NL8601048A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8601048A
NL8601048A NL8601048A NL8601048A NL8601048A NL 8601048 A NL8601048 A NL 8601048A NL 8601048 A NL8601048 A NL 8601048A NL 8601048 A NL8601048 A NL 8601048A NL 8601048 A NL8601048 A NL 8601048A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
machine according
soil cultivation
cultivation machine
arm
Prior art date
Application number
NL8601048A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8601048A priority Critical patent/NL8601048A/nl
Priority to EP87200764A priority patent/EP0242932B1/en
Priority to DE8787200764T priority patent/DE3763355D1/de
Publication of NL8601048A publication Critical patent/NL8601048A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/04Rollers with non-smooth surface formed of rotatably-mounted rings or discs or with projections or ribs on the roller body; Land packers
    • A01B29/045Rollers with non-smooth surface formed of rotatably-mounted rings or discs or with projections or ribs on the roller body; Land packers the soil-pressing body being a drum
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

-- · ' * lC. van der Lely N.V., Maasland.
"GRONDBEWERKINGSMACHINE" 5 De uitvinding heeft betrekking op een grond- bewerkingsmachine voorzien van een aantal aan een gestel aangebrachte bewerkingsorganen en een achter deze bewer-kingsorganen gelegen pakkerrol, die een cylindrisch deel en op het cylindrisch deel aangebrachte op afstand van elkaar ^Ogelegen kransentanden omvat, waartussen zichafschraap-elementen bevinden.
Bij bekende grondbewerkingsmachines van bovengenoemde soort is een ondersteuning voor de afschraap-elementen aanwezig, die zich aan de achterzijde van de rol ^bevindt en zodanig is uitgevoerd, dat hierdoor de compactheid van het geheel vooral in verband met een eventuele combinatie van de grondbewerkingsmachine met een verder werktuig, zoals een zaai- of pootmachine, ongunstig wordt beïnvloed.
20 Verder voorziet de bekende opstelling in een ondersteuning voor de afschraapelementen die zodanig is, dat een aanpassing van de stand van de afschraapelementen aan eventuele onregelmatigheden in het gekromde verloop van het cylindrisch deel praktisch niet mogelijk is of gepaard gaat 25 met een ongewenste slijtage.
Bij de konstruktie volgens de uitvinding wordt nu een zodanige ondersteuning voor de afschraapelementen voor-
T
gesteld dat een compacte uitvoering van het geheel mogelijk is en een effektieve aanpassing van de met het cylindrisch 20 deel van de pakkerrol samenwerkende zijde van een afschraap element kan worden verkregen.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de afschraapelementen verzwenkbaar zijn om een zwenkas die zich ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine
•3K
bevindt vóór een vertikaal vlak door de draaxingsas van de rol.
Met behulp van deze voorziening kan men bij een compacte opbouw van het geheel een ondersteuning voor de 3 6 0 1 2 4 § *· - 2 - 1 » ΐ 1 afschraapelementen creëren, waarbij deze zich bovendien op effektieve wijze kunnen aanpassen aan de bovengenoemde onregelmatigheden in het gekromde verloop van het cylindrisch deel zonder dat daarbij een excessieve slijtage op-5 treedt.
Bij de constructie volgens de uitvinding kunnen de afschraapelementen op een zodanige afstand van de zwenkas zijn gelegen dat een soepele aanpassing van de met het cylindrisch deel samenwerkende zijde van het afschraap-10 element kan optreden, waardoor de uit te voeren afschrapende werking maximaal kan zijn.
Indien een afschraapelement is aangebracht aan een arm die zich in de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en zich vanaf een zwenkpunt tussen twee kransen-15 tanden onder het cylindrisch deel van de rol naar achteren uitstrekt, kan men tijdens het bedrijf gebruik maken van de gronddruk op de arm om het af schraape lement tegen het cylindrisch deel te drukken.
Bij de constructie volgens de uitvinding kan men 20 op de verzwenkbare arm voor een af schraape lement ook een veerdruk uitoefenen. Hierbij kan men de veerdruk laten aangrijpen, op het vooreinde van de verzwenkbare arm voor het af schraape lement, waarbij, evenals bij het gebruik van de gronddruk, door de relatief grote lengte van de arm een 25 soepele aanpassing van de met het cylindrisch deel samenwerkende zijde van het afschraapelement wordt verkregen.
Aan de hand van een aantal in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
50 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht schematisch een grondbewerkingsmachine weer, voorzien van een pakkerrol volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl II in figuur 1.
55 Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgens de pijl III in figuur 2.
Figuur 4 geeft op grotere schaal de scharnierende ondersteuning weer van een arm voor een afschraapelement.
Λ. -Λ a Λ i a Ο ΰ y 'i ^ ^ Ö * * - 3 - 1 Figuur 5 geeft een aanzicht weer volgens de lijn V-V in figuur 4.
Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een pakkerrol.
5 volgens de uitvinding,
Figuur 7 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in figuur 6,
Figuur 8 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2 van een derde uitvoeringsvoorbeeld van een pakkerrol volgens *0 de uitvinding.
Figuur 9 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2 van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een pakkerrol volgens de uitvinding.
Figuur 10 geeft een aanzicht weer volgens de lijn X-X in figuur 9.
Figuur 11 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2 van een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een pakkerrol volgens de uitvinding.
Figuur 12 geeft een aanzicht weer volgens de pijl 20 XII-XII in figuur 11.
Figuur 13 geeft in bovenaanzicht een grond-bewerkingsmachine weer voorzien van een zesde uitvoeringsvoorbeeld van een pakkerrol volgens de uitvinding.
Figuur 14 geeft een aanzicht weer volgens de lijn 25 XIV-XIV in figuur 13.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
De machine omvat een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A van de machine uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1, waarin op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm opwaarts gerichte, bij voorkeur althans nagenoeg vertikaal staande, assen 2 zijn gelegerd van be-werkingsorganen 3.
van de bewerkingsorganen 3 omvat een op het onder uit dit gesteldeel stekende einde van een as 2 aangebrachte, althans nagenoeg horizontale, drager 4 die aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende 8001040 -4 - «- l
* ♦ V
1 bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden. Elk van de einden van het kokervormig gesteldeel 1 is afgesloten door een plaat 6, die zich in opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de 5 machine uitstrekt en aan de voorzijde is voorzien van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende bout 7, waarom een zich langs een plaat 6 naar achteren verlopende arm 8 vrij verzwenkbaar is. Nabij de achterzijde is het kokervormig gesteldeel 1 voorzien van een verstelinrichting 10 voor elk van de armen 8, welke verstelinrichting bij voorkeur wordt gevormd door een schroefspindel 9. Elk van de armen 8 is juist achter het gesteldeel voorzien van een schuin naar beneden en naar achteren gericht deel, dat vervolgens overgaat in een achterste gedeelte dat zich even-15 wijdig aan het voorste deel van de arm uitstrekt. Het achterste gedeelte van elke arm 8 is voorzien van een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steun 10. Tussen de respektieve steunen 10 is nabij de onderzijde vrij draaibaar een rol 11 aan gebracht. De rol 11 is hiertoe aan 20 de einden voorzien van assen 12 die vrij draaibaar zijn ondersteund door in legerhuizen 13 ondergebrachte legers.
. Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt is de rol 11 uitgevoerd als een pakkerrol, die een cylindrisch deel 14 omvat met een diameter die bij voorkeur ongeveer 30 cm 25 bedraagt. Op het cylindrisch deel 14 zijn op althans nagenoeg gelijke afstanden van bij voorkeur 8 - 10 cm van elkaar kransentanden 15 aangebracht. Hierbij zijn de tanden 15 plaatvormig en verlopen althans nagenoeg evenwijdig aan een vlak loodrecht op de draaiingsas a van de rol 11. Aan de 50 bovenzijde is op het achterste gedeelte van elke arm 8 een steun 16 aangebracht. Tussen de steunen 16 is een dwars-drager 17 bevestigd. De dwarsdrager 17 is hol en heeft een bij voorkeur rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij de opstelling van de dwarsdrager zodanig is dat de grootste 55 rechthoekzijden van de dwarsdoorsnede enigszins naar voren hellen (figuur 2). De voorzijde van de dwarsdrager 17 is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende kokervormige steunen 18 die aan de achterzijde door middel van een strip 8601043 ' · 4 --5-.
1 19 zijn ondersteund. Zoals uit figuur 3 blijkt, zijn, in bovenaanzicht gezien, de kokervormige steunen 18 vanaf één einde van het cylindrisch deel 14, gerekend tussen de tweede en de derde kranstanden 15, en vervolgens met een tussen-5 ruimte, die drie kransentanden 15 omvat, op de dwarsdrager .
17 bevestigd. De kokervormige steunen 18 hebben een recht verloop en zijn, zoals uit figuur 2 blijkt, enigszins schuin naar achteren gericht. De kokervormige steunen 18 zijn hol uitgevoerd en hebben een bij voorkeur vierkante dwarsdoor-10 snede. Het ondereinde van elke kokervormige steun 18 is voorzien van een bout 20, waarom binnen de steun een bus 21 is aangebracht (figuren 4 en 5)
Om de bus 21 is een tweede bus 22 gelegerd die deel uitmaakt van een stripvormige arm 23 die, met een 15 gedeelte 24 dat naar het einde taps verloopt, tot binnen de kokervormige steun 18 reikt. De arm 23 verloopt vanaf het einde van een kokervormige steun 18 aanvankelijk recht, om vervolgens juist boven de onderzijde van het cylindrisch deel 14 van de rol 11 via een gebogen deel over te gaan in 20 een recht gedeelte 24 dat praktisch onder de draaiingsas 9 van de rol 11 via een gebogen deel overgaat in een schuin naar boven en naar achteren gericht recht gedeelte 25 dat ter hoogte van de uiteinden van de tanden 15 (figuur 2) via een kromming overgaat in een eindgedeelte 26. De gedeelten 25 24, 25 en 26 sluiten met elkaar hoeken in van respektieve- lijk ongeveer 120°, 130° en 135°.
