NL8700136A - Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines - Google Patents

Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines Download PDF

Info

Publication number
NL8700136A
NL8700136A NL8700136A NL8700136A NL8700136A NL 8700136 A NL8700136 A NL 8700136A NL 8700136 A NL8700136 A NL 8700136A NL 8700136 A NL8700136 A NL 8700136A NL 8700136 A NL8700136 A NL 8700136A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crumbling
rotors
extending
members
working
Prior art date
Application number
NL8700136A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL185888B (en
NL185888C (en
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NLAANVRAGE8700136,A priority Critical patent/NL185888C/en
Publication of NL8700136A publication Critical patent/NL8700136A/en
Publication of NL185888B publication Critical patent/NL185888B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL185888C publication Critical patent/NL185888C/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

The ground cultivation machine has a number of rotors on vertical axes. Between adjacent rotors there are crumbling devices (26) for the soil above the path described by the rotor tines. The devices can be mounted in front of the rotors, with an effective portion extending between them. The free end of this portion can extend at least to the line joining the adjacent rotor axes, and downwards and to the rear in a straight line to just above the rotor tines. It can be elastically mounted, or of elastic material. Two such portions can be made from a single piece of spring material.

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.C. van der Lely N.V., Maasland.

GrondbewerkingsmachineSoil cultivation machine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een gesteldeel, dat zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en waarin - een aantal rotors zijn ondersteund die in een zich dwars op 5 de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij naast elkaar zijn aangebracht en motorisch aandrijfbaar zijn om althans nagenoeg verticale assen, waarbij de rotors zijn voorzien van een althans nagenoeg horizontale drager waaraan op afstand van de draaiingsas ten minste één zich naar 10 beneden uitstrekkend bewerkingsorgaan is aangebracht en, in bovenaanzicht gezien, tussen twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen een langwerpig verkruimelorgaan is aangebracht, dat zich in de onmiddelijke nabijheid van de baan beschreven door de dragers van de rotors uitstrekt.The invention relates to a soil cultivating machine provided with a frame part, which extends transversely to the direction of advancement of the machine and in which - a number of rotors are supported which are arranged next to each other in a row extending transversely to the direction of advancement of the machine and which are motorized are drivable about at least substantially vertical axes, the rotors being provided with an at least substantially horizontal carrier to which at least one working member extending downward from the axis of rotation is arranged and, viewed in plan view, an elongated one between elongated working members crumbling member is provided which extends in the immediate vicinity of the web described by the carriers of the rotors.

15 Een dergelijke machine is bekend uit deSuch a machine is known from the

Nederlandse octrooiaanvrage 7203041.Dutch patent application 7203041.

Bij deze bekende machine strekt het werkzame deel van het verkruimelorgaan zich althans nagenoeg in verticale richting uit en bewerkt tijdens het bedrijf een tussen twee 20 naast elkaar gelegen rotors aanwezige strook. De samenwerking tussen het verkruimelorgaan en de respectieve rotors is hierbij niet zo intensief dat bij de bewerking van zware gronden steeds tevredenstellende resultaten worden verkregen.In this known machine the active part of the crumbling member extends at least substantially in vertical direction and during operation processes a strip present between two adjacent rotors. The cooperation between the crumbling member and the respective rotors is not so intensive here that satisfactory results are always obtained when working on heavy soils.

25 De uitvinding beoogt nu het verkruimelorgaan zodanig aan te brengen dat tijdens het bedrijf voor het verkruimelen van de te bewerken grond een intensieve samenwerking tussen de rotors en het verkruimelorgaan mogelijk is.The object of the invention is now to arrange the crumbling member in such a way that intensive cooperation between the rotors and the crumbling member is possible during crumbling of the soil to be worked.

30 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het verkruimelorgaan een werkzaam deel omvat dat zich juist boven een drager van een bewerkingsorgaan bevindt.According to the invention, this is achieved in that the crumbling member comprises an active part which is situated just above a carrier of a processing member.

Met behulp van deze voorziening zijn de dragers van de rotors samen met het verkruimelorgaan in staat $73013$ 2 t . * tijdens het bedrijf naar boven gewerkte grove kluiten op effectieve wijze te verkruimelen, waarna de verkruimelde aarde langs het verkruimelorgaan naar achteren tussen de rotors kan wegvloeien, een en ander zodanig, dat ook onder 5 ongunstige omstandigheden in één werkgang een zaaibed met de gewenste structuur kan worden verkregen.With the aid of this feature, the carriers of the rotors together with the crumbler are capable of $ 73013 $ 2 t. * effectively crumble coarse clods worked upwards during operation, after which the crumbled soil can flow away backwards between the rotors along the crumbling element, such that, even under unfavorable conditions, a seed bed with the desired structure in one working pass can be obtained.

Opgemerkt wordt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6807548 verkruimelorganen bekend zijn die, in de voortbewegingsrichting gezien, althans voor een deel tussen 10 twee naast elkaar gelegen rotors zijn opgesteld en wel daar waar de bewerkingsorganen van de rotors aan de naar elkaar toegekeerde zijden naar voren bewegen. De betreffende verkruimelorganen zijn voorzien van werkzame delen die zich eveneens althans nagenoeg recht naar beneden uitstrekken, 15 waarbij een maximale samenwerking tussen de dragers van de rotors en de betreffende verkruimelorganen niet aanwezig is.It is noted that from Dutch patent application 6807548 crumbling members are known which, viewed in the direction of advancement, are arranged at least partly between two adjacent rotors, namely where the processing members of the rotors move forward on the opposite sides. The crumbling members in question are provided with active parts which also extend at least almost straight downwards, whereby maximum cooperation between the carriers of the rotors and the crumbling members in question is not present.

Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-20 kingsmachine volgens de uitvinding weer.Figure 1 shows a top view of a soil tillage machine according to the invention.

Figuur 2 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn II-II in figuur 1.Figure 2 is an enlarged view taken on the line II-II in Figure 1.

Figuur 3 geeft in bovenaanzicht een tweede uitvoeringsvoorbeeld weer van een zich tot tussen de 25 bewerkingsorganen uitstrekkend verkruimelorgaan.Figure 3 is a top plan view of a second exemplary embodiment of a crumbling member extending between the processing members.

Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IV-IV in figuur 3.Figure 4 shows a view along the line IV-IV in Figure 3.

Figuur 5 geeft een bovenaanzicht weer van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de 30 uitvinding.Figure 5 shows a top view of a second embodiment of the machine according to the invention.

Figuur 6 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn VI-VI in figuur 5.Figure 6 is an enlarged view taken on the line VI-VI in Figure 5.

Figuur 7 geeft een met figuur 6 overeenkomend aanzicht weer van een tweede uitvoeringsvorm van een ver-35 kruimelorgaan bij de grondbewerkingsmachine volgens figuur 5.Figure 7 shows a view corresponding with figure 6 of a second embodiment of a crumb member in the soil cultivation machine according to figure 5.

Figuur 8 is een bovenaanzicht van het verkruimelorgaan volgens figuur 7.Figure 8 is a top view of the crumbling member of Figure 7.

