije einde van het bevestigingsdeel 4 uitgevoerd. Zo bezit het aansluitdeel 5 eveneens een rondlopende, in dwarsdoorsnede afgeknot kegelvormige aanligrand 30, die grijpt in een overeenkomstige gevorm-10 de, rondlopende groef 31 in de tegenovergelegen binnenwanden 17, 18 van de klemblokken 19, 20 van de klemin-richting 6.

De aanligrand 30 gaat aan zijn brede zijde, via een schuinverlopende ondersnijding 32, over in een, in 15 dwarsdoorsnede, afgeknot kegelvormig insteekgedeelte 33. De ondersnijding 32 grijpt achter een dienovereenkomstig aanlegvlak 34 van de rondlopende groef 31 en van het insteekgedeelte 33 in een, in dwarsdoorsnede dienovereenkomstig afgeknot kegelvormig uitgevoerde, zich tot aan de 20 groef 31 uitstrekkende insteekopening 35 in de binnenwanden 17, 18 van de klemblokken. Op het insteekgedeelte 33 van het aansluitdeel 5 sluit centraal onder vorming van een rondlopend schouder 36 die aangepast is aan het contour van het oppervlak van het constructiedeel 3, de 25 schroefdraadpen 11 aan, die in een bijbehorende schroef-draadboring 37 in het constructiedeel is geschroefd. In de tegenover de schroefdraadpen 11 gelegen zijde van het aansluitdeel 5 bevindt zich een, als binnenzeskant uitgevoerde, blinde boring 38 voor het opnemen van een 30 dienovereenkomstige schroefsleutel. De klemblokken 19, 20 van de kleminrichting 6 worden door middel van een schroefverbinding 39 bijelkaar gehouden, welke verbinding zich door het konisch gedeelte 40 van de kleminrichting uitstrekt.

870 1 9 3 1 -16-

Het uiteinde van het afgeknot kegelvormig gedeelte 40 van de kleminrichting ligt, aangepast aan de contouren van het oppervlak van het constructiedeel 3, daar tegenaan, terwijl het uiteinde van het cylindrisch gedeelte 41 van 5 de kleminrichting 6 tegen het uiteinde van de buis 2 aanligt. De schroefverbinding 39 bestaat uit een binnenzeskantschroef 42 met bijbehorende moer 43. Het klemblok 20 is voorzien van een doorgang 44 voor het opnemen van de kop 45 van de schroef 42 alsmede van een 10 in diameter dienovereenkomstige kleinere doorgaande boring 46 voor de schroefdraadschacht 47 van de schroef 42. Het andere klemblok 19 is voorzien van een overeenkomstige doorgaande boring 48 voor de schroefdraadschacht 47 van de schroef 42 alsmede een daarop aansluitende, 15 vergrote doorgang 49 voor het opnemen van de moer 43.

Door een corresponderende vormgeving van de doorgang 49 wordt moer 43 in zijn stand gefixeerd. De klemblokken 19, 20 zijn zo uitgevoerd dat, in aangetrokken toestand van de schroefverbinding 39, dat wil zeggen bij starre 20 verbinding tussen het constructiedeel 3, het aansluitdeel 5, het bevestigingsdeel 4 en de buis 2, een smalle spleet 50 tussen de naar elkaar gekeerde binnenwanden 17, 18 van de klemblokken 19, 20 overblijft. Om de kleminrichting gemakkelijk te kunnen monteren worden de klemblokken 19, 25 20 wanneer de schroefverbinding 39 is gelost, overeen komstig de speling van de schroefverbinding 39, door twee in de binnenwanden 17, 18 van de klemblokken 19, 20 ingelaten drukveren 51 uitgedrukt, waardoor de kleminrichting 6 op eenvoudige wijze over het aansluitdeel 5 en 30 het bevestigingsdeel 4 kan worden geschoven, waarna slechts de schroefverbinding 39 behoeft te worden aangetrokken. De drukveren 51 zijn op gelijke afstand van de langsas van 52 van de kleminrichting in steeds tegenover elkaar gelegen binnenboringen 53 in de binnenwanden 17, 35 18 van de klemblokken 19, 20 aangebracht.