De langshartlijn b van de bout 20 vormt een zwenkas voor een arm 23, welke zwenkas zich bevindt vóór een vertikaal vlak A-A door de draaiingsas van de rol 11. De 50 zwenkas is binnen de rolomtrek gelegen op een omtrekshoek van ±15° onder het horizontale vlak door de draaiingsas van de rol 11. De zwenkas is op een afstand van het cylindrisch deel 14 gelegen, die ongeveer de halve hoogte van een tand 15 bedraagt. De zwenkas b bevindt zich in het onderste 55 voorste kwadrant van de rol 11 en ligt praktisch op één lijn met de rotatieas a van de rol 11 en het einde van het laatste gedeelte 26 van een arm 23 (figuur 2). De breedste zijde van de zich midden tussen de kransentanden 15 uit-λ ^ λ *τ fs 7, Φ Ö J V i v -? v * i 9 - 6.- 1 strekkende stripvormige armen 23 is althans nagenoeg evenwijdig aan de opstaande zijden van de tanden 15 gelegen (figuur 3). De einden van de resp. paren armen 23 zijn voorzien van een dwarsbalk 27 die een holle uitvoering heeft 5 met een bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede (figuren 2 en 3). De dwarsbalk 27 is zodanig opgesteld dat een diagonaal enigszins naar voren hellend verloopt. Elke draagbalk 27 is voorzien van zes schuin naar beneden en naar voren gerichte tot tussen kransentanden 15 reikende, steunen 28 die strip-10 vormig zijn. De steunen 28 zijn midden tussen de kransentanden 15 gelegen en zodanig opgesteld, dat hun breedste zijde zich althans nagenoeg evenwijdig aan de opstaande zijden van de tanden 15 uitstrekt. Het naar achteren afgeschuinde ondereinde van elke steun 28 is voorzien van een 15 voet 29, waaraan door middel van een bout 30 en een borgpen 31 een bij voorkeur rechthoekig en uit verend materiaal vervaardigd afschraapelement 32 is bevestigd. Het afschraapelement 32 reikt tot de buitenomtrek van het cylin-drisch deel 14 van de rol 11. Na het losnemen van de bout 20 30 kan het afschraapelement 32 180° worden gedraaid, waarbij het gat voor de bout kan samenwerken met de borgpen 31 en het gat voor de borgpen kan worden gebruikt voor het doorvoeren van de bout 30 om het afschraapelement 32 in de nieuwe stand te bevestigen.
25 Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is elke as 2 van een bewerkingsorgaan 3 voorzien van een tandwiel 33 met rechte vertanding, een en ander zodanig, dat de tanden van naast elkaar gelegen tandwielen 33 met elkaar in aandrijvende verbinding zijn.
30 Nabij het midden is de as 2 van een bewerkings orgaan 3 verlengd en reikt tot in een tandwielkast 34 die op de bovenzijde van het gesteldeel 1 is bevestigd. Binnen de tandwielkast 34 staat de verlenging van de as 2 via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding met 35 een zich in de voortbewegingsrichting h uitstrekkende as, die via een toerenvariator 35 aan de achterzijde van de tandwielkast 34 in aandrijvende verbinding staat met een daarboven gelegen as 36, die aan de voorzijde buiten de SS 010 4 8 Λ· * - 7 - 1 tandwielkast uitsteekt en door middel van een tussenas 37 met de aftakas van een trekker koppelbaar is.
Aan de voorzijde is het gesteldeel 1 voorzien van een-bok 38 die een driepuntsbevestiging heeft voor aankoppe-5 ling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgts
Tijdens het bedrijf. wordt de machine, die via de bok 38 met de driepuntshefinrichting van een trekker is 10 gekoppeld, voortbewogen in een richting volgens pijl A, waarbij vanaf de aftakas via de tussenas 27 en de in het voorgaande beschreven overbrenging elk van dé bewerkings-organen 3 in draaiing brengbaar is, een en ander zodanig dat naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin 15 roteren (figuur 1).
Hierbij bewerken de bewerkingselementen 5 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen . 3 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. De werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 wordt hierbij ingesteld door middel van 20 de aan de achterzijde als pakkerrol uitgevoerde rol 11.
Daartoe kunnen, zoals reeds vermeld, de respektieve armen 8 door middel van de schroef spindels 9 aan de achterzijde van * het gesteldeel 1 ten opzichte van het gesteldeel om de bouten 7 worden verzwenkt.
25 Tijdens de voortbeweging van de machine wordt de pakkerrol 11 met behulp van de tanden 25 van de respektievè-lijke tandkransen in een roterende beweging gebracht, die met behulp van de pijl B in figuur 2 is weergegeven. Bij deze roterende beweging wordt de door de bewerkingsorganen 3 30 bewerkte aarde met behulp van het cylindrisch deel 14 aangedrukt, waardoor deze bewerkte grond zodanig wordt verdicht dat een optimale kieming van het in de grond gebrachte zaad mogelijk wordt.
Tijdens de roterende voortbeweging van de rol 11 35 worden de armen 23 van de respektievelijke paren, die elk een dwarsbalk 27 dragen, door de aarde om de zwenkas 6 naar boven gedrukt, waardoor de afschraapelementen 32 met de voorzijde tegen het cylindrisch deel 14 worden gedrukt in 8«i013 48 - 8 - 1 een punt waar een lijn die de rotatieas a van de rol snijdt een hoek van bij voorkeur 40° of groter met een horizontaal vlak door de rotatieas van de rol insluit.