8700138 * i 38700138 * i 3

De in de figuren weergegeven constructie betreft een grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel 1 dat twee zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende evenwijdig aan elkaar gelegen, althans 5 nagenoeg horizontale gestelbalken 2 omvat. Elk van de gestelbalken 2 heeft een hoekige, bij voorkeur, vierkante dwarsdoorsnede en is zodanig aangebracht dat een vlakke zijde althans nagenoeg horizontaal is gelegen. Aan de einden zijn de gestelbalken 2 door middel van platen 3 met elkaar 10 verbonden. De platen 3 strekken zich aan de voor- respectievelijk achterzijde tot voorbij de gestelbalken 2 uit. Tussen de einden zijn de gestelbalken 2 met elkaar verbonden door strippen 2A. Aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn de gestelbalken 2 voorzien van aan de bovenzijde bevestigde .15 hoekijzers 4 waarvan de opstaande benen aan de balken zijn gelast, een en ander zodanig, dat de zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende, naar elkaar toe gerichte benen van de hoekijzers op enige afstand boven de bovenzijde van de gestelbalken zijn gelegen. Aan de hoek-20 ijzers 4 zijn op althans nagenoeg gelijke afstand van elkaar zes tandwielkasten 5 aangebracht, een en ander zodanig, dat de buitenste tandwielkasten elk op een afstand van de platen 3 zijn gelegen die nagenoeg met de onderlinge afstand tussen de overige tandwielkasten overeenkomt. In elk van de 25 tandwielkasten 5 is een zich in opwaartse, bij voorkeur, verticale richting uitstrekkende as 6 gelegerd. Elke as 6 is aan het aan de onderzijde uit een tandwielkast 5 stekende einde voorzien van een drager 7, die door middel van een naaf op het van spiebanen voorziene aseinde is geschoven en 30 met behulp van een niet nader weergegeven moer en een opsluitring op zijn plaats wordt gehouden. De drager 7 omvat twee zich vanaf de naaf uitstrekkende in eikaars verlengde gelegen armen, die elk nabij hun vrije einde zijn voorzien van een tap 8 waarom vrij draaibaar de naaf 9 is aangebracht 35 van een een groep tanden 10 omvattend bewerkingsmiddel 11.The construction shown in the figures relates to a soil cultivating machine provided with a frame 1 which comprises two parallel, at least 5 substantially horizontal frame beams 2 extending parallel to the direction of travel A of the machine. Each of the frame beams 2 has an angular, preferably square, cross-section and is arranged such that a flat side is at least substantially horizontal. At the ends the frame beams 2 are connected to each other by means of plates 3. The plates 3 extend beyond the frame beams 2 at the front and rear, respectively. Between the ends, the frame beams 2 are connected to each other by strips 2A. On the sides facing each other, the frame beams 2 are provided with angle brackets 4 attached at the top, the upright legs of which are welded to the beams, such that the legs extending at least in a horizontal direction, facing each other of the angle irons are located some distance above the top of the frame beams. At least equidistant from each other six gearboxes 5 are arranged on the angle irons 4, such that the outer gearboxes are each located at a distance from the plates 3, which corresponds substantially to the mutual distance between the other gearboxes . In each of the gearboxes 5 a shaft 6 extending in an upward, preferably vertical direction is mounted. Each shaft 6 is provided on the end protruding from the bottom of a gearbox 5 with a carrier 7, which is pushed onto the shaft end provided with a hub by means of a hub and is mounted on its shaft by means of a nut (not shown) and a retaining ring. place is held. The carrier 7 comprises two arms extending from each other in elongated position, each of which is provided near its free end with a pin 8, about which the hub 9 is rotatably rotatable, provided with a processing means 11 comprising a group of teeth 10.

De tappen 8 zijn ± 35 cm van elkaar gelegen. Elke naaf 9 maakt deel uit van een drager 12 die vanaf de naaf radiaal naar buiten gerichte, rechte en enigszins naar beneden ver- 8700138 Λ ' 4 * lopende armen omvat. De armen sluiten omtrekshoeken van 120° met elkaar in. De einden van de armen van de dragers zijn elk voorzien van een houder 13 die van beneden naar boven taps verloopt. In de houder 13 is het bevestigingsdeel van 5 een tand 10 aangebracht, welk bevestigingsdeel een hoekige dwarsdoorsnede heeft en door middel van een moer die met schroefdraad aan het boveneinde van het bevestigingsdeel kan samenwerken is vastgezet. Op het bevestigingsdeel sluit een recht, naar zijn vrije einde taps verlopend werkzaam deel 10 aan, dat eveneens een hoekige dwarsdoorsnede heeft en • waarvan de langshartlijn een hoek van ten minste 15® insluit met de langshartlijn van het bevestigingsdeel. Na het losnemen van het bevestigingsdeel is dit door verdraaiing om zijn langsas in ten minste vier standen ten opzichte van de 15 houder 13 brengbaar en vastzetbaar. In de stand van het bevestigingsdeel die in de figuren is weergegeven staat het werkzame deel ten opzichte van de rotatierichting van een bewerkingsmiddel tijdens het bedrijf slepend opgesteld.The spigots 8 are spaced ± 35 cm apart. Each hub 9 forms part of a support 12 which comprises straight, slightly downwardly extending arms extending radially outward from the hub, 8700138 * 4 *. The arms enclose circumferential angles of 120 °. The ends of the arms of the carriers are each provided with a holder 13 which tapers from bottom to top. In the holder 13 the fastening part of a tooth 10 is arranged, which fastening part has an angular cross-section and is fixed by means of a nut which can cooperate with screw thread at the top end of the fastening part. A straight, tapered active part 10, which also has an angular cross-section and of which the longitudinal axis encloses an angle of at least 15® with the longitudinal axis of the fastening part, connects to the fastening part. After the fastening part has been released, it can be brought and secured in at least four positions relative to the holder 13 by rotating about its longitudinal axis. In the position of the fastening part shown in the figures, the active part is arranged in a dragging manner relative to the direction of rotation of a working means during operation.

De zich in opwaartse richting uitstrekkende assen 20 6 met de eraan aangebrachte drager 7 die twee tijdens het bedrijf vrij draaibare bewerkingsmiddelen 11 ondersteunt, vormen een bewerkingsorgaan of rotor 14, dat of die om de langshartlijn van de as 6 roteerbaar is. De afstand tussen de rotatieas van een bewerkingsmiddel 11 en de as van een 25 bewerkingsorgaan 14 is ± 1 cm, terwijl de afstand tussen de rotatieassen van twee bewerkingsmiddelen van een bewerkingsorgaan ± 35 cm bedraagt. Een groep tanden 10 van een bewerkingsmiddel bewerkt een strook grond met een breedte van + 20 cm. Op elke as 6 is binnen de tandwielkast 30 5 een conisch tandwiel 15 aangebracht, dat in aandrijvende verbinding staat met een conisch tandwiel 16 op een as die zich evenwijdig aan de gestelbalken 2 uitstrekt en is gevoerd door tussen de tandwielkasten 5 aangebrachte tussenstukken 17. De respectieve met elkaar in aandrijvende 35 verbinding staande conische tandwielen in de tandwielkasten 5 zijn zodanig aangebracht dat de rotatierichting van twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen of rotors 14, waarvan de assen op ± 50 cm afstand van elkaar zijn gelegen tijdens 8700136 * i 5 het bedrijf in tegengestelde richting roteren (zie figuur 1). De zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende aandrijfas voor de aan weerszijden van het midden gelegen buitenste twee bewerkingsorganen is binnen de 5 tandwielkast 5 van de twee aan weerszijden van het midden gelegen binnenste bewerkingsorganen losneembaar verbonden met een as die in een tussen de tandwielkasten 5 van de . middelste bewerkingsorganen aangebrachte tandwielkast 18 is gelegerd. In de tandwielkast 18 staat elke laatstgenoemde as 10 via een conisch tandwiel in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel op een as 19 die aan de voorzijde uit de tandwielkast steekt en met behulp van een tussenas met de af takas van een trekker koppelbaar is. Nabij het midden is elke plaat 3 voorzien van een tap 20 waarom een zich langs 15 de plaat naar achteren uitstrekkende arm 21 verzwenkbaar is. Elke arm 21 kan met behulp van een bout 22 en aan de achterzijde van elke plaat 3 aangebrachte gaten 23 in meerdere standen worden gebracht en vastgezet. Aan de naar beneden afgebogen einden van elk van de armen 21 zijn legers 24 20 aangebracht voor tappen 25 van een roterend ondersteunings-orgaan 26 in de vorm van een rol. Het ondersteuningsorgaan 26 omvat een centrale pijpvormige drager 27 die aan de einden de tappen 25 draagt en die verder, vanaf de einden gerekend, is voorzien van zeven op gelijke afstanden van 25 elkaar gelegen plaatvormige steunen 28. Elk van de steunen 28 is aan de omtrek voorzien van een aantal, in dit uitvoeringsvoorbeeld acht, openingen, waardoor staven 29 zijn gevoerd. De staven 29 hebben een lengte die overeenkomt met twee maal de afstand tussen twee steunen 28, een en 30 ander zodanig, dat drie naast elkaar gelegen groepen staven aanwezig zijn. Tussen de door middel van borgpennen op hun plaats gehouden einden van de staven 29 van de respectieve groepen bevindt zich een steun 28, waardoor de staven nabij hun midden worden ondersteund. Hierbij zijn de staven met 35 een knik in de opening in de betreffende steun gelegen, een en ander zodanig, dat deze knik ten opzichte van de rotatie-richting van het ondersteuningsorgaan 26 tijdens het bedrijf aan de onderzijde naar achteren is gericht en de knik, in de 8703136 6 * voortbewegingsrichting gezien, juist tussen twee met elkaar samenwerkende bewerkingsorganen 14 is gelegen. De aan weerszijden van het midden van het ondersteuningsorgaan 26 gelegen steunen 28 dragen de einden van twee verschillende 5 groepen staven 29. Hierbij zijn de staven 29 van verschillende naast elkaar gelegen groepen tussen elkaar in de steunen ondersteund. Eveneens nabij het midden is elke plaat 3 voorzien van een tap 30, waarom een zich langs de plaat naar voren uitstrekkende arm 31 verzwenkbaar is. De arm 31 10 kan door middel van een bout 32 en gaten 33 nabij het vooreinde van de plaat 3 in meerdere standen worden gebracht en vastgezet.The upwardly extending shafts 20 6 with the carrier 7 mounted thereon, which supports two working means 11 freely rotatable during operation, form a working member or rotor 14 which is rotatable about the longitudinal axis of the shaft 6. The distance between the axis of rotation of a machining means 11 and the axis of a machining member 14 is ± 1 cm, while the distance between the axes of rotation of two machining means of a machining member is ± 35 cm. A group of tines 10 of a working tool tills a strip of soil with a width of + 20 cm. A bevel gear 15 is mounted on each shaft 6 within the gearbox 30, which drive communicates with a bevel gear 16 on a shaft extending parallel to the frame beams 2 and passed through spacers 17 arranged between the gearboxes 5. respective bevel gear gearing in the gearboxes 5 are arranged such that the direction of rotation of two adjacent machining members or rotors 14, the axes of which are spaced ± 50 cm apart during 8700136 * 5 operation. rotate in the opposite direction (see figure 1). The drive shaft for the outer two working members located on either side of the center, extending transversely of the direction of travel A, is releasably connected within the gearbox 5 of the two inner working members situated on either side of the center, to a shaft which is located in a between the gearboxes 5 of the. gearbox 18 disposed in the middle processing members is alloyed. In the gearbox 18, each last-mentioned shaft 10 is in driving connection via a bevel gear to a bevel gear on a shaft 19 protruding from the front of the gearbox and can be coupled to the PTO shaft of a tractor by means of an intermediate shaft. Near the center, each plate 3 is provided with a pin 20, for which reason an arm 21 extending backwards along the plate is pivotable. Each arm 21 can be brought into several positions by means of a bolt 22 and holes 23 provided on the back of each plate 3. At the downwardly bent ends of each of the arms 21, bearings 24 are provided for tapping 25 of a rotating support member 26 in the form of a roller. The support member 26 comprises a central tubular support 27 which carries the studs 25 at the ends and which, further from the ends, is provided with seven equally spaced plate-shaped supports 28. Each of the supports 28 is circumferential provided with a number of openings, in this exemplary embodiment eight, through which bars 29 are passed. The bars 29 have a length corresponding to twice the distance between two supports 28, one and the other such that three adjacent groups of bars are present. Between the ends of the bars 29 of the respective groups held in place by locking pins is a support 28, supporting the bars near their center. The bars are herein situated with a kink in the opening in the relevant support, all this in such a way that this kink is directed backwards at the bottom with respect to the direction of rotation of the support member 26 during operation and the kink, seen in the direction of forward movement 8703136, which is located exactly between two cooperating working members 14. The supports 28 located on either side of the center of the support member 26 support the ends of two different groups of bars 29. Here, the bars 29 of different adjacent groups are supported between each other in the supports. Also near the center, each plate 3 is provided with a pin 30, why an arm 31 extending forward along the plate is pivotable. The arm 31 10 can be brought into several positions by means of a bolt 32 and holes 33 near the front end of the plate 3.