8701931 -17-

Elke klemblok 19, 20 is aan zijn buitenzijde voorzien van een haaks op de spleet 50 verlopende, in dwarsdoorsnede driehoekvormige langgroef 54.

Bij het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het 5 constructiedeel 3 een kogel 55. De kogel 55 is op zijn oppervlak 8 voorzien van meridiaanvormig verlopende, in dwarsdoorsnede driehoekvormige langsgroeven 56, die daardoor steeds onderling een hoek van 45 graden vormen. Centraal ten opzichte van de langsgroeven 56 is het 10 kogeloppervlak voorzien van een rondgaande, in dwarsdoorsnede eveneens driehoekvormig dwarsgroef 57, die dientengevolge over de equator van de kogel 55 verloopt. In de groeven 56, 57 bevinden zich op de verbindingsplaatsen voor de aansluitdelen 5 schroefdraadboringen 37 in de 15 kogel 55, waarin steeds schroefdraadpennen 11 van de aansluitdelen 5 kunnen worden geschroefd. De aansluitdelen 5 zijn via kleminrichtingen 6 en bevestigingsdelen 5 met de buizen 2 van het knooppunt verbonden (zie Fig.

9) · 20 Kogel 55 is hol uitgevoerd en samengesteld uit twee kogelhelften 58, 59. De deellijn 60 van de kogelhelften 58, 59 verloopt centraal door de dwarsgroef 57. De naar elkaar toegekeerde einden van de kogelhelften 58, 59 grijpen via een daarin aangebrachte vertanding 61 in 25 elkaar. Voorts bevindt zich tussen beide kogelhelften 58, 59 een messing-groefverbinding 62. Voor de verbinding van de beide kogelhelften 58, 59 met elkaar dient een schroef 63, waarvan de kop als aansluitdeel 5 is uitgevoerd. De kogelhelften 58, 59 van de kogel 55 zijn in de top van de 30 langsgroeven 56,in het inwendige, van tegenover elkaar gelegen buisvormige aanzetstukken 64, 65 voorzien, waarbij het aanzetstuk 64 van de kogelhelft 58 van een centrale doorgang 66 is voorzien, voor het opnemen van een pen 67 van het aansluitdeel 5, alsmede van een in 8701931 -18- diameter overeenkomstig kleinere boring 68 voor de schroefdraadpen 11 van het aanzetdeel 5, terwijl het aanzetstuk 59 van een overeenkomstige schroefdraadboring 37 voor het opnemen van een schroefdraadpen 11 is voor-5 zien. Na het juist samenvoegen van de kogelhelften 58, 59, hetgeen teweeg wordt gebracht door de vertanding 61 alsmede de messing-groefverbinding 62, kan de schroefdraadpen 11 van het aansluitdeel 5 via de doorgang 66 en de doorgaande boring 68 in de kogelhelft 58 in de 10 schroefdraadboring 37 van de kogelhelft 59 worden gedraaid en vast aangetrokken, waardoor een vaste verbinding van de beide kogelhelften 58, 59 wordt verkregen. Op kogel 55 kunnen vervolgens de verbindingselementen 1 voor de in de gewenste richting vanaf de kogel zich 15 uitstrekkende buizen 2 worden bevestigd. In de doorgaande schroefdraadboring 37 van de kogelhelft 59 kan van de buitenzijde af een extra aansluitdeel 5 worden geschroefd (zie Fig. 8).

Bij het in Fig. 10 weergegeven gedeelte van een rooster-20 werk uit kogels 55, verbindingselementen 1 en buizen 2 wordt ook een kogel 55 uit massief materiaal met een grote boring 69 toegepast, waarbij door boring 69 een doorgaande buis 2 loopt. De eindaansluiting van een buis 2 op deze kogel vindt op analoge wijze plaats als bij de 25 in Fig. 1 weergegeven holle kogel 55 (zie Fig. 11).