Tijdens de roterende voortbeweging van de rol 11 5 kunnen de respektieve paren armen 23, waaraan de dwarsbalken 27 voor de afschraapelementen 32 zijn aangebracht, verzwenken om de zwenkas b die zoals reeds vermeld vóór een vertikaal vlak A-A door de rotatieas a van de rol 11 is gelegen.
10 Zoals uit figuur 2 blijkt, bevinden de zwenkassen b voor de paren armen 23 zich in het onderste voorste quadrant van de· rol 11 op een omtrekshoek met een horizontaal vlak door de draaiingsas a van de rol, die bij voorkeur ± 15° bedraagt. Het binnen de onderzijde van de holle steun 15 18 gelegen taps toelopende, naar boven gerichte, deel 24 van elke arm 23 vormt hierbij een aanslag die enerzijds voorkomt dat de afschraapelementen 32 met een te grote druk tegen het cylindrisch deel 14 kunnen komen te rusten, en anderzijds tijdens het transport verhindert dat de armen 23 met de 20 afschraapelementen 32 op ongewenste wijze naar beneden zouden zwenken. De onderzijde van elke arm 23 kan zijn aangescherpt waardoor eventuele kluiten verder kunnen worden verkruimeld en het aanhangen van gewasresten of onkruid kan worden voorkomen of verregaand verhinderd.
25 Indien een af schraape lemen t 32 te ver is af gesle ten, kan dit door het losmaken van de bout 30 worden afgenomen en, na over 180° te zijn verdraaid, op de reeds besproken wijze opnieuw worden aangebracht. De specifieke uitvoering van de armen 23 met behulp van het schuin naar 20 boven verlopende gedeelte 24, respektievelijk 25, dat zich vóór, respektievelijk achter het vertikaal vlak A-A door de draaingsas a van de rol 11 bevindt, zorgt er voor dat tijdens het bedrijf de arm gemakkelijk door de grond beweegt.
25 Bij het in de figuren 6 en 7 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de rol 39 voorzien van een cylindrisch deel 39A, dat bij voorkeur een diameter heeft van ± 15 cm. De tanden 40 van de kransen zijn bij dit 8301043 - 9 - * uitvoeringsvoorbeeld gevormd door aan elkaar bevestigde, gestanste plaatdelen.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de dwarsdrager 17 voor elk afschraapelement 32 voorzien van een aparte arm 41, 5 waarvan het verloop praktisch overeenstemt met de armen 23 bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld; echter zijn de armen 41 zodanig ingekort dat het direkt via een voet 42 op een armeinde aangebrachte afschraapelement 32 praktisch in een zelfde punt tegen de omtrek van het cylindrisch deel 40 ^ rust, dat wil zeggen met een omtrekshoek van ten minste 40° onder het horizontale vlak de rotatieas van de rol 39.
Elk van de armen 41 is op dezelfde wijze als de armen 23 verzwenkbaar aangebracht aan de onderzijde van een kokervormige steun 18, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan 15 de achterzijde van de dwarsdrager 17 is bevestigd. De zwenkas b bevindt zich bij dit uitvoeringsvoorbeeld eveneens vóór het vertikale vlak A-A door de draaiingsas a van de rol 11; echter in het voorste bovenste kwadrant.
Het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 6 en 7 20 geeft de mogelijkheid voor een extra compacte constructie, die de machine nog in meerdere mate dan het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld geschikt maakt voor combinatie met een ander werktuig, bijvoorbeeld een zaai- of pootmachine.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld heeft men een grotere 25 individuele vrijheid voor elk van de afschraapelementen 32, hetgeen een gunstige uitwerking kan hebben op de individuele schraapwerking. Vanzelfsprekend kan de bovenbeschreven individuele ondersteuning, van de afschraapelementen ook worden toegepast bij een rol met een andere diameter, zoals 30 bijvoorbeeld de rol 11 van het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, De onderzijde van de armen 41 kan eveneens zijn aangescherpt.
Bij het in figuur 8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is aan de dwarsdrager 17 door middel van een strip-35 vormige steun 43, die door middel van een plaat 44 is vastgezet, een door een verenstalen strip gevormde arm 45 aangebracht. De breedste zijde van de arm 45 strekt zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan de draaiingsas van de
8*5 Λ *1 Λ ί S
0 y i υ m * -ιοί rol 39. De arm 45 heeft een verloop dat identiek is aan het verloop van de armen 41 bij het voorgaande uitvoeringsvoor-beeld. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld heeft elke arm 45 een ideéle zwenkas die zich nabij de onderzijde van een steun 43 5 bevindt. De zwenkas ligt vóór het vlak A-A en ter hoogte van de rotatieas a van de rol 39. De konstruktie volgens figuur 8 kan ook worden toegepast bij de rol 11 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld.
In de figuren 9 en 10 is een uitvoeringsvoorbeeld 10 weergegeven, voorzien van een rol volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld, waarbij een holle dwarsdrager 46 met een rechthoekige dwarsdoorsnede aanwezig is, waarvan de grootste rechthoekzijden naar achteren hellen. Aan de onderzijde is de dwarsdrager 46 voorzien van zich schuin naar 15 voren en beneden uitstrekkende paren strippen 47. De paren strippen 47 bevinden zich op plaatsen die corresponderen met de plaatsen waar de armen 23 bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld zich bevinden (figuur 10). Tussen elk paar strippen 47 is aan de onderzijde door middel van een as 48 verzwenkbaar 20 een arm 49 aangebracht. De langshartlijn van de as 48 vormt een zwenkas voor een arm 49, welke zwenkas vóór een vlak A-A door de rotatieas a van de rol 11 en in het voorste onderste kwadrant van de rol binnen de baan beschreven door de einden van de tanden 25 bevindt. Elke arm 49 strekt zich tot vóór 25 een paar strippen 47 uit en is met zijn vooreinden bevestigd aan een dwarsbalk 50. De dwarsbalk 50 is telkens aan één paar armen 49 aangebracht (figuur 10). Aan de andere zijde van de as 48 verloopt een arm 49 aanvankelijk recht en ten opzichte van de rotatieas praktisch tangentiaal om 30 vervolgens althans nagenoeg concentrisch ten opzichte van de draaiingsas a van de rol 11 naar boven te zijn gebogen, waarbij het schuin naar achteren en naar boven gerichte einde, dat aan de onderzijde is af geschuind, reikt tot een punt van het cylindrisch deel 14 dat op een omtrekshoek van 25 ongeveer 40° ten opzichte van een horizontaal vlak door de draaiingsas a van de rol is gelegen (figuur 9). Aan elke dwarsbalk 50 is nabij de einden en tussen de armen 49 een arm 49A aangebracht. De armen 49A strekken zich vanaf een Ά Π Ά ,3 'Λ ? ö so y s ö 8 .-11- 1 dwarsbalk 50 althans nagenoeg midden tussen twee naast elkaar gelegen kransentanden 25 uit, waarbij zij hetzelfde verlopen en dezelfde uitvoering hebben als de armen 49. Het einde van elke stripvormige arm 49, resp. 49A, die althans 5 nagenoeg midden tussen kransentanden 25 zijn gelegen en aan de onderzijde zijn aangescherpt, is voorzien van een voet 51 met behulp waarvan op dezelfde wijze als in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden een uit verend materiaal gevormd afschraapelement 32 is bevestigd. Het afschraapelement 32 10 rust bij dit uitvoeringsvoorbeeld op een punt tegen het cilindrisch deel 14 van de rol, dat op de omtrektshoek van ongeveer 45° onder een horizontaal vlak door de draaiingsas a van de rol is gelegen. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld worden de armen 49 en 49A door middel van een drukveer 52, die om 15 een bout 53 tussen de dwarsbalk 50 en een lip 54 tussen de paren strippen 47 is aangebracht, in opwaartse richting gedrukt, waarbij de afschraapelementen 32 tegen het cilindrisch deel 14 worden gedrukt. De drukveren 52 bevinden zich ter hoogte van de armen 49. Een eventuele verzwenking van de 20 armen 49 vindt plaats om een as gevormd door de langs- hartlijn van de as 48 welke as zich eveneens vóór een verti caal vlak A-A door de draaiingsas a van de rol 11 en binnen het voorste kwadrant van de rol 11 bevindt. Toepassing van veerdruk, als bij dit uitvoeringsvoorbeeld, kan mede door de 25 relatief lange arm een effectievere schraapwerking van de af schraape lementen 32 tot gevolg hebben.
Bij het in de figuren 11 en 12 weergegeven uitvoerings voorebee ld van een constructie volgens de uitvinding is een pakkerrol 55 aanwezig. De pakkerrol.55 omvat een cylin-30 drisch deel 56 waarop, op enige afstand van elkaar, uit gestanste platen bestaande elementen 57 zijn aangebracht. Elk van de elementen 57 heeft een op het cylindrisch deel 56 aansluitend tonvormig gedeelte dat overgaat in tandvormige uitsteeksels. De tonvormige gedeelten van naast elkaar 25 gelegen elementen 57 zijn op een afstand van elkaar gelegen, die ongeveer overeenstemt met de halve breedte van een tonvormig gedeelte (figuur 12 )i Tussen de tonvormige gedeelten van de elementen 57 zijn stripvormige armen 58 8 Λ Λ A λ ,· ο ο \j : υ ‘j 8 - 12 - 1 aangebracht. Hierbij is de breedste opstaande zijde van een stripvormige arm 58 althans nagenoeg midden tussen twee tonvormige gedeelten gelegen en is de onderzijde van de arm aangescherpt (figuur 11). Aan de voorzijde is elke arm 58 5 door middel van een bout 20 op· dezelfde wijze als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld verzwenkbaar aangebracht aan de onderzijde van een kokervormige steun 18.
Zoals uit figuur 11 blijkt, heeft elke arm 58 vanaf zijn verzwenkbare ondersteuning een gebogen verloop, 10 een en ander zodanig dat de onderzijde van de arm convex verloopt. Ter hoogte van de achterzijde van de tonvormige gedeelten van de elementen 57, is elke arm 58 voorzien van een praktisch haaks naar boven omgebogen deel dat een voet 59 vormt, waarop een afschraapelement 60 is aangebracht op 15 dezelfde wijze als het afschraapelement 32 bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de twee korte, tegenover elkaar gelegen, zijden van het afschraapelement 60 puntig uitgevoerd, een en ander zodanig dat deze zijden zijn aangepast aan de omtrek van de ton-20 vormige gedeelten van de elementen 57.
Met de constructie volgens de figuren 11 en 12 kan men, evenals bij de constructie volgens de figuren 6 - 8, een compacte en tevens zeer lichte constructie verkrijgen.
Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld is elk 25 af schraapelement 60 door middel van een eigen arm 58 verzwenkbaar aangebracht om een zwenkas b, die vóór een vertikaal vlak A-A door de rotatieas a van de rol 55 is gelegen en zich ter hoogte van de rotatieas binnen de baan beschreven door de tandvormige uitsteeksels van de rol 20 bevindt (figuur 11).
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld worden de afschraap-elementen 60 via de armen 58 tijdens het bedrijf door de druk van de grond, die in opwaartse richting op de armen werkt, tegen de omtrek van de tonvormige gedeelten van de 25 elementen 57 gedrukt. De afschraapelementen 60 rusten op een punt tegen de omtrek van de tonvormige gedeelten van de elementen 57 op een omtrekshoek van bij voorkeur ongeveer 45° onder een horizontaal vlak door de draaiingsas van de 86 0 1 ü - o - 13 - 1 rol.
Bij het in de figuren 13 en 14 weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld volgens de uitvinding is de machine voorzien van een pakkerrol 11 volgens het eerste uitvoeringsvoor-5 beeld. Tussen de einden van de achterste delen van de armen 8 is bij dit uitvoeringsvoorbeeld een dwarsdrager 61 aangebracht die, zoals uit figuur 14 blijkt, in bovenaanzicht gezien, juist vöór een vertikaal vlak A-A door de draaiingsas a van de rol 11 is gelegen. De dwarsdrager 61 is 10 hol en heeft een bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede, waarbij de opstaande zijden enigszins naar voren hellen. Aan de onderzijde is de dwarsdrager voorzien van paren lippen 62, die ten opzichte van de kransentanden 15 van de rol 11 zijn geplaatst op een wijze zoals in figuur 13 nader is 15 weergegeven. Tussen elk paar lippen 62 is door middel van een pen 63 een beugelvormige arm 64 aangebracht. De arm 64 strekt zich over praktisch 180° conc-entrisch om de draaiingsas a van de rol 11 uit, en is, zoals uit figuur 14 blijkt, in zijaanzicht gezien praktisch geheel binnen de 20 omtrek van de rol gelegen, dat wil zeggen binnen de baan beschreven door de uiteinden van de tanden 15. Elk van de armen 64 is aan de naar achteren afgeschuinde onderzijde voorzien van een U-vormige steun 65. Tussen de U-vormige steunen 65 is aan de achterzijde een dwarsbalk 66 aan-25 gebracht. De dwarsbalk 66, die hol is met een vierkante dwarsdoorsnede, is tussen de armen 64 voorzien van twee zich naar voren uitstrekkende U-vormige steunen 65. Elk van de U-vormige steunen 65 is aan de onderzijde voorzien van een voet 67 waaraan, op dezelfde wijze als in het voorgaande 30 beschreven, een afschraapelement .32 is aangebracht. Elke dwarsbalk 66 is hol en heeft een bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede. De voorzijde van elk van de armen 64 is voorzien van een opening, waarin een einde is gehaakt van een trekveer 68 die met zijn andere einde is gehaakt in een 25 oog van een stelschroef 69 die is gevoerd door een steun 70 welke zich op de dwarsdrager 17 bevindt. Door middel van een moer 71, die met schroefdraad op de stelschroef 69 kan samenwerken, kan de spanning van de veer 68 worden 8601048 .-14- l ingesteld. Bij dit uitvoëringsvoorbeeld worden de schraap-elementen 32 tijdens het bedrijf door middel van de trek-veren 68 tegen de buitenzijde van het cylindrisch deel 14 gedrukt. Hierbij kunnen de armen 64 verzwenken om een 5 zwenkas b' gevormd door de langshartlijn van de as 63. De zwenkas b' bevindt zich, zoals uit fig. 11 blijkt, vóór het vertikale vlak A-A door de draaiingsas van de rol 11 in een punt waar een lijn, die de draaiingsas van de rol snijdt, een hoek van ongeveer 15° met het vlak A-A door de 10 draaiingsas a insluit.
De zwenkas b' bevindt zich op een afstand van het vooreinde van een arm 64 die ongeveer een derde van de totale lengte van de arm bedraagt en binnen het voorste bovenste kwadrant van de rol 11. De zwenkas b' is op 15 zodanige afstand van het ondereinde van de armen 64 gelegen dat door afwijkingen in het gekromde verloop van het cylindrisch deel eventueel noodzakelijke bewegingen .van de afschraapelementen gemakkelijk kunnen plaatsvinden zonder dat daardoor de afschrapende werking van de afschraapelemen-20 ten 32 verloren gaat. Met behulp van de in de uit-voeringsvoorbeelden afgebeelde, en in het voorgaande beschreven, opstelling van de af schraapelementen 32, waarbij deze om een zwenkas verzwenkbaar zijn die zich ten opzichte van de voortbewegingsrichting vóór een verticaal vlak A-A 25 door de draaiingsas van de rol bevindt, kan bij een kompakte constructie een effectieve afschrapende werking worden verkregen. Bij de uitvoëringsvoorbeelden, waarbij een beperkte vrije verzwenkbaarheid aanwezig is, worden de af schraapelementen onder invloed van de gronddruk tegen het 30 cylindrisch deel 14 respectievelijk de omtrek van de ton-vormige gedeelten van de elementen 57 van de rol gedrukt, zodat hiervoor geen extra middelen benodigd zijn, terwijl de druk niet zo groot is dat overmatige slijtage kan ontstaan.
Bij de uitvoeringsvoorbeeIden, waarbij de 35 afschraapelementen onder veerdruk tegen de buitenzijde van het cylindrisch deel van de rol rusten, is deze druk evenmin zodanig dat overmatige slijtage optreedt.
Bij de voorgestelde constructies kunnen de af- 8801048 -15-.
-1- schraapelementen, dankzij de specifieke opstelling van de zwenkas voor de armen zonder aan schraapwerking te verliezen, zich gemakkelijk via vloeiende bewegingen aanpassen aan eventuele onregelmatigheden in het cylindrisch ver-^ loop van de cylindrische delen, respectievelijk de ton-vormige gedeelten van de elementen 57 van de rol 55. Ondanks de lengte van de zwenkarmen van de afschraapelementen, die voor de bovengenoemde vloeiende bewegingen van belang is, kan bij de constructie volgens de uitvinding een kompakt ^ geheel worden verkregen, zodat een combinatie van de grondbewerkingsmachine met bijvoorbeeld een zaai- of poot-machine geen enkele belemmering ondervindt. De specifieke ondersteuning door middel van de holle steunen 18 vormt hierbij een afdoende bescherming tegen vervuiling.
^ De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens allé details van de figuren al of niet beschreven.
Λ 20 ♦ 25 30 8 '3 ö j 0 4 3 35

Claims (30)

1 w‘ Λ - 16 - Conclusies :
1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal aan een gestel aangebrachte bewerkingsorganen en een achter deze bewerkingsorganen gelegen pakkerrol, die een cylindrisch 5 deel en op het cylindrisch deel aangebrachte, op afstand van elkaar gelegen kransentanden omvat, waartussen zich afschraapelementen bevinden, met het kenmerk, dat de afschraapelementen verzwenkbaar zijn om een zwenkas die zich ^ ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine be vindt vóór een verticaal vlak door de draaiingsas van de rol.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de langsrichting van de rol gezien, de zwenkas zich bevindt binnen de baan beschreven door de 15 einden van de tanden van de respectieve kransentanden.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zwenkas zich bevindt op een afstand van het cylindrisch deel van de rol die ongeveer de halve hoogte van een tand van een tandkrans bedraagt.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in de langsrichting van de rol gezien de zwenkas zich bevindt in het voorste onderste kwadrant van de rol.
5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in de langsrichting van de rol gezien de zwenkas zich bevindt in het voorste bovenste kwadrant van de rol.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afschraapelement is w U aangebracht aan een arm die zich in de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en zich vanaf een zwenkpunt tussen twee kransentanden onder het cylindrisch deel van de rol naar achteren uitstrekt. 2^ 7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het achtereinde van de verzwenkbare arm z-ich bevindt boven een horizontaal vlak door de draaiingsas van de rol.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7,
0. U Λö * * . - 17 - 1 met het kenmerk, dat de verzwenkbare arm vóór en achter de draaiingsas van de rol is voorzien van een recht verlopend gedeelte dat zich schuin naar boven uitstrekt vanaf een onder de draaiingsas van de rol gelegen punt,
9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 6 - 8, met het kenmerk, dat een verzwenkbare arm stripvormig is en met zijn breedste zijde althans nagenoeg evenwijdig aan de kransentanden is gelegen.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies 6 -9, met het kenmerk, dat een verzwenkbare aim aan de onderzijde is aangescherpt.
11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 6 - 10, met het kenmerk, dat een verzwenkbare arm uit verend materiaal is vervaardigd.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 6 - 10, met het kenmerk, dat een verzwenkbare arm onder veerdruk staat.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de veerdruk aan de voorzijde van de 20 verzwenkbare arm aangrijpt.
14. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6 - 14, met het kenmerk, dat twee verzwenkbare armen -zijn voorzien van een dwarsbalk, waaraan naast elkaar een aantal afschraapelementen zijn aangebracht.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de dwarsbalk hoger is gelegen dan de zwenkas voor de arm.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een arm verzwenkbaar is 30 aangebracht aan het ondereinde van een kokervormige steun, waarbinnen de arm met een zich naar boven uitstrekkend deel reikt.
17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het zich naar boven uit strekkend deel een 35 aanslag vormt die met de binnenzijde van de kokervormige steun samenwerkt.
18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de steunen zijn aangebracht aan een ö.o 0 ö 4 3 - 18 - ^dwarsdrager, die zich vóór een vertikaal vlak door de draaiingsas van de rol bevindt.
19. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 16 r 18, met het kenmerk, dat de holle steunen zich vanaf de 5 dwarsdrager naar beneden uitstrekken.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een verzwenkbare arm tussen twee tandenkransen het cylindrisch deel van de rol aan de bovenzijde althans voor een deel omgeeft. ^ 21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verzwenkbare arm zich concentrisch ten opzichte van de draaiingsas van de rol uitstrekt.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat het achtereinde van de arm zich bevindt 15 in een punt dat is gelegen onder een horizontaal vlak door de draaiingsas van de rol.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat de arm verzwenkbaar * is om een as die zich bevindt in een punt waar een lijn die 20 de rotatieas van de rol snijdt een hoek van ongeveer 15° insluit met een vertikaal vlak vlak door de rotatieas van de rol.
24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23~, met het kenmerk, dat de as zich bevindt op een derde van de 25 totale lengte van de, arm gerekend vanaf het voorste einde van de arm.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 20 - 24, met het kenmerk, dat het voorste einde van de arm onder veerdruk staat. 30
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vooreinde van een afschraapelement in een punt tegen de buitenomtrek van het cylindrisch deel rust dat op een omtrekshoek van ten minste 40° onder een horizontaal vlak door de draaiingsas van de 35 rol is gelegen.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol in hoogterichting verstelbaar is ten opzichte van een de &ΰ ΰ 1 0 4 8 * - 19 -.. ’ ^ grondbewerkingsorganen dragend gestel.
28. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het . kenmerk, dat de grondbewerkingsorganen motorisch aandrijfbaar zijn. 5
29. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsorganen om opwaarts gerichte assen draaibaar zijn.
30. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 10 15 20 * ♦ * 25 30 35 8601048
NL8601048A 1986-04-24 1986-04-24 Grondbewerkingsmachine. NL8601048A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8601048A NL8601048A (nl) 1986-04-24 1986-04-24 Grondbewerkingsmachine.
EP87200764A EP0242932B1 (en) 1986-04-24 1987-04-23 A soil cultivating machine
DE8787200764T DE3763355D1 (de) 1986-04-24 1987-04-23 Bodenbearbeitungsgeraete.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8601048 1986-04-24
NL8601048A NL8601048A (nl) 1986-04-24 1986-04-24 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8601048A true NL8601048A (nl) 1987-11-16

Family

ID=19847930

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8601048A NL8601048A (nl) 1986-04-24 1986-04-24 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0242932B1 (nl)
DE (1) DE3763355D1 (nl)
NL (1) NL8601048A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9002514A (nl) * 1990-11-19 1992-06-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL9201474A (nl) * 1992-08-19 1994-03-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
DE4243251A1 (de) * 1992-11-16 1994-07-28 Amazonen Werke Dreyer H Stützwalze
DE19527909A1 (de) * 1995-07-29 1997-01-30 Josef Kerner Schollenplaniergerät zur Bodenbearbeitung
DE10101392C5 (de) * 2001-01-13 2009-02-19 Güttler, Fritz Boden- oder Mulchniederhalter und -nachzerkleinerer
DE10121382A1 (de) * 2001-05-02 2002-11-07 Josef Kerner Bodenbearbeitungsgerät zur Zerkleinerung von grobschollig verarbeiteten Flächen
CN105133682B (zh) * 2015-09-24 2018-10-30 田开林 开沟机
IT201800001808A1 (it) * 2018-01-25 2019-07-25 Cimpa Sas Di Gallo Giovanni Edoardo E C Attrezzatura perfezionata per la lavorazione di terreni agricoli, particolarmente per la preparazione alla semina od al trapianto, telaio vibrante e disco dentato per tale attrezzatura

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE512078C (de) * 1928-12-20 1930-11-06 Fernand Louis Broussouse Zinkenwalze mit zwischen den Zinkensternen liegenden Abstreifern
US1916330A (en) * 1932-05-19 1933-07-04 Nordstrom Abel Roller for crushing clods
DE2438374A1 (de) * 1974-08-09 1976-02-26 Amazonen Werke Dreyer H Packerwalze
NL8500135A (nl) * 1985-01-21 1986-08-18 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.

Also Published As

Publication number Publication date
EP0242932A1 (en) 1987-10-28
EP0242932B1 (en) 1990-06-27
DE3763355D1 (de) 1990-08-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004448A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7906631A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8800800A (nl) Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid.
NL8400171A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204655A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8301236A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7810716A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303089A (nl) Rol, in het bijzonder een pakkerrol, die in het bijzonder bestemd is om te worden gebruikt bij een grondbewerkingsmachine voorzien van aangedreven bewerkingsorganen.
NL192557C (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8801489A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7810717A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192019C (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed.
NL8803046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602211A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8402753A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601573A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BI The patent application has been withdrawn