Zoals uit figuur 2 blijkt, verlopen de armen 31 vanaf hun scharnierende bevestiging aan de plaat 3 althans 15 nagenoeg horizontaal en gaan zij over in een zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkend recht deel. Aan het einde van deze delen is tussen de armen 31 door middel van een tap 34 een om zijn langshartlijn verdraaibare drager 35 aangebracht. De drager 35 omvat een U-balk 36, waarin aan 20 het open einde een tweede U-balk 37 met kortere benen is aangebracht, een en ander zodanig, dat de einden van de benen van de eerste U-balk 36 op dezelfde hoogte zijn gelegen als de einden van de benen van de laatstgenoemde U-balk 37. De U-balken 36 en 37 met elkaar verbonden door 25 middel van bouten 38, die telkens in paren zijn aangebracht en tevens een bevestigin'g vormen voor tussen de benen van de laatstgenoemde U-balk 37 aangebrachte, uit verenstaal gevormde stripvormige rechthoekige langselementen 39. Alhoewel de langselementen, zoals uit de figuur blijkt en 30 zoals in het hiernavolgende nader uiteen zal worden gezet, niet alle dezelfde lengte hebben, zijn zij toch met hetzelfde verwijzingscijfer aangegeven. Hierbij zijn telkens twee naast elkaar gelegen langselementen 39 uit één stuk materiaal vervaardigd en door een paar bouten 38 aan de 35 drager 35 bevestigd. Zoals uit figuur 1 blijkt, strekken de hoekige einden van de langselementen 39, die vanaf de drager 35 schuin naar achteren en naar beneden verlopen, zich in bovenaanzicht gezien, tot nabij de baan beschreven door de S 7 0 0 1 3 6 7 tanden 10 van een bewerkingsmiddel 11 van een bewerkings-orgaan 14 uit. Dit heeft tot gevolg dat de elementen 39, die zich recht vóór een rotatieas van een bewerkingsorgaan 14 bevinden het kortste zijn, terwijl aan weerszijden de lengte 5 van de respectieve elementen langer wordt.As can be seen from Figure 2, the arms 31 extend at least substantially horizontally from their hinged attachment to the plate 3 and merge into a straight part sloping downwards and forwards. At the end of these parts a support 35 rotatable about its longitudinal axis is arranged between the arms 31 by means of a tap 34. The carrier 35 comprises a U-beam 36, in which at the open end a second U-beam 37 with shorter legs is arranged, such that the ends of the legs of the first U-beam 36 are at the same height. located as the ends of the legs of the last-mentioned U-beam 37. The U-beams 36 and 37 are connected to each other by means of bolts 38, which are each arranged in pairs and also form a mounting for between the legs of the latter U-beam 37 fitted strip-shaped rectangular longitudinal elements 39 made of spring steel. Although the longitudinal elements, as will be seen from the figure and as will be explained hereinafter, do not all have the same length, they are nevertheless indicated by the same reference numeral . In this case, two adjacent longitudinal elements 39 are each manufactured from one piece of material and attached to the carrier 35 by a pair of bolts 38. As can be seen from Figure 1, the angular ends of the longitudinal elements 39, which extend obliquely backwards and downwards from the carrier 35, extend in plan view, up to near the track described by the S 7 0 0 1 3 6 7 teeth 10 from a processing means 11 of a processing means 14. As a result, the elements 39, which are directly in front of an axis of rotation of a processing member 14, are the shortest, while the length 5 of the respective elements becomes longer on either side.

Zoals uit figuur 1 verder blijkt, zijn de langste elementen 39 die zich, in de voortbewegingsrichting gezien, althans nagenoeg midden tussen de rotatieassen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 14 bevinden het dichtst bij 10 elkaar aangebracht, waardoor zij zich zo ver mogelijk naar achteren kunnen uitstrekken. De kortste elementen 39 zijn het verst van elkaar gelegen. Aan de einden is de drager 35 voorzien van zich naar achteren uitstrekkende lippen 40, die elk een tap 41 dragen, waarom een stang 42 verzwenkbaar is 15 aangebracht, De stang 42 is gevoerd door een steun 43 op een arm 31 en aan weerszijden van de steun omgeven door een drukveer 44, een en ander zodanig, dat de drager 35 om zijn scharnierpunten ten opzichte van de armen 31 tegen veer-werking in verzwenkbaar is. Door middel van een op de stang 20 42 gedraaide moer 45 is de spanning van de veren 44 instel baar. Aan de voorste gestelbalk 2 zijn ter hoogte van het midden tussen de rotatieassen van de respectieve bewerkingsorganen 14 door middel van klemstukken 46 en bouten 47 verkruimelorganen 48 aangebracht, die zijn gevormd 25 uit stripvormig verenstaal. De verkruimelorganen 48 omvatten elk een werkzaam deel, dat vanaf de bevestiging over enige afstand naar voren verloopt en vervolgens via een over ± 180° gebogen deel overgaat in een zich naar achteren uitstrekkend althans nagenoeg horizontaal verlopend deel dat 30 juist boven de bewerkingsmiddelen 11 is gelegen en reikt tot een lijn door de rotatieassen van de respectieve bewerkingsorganen 14 en naar zijn vrije einde, zoals uit figuur 1 blijkt, puntig toeloopt. De breedte van een stripvormig verkruimelorgaan 48 komt ongeveer overeen met de 35 grootste breedte van de overlap van de werkbereiken van twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 14.As shown further in Figure 1, the longest elements 39 which, viewed in the direction of travel, are located at least substantially midway between the axes of rotation of adjacent working members 14 closest to each other, allowing them to extend as far back as possible . The shortest elements 39 are furthest from each other. At the ends, the carrier 35 is provided with rearwardly extending lips 40, each of which carries a pin 41, around which a rod 42 is pivotally mounted. The rod 42 is guided by a support 43 on an arm 31 and on either side of the support surrounded by a compression spring 44, such that the carrier 35 can be pivoted against spring action around its pivot points relative to the arms 31. The tension of the springs 44 is adjustable by means of a nut 45 turned on the rod 20 42. The front frame beam 2 is provided with crumbling members 48, which are formed from strip-shaped spring steel, at the center between the rotational axes of the respective working members 14 by means of clamping pieces 46 and bolts 47. The crumbling members 48 each comprise an active part which extends for some distance from the attachment and then changes via a part bent by ± 180 ° into a rearwardly extending at least substantially horizontally extending part situated just above the processing means 11. and extends to a line through the axes of rotation of the respective processors 14 and tapers to its free end, as shown in Figure 1. The width of a strip-shaped crumbling member 48 roughly corresponds to the greatest width of the overlap of the working ranges of two adjacent working members 14.

In de figuren 3 en 4 is een verkruimelorgaan 4 9 weergegeven, gevormd door twee aan een zich naar voren 8700136 8 t' * uitstrekkende steun 50 aangebrachte, op afstand van elkaar gelegen paren door middel van bouten aangebrachte tanden 51. De tanden 51 van een paar zijn hierbij uit één stuk verend materiaal met een ronde dwarsdoorsnede vervaardigd. Van elk 5 paar tanden 51 zijn de buitenste tanden langer dan de binnenste en hebben een lengte die ± tweemaal de lengte van de binnenste tanden bedraagt. Elke tand van een paar gaat via een winding over in een gemeenschappelijk haarspeldvormig gebogen bevestigingsdeel.Figures 3 and 4 show a crumbling element 49 formed by two spaced apart bolts 51 mounted on a support 50 extending forwardly 8700136 8 t '*. The teeth 51 of a few are made from a single piece of resilient material with a round cross-section. Out of 5 pairs of teeth 51, the outer teeth are longer than the inner teeth and have a length ± twice the length of the inner teeth. Each tooth of a pair turns into a common hairpin-shaped bent fastener section via a turn.

10 Zoals uit de figuren blijkt, strekken de werkzame delen van de tanden 51 zich vanaf hun bevestiging althans nagenoeg horizontaal en schuin naar achteren en naar elkaar toe uit, waarbij de einden bij de binnenste, respectieve buitenste, tanden van de paren in eikaars onmiddelijke . 15 nabijheid zijn gelegen. De werkzame delen zijn ook hier juist boven de bewerkingsmiddelen 11 gelegen. De vrije einden van de werkzame delen van de buitenste tanden reiken, in bovenaanzicht gezien, althans nagenoeg tot een vlak door de rotatieassen van de rotors. Nabij de einden zijn de 20 gestelbalken 2 voorzien van zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 52, die tijdens het bedrijf in hoogte-richting beweegbaar zijn.As appears from the figures, the active parts of the teeth 51 extend at least substantially horizontally and obliquely from their attachment backwards and towards each other, with the ends at the inner, respective outer, teeth of the pairs in each other immediately. 15 proximity are located. The active parts are also located here just above the processing means 11. The free ends of the active parts of the outer teeth, seen in plan view, extend at least substantially to a plane through the rotational axes of the rotors. Near the ends, the frame beams 2 are provided with upwardly extending plates 52, which are movable in height direction during operation.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.The operation of the machine described above is as follows.

25 Tijdens het bedrijf is de machine met behulp van êen bok 53 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld en worden de respectieve bewerkingsorganen of rotors 14 via de in het voorgaande beschreven, de tandwielkasten 5 en 18 omvattende overbrenging, vanaf de aftakas van 30 de trekker aangedreven in de richting zoals met pijlen in figuur 1 is weergegeven. Tijdens de rotatie van de bewerkingsorganen 14 worden de respectieve, de vrij draaibare, de groepen tanden 10 omvattende bewerkingsmiddelen 11 door de aanraking van de tanden met de grond in draaiing 35 gebracht, waarbij zij om assen, die zich evenwijdig aan de rotatieassen van de bewerkingsorganen uitstrekken, roteren in een richting zoals eveneens met pijlen in figuur 1 is weergegeven. In de stand als weergegeven in de figuren staanDuring operation, the machine is coupled to the three-point hitch of a tractor by means of a trestle 53, and the respective working members or rotors 14 are transmitted from the pto shaft of the tractor via the transmission described above, comprising the gearboxes 5 and 18. driven in the direction shown by arrows in Figure 1. During the rotation of the cultivating members 14, the respective freely rotatable cultivating means 11 comprising the groups of tines 10 are rotated by the contact of the tines with the ground, about axes parallel to the axes of rotation of the cultivating members extend, rotate in a direction as also shown by arrows in Figure 1. In the position shown in the figures

B .7 9 9 1 3 SB. 7 9 9 1 3 S

* i 9 de werkzame delen van de tanden 10 slepend ten opzichte van deze rotatierichting opgesteld en is de afstand tussen de tanden ± 20 cm. Tijdens het bedrijf is de aan de voorzijde van het gestel aangebrachte, van stripvormige langselementen 5 39 voorziene drager 35 in een zodanige stand gebracht dat, zoals uit figuur 2 blijkt, de stripvormige uit bladveerstaal vervaardigde langselementen die zich met hun breedste zijde althans nagenoeg evenwijdig aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting A uitstrekken voor een deel door de 10 grond worden getrokken. Hierbij wordt een strook grond ter breedte van het werkbereik van de bewerkingsorganen 14 door de elementen 39, die tijdens het bedrijf door hun elastische uitvoering onder invloed van de steeds wisselende krachten in een soort trilling geraken, voorbewerkt. Door de zich met 15 hun einden tot nabij het werkbereik van de bewerkingsorganen 14 uitstrekkende elementen 39 wordt bovendien voorkomen, dat de bewerkingsmiddelen 11 van de respectieve bewerkingsorganen 14 op ongewenste wijze grond zijwaarts verplaatsen.* 9 the active parts of the teeth 10 are arranged in a dragging manner relative to this direction of rotation and the distance between the teeth is ± 20 cm. During operation, the carrier 35 provided with strip-shaped longitudinal elements 5 39 on the front of the frame is brought into such a position that, as can be seen from Figure 2, the strip-shaped longitudinal elements manufactured from leaf spring steel which are at least approximately parallel to their widest side. a vertical plane in the direction of travel A partly being pulled through the ground. Here, a strip of soil the width of the working range of the working members 14 is pre-worked by the elements 39, which during operation, as a result of their elastic construction, get into a kind of vibration under the influence of the constantly varying forces. Moreover, the elements 39 extending with their ends near the working area of the working members 14 prevent the working means 11 of the respective working members 14 from moving soil sideways in an undesired manner.

De langselementen 39 vangen de door de bewerkingsmiddelen 11 20 naar voren gestuwde grond op en voeren deze tijdens de voortbeweging van de machine weer geleidelijk af. Indien de stripvormige elementen 39 zijn voorzien van een snijrand, kunnen zij vooral op sterk met onkruid vervuilde velden met gunstig resultaat worden toegepast. Doordat zij vanaf hun 25 bevestiging schuin naar beneden en naar achteren verlopen, kan aanhangend materiaal gemakkelijk worden gelost. Bij het ontmoeten van stenen en dergelijke harde obstakels kunnen de elementen 39 door hun elasticiteit en de elastische verzwenkbaarheid van de drager 35 uitwijken, zodat beschadi-30 gingen worden voorkomen. Met behulp van de moer 45 op de stang 42 kan via de veren 44 de druk waarmee de elementen 39 op de grond rusten worden ingesteld. Tijdens het bedrijf vindt een intensieve samenwerking plaats tussen de werkzame delen van de uit verend stripvormig of rond materiaal 35 gevormde verkruimelorganen 48 respectievelijk 49, welke werkzame delen, zoals uit de figuren blijkt, juist boven de bewerkingsmiddelen 11 zijn gelegen en met de bovenzijde van deze bewerkingsmiddelen samenwerken voor het verkrijgen van 8700136 1** * ίο een goede verkruimeling. Doordat bij de stripvormige ver-kruimelorganen 48 de werkzame delen naar hun vrije einde puntig toelopen en bij de uit rond materiaal vervaardigde tanden 51 deze convergerend ten opzichte van elkaar staan 5 opgesteld, wordt bereikt dat een goede afvloeiing van de verkruimelde aarde wordt verkregen, terwijl verstoppingen door onkruid of klemrakende stenen mede door de elastische uitvoering van de verkruimelorganen op effectieve wijze kunnen worden voorkomen. Met behulp van het roterend onder-10 steuningsorgaan 26 kan de werkdiepte van de bewerkings- organen of rotors 14 worden ingesteld. De knik in de staven 29 van de respectieve groepen, welke knik zoals reeds vermeld zich juist achter de strook tussen twee met elkaar samenwerkende rotors 14 bevindt, voorkomt dat zich aarde . 15 ophoopt, daar de aarde door de vanaf de knik ten opzichte van de rotatierichting schuin naar achteren verlopende rechte delen van de staven 29 op regelmatige wijze naar opzij wordt afgevoerd.The longitudinal elements 39 collect the soil pushed forward by the working means 11 and gradually remove it again during the advancement of the machine. If the strip-shaped elements 39 are provided with a cutting edge, they can be used with favorable results especially on fields heavily polluted with weeds. Because they slope downwards and backwards from their mounting, adhering material can be easily unloaded. When encountering stones and such hard obstacles, the elements 39 can deflect due to their elasticity and the elastic pivotability of the carrier 35, so that damage is prevented. With the aid of the nut 45 on the rod 42, the pressure with which the elements 39 rest on the ground can be adjusted via the springs 44. During the operation, intensive cooperation takes place between the active parts of the crumbling members 48 and 49, respectively, which are formed from resilient strip-shaped or round material 35, which active parts, as can be seen from the figures, are located just above the processing means 11 and with the top side of these working tools work together to obtain 8700136 1 ** * ίο good crumbling. By the fact that the active parts tapering towards their free end in the strip-shaped crumbling members 48 and in the case of the teeth 51 made of round material, these are arranged converging with respect to each other, a good run-off of the crumbled earth is obtained, while blockages by weeds or crushing stones can be effectively prevented, partly due to the elastic design of the crumbling elements. The working depth of the working members or rotors 14 can be adjusted with the aid of the rotating supporting member 26. The kink in the bars 29 of the respective groups, which kink, as already mentioned, is just behind the strip between two co-operating rotors 14, prevents soil from forming. 15 accumulates, since the soil is regularly discharged to the side by the straight parts of the rods 29, which run obliquely backwards from the direction of rotation, towards the side.

In de figuren 5 - 8 is een tweede uitvoerings-20 voorbeeld weergegeven van een machine volgens de uitvinding, waarbij het gestel een zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 54 omvat, waarin op onderlinge afstanden van ± 50 cm de assen 55 van bewerkingsorganen of rotors 56 zijn ondersteund. Elk 25 bewerkingsorgaan 5 6 omvat twee tanden 57 en is met zijn as 55 ondersteund in een legerhuis 58. Het gesteldeel 54 is uit plaatstaal gevormd en omvat een kast 59 en een daaronder gelegen bak 60, waarvan de langshartlijnen althans nagenoeg horizontaal verlopen en evenwijdig aan elkaar zijn gelegen. 30 De kast 59 is in dwarsdoorsnede in hoofdzaak rechthoekig, terwijl de bak 60 in dwarsdoorsnede in hoofdzaak driehoekig is, waarbij het breedste deel aan de zijde van de kast is gelegen. De kast 59 heeft een uit plaat gevormde boven- en onderwand. De bovenwand omvat een deel dat in horizontale 35 richting verloopt en voor en achter overgaat in een naar beneden omgezette identieke langszijde. Elk van de langs-zijden gaat over in een over de gehele lengte van het gesteldeel verlopende, zich althans nagenoeg in horizontale 8700136 11 richting uitstrekkende klemrand 61. De onderwand van de kast 59 omvat een deel, dat zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt en aan de voor- en achterzijde overgaat in een omhoog omgezette identieke langszijde. De langszijden 5 strekken zich naar boven uit over een afstand die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand, waarover de langszijden van de bovenste wand zich naar beneden uitstrekken. Elk van de langszijden gaat over in een horizontaal verlopende klemrand 62. De wand van de bak 60 heeft een zich in horizontale 10 richting uitstrekkend middendeel dat aan de voor- en achterzijde overgaat in een schuin omhoog verlopend deel dat ter hoogte van de onderwand van de kast 59 over een tegen de langszijde van deze onderwand gelegen gedeelte naar boven is omgezet. Het omgezette gedeelte gaat over in een klemrand 15 63. De bovenste en onderste wand van de kast 59 zijn met de randen 61 en 62 door middel van bouten 64 tegen elkaar geklemd. Tussen de randen 61 en 62 bevindt zich uit harde kunststof gevormd afdichtingsmateriaal 65. Het materiaal is in de vorm van een strip met langs de randen verdikkingen.Figures 5 - 8 show a second exemplary embodiment of a machine according to the invention, in which the frame comprises a tubular frame part 54 extending transversely to the direction of travel A. In which the axes 55 are spaced at mutual distances of ± 50 cm. of processors or rotors 56 are supported. Each working member 5 6 comprises two teeth 57 and is supported with its shaft 55 in a bearing housing 58. The frame part 54 is formed from sheet steel and comprises a box 59 and a tray 60 below it, whose longitudinal axes extend at least substantially horizontally and parallel to are located together. The box 59 is substantially rectangular in cross section, while the box 60 is substantially triangular in cross section, the widest part being located on the side of the box. The box 59 has a top and bottom wall formed from sheet metal. The top wall comprises a part which extends in a horizontal direction and merges front and rear into a downwardly converted identical longitudinal side. Each of the longitudinal sides transitions into a clamping edge 61 extending at least substantially in horizontal 8700136 11 extending over the entire length of the frame part. The bottom wall of the box 59 comprises a part which extends at least substantially in horizontal direction and at the front and back changes into an upwardly converted identical longitudinal side. The longitudinal sides 5 extend upwards over a distance which is substantially equal to the distance over which the longitudinal sides of the top wall extend downwards. Each of the longitudinal sides merges into a horizontally extending clamping edge 62. The wall of the tray 60 has a horizontally extending central part which at the front and rear merges into an obliquely upwardly extending part which is at the level of the bottom wall of the cupboard 59 has been turned upwards over a part located against the longitudinal side of this bottom wall. The converted part merges into a clamping edge 63. The top and bottom walls of the box 59 are clamped together with the edges 61 and 62 by means of bolts 64. Between the edges 61 and 62 there is formed sealing material 65 of hard plastic. The material is in the form of a strip with thickenings along the edges.

20 De tegen de binnenzijde van de randen 61 en 62 gelegen verdikking is hol, terwijl de andere verdikking die tegen de buitenzijde van de randen rust massief is uitgevoerd en aan de 'buitenzijde is afgerond. De klemrand 63 van de onderwand van de bak 60 vormt een ondersteuning voor de kast 59 en kan 25 door middel van bouten, die om en om met de bouten 64, die de klemranden 61 en 62 van de wanden van de kast 59 met elkaar verbinden, aan deze wanden worden vastgezet. Hierbij kan de bak 60 van de kast 59 worden afgenomen zonder dat de de kast vormende wanden van elkaar raken.The thickening against the inside of the edges 61 and 62 is hollow, while the other thickening resting against the outside of the edges is solid and rounded on the outside. The clamping edge 63 of the bottom wall of the box 60 forms a support for the box 59 and can be bolted alternately with the bolts 64 connecting the clamping edges 61 and 62 of the walls of the box 59 , are secured to these walls. The tray 60 can herein be removed from the box 59 without the walls forming the box becoming apart.

30 De onderwand van de kast 59 en de wand van de bak 60 zijn voorzien van tegenover elkaar gelegen cirkelvormige openingen, een en ander zodanig, dat de hartlijnen van de openingen op een afstand van ± 50 cm van elkaar zijn gelegen. In de met elkaar corresponderende openingen zijn de 35 legerhuizen 58 voor de assen 55 van de respectieve bewerkingsorganen 56 geschoven. Elk legerhuis 58 rust door middel van een aan de onderzijde aangebrachte flens 65 tegen de onderzijde van het recht verlopend gedeelte van de wand 87 0 ö13 6 12 'The bottom wall of the box 59 and the wall of the box 60 are provided with opposite circular openings, such that the center lines of the openings are spaced ± 50 cm apart. The bearing housings 58 for the shafts 55 of the respective working members 56 are slid into the corresponding openings. Each enclosure 58 rests by means of a flange 65 arranged at the bottom against the underside of the straight portion of the wall 87 013 6 12 '

VV

van d.e bak en is daaraan door middel van bouten vastgezet. Het boveneinde van het legerhuis 58 reikt tot in de kast 59 en is aan de bovenzijde voorzien van een versmald gedeelte, dat kan samenwerken met een precies om dit gedeelte passende 5 ring 66, die aan de zijde van het legerhuis een tot in de opening reikende rand heeft en die door middel van bouten aan de onderwand van de kast is vastgezet. Tussen de ring 66 en de onderwand van de kast 59 is afdichtingsmateriaal aangebracht. Verder is in een rondlopende uitsparing in het 10 versmalde gedeelte van het legerhuis 58 eveneens afdichtingsmateriaal gelegen, een en ander zodanig, dat een effectieve afdichting tegen lekkage van een smeermiddel uit de kast 59 is verkregen. In de kast 59 is op het boveneinde van elke as 55 een tandwiel 67 aangebracht, een en ander .15 zodanig, dat de tandwielen op de assen van twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 56 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het gesteldeel 54 is aan de voorzijde door middel van een aan de bovenzijde uit de kast 59 stekende as 68 een tandwiel aangebracht, dat kan 20 samenwerken met een tandwiel op de as van een nabij het midden gelegen bewerkingsorgaan 56. De as 68 waarop het tandwiel is aangebracht is door middel van legers in de onder- en bovenwand van de kast 59 ondersteund en reikt tot in een tandwielkast 69 op de bovenzijde van de bak 60. In de 25 tandwielkast 69 staat een conisch tandwiel 70 op de as 68 in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 71 op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 72 die aan de voorzijde uit de tandwielkast 69 steekt en met behulp van een tussenas met de aftakas van een trekker koppelbaar 30 is.of the container and is secured to it by means of bolts. The top end of the bearing housing 58 extends into the housing 59 and is provided at the top with a narrowed section which can cooperate with a ring 66 fitting precisely around this section, which extends into the opening on the side of the bearing housing. edge and secured to the bottom wall of the cabinet by bolts. Sealing material is provided between the ring 66 and the bottom wall of the case 59. Furthermore, sealing material is also located in a circumferential recess in the narrowed part of the bearing housing 58, such that an effective sealing against leakage of a lubricant from the housing 59 is obtained. A gear wheel 67 is arranged in the housing 59 on the top end of each shaft 55, all this in such a way that the gear wheels on the shafts of two adjacent working members 56 are in driving connection with each other. Near the center of the frame part 54, a gear wheel is mounted at the front by means of a shaft 68 protruding from the top of the housing 59, which wheel can co-act with a gear wheel on the shaft of a machining member 56 located near the center. The shaft 68 to which the gear is mounted is supported by bearings in the bottom and top wall of the case 59 and extends into a gear case 69 on the top of the tray 60. In the gear case 69 there is a bevel gear 70 on the shaft 68 in driving connection with a bevel gear 71 on a shaft 72 extending in the direction of travel A, which protrudes from the gearbox 69 at the front and can be coupled to the power take-off shaft of a tractor by means of an intermediate shaft.

Aan de zijkanten is het gesteldeel voorzien van zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 73, waaraan op een wijze overeenkomend met die bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld het achter de bewerkingsorganen gelegen 35 roterende ondersteuningsorgaan 26 in de vorm van een rol en aan de voorzijde door middel van zich langs de platen naar voren uitstrekkende verzwenkbare armen 74 de door de U-balken 36 en 37 gevormde drager 35 voor de uit verend 8700136 13 materiaal gevormde, zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende langselementen 39 is aangebracht. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de drager 35 niet om zijn langsas verzwenkbaar en kunnen de armen 74 begrensd vrij 5 verzwenken. Een te ver naar beneden verzwenken wordt voorkomen door aanslagen 75. Nabij het midden is het gesteldeel 54 voorzien van een bok 53 met behulp waarvan de machine aan . de driepuntshefinrichting van een trekker koppelbaar is. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn midden tussen de assen van 10 twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 56 aan het vooreinde van het kokervormig gesteldeel 54 verkruimel-organen 76 aangebracht, die uit verend stripvormig materiaal zijn gevormd.The frame part is provided on the sides with upwardly extending plates 73, to which, in a manner similar to that in the first exemplary embodiment, the rotating support member 26 located behind the working members in the form of a roller and on the front by means of pivotable arms 74 extending along the plates, the carrier 35 formed by the U-beams 36 and 37 for the material formed from resilient 8700136 13, which extends obliquely downwards and backwards, is provided. In this exemplary embodiment, the carrier 35 cannot be pivoted about its longitudinal axis and the arms 74 can pivot freely in a limited manner. Pivoting too far down is prevented by stops 75. Near the center, the frame part 54 is provided with a trestle 53 with the aid of which the machine is turned on. the three-point linkage of a tractor can be coupled. In this exemplary embodiment, crumbling members 76, which are formed from resilient strip-shaped material, are arranged midway between the axes of two adjacent working members 56 at the front end of the tubular frame part 54.

Hierbij zijn twee verkruimelorganen 76 uit één 15 stuk bladveerstaal gevormd. De twee verkruimelorganen 76 verlopen vanaf hun bevestiging over een deel S-vormig, welke delen tegen elkaar en tegen de voorzijde van het gesteldeel 54 rusten. Vanaf het S-vormig deel wijken de verkruimelorganen 76 uiteen en gaan zij elk via een over 180° gebogen 20 gedeelte over in een recht naar achteren verlopend werkzaam deel die, zoals uit figuur 6 blijkt, althans nagenoeg evenwijdig en boven elkaar zijn gelegen. De werkzame delen reiken, in bovenaanzicht gezien, tot voorbij een vlak door de rotatieassen van de bewerkingsorganen 56.Here, two crumbling members 76 are formed from one piece of leaf spring steel. The two crumbling members 76 extend from their attachment over a part S-shaped, which parts rest against each other and against the front side of the frame part 54. From the S-shaped part, the crumbling members 76 diverge and each transition via a 180 ° curved part into a straight-running active part which, as shown in Figure 6, are at least substantially parallel and one above the other. The active parts, seen in plan view, extend beyond a plane through the axes of rotation of the working members 56.

25 In de figuren 7 en 8 is een verkruimelorgaan 77 weergegeven, dat een paar uit één stuk verend materiaal met ronde dwarsdoorsnede gevormde tanden 78 omvat, die met een gemeenschappelijk verbindingsdeel aan de voorzijde van het kokervormig gesteldeel 54 zijn aangebracht en elk via een 30 winding overgaan in een recht en schuin naar beneden en achteren verlopend werkzaam deel, dat althans nagenoeg evenwijdig is gelegen aan de voorzijde van de bak 60. De tanden 78 reiken tot ongeveer halverwege de voorzijde van de bak 60 en een vlak door de rotatieassen van de bewerkingsorganen 35 56.Figures 7 and 8 show a crumbling member 77 comprising a pair of one piece spring material with round cross-section formed teeth 78, which are arranged with a common connecting part on the front of the tubular frame part 54 and each through a turn transition into a straight and obliquely downwardly and rearwardly extending active portion, which is located at least substantially parallel to the front of the bucket 60. The teeth 78 extend to approximately half way the front of the bucket 60 and a plane through the axes of rotation of the working members 35 56.

Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld worden via de beschreven overbrenging tijdens het bedrijf de bewerkingsorganen 56 in een richting aangedreven zoals met pijlen in 8730135 η·- «' 14 figuur 5 is weergegeven. Hierbij bewerken de tanden 57 van de respectieve bewerkingsorganen elkaar overlappende stroken grond. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld wordt door de verende langselementen 39 op dezelfde wijze een strook grond over de 5 gehele breedte van de machine voorbewerkt en wordt door deze zich in opwaartse richting uitstrekkende stripvormige elementen een ongewenst zijdelings verplaatsen van de grond door de bewerkingsorganen 56 voorkomen. Met behulp van de respectieve tussen de bewerkingsorganen 56 aangebrachte 10 verkruimelorganen 76 respectievelijk 77 die tijdens het bedrijf met de bovenzijde van de bewerkingsorganen 56 kunnen ' 'samenwerken, wordt op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld een effectieve verkruimeling van de grond verkregen. Doordat bij de in de figuren 5 en 6 weer-15 , gegeven verkruimelorganen 76 deze aanvankelijk tegen elkaar zijn gelegen alvorens over te gaan in de respectieve werkzame delen wordt een grotere starheid verkregen hetgeen vooral op zwaardere gronden resulteert in een effectievere samenwerking tussen de respectieve werkzame delen van de 20 verkruimelorganen en de bovenzijde van de bewerkingsorganen. Door hun elastische opstelling zijn de verkruimelorganen 76 en 77 volgens dit uitvoeringsvoorbeeld, evenals de verkruimelorganen volgens de voorgaande uitvoerings-voorbeelden, in staat om tijdens het bedrijf bij het 25 ontmoeten van stenen en dergelijke harde voorwerpen gemakkelijk uit te wijken waardoor beschadigingen kunnen worden voorkomen.In the second exemplary embodiment, the working members 56 are driven in the direction via the described transmission during operation, as shown in Fig. 5 with arrows in 8730135. The tines 57 of the respective cultivating members then process overlapping strips of soil. In this exemplary embodiment, the resilient longitudinal elements 39 prepare a strip of soil over the entire width of the machine in the same manner and these strip-shaped elements, which extend upwards, prevent undesired lateral displacement of the soil by the working members 56. An effective crumbling of the soil is obtained in the same manner as in the previous embodiment with the aid of the respective crumbling members 76 and 77, respectively, which are arranged between the working members 56 and which can cooperate with the top of the working members 56 during operation. Since the crumbling members 76 shown in FIGS. 5 and 6 are initially located against each other before transitioning into the respective active parts, a greater rigidity is obtained, which results in more effective cooperation between the respective active parts, especially on heavier soils. parts of the crumbling members and the top of the processing members. Due to their elastic arrangement, the crumbling members 76 and 77 according to this exemplary embodiment, as well as the crumbling members according to the previous exemplary embodiments, are able to easily deflect during operation when encountering stones and such hard objects, so that damage can be prevented.

De uitvinding is niet beperkt tot het voorgaande doch betreft eveneens alle details van de figuren al of niet 30 beschreven.The invention is not limited to the foregoing, but also relates to all details of the figures, whether or not described.

Ö 7 ί) Λ A Ί 2 v ƒ m \j i O OÖ 7 ί) Λ A Ί 2 v ƒ m \ j i O O

Claims (3)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een geste1-deel, dat zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en waarin een aantal rotors zijn ondersteund die in een zich dwars op de voortbewegingsrichting 5 van de machine uitstrekkende rij naast elkaar zijn aangebracht en motorisch aandrijfbaar zijn om althans nagenoeg verticale assen, waarbij de rotors zijn voorzien van een althans nagenoeg horizontale drager waaraan op afstand van 10 de draaiingsas ten minste één zich naar beneden uitstrekkend bewerkingsorgaan is aangebracht en, in bovenaanzicht gezien, tussen twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen een langwerpig verkruimel orgaan is aangebracht dat zich in de onmiddelijke nabijheid van de baan beschreven door de 15 dragers van de rotors uitstrekt, met het kenmerk, dat het verkruimelorgaan een werkzaam deel omvat dat zich juist boven een drager van een bewerkingsorgaan bevindt.1. Soil furrowing machine provided with a bar part which extends transversely to the direction of advancement of the machine and in which a number of rotors are supported which are arranged next to each other in a row extending transversely to the direction of advancement of the machine and which are motor driven at least substantially vertical shafts, the rotors being provided with an at least substantially horizontal carrier to which at least one working member extending downwards is arranged at a distance from the axis of rotation and, seen in plan view, is an elongated crumbling member between two adjacent working members arranged extending in the immediate vicinity of the path described by the carriers of the rotors, characterized in that the crumbling member comprises an active part located just above a carrier of a working member. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het werkzaam deel van het verkruimelorgaan 20 zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt.Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the active part of the crumbling member 20 extends at least substantially in horizontal direction. 3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verkruimelorgaan is gevormd uit elastisch stripvormig materiaal, waarbij de grootste breedte van de strip zich althans nagenoeg in horizontale richting 25 uitstrekt. 87001333. Soil cultivation machine according to claim 1 or 2, characterized in that the crumbling element is formed from elastic strip-shaped material, the greatest width of the strip extending at least substantially in horizontal direction. 8700133
NLAANVRAGE8700136,A 1975-09-12 1987-01-21 Soil cultivation machine. NL185888C (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NLAANVRAGE8700136,A NL185888C (en) 1975-09-12 1987-01-21 Soil cultivation machine.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7510741A NL7510741A (en) 1975-09-12 1975-09-12 Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines
NL7510741 1975-09-12
NLAANVRAGE8700136,A NL185888C (en) 1975-09-12 1987-01-21 Soil cultivation machine.
NL8700136 1987-01-21

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8700136A true NL8700136A (en) 1987-05-04
NL185888B NL185888B (en) 1990-03-16
NL185888C NL185888C (en) 1994-02-16

Family

ID=19824461

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7510741A NL7510741A (en) 1975-09-12 1975-09-12 Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines
NLAANVRAGE8700136,A NL185888C (en) 1975-09-12 1987-01-21 Soil cultivation machine.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7510741A NL7510741A (en) 1975-09-12 1975-09-12 Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL7510741A (en)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6807548A (en) * 1968-05-29 1969-12-02
NL7203041A (en) * 1972-03-08 1973-09-11

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6807548A (en) * 1968-05-29 1969-12-02
NL7203041A (en) * 1972-03-08 1973-09-11

Also Published As

Publication number Publication date
NL185888B (en) 1990-03-16
NL7510741A (en) 1977-03-15
NL185888C (en) 1994-02-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8003243A (en) SOIL TILLER.
NL8203046A (en) SOIL TILLER.
NL8401507A (en) SOIL TILLER, IN PARTICULAR FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
NL7906631A (en) SOIL TILLER.
NL8400269A (en) ROLL CONSTRUCTION FOR A TILLAGE MACHINE.
NL8004888A (en) SOIL TILLER.
NL8300154A (en) SOIL TILLER.
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL8700136A (en) Rotary ground cultivation machine - has crumbling device for ground above rotor tines
NL8602005A (en) SOIL TILLER.
NL8801489A (en) SOIL TILLER.
NL8101312A (en) SOIL TILLER.
NL9300659A (en) Soil cultivation machine.
NL8203047A (en) SOIL TILLER.
NL8803046A (en) SOIL TILLER.
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
NL8304356A (en) SOIL TILLER.
NL8701010A (en) SOIL TILLER.
NL192496C (en) Soil cultivation machine.
NL8203045A (en) SOIL TILLER.
NL8403460A (en) SOIL TILLER.
NL8801012A (en) SOIL TILLER.
NL8303089A (en) ROLL, IN PARTICULAR A PACKER ROLL, WHICH IS PARTICULARLY INTENDED TO BE USED IN A TILLAGE EQUIPMENT FITTED WITH POWERED PROCESSORS.
NL8402020A (en) SOIL TILLER, ESPECIALLY SUITABLE FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
NL9002567A (en) SOIL TILLER.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
R1B Notice of opposition during period of laying open
R1VV Request concerning the right of prior use (of a person having applied the invention already before application day)
NP1 Not automatically granted patents
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 950912