Bij het in Fig. 12 en 13 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld is het constructiedeel 3 een, een doorgaande buis 2 omvattende buisklem 70. Klembenen 72, 73, waartussen een spleet 71 wordt vrijgelaten, zijn uitgevoerd als aansluit-30 deel 5, dat via de kleminrichting 6 met bijbehorende schroefverbinding 39 en het bevestigingsdeel 4 met de buis 2 is verbonden.

870 1 9 3 1 -19-

In geloste toestand van de schroefverbinding 39 kan buis 2 over 360 graden worden verdraaid. De buisklem 70 is aan zijn tegenover de klembenen 72, 73 gelegen zijde van een extra aansluitdeel 5 voorzien dat, om een zekere verende 5 werking te krijgen, van een centrale spleet 74 is voorzien. Het spreekt vanzelf dat eventueel op de buisklem 70 nog verdere aansluitdelen 5 kunnen zijn aangebracht. Daardoor kan op eenvoudige wijze aan een doorgaande buis in één vlak een aantal buisverlopen worden aangebracht.

10 In het in de Fig. 14 tot 16 weergegeven uitvoerings- voorbeeld is kogel 55 via een, als 90 graden buisbocht 75 uitgevoerde kleminrichting 6 aan een wand 76 aangebracht. Daarbij zijn de klemblokken 19, 20 steeds aan hun einde via een schroefverbinding 39 met elkaar verbonden.

15 In dit geval zijn de, in de desbetreffende uitsparingen van de kleminrichting 6 grijpende, aansluitdelen 5 voorzien van een centrale doorgaande boring 77, die in het bereik van de aanligrand, voor het opnemen van een schroefkop 78, is vergroot. Via desbetreffende schroeven 20 79 zijn de aansluitdelen 5 aan de wand 76 respectievelijk aan kogel 55 bevestigd. De klemblokken 19, 20, die van corresponderende uitsparingen zijn voorzien, zijn door middel van schroefverbindingen 39 vastgezet aan deze aansluitdelen 5, waarbij de klemblokken 19, 20 via 25 messing- en groefgeleidingen 80 op hun plaats ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd.

Bij het in de Fig. 17 en 18 weergegeven uitvoerings-voorbeeld is een van de kleminrichtingen 6 als recht, gedeeld buisstuk 81 met een holle ruimte 82 uitgevoerd, 30 waarbij de klemblokken 19, 20 aan hun einde door schroefverbindingen 39 met elkaar zijn verbonden.

87 0 1 3 3 1 -20-

De als rechtbuisstuk 81 uitgevoerde kleminrichting 6 is aan zijn ene einde via een aansluitdeel 5, dat als ten opzichte van een dwarsas 83 spiegelsymmetrisch lichaam 84 met aan de buitenzijde gelegen aanligranden en aan de 5 binnenzijde gelegen insteekgedeeltes 22 is uitgevoerd, verbonden met de kogel 55, waarvan de kogelhelften 58, 59 van corresponderende uitsparingen 85 is voorzien. Het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 19 toont een als recht gedeeld stangstuk 86 uitgevoerde kleminrichting 6 met een 10 centrale schroefverbinding 39. Het in Fig. 20 weergegeven buisroosterwerk verduidelijkt andere uitvoeringsvormen van de kleminrichting 6, als gedeeld T-vormig buisstuk 87 met drie schroefverbindingen 39, als gedeeld Y-vormig buisstuk 88 met drie schroefverbindingen 39, als gedeeld 15 schuinverlopend aftakbuisstuk 89 met drie schroefverbindingen 39 of als gedeeld, kruisvormig buisstuk 90 met vier schroefverbindingen 39.

Bij het in Fig. 21 weergegeven buis-roosterwerk is de als verticale buis uitgevoerde buis 2 aan de buitenzijde van 20 een aantal gelijkmatig over de omtrek verdeelde, zwaluwstaartvormige langgroeven 91 voorzien waarin van het uiteinde af corresponderende groefblokken 92 glijdend beweegbaar zijn aangebracht. Élk groefblok 92 is voorzien van een schroefdraadboring 93 waarin een, bij een 25 aansluitdeel 5 behorende, schroef 94 kan worden geschroefd. Daardoor kan het aansluitdeel 5 op een willekeurige hoogte aan de buis 2 worden bevestigd. Op het aansluitdeel 5 kan dan op de hiervoor beschreven wijze een kleminrichting 6 worden bevestigd. De vrije 30 ruimte van de langsgroeven 91 zijn door afdeklijsten 95 opgevuld. Bij de in Fig. 23 getoonde alternatieve uitvoering volgens Fig. 22 is de als verticale buis uitgevoerde buis 2 aan de buitenzijde voorzien van konisch verlopende langsgroeven 96 die gelijkmatig over 35 de omtrek zijn verdeeld.

8701931 -21-

In de bodem van elke langsgroef 96 is centraal een kleine langsril 97 aangebracht, die dient voor het gemakkelijker aanbrengen van een schroefdraadboring 98 op de gewenste plaats in de langsgroef 96. In de schroefdraadboring 98 5 grijpt de schroefdraadpen 99 van een aansluitdeel 5, dat voorzien is van een in de langsgroef passend aanzetstuk 100. Op dit aansluitstuk 5 is een kleminrichting 6 aangesloten.

Bij het in de Fig. 24 tot 27 weergegeven uitvoerings-10 voorbeeld van een verbinding tussen een buis 2 en een als constructiedeel 3 dienende kogel 101 worden twee aan elkaar gekoppelde kleminrichtingen 6 toegepast. De hiervoor toegepaste aansluitdelen 5, respectievelijk het bevestigingsdeel, 4 zijn steeds van twee tegenover elkaar 15 gelegen aanligranden 15 voorzien waarbij de corresponderende uitsparingen 102 in de klemblokken 19, 20 van de kleminrichtingen 6 zijn aangebracht. Elke schroef 103 van de schroefverbindingen 39 van de kleminrichtingen 6 worden in het bijbehorende klemblok 20 door een borg-20 schijf 104 tegen uitvallen geborgd. De uit massief materiaal bestaande kogel 101 is aan de buitenzijde voorzien van gelijkmatig over het oppervlak verdeelde schroefdraadboringen 105, die dienen ter bevestiging van, van corresponderende schroefdraadpennen 106 voorziene, 25 aansluitdelen 5. Elke schroefdraadboring 105 gaat aan de buitenzijde over in een schroefdraadvrij konische verbreding 107 voor het opnemen van een corresponderend aanzetstuk 108 aan deze aansluitdelen 5. De niet van aansluitdelen 5 voorziene schroefdraadboringen 105 van de kogel 30 101 kunnen door, aan het oppervlak van de kogel 101 aangepaste, blinde stoppen 109 worden afgesloten. Overigens is bij dit uitvoeringsvoorbeeld buis 2 voorzien van een gesloten kanaal 7.

8701931 -22-

Het in Fig. 28 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld toont de aansluiting van een kogel 101 op een wand 110 onder tussenschakeling van een kleminrichting 6 en van een, van een aanlegvlak voor een sleutel 111 voorzien, in de wand 5 110 geschroefd, draagdeel 112. In het draagdeel 112 is een aansluitdeel 5 geschroefd dat via de kleminrichting 6 verbonden is met het aan de kogel 101 bevestigt aansluitdeel 5.

Voor een variabele bodemaansluiting van een als verticale 10 of standbuis dienende buis 2 is de buis bevestigd aan een langwerpig hol profiel 115, via een in een groefblok 113 aangebracht en in het kanaal 7 van de buis 2 geschroefde schroef 114, waarbij groefblok 113 is opgenomen in een zwaluwstaartvormige langsgroef 116. Voor de montage van 15 de buis wordt op de gewenste plaats in de bodem van de langsgroef 116 een doorgaande boring 117 aangebracht teneinde schroef 114 te kunnen bereiken. Bij het in Fig. 30 weergegeven alternatieve uitvoeringsvoorbeeld van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 29 is aan het einde van de 20 buis een verbindingsdeel 118 geschroefd, waarbij in de bodem van dit aansluitdeel een uitsparing 119 voor het opnemen van het aansluitdeel 5 is ingelaten, welke uitsparing correspondeert met het aansluitdeel 5. Het aansluitdeel 5 is voorzien van een T-vormige voet 120, 25 die vastgezet is in een aan het uiteinde tegen een verbindingsdeel 118 aanliggend hol profiel 120. Daarbij drukken de vrije einden van de benen 122, tengevolge van de schroefverbinding 123 van het hol profiel 121 met de bodem 129, tegen een, tegen een gewelfd deel 124 van het 30 hol profiel 121 aanliggende T-vormige voet 120 van het aansluitdeel 5.

870 1 S3 1 « -23-

Bij het in Fig. 31 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een kleminrichting 6, die aan een einde de niet weergegeven buis 2 draagt, aan zijn andere einde via een aansluitdeel 5 verbonden met een plaat 125, welke plaat van een 5 zwaluwstaartvormige groef 126 is voorzien met daarin een groefblok 127. Het groefblok 127 is op de gewenste plaats binnenin de groef 126 via een schroefverbinding 128 met een aansluitdeel 5 verbonden.

87 0 1 S3 1

Claims

1. Verbindingselement voor de aansluiting van het uiteinde van een buis op een constructiedeel, in het bijzonder op een kogel, voor het vormen van een knooppunt met een aantal buisaansluitingen, met het kenmerk, 5 dat de buis (2) van een centraal verlopend kanaal (7) is voorzien, waarin vanaf de voorzijde een bevesti-gingsdeel is aangebracht dat via een aan het einde tegen de buis (2) en tegen het constructiedeel (3) aanliggende kleminrichting (6) die uit twee tegenover 10 elkaar gelegen, door een schroefverbinding (39) bij elkaar gehouden klemblokken (19, 20) bestaat, verbonden is met een tegenover het bevestigingsdeel aan het constructiedeel bevestigd aansluitdeel (5).

2. Verbindingselement volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat steeds het vrije einde van het bevestigingsdeel (4) en van het aansluitdeel (5) voorzien is van een rondlopende aanligrand (15 resp. 30), waarbij elke aanligrand (15, 30) grijpt in een overeenkomstig gevormde rondlopende groef (16 resp. 20 31) in de er tegenover elkaar gelegen binnenwanden (17, 18) van de klemblokken (19, 20) van de kleminrichting (6), terwijl de klemblokken (19, 20) van de kleminrichting (6) met het bevestigingsdeel (4) en het aansluitdeel (5) vast kunnen worden gezet 25 d.m.v. de verbindingschroef (39).

3. Verbindingselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aanligranden (15, 30) in dwarsdoor~ snede afgeknot kegelvormig zijn uitgevoerd en aan hun brede zijde voorzien zijn van een ondersnijding 30 (21 resp. 32) die achter een overeenkomstige kraag 8701331 -25- (23 resp. 34) van de bijbehorende, rondlopende groef (16, 31) in de klemblokken (19, 20) van de klem-inrichting (6) grijpt.

4. Verbindingselement volgens één der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de afgeknot kegelvormige aanligranden (15, 30) van het bevestigingsdeel (4) en van het aansluitdeel (5) steeds aan hun brede zijde onder vorming van de ondersnijding (21 resp. 32) in een gelijk gevormd 10 insteekgedeelte (22 resp. 33) overgaan, waarbij in de binnenwanden (17, 18) van de klemblokken (19, 20) van de kleminrichting (6) steeds een in dwarsdoorsnede overeenkomstig afgeknot kegelvormig uitgevoerde insteekopening (24 resp. 35) is aangebracht die zich 15 totaan de bijbehorende groef (16 resp. 31) uitstrekt.

5. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de ondersnijding (21 resp. 32) van elke aanligrand (15, 30) schuin verloopt naar het aansluitend insteekgedeelte (22 resp. 33) toe.

6. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het insteekgedeelte (22) van het bevestigingsdeel (4) overgaat in een centrale pen (27) die zich totaan het aansluitvlak (25) van de kleminrichting (6) uitstrekt, terwijl op het einde 25 daarvan onder vorming van een rondlopende schouder (28) een schroefdraadpen (14) aansluit, die in het kanaal (7) van de buis (2) steekt.

7. Verbindingselement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de schroefdraadpen (14) van het 30 bevestigingsdeel (4) voorzien is van zelfsnijdende schroefdraad, waarbij in het uiteinde van de aanligrand (5) van het bevestigingsdeel (4) een als binnenzeskant uitgevoerd blind gat (29) is ingelaten. 8701531 -26-

8. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de insteekopening (24) van de kleminrichting (6) waarin het bevestigingsdeel (4) wordt opgenomen vanaf het aansluitvlak (25) met de 5 buis (2) van een bolkapvormige uitholling (26) is voorzien.

9. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het insteekgedeelte (33) van het aansluitdeel (5) centraal overgaat in een 10 schroefdraadpen (11) onder vorming van een rondlopende schouder (36), welke pen in een bijbehorende schroefdraadboring (37) van het constructiedeel (3) grijpt, waarbij de voorzijde van de aanligrand (30) van het aansluitdeel (5) voorzien is van een als 15 binnenzeskant uitgevoerd blind gat (38).

10. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rondlopende schouder (36) van het insteekgedeelte (33) van het aansluitdeel (5) aangepast is aan de contour van het 20 oppervlak van het constructiedeel (3).

11. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleminrichting (6) een cilindrisch deel (41) omvat, waarvan het uiteinde tegen het uiteinde van de wand van de buis (2) 25 aanligt, alsmede een konisch gedeelte (40) waarvan het uiteinde aangepast aan de contour van het oppervlak van het constructiedeel (3) tegen het constructiedeel (3) aanligt.

12. Verbindingselement volgens één der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de schroefverbinding (39) van de beide klemblokken (19, 20) die zich via het konisch gedeelte (40) van de kleminrichting (6) uitstrekt, gevormd wordt door een binnenzeskantschroef (42) met bijbehorende moer. 8701931 -27-

13. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de moer (43) van de schroefverbinding (39) door een corresponderende vormgeving van de uitsparing (49) in het bijbehorende 5 klemblok (19) in deze uitsparing (49) rotatievast is aangebracht.

14. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het cilindrisch gedeelte (41) van de kleminrichting (6) in de 10 binnenwanden (17, 18) van de klemblokken (19, 20) op gelijke afstand van de langshartlijn (52) steeds tegenover elkaar gelegen blinde boringen (53) zijn ingelaten, waarbij steeds in de beide in lijn ten opzichte van elkaar gelegen blinde gaten (53) een 15 drukveer (51) is geplaatst.

15. Verbindingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in het midden van de buis (10) verlopende kanaal (7) voorzien is van een doorgaande langssleuf (8) en dat het door middel van drie over 20 120 graden ten opzichte van elkaar versprongen aange brachte verbindingsdelen (9) op zijn plaats wordt gehouden.

16. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buis (2) op zijn 25 oppervlak voorzien is van in dwarsdoorsnede driehoekvormige langsgroeven (10) die onder een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar verlopen, waarbij de wand van de buis (2) in het bereik van elke langsgroef (10) van een versterking (13) is voorzien.

17. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de als constructiedeel (3) dienende kogel (55) op zijn oppervlak voorzien is van in dwarsdoorsnede driehoekvormige langsgroeven (56) die meridiaanvormig 35 onder een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar 8701931 * i -28- verlopen, alsmede van een centraal ten opzichte van de langsgroeven (56) rondlopende, in dwarsdoorsnede eveneens driehoekvormige dwarsgroef (57) en waarbij een aantal steeds via een kleminrichting (6) en een bevestigingsdeel (4) met een buis 5 (2) verbonden aansluitdelen (5) in, in het bereik van de groeven (56,57) aangebrachte, schroefdraadboringen zijn aangebracht.

18. Verbindingselement volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de kogel (55) hol is en uit twee door 10 middel van een schroef (63) verbonden, kogelhelften (58, 59) wordt gevormd waarbij de scheidingslijn (60) centraal door de dwarsgroef (57) van de kogel (55) verloopt, en waarbij de kop van de schroef (63) is uitgevoerd als aansluitdeel (5).

19. Verbindingselement volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de kogel (55) uit massief materiaal is vervaardigd en is voorzien van een centrale boring (69) waardoorheen een doorgaande buis (2) is geleid.

20. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 20 16, met het kenmerk, dat het constructiedeel (3) is uitgevoerd als een, een doorgaande buis (2) bevattende buisklem (70), waarbij de benen (72, 73) van de klem als aansluitdeel (5) zijn uitgevoerd en door middel van de schroefverbinding (39) van de 25 kleminrichting (6) kunnen worden vastgezet.

21. Verbindingselement volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de buisklem (60) voorzien is van een aantal gelijkmatig over de omtrek verdeelde aansluitdelen (5).

22. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleminrichting (6) is uitgevoerd als een 90 graden buisbochtstuk (75) met twee schroefverbindingen (39), als recht buisstuk (81) 87 0 1 Γ 3 1 -29- met twee schroefverbindingen (39), als recht stangstuk (86) met één schroefverbinding (39), als T-vormig buisstuk (87) met drie schroefverbindingen (39), als Y-vormig buisstuk (88) met drie schroefverbindingen 5 (39), als schuin aftakkingsbuisstuk (89) met drie schroefverbindingen of als kruisvormig buisstuk (90) met vier schroefverbindingen (39).

23. Verbindingselement volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de klemblokken (19, 20) van de als 90 10 graden buisbochtstuk (75), als recht buisstuk (81), als T-vormig buisstuk (87), als Y-vormig buisstuk (88), als schuin aftakbuisstuk (89) of als kruisvormig buisstuk (90) uitgevoerde kleminrichtingen (6) steeds via corresponderende messing- en groefgeleidingen (80) 15 in hun stand ten opzichte van elkaar zijn gepositio neerd.

24. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 23, met het kenmerk, dat het aansluitdeel (5) voorzien is van een t.o.v. aanligrand (15) en insteekgedeelte (22) 20 centraal verlopende doorgaande boring (77), die in het bereik van de aanligrand (15) vergroot is voor het opnemen van een schroefkop, waarbij het aansluitdeel (5) via een corresponderende door de doorgaande boring (77) gevoerde schroef (79) bevestigd is aan een 25 constructiedeel (3).

25. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 23, met het kenmerk, dat het aansluitdeel (5) is uitgevoerd als een ten opzichte van zijn dwarsas (83) spiegelsymmetrisch lichaam (84) met aan de buitenzijde 30 gelegen aanligranden (5) en binnen gelegen insteekgedeeltes (25) waarbij de overeenkomstig gevormde delen in de kleminrichting respectievelijk in het constructiedeel (3) zijn aangebracht.

26. Verbindingselement volgens één der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de buis (2) aan de 8701931 -30- buitenzijde voorzien is van gelijkmatig over de omtrek verdeelde, zwaluwstaartvormige langsgroeven (91) waarin corresponderend gevormde, in de groeven aangebrachte blokken (92) die voorzien zijn van een 5 schroefdraadboring (93) glijdend beweegbaar zijn, waarbij elk groefblok (92) in de gewenste stand kan worden vastgezet door middel van een, in de schroefdraadboring (93) grijpende, bij een aansluitdeel (5) behorende schroef (94).

27. Verbindingselement volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de zwaluwstaartvormige langsgroeven (91) van de buis (2) door middel van, van de uiteinden af ingeschoven vullijsten (95) zijn gevuld in die gedeeltes waar zich geen vulblokken (92) bevinden.

28. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 25, met het kenmerk, dat de buis (2) aan de buitenzijde voorzien is van gelijkmatig over de omtrek verdeelde, naar buiten konisch verlopende langsgroeven (96) waarvan de bodem steeds in het midden voorzien is 20 van een kleine langsril (97) waarbij na het aanbrengen van een schroefdraadboring (98) in het bereik van de langsril (97) van een langsgroef (96) op de voor een schroefdraadpen (99) gewenste plaats, een overeenkomstige van een aanslag (100) voorzien 25 aansluitdeel (5) kan worden ingeschroefd.

29. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aansluitdeel (5) respectievelijk het bevestigingsdeel (4) voorzien is van een aantal boven elkaar gelegen aanligranden (15) 30 waarvan de corresponderende uitsparingen (102) in de klemblokken (19, 20) van de kleminrichting (6) zijn aangebracht.

30. Verbindingselement volgens één der conclusies 1 tot 16 en 22 tot 29, met het kenmerk, dat de als 8701931 t -31- construct iedeel (3) dienende kogel (101) uit massief materiaal is vervaardigd en aan de buitenzijde voorzien is van gelijkmatig over de oppervlak ervan verdeelde schroefdraadboringen (105) ter bevestiging 5 van aansluitdelen (5), waarbij de niet van aansluit- delen (5) voorziene schroefdraadboringen zijn afgesloten door middel van blinde stoppen (109).

31. Verbindingselement volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de schroefdraadboringen (105) van de 10 kogel (101) steeds overgaan in een schroefdraadvrij konisch verbreed deel (107) voor het opnemen van een overeenkomstig aanzetstuk (108) aan het aansluitdeel (5).

32. Verbindingselement volgens één der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de buis (2) via een, in een groefblok (130) aangebrachte en in het kanaal (7) van de buis (2) gedraaide schroef (114) is bevestigd aan een in langsrichting verlopend holprofiel (115), voorzien van een zwaluwstaartvormige langsgroef 20 (116) waarin het groefblok wordt opgenomen, waarbij in de bodem van de langsgroef (116) op de gewenste plaats een doorgaande boring (117) is aangebracht.

33. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het einde van de 25 buis (2) een verbindingsdeel (118) is aangebracht, in de bodem waarvan een uitsparing (119) is ingelaten die correspondeert met het aansluitdeel (5) voor het opnemen daarvan en waarbij het aansluitdeel (5) voorzien is van een T-vormige voet (120) die in een 30 tegen het uiteinde van het verbindingsdeel (118) aanliggend, hol profiel (121) is vastgezet.

34. Verbindingselement volgens één der conclusies l tot 31, met het kenmerk, dat de kleminrichting (6) die aan één 8701931 -32- einde de buis (2) draagt aan zijn andere einde via een aansluitdeel (5) verbonden is met een plaat (125) die voorzien is van een zwaluwstaartvormige groef (126) met een daarin aangebracht groefblok (127) dat via een 5 schroefverbinding (128) bevestigd is aan het aansluitdeel (5).

35. Verbindingselement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afzonderlijke delen uit aluminium zijn vervaardigd. 8701931