NL8401507A - SOIL TILLER, IN PARTICULAR FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED. - Google Patents

SOIL TILLER, IN PARTICULAR FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED. Download PDF

Info

Publication number
NL8401507A
NL8401507A NL8401507A NL8401507A NL8401507A NL 8401507 A NL8401507 A NL 8401507A NL 8401507 A NL8401507 A NL 8401507A NL 8401507 A NL8401507 A NL 8401507A NL 8401507 A NL8401507 A NL 8401507A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
receiving member
cultivation machine
hinged
Prior art date
Application number
NL8401507A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL192558C (en
NL192558B (en
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8401507A priority Critical patent/NL192558C/en
Priority to GB08415187A priority patent/GB2141611B/en
Priority to DE3448328A priority patent/DE3448328C2/en
Priority to DE19843422254 priority patent/DE3422254A1/en
Priority to CH2941/84A priority patent/CH665524A5/en
Priority to IT21485/84A priority patent/IT1174033B/en
Priority to AT0200084A priority patent/AT400275B/en
Priority to FR848409658A priority patent/FR2547972B1/en
Publication of NL8401507A publication Critical patent/NL8401507A/en
Priority to FR898905332A priority patent/FR2628929B1/en
Publication of NL192558B publication Critical patent/NL192558B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL192558C publication Critical patent/NL192558C/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/16Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with special additional arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

. *Ss * t C. van der Lely N.V., Maasland "Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed". * Ss * t C. van der Lely N.V., Maasland "Soil cultivation machine, in particular for the preparation of a seedbed"

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed, voorzien van een aantal bewerkingsorganen die in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uit-5 strekkende rij in een gesteldeel zijn gelegerd en óm althans nagenoeg verticale assen motorisch aandrijfbaar zijn, terwijl achter de rij bewerkingsorganen een rol is gelegen die £ in meerdere standen ten opzichte'van het gesteldeel brengbaar en vastzetbaar is en tussen de rol en de bewerkingsorganen 10 een zich tijdens het bedrijf nabij de grond bevindend langwerpig opvangorgaan is aangebracht dat zich in de nabijheid van de banen beschreven door de bewerkingsorganen en over althans nagenoeg de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt.The invention relates to a soil cultivating machine, in particular for the preparation of a seed bed, comprising a number of cultivating members which are mounted in a row extending transversely of the direction of movement of the machine and at least substantially vertical axes motor-driven, while behind the row of working members is a roller which is movable and lockable in several positions relative to the frame part and an elongate receiving member which is located close to the ground during operation is arranged between the roller and the working members extends in the vicinity of the webs described by the processing members and extends over at least substantially the entire working width of the machine.

15 Bij grondbewerkingsmachines van deze soort wordt tijdens het bedrijf door de‘-bewerkingsorganen naar achteren verplaatste aarde door het opvangorgaan onder een eventuele verdere verkruimeling in zijwaartse richting verdeeld zodat een praktisch homogeen verkruimelde laag aarde met 20 een bepaalde dikte aan de rol kan worden toegevoerd.In soil tillage machines of this type, during the operation, soil displaced backwards by the cultivating members is distributed sideways by the receiving member under any further crumbling, so that a practically homogeneously crumbled layer of soil with a certain thickness can be supplied to the roller.

C Gebleken is nu dat bij de toevoer van relatief veel aarde het opvangorgaan de neiging heeft zich naar onderen te verplaatsen hetgeen niet alleen de struktuur van het zaaibed ongunstig kan beïnvloeden doch bovendien het 25 benodigd vermogen op ongewenste wijze kan doen toