NL8701010A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents
Grondbewerkingsmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8701010A NL8701010A NL8701010A NL8701010A NL8701010A NL 8701010 A NL8701010 A NL 8701010A NL 8701010 A NL8701010 A NL 8701010A NL 8701010 A NL8701010 A NL 8701010A NL 8701010 A NL8701010 A NL 8701010A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- soil
- machine according
- tillage
- members
- soil cultivation
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B49/00—Combined machines
- A01B49/02—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
- A01B49/022—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
- A01B49/025—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/04—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft parallel to direction of travel
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/06—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
- A01B33/065—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B9/00—Ploughs with rotary driven tools
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
** C. van der lely N.V., Maasland.
GRONDBEWERKINGSMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen.
Bij grondbewerkingsmachines van deze soort laat het onder-5 werken van gewasresten en onkruid veelal te wensen over.
De uitvinding beoogt nu de inrichting van boven- . genoemde soort zodanig uit te voeren, dat deze met succes ook kan worden gebruikt bij de bewerking van stoppelvelden, waarop veel gewasresten en/of onkruid voorkomen.
10 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de machine naast de grondbewerkingsorganen tevens ten minste één rol omvat en ten minste één met de rol samenwerkènd ploeglichaam.
Door toepassing van de bovengenoemde voorziening 15 kan men door de samenwerking tussen de rol en het ploeglichaam het onkruid en/of de gewasresten zodanig binnen het bereik van de grondbewerkingsorganen brengen, dat deze in staat zijn het geheel op effectieve wijze zodanig met de grond te vermengen, dat een goed onderwerken en later een 20 goede vertering van het ondergewerkte materiaal kan worden verkregen.
Een verder facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort waarbij een grondbewerkingsorgaan ten minste één schoep of tand omvat, 25 die onder een hoek van + 45° ten opzichte van de draaiingsas van het grondbewerkingsorgaan is aangebracht. Door toepassing van deze uitvoering van een grondbewerkingsorgaan kan men het werkzaam oppervlak van de schoep of tand ten opzichte van de draaiingsrichting van het bewerkingsorgaan op effectieve 30 wijze vergroten, hetgeen in verband met het onderwerken van gewasresten en/of onkruid bijzonder belangrijk is.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij de draaiingsas van een grondbewerkingsorgaan onder een hoek met 8 ?::' · o * 2
A
het horizontale vlak is aangebracht en de machine een met het grondbewerkingsorgaan samenwerkend afschraaporgaan omvat. Hierdoor kan men op effectieve wijze de grondbewerkings-organen vrijhouden van aanhangend materiaal, zodat hun 5 werking niet of praktisch niet kan worden verstoord.
Aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht schematisch een 10 grondbewerkingsmachine weer voorzien van de constructie volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft een zijaanzicht weer van de in figuur 1 afgebeelde machine.
Figuur 3 geeft op vergrote schaal een aanzicht 15 weer volgens de lijn III-III in figuur 1, terwijl
Figuur 4 op vergrote schaal een aanzicht weergeeft volgens de lijn IV-IV in figuur 1.
Figuur 5 geeft een aanzicht weer volgens de pijl V in figuur 3.
20 Figuur 6 geeft een aanzicht weer van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine waarvan het gestel twee dwars-25 balken 1 en 2 omvat, welke dwarsbalken zich althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken en althans nagenoeg horizontaal en op afstand achter elkaar zijn gelegen. De achterste dwarsbalk 2 bevindt zich op een hoger niveau dan de voorste dwarsbalk (figuur 3). De einden van de dwarsbalken 1 30 en 2 zijn met elkaar verbonden door middel van zich althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A uitstrekkende platen 3, die de in figuur 3 weergegeven vorm hebben. Juist voor het midden tussen de beide dwarsbalken 1 en 2 is nabij de onderzijde van de platen 3 een rol 4 aangebracht. De 35 rol 4 omvat een cilindrisch deel 5, dat aan de einden is voorzien van assen 6, die in de platen 3 draaibaar zijn ondersteund,' Op het cilindrisch deel 5 zijn op gelijke afstand van elkaar schijfvormige delen 7 aangebracht, welke Φ -·; * fj A f h i V ï V- * v
V
3 schijfvormige delen aan de omtrek zijn voorzien van een zaagvertanding. De schijfvormige delen 7, die zich aan de einden van de rol 4 bevinden, bevinden zich dicht bij de platen 3 (figuur 1). Tussen de platen 3 is, in bovenaanzicht 5 gezien, juist achter de rol een kokervormig gesteldeel 9 gelegen, dat door middel van steunen 10 verzwenkbaar om de assen 6 van de rol 4 is ondersteund. Het gesteldeel 9 is in dwarsdoorsnede trapeziumvormig en zodanig opgesteld, dat de beide evenwijdige zijden naar achteren hellen onder een hoek 10 van + 45° met het horizontale vlak. Het kokervormig gesteldeel 9 is aan de bovenzijde waar zich de kleinste zijde van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede bevindt (figuur 3), voorzien van steunen 11, waartussen door middel van een as 12 een einde van een zich in de voortbewegingsrichting A over de rol 15 naar voren uitstrekkende stang 13 verzwenkbaar is aangebracht. Het andere einde van de stang 13 is door middel van een blok 14 scharnierend aangebracht tussen op afstand van elkaar gelegen oren 15 aan de bovenzijde van de voorste dwarsbalk 1. Tussen de as 12 en het blok 14 is om de stang 20 13, die door middel van een aanslag 8 wordt tegengehouden.
In het kokervormig gesteldeel 9 zijn door middel van legers, die in de onder- en bovenwand van het kokervormig gesteldeel zijn ondersteund, zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende assen 16 gelegerd. Om het buiten het koker-25 vormig gesteldeel 9 uit strekkende deel van elke as 16, welke assen zich in bovenaanzicht althans nagenoeg midden tussen twee schijfvormige delen 7 van de rol 4 bevinden, is een buisvormig deel 17 aangebracht, dat de as nauw omsluit. Aan de onderzijde is het buisvormig deel 17 door middel van een 30 opsluitstuk 18 en een moer 19, die met schroefdraad op het ondereinde van de as 16 kan samenwerken, op de as aangebracht. Ter verdere fixatie zijn het ondereinde van de as 16 en de binnenzijde van het ondereinde van het buisvormig deel 17 voorzien van spiebanen. Op het buisvormig deel 17 zijn, 35 van onderen af gerekend, op gelijke afstand van elkaar, boven elkaar paren diametraal tegenover elkaar gelegen schoepen of tanden 20 aangebracht. Het onderste paar schoepen of tanden 20 bevindt zich aan het ondereinde van het buisvormig deel 87.0 1 C 1.0.
# 17, terwijl het bovenste paar schoepen of tanden 20 juist boven het midden is aangebracht. De schoepen of tanden 20 bevinden zich, gezien in de richting van de langshartlijn a van de as 16, welke langshartlijn a tevens de draaiingsas 5 voor een door de as 16 en de paren schoepen of tanden gevormd bewerkingsorgaan 21 is, rechtlijnig achter elkaar (figuur 2). In zijaanzicht zijn de diametraal ten opzichte van elkaar aangebrachte schoepen of tanden 20 van een paar V-vormig opgesteld, waarbij de langshartlijnen een hoek van ± 45° met 10 de langshartlijn a van de as 16 insluiten. De punt van de V is hierbij naar boven gericht (zie figuren 2 en 3). Elk van de schoepen of tanden 20, die uit plaatmateriaal kunnen zijn vervaardigd, verloopt vanaf zijn bevestiging naar zijn vrije einde, in zijaanzicht gezien, taps. Gezien in de richting van 15 de draaiingsas a van het bewerkingsorgaan 21 zijn de schoepen of tanden 20 ten opzichte van de draairichting, die een bewerkingsorgaan tijdens het bedrijf krijgt, naar voren afgebogen door middel van een vloeiend verlopende kromming (figuur 5). Ook in dit aanzicht verloopt een schoep vanaf 20 zijn bevestiging naar zijn vrije einde taps. Aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 9 zijn op een afstand van de einden paren steunen 22 aangebracht, die zich tot buiten de achterzijde van het gesteldeel 9 uitstrekken. Nabij de vooreinden van de steunen 22 is door middel van een as 23 25 een vorkachtig deel aangebracht van een arm 24, die zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekt en die aan zijn ondereinde een afschraaporgaan 25 draagt. Het afschraaporgaan 25 in de vorm van een hoekijzer strekt zich over de gehele werkbreedte van de machine uit. Het hoekijzer 30 dat het af schraaporgaan 25 vormt is zodanig opgesteld dat één been zich schuin naar beneden en naar achteren en het andere been, dat met de arm is verbonden, zich schuin naar boven en naar achteren uitstrekt (figuur 3). Tussen het vrije einde van de steunen 22 en oren 26 op de achterzijde van elke arm 35 24 is scharnierbaar en aan een einde verschuifbaar een stang 27 aangebracht, die tussen de beide scharnierpunten is omgeven door een drukveer 28. De stang 27 wordt op zijn plaats gehouden door middel van een aanslag 27A. Aan de voorzijde 67 Μ Λ 4 ft V S « i i %i 5 van de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 9 zijn steunen 29 aangebracht, welke steunen zich bevinden ter hoogte van de schijfvormige delen 7 van de rol 4. Elk van de steunen 29 aan de einden van het gesteldeel 9 draagt een 1 5 ploeglichaam 30, dat uit een schaar 31 en een rister 32 bestaat. Identiek uitgevoerde ploeglichamen zijn aan de overige steunen 29 aangebracht. De opstelling van de respectievelijke ploeglichamen is zodanig, dat de punt van de schaar 31 juist naast een schijfvormig deel 7 van de rol 4 is 10 gelegen en twee naast elkaar gelegen ploeglichamen een afgesneden strook in tegengestelde zin verplaatsen. Zoals uit figuur 3 blijkt, reikt de punt van de schaar 31 tot. het midden van een schijf vormig deel 7. De steunen 29 zijn tevens voorzien van af schrapers 34 voor het cilindervormig deel 7 15 van de rol 4. Teneinde een te ver naar beneden verzwenken van het kokervormig gesteldeel 9 te voorkomen, zijn aan de zijde van de platen 3 aanslagen 33 aanwezig. Binnen het kokervormig gesteldeel 9 is op elk van de assen 16 een tandwiel 35 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig, dat de 20 tandwielen op assen van naast elkaar gelegen bewerkings-organen 21 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het kokervormig gesteldeel 9 is de as 16 van een bewerkingsorgaan 21 verlengd en reikt met de verlenging in een tandwielkast 36. Binnen de tandwielkast 36 staat de 25 betreffende verlenging via een conische tandwieloverbrenging in verbinding met een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as die via een toerenvariator 27 in verbinding staat met een daarboven gelegen as 38, die aan de van de toerenvariator 37 afgekeerde zijde buiten de tandwielkast 36 30 uitsteekt. Het buiten de tandwielkast 36 uitstekende einde van de as 38 is door middel van een telescopische as 39, welke nabij de einden van universeelkoppelingen is voorzien, verbonden met een as 40, die in een op de binnenzijde van een steun 10 aangebrachte kast 41 is gelegerd. Binnen de kast 41 35 is de as 40 voorzien van een kettingwiel 42, waarom een ketting 43 is geslagen. De ketting 43 is tevens geslagen over een kettingwiel 44, dat is aangebracht op de as 6 van de rol 4. Het kettingwiel 44 heeft een diameter, die groter is dan P 7 ' t r·, e * 6 die van het kettingwiel 42 op de as 40. In de tandwielkast 36 is een zich naar voren uitstrekkende as 45 gelegerd, die via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met de as 28 in de tandwielkast. De as 28 kan door 5 middel van een tussenas 46 met de aftakas van een trekker worden verbonden. De voorste dwarsbalk 1 is nabij het midden voorzien van een aankoppelbok 47, die twee opstaande zijden heeft, welke aan de bovenzijde zijn verbonden door een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende balk. De 10 bok 47 is voorzien van aankoppelmiddelen voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker. De balk aan de bovenzijde van de bok 47 is door middel van steunen 48, die . vanaf de balk naar achteren divergeren, met de achterste gestelbalk 2 verbonden. Aan de achterzijde van elk van de 15 platen 3 is door middel van een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende as 49 een zich naar achteren uitstrekkende arm 50 verzwenkbaar aangebracht. Tussen de armen 50 is een rol 51 vrij draaibaar, welke rol bij dit uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als een pakkerrol. De rol 20 51 is aan de achterzijde voorzien van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende drager 52, waaraan afschrapers 53 zijn aangebracht, die op de gebruikelijke wijze tussen de tandkransen van de pakkerrol zijn aangebracht. Elk van de armen heeft ter hoogte van de legering van 25 de rol 51 een zich naar boven uitstrekkende steun 54, waardoor een schroefspindel 55 verzwenkbaar is ondersteund. Het vooreinde van de schroef spindel 55 is gevoerd door een ver-zwenkbare ondersteuning op de achterzijde van een plaat 3, een en ander zodanig, dat door middel van de zich in de 30 voortbewegingsrichting uitstrekkende schroefspindels 55, vanaf de achterzijde de stand van de rol 5 ten opzichte van de platen 3 en daarmede de werkdiepte van de grondbewer-kingsmachine instelbaar is.
De werking van de in het voorgaande beschreven 35 machine is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de driepuntsbevestiging van de bok 47 met de driepuntshefinrichting van een trekker verbonden en kan vanaf de aftakas ei A 1 ·' If) fa s v v * 7 via de tussenas 46 en de in het voorgaande beschreven overbrenging de rol 4 en elk van de bewerkingsorganen 21 worden aangedreven. De rol 4 wordt hierbij aangedreven in een richting zoals met een pijl in de figuur 2 is weergegeven, 5 terwijl naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 21 in tegengestelde zin roteren, waarbij zoals vermeld de schoepen of tanden 20 van de boven elkaar gelegen paren met hun afgebogen einden in de rotatierichting naar voren zijn gericht. Bij een werkdiepte-instelling, zoals in figuur 2 is weergegeven, 10 wordt bij het voortbewegen van de machine in een richting volgens de pijl A, de bovengrond door middel van sleuven, die door de van een zaagvertanding voorziene schijfvormige delen 7 van de rol 4 worden gemaakt, in stroken verdeeld. Elk van de stroken wordt door middel van een ploeglichaam 30 losge-15 maakt en onder een zijwaartse verplaatsing min of meer gekeerd. Zoals reeds vermeld, verplaatsen naast elkaar gelegen ploeglichamen 30 de stroken in tegengestelde zin. De gekeerde stroken komen gezamenlijk binnen het bereik van ter plaatse naar achteren draaiende bewerkingsorganen 21, die 20 door middel van de naar voren gebogen schoepen of tanden 20 van de boven elkaar gelegen paren de gekeerde stroken aangrijpen en daarbij gewasresten of onkruid naar beneden verplaatsen. De specifieke opstelling van de schoepen of tanden 20 vergroot hun werkzame oppervlak zonder dat de neiging tot 25 aanhechten van gewasresten of onkruid wordt vergroot. Hierbij wordt ook de aarde die onder de gekeerde stroken aanwezig is, zodanig losgemaakt, dat geen versmering aan de onderzijde optreedt. Met behulp van het afschraaporgaan 25 kunnen eventueel aanhangende aarde en gewasresten worden afgestreken en 30 tevens enige egalisatie plaatsvinden. Met behulp van de pakkerwals 51 kan een verdichting worden verkregen, zodat een direct voor inzaai geschikte strook grond ontstaat. Met behulp van de toerenvariator 37 kan men de rotatiesnelheid van de respectieve bewerkingsorganen 21 wijzigen. Bovendien 35 kunnen tijdens het bedrijf het kokervormig gesteIdee1 9 met de respectieve bewerkingsorganen 21 en de eraan aangebrachte ploegorganen 30 tegen veerwerking in vanaf de aanslagen 33 naar boven uitwijken, zodat een beschadiging van een ploeg- r : . i c 8 lichaam 30 respectievelijk een bewerkingsorgaan 21 kan worden voorkomen. Het afschraaporgaan 25 kan tegen de werking van de veren 28 naar boven uitwijken, indien harde voorwerpen tussen één of meerdere van de bewerkingsorganen en het orgaan 5 geraken. In de figuur 6 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding, waarbij het gestel van de machine twee op afstand achter elkaar gelegen, zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekkende, althans nagenoeg horizontale balken 10 56 en 57 omvat, waarvan de einden door middel van platen 58 met elkaar zijn verbonden. De platen 58 hebben een in hoofdzaak rechthoekige vorm, waarbij de voorzijden vanaf de bovenzijden naar beneden en schuin naar achteren verlopen: Tussen de platen 58 is op dezelfde wijze als bij het voor-15 gaande uitvoeringsvoorbeeld een rol 4 aangebracht; echter is bij dit uitvoeringsvoorbeeld de rol vrij draaibaar. Achter de rol 4 zijn door middel van aan de achterste gestelbalk 57 aangebrachte armen 59, ploeglichamen 30 aangebracht, welke ploeglichamen ten opzichte van de schijfvormige delen 7 20 dezelfde opstelling hebben als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld. Aan de achterzijde is tussen de platen 58 een kokervormig gesteldeel 9 aangebracht, dat dezelfde uitvoering heeft als het kokervormig gesteldeel bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld; echter is hierbij het koker-25 vormig gesteldeel zodanig aangebracht dat de evenwijdige zijden van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede zich onder een hoek van ±45° met het horizontale vlak schuin naar boven en naar voren uitstrekken en de kleinste zijde van de trapeziumvormige doorsnede aan de onderzijde is gelegen. In het koker-30 vormig gesteldeel 9 zijn op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld assen 16 gelegerd van bewerkingsorganen 60, welke assen bij dit uitvoeringsvoorbeeld zodanig zijn opgesteld, dat hun langshartlijn die de draaiingsas a van het bewerkingsorgaan 60 vormt schuin naar 35 beneden en naar voren is gericht en daarbij een hoek insluit van ± 45° met het horizontale vlak. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is élk buisvormig deel 17 met behulp van een in een punt uitlopend opsluitdeel 61, dat met schroefdraad op het
8 7 0 1 CIO
9 .- einde van de as samenwerkt, opgesloten. Het buisvormig deel 17 is voorzien van schoepen of tanden 20, die op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, echter zijn de schoepen of tanden hier zodanig aange-5 bracht, dat de punt van de V naar beneden, dat wil zeggen naar voren is gericht, waardoor het aangrijpen van de door de ploeglichamen 30 gekeerde en door de schijfvormige delen 7 van de rol 4 losgesneden stroken zeer effectief kunnen worden aangegrepen voor het onderwerken van gewasresten en/of 10 onkruid. De aandrijving van de bewerkingsorganen 60 vindt op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld plaats. De voorste gestelbalk 56 is bij dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een bok 47, die dezelfde uitvoering heeft als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld en die op 15 dezelfde wijze door middel van steunen 48A met de achterste gestelbalk 57 is verbonden.
De werking van de inrichting volgens het in het voorgaande beschreven tweede uitvoeringsvoorbeeld komt praktisch overeen met die van het eerste uitvoeringsvoorbeeld.
20 Bij dit uitvoeringsvoorbeeld reikt het ondereinde van de bewerkingsorganen 60 tot onder de ploeglichamen 30, waardoor een effectief losbreken van de grond onder het ploeglichaam plaats vindt, terwijl de door de ploeglichamen 30 gekeerde en door de schijfvormige delen 7 van de rol 4 25 gevormde stroken grond door de schoepen of tanden 20 op effectieve wijze worden ondergewerkt, zodat een schoon bewerkte strook grond achterblijft. De inrichting volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld kan vooral met succes worden toegepast bij het bewerken van grasland of velden met een 30 sterke onkruidgroei, daar bij dit uitvoeringsvoorbeeld het onderwerken van de zode, respectievelijk het onkruid en/of de gewasresten met behulp van de in de draairichting van de bewerkingsorganen naar voren gebogen schoepen of tanden effectiever kan plaats vinden.
35 De uitvinding is niet beperkt tot het voren staande, doch betreft tevens alle details van de figuren, al of niet beschreven.
6/01010
Claims (32)
1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grond-bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de machine naast de grondbewerkingsorganen tevens ten minste één rol omvat en ten 5 minste één met de rol samenwerkend ploeglichaam.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ploeglichaam zich bevindt tussen de rol en de grondbewerkingsorganen.
3. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat tussen de rol en de grondbewerkingsorganen een rij ploeglichamen is opgesteld, een en ander zodanig, dat door de ploeglichamen gekeerde stroken binnen het bereik van ter plaatse naar achteren bewegende grondbewerkingsorganen komen.
4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van schijfvormige delen, waarnaast zich in bovenaanzicht gezien een punt van een schaar van een ploeglichaam bevindt.
5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 20 conclusies 2-4, met het kenmerk, dat naast elkaar gelegen ploeglichamen een strook grond in tegengestelde zin verplaatsen.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol tijdens het bedrijf 25 motorisch aandrijfbaar is.
7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een grondbewerkingsorgaan ten minste één schoep of tand omvat, die onder een hoek van ± 45° ten opzichte van de draaiingsas van het grondbewerkings- 30 orgaan is aangebracht.
8. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven grondbewerkingsorganen, met het kenmerk, dat een grondbewerkingsorgaan ten minste één schoep of tand omvat, die onder een hoek van ± 35 45° ten opzichte van de draaiingsas van het grondbewerkingsorgaan is aangebracht. 87 0 1 ' 0 11 β
9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as van het grondbewer-kingsorgaan een hoek van ± 45° insluit met het horizontale vlak.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de schoepen of tanden in paren boven elkaar zijn-aangebracht. · --
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de paren schoepen of tanden, in de richting 10 van de as van het bewerkingsorgaan gezien, rechtlijnig achter elkaar zijn gelegen.
12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat drie paren schoepen of tanden boven elkaar zijn aangebracht, waarbij het onderste paar zich aan 15 het einde van het bewerkingsorgaan bevindt.
13. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schoepen of tanden van een paar V-vormig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 20 conclusies 7 - 13, met het kenmerk, dat de schoepen of tanden zijn aangebracht op een buisvormig deel dat op de as van het bewerkingsorgaan is aangebracht,
15. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 7-14, met het kenmerk, dat in een richting 25 loodrecht op de as van het bewerkingsorgaan gezien, de schoepen of tanden naar hun vrije einde taps verlopen.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 7 - 15, met het kenmerk, dat, in de richting van de draaiingsas van het bewerkingsorgaan gezien, de schoepen 30 of tanden naar hun vrije einde eveneens taps verlopen.
17. Grondbewerkingsmachine volgens èen der voorgaande conclusies 7 - 15, met het kenmerk, dat de schoepen of tanden ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan naar voren zijn afgebogen.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat achter de in een rij opgestelde grondbewerkingsorganen een tijdens het bedrijf met de grondbewerkingsorganen samenwerkend afschraaporgaan aanwezig $ 7 0 0 1 0 is.
19. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven grondbewer-kingsorganen, met het kenmerk, dat de draaiingsas van een 5 grondbewerkingsorgaan onder een hoek met het horizontale vlak is aangebracht en de machine een met de grondbewerkings-organen samenwerkend afschraaporgaan omvat.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het af schraaporgaan zich boven de 10 grondbewerkingsorganen bevindt en zich over althans nagenoeg de werkbreedte van de machine uitstrekt.
21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat een afschraaporgaan ten opzichte van de grondbewerkingsorganen naar boven beweeg- 15 baar is aangebracht.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 18 - 21, met het kenmerk, dat het afschraaporgaan tegen veerwerking in om een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting uitstrekkende as verzwenkbaar is.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as van een grondbewerkingsorgaan schuin naar beneden en naar achteren verloopt.
24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as van een grondbewer- 25 kingsorgaan schuin naar beneden en naar voren verloopt.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsorganen zijn ondersteund in een gesteldeel waarin zich de aandrijving voor de grondbewerkingsorganen bevindt en de ploeglichamen 30 aan het gesteldeel zijn aangebracht.
26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het gesteldeel tevens afschrapers draagt, die met een cilindrisch deel van de rol kunnen samenwerken.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 35 conclusies 7 - 26, met het kenmerk, dat de schoepen of tanden van een paar in V-vorm met de punt van de V naar beneden gericht zijn aangebracht aan een grondbewerkingsorgaan waarvan de as zich schuin naar beneden en naar voren i "7 f\ ·. : f· t,:. V > ' i *.ï uitstrekt.
28. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vrije einde van een grondbewerkingsorgaan tot onder een ploeglichaam reikt.
29. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 25 - 28, met het kenmerk, dat het de bewerkings-organen dragende gesteldeel verzwenkbaar is ondersteund door middel van een as, die met de draaiingsas van de rol samenvalt.
30. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het gesteldeel door middel van steunen verzwenkbaar is om de as van de rol en door middel van een in de voortbewegingsrichting zich Uitstrekkende ondersteuning tegen veerwerking in om de as van de rol verzwenkbaar is.
31. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 4 - 30, met het kenmerk, dat de schijfvormige delen van de rol aan de omtrek zijn voorzien van een zaag-vertanding.
32. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het 20 voorgaande en weergegeven in de figuren. P *: '· ·
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8701010A NL8701010A (nl) | 1987-04-29 | 1987-04-29 | Grondbewerkingsmachine. |
EP19880200813 EP0289094B1 (en) | 1987-04-29 | 1988-04-27 | A soil cultivating machine |
DE8888200813T DE3868680D1 (de) | 1987-04-29 | 1988-04-27 | Bodenbearbeitungsmaschine. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8701010A NL8701010A (nl) | 1987-04-29 | 1987-04-29 | Grondbewerkingsmachine. |
NL8701010 | 1987-04-29 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8701010A true NL8701010A (nl) | 1988-11-16 |
Family
ID=19849927
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8701010A NL8701010A (nl) | 1987-04-29 | 1987-04-29 | Grondbewerkingsmachine. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0289094B1 (nl) |
DE (1) | DE3868680D1 (nl) |
NL (1) | NL8701010A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9402194A (nl) * | 1994-12-23 | 1996-08-01 | Maasland Nv | Grondbewerkingsmachine. |
CN107593006A (zh) * | 2017-09-21 | 2018-01-19 | 阜阳丰成机械有限公司 | 免耕播种机 |
CN115500209B (zh) * | 2022-09-19 | 2023-09-29 | 扬州大学江都高端装备工程技术研究所 | 纵横复合式犁头及使用该犁头的褐菇松土装置 |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR9852E (fr) * | 1906-07-26 | 1909-02-25 | Andre Riester | Charrue automobile |
US1725190A (en) * | 1921-11-05 | 1929-08-20 | Scient Farming Machinery Compa | Apparatus for preparing the soil for stimulated crop growth |
FR1218329A (fr) * | 1959-03-09 | 1960-05-10 | Vis sans fin, actionnant un véhicule, tel que motoculteur | |
DE2639272A1 (de) * | 1976-09-01 | 1978-03-09 | Amazonen Werke Dreyer H | Bodenbearbeitungsmaschine |
NL192558C (nl) * | 1983-06-20 | 1997-10-03 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL190626C (nl) * | 1984-09-10 | 1994-06-01 | Lely Nv C Van Der | Werkwijze voor het bewerken van een strook grond en grondbewerkingsmachine voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
DE3582720D1 (de) * | 1984-11-26 | 1991-06-06 | Lely Nv C Van Der | Bodenbearbeitungsgeraet. |
IT1210144B (it) * | 1985-04-03 | 1989-09-06 | Gambellara Vicenza A | Macchina agricola per la lavorazione del suolo |
DE3609968A1 (de) * | 1986-03-25 | 1986-07-17 | Hermann 3400 Göttingen Büttner | Saatwalzenpflug |
-
1987
- 1987-04-29 NL NL8701010A patent/NL8701010A/nl not_active Application Discontinuation
-
1988
- 1988-04-27 DE DE8888200813T patent/DE3868680D1/de not_active Expired - Fee Related
- 1988-04-27 EP EP19880200813 patent/EP0289094B1/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3868680D1 (de) | 1992-04-09 |
EP0289094A1 (en) | 1988-11-02 |
EP0289094B1 (en) | 1992-03-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3667551A (en) | Cultivating implements | |
CA2891703C (en) | Plough comprising a plurality of plough bodies attached to a plough bar | |
EP0407896B1 (de) | Bodenbearbeitungsmaschine für Reihenkulturen | |
NL8701010A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8601048A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8400269A (nl) | Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine. | |
NL192071C (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
GB1595126A (en) | Soil cultivating implements | |
NL8101312A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
EP0305601B1 (en) | A soil cultivating machine | |
NL9101361A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
EP0189957B1 (en) | Soil cultivating machine | |
NL8602005A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
EP0305600B1 (en) | A soil cultivating machine | |
US4042042A (en) | Soil cultivating machines | |
NL8300682A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8602211A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8403460A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8602972A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8701725A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8006776A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8902832A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL9200257A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8700136A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8602210A (nl) | Grondbewerkingsmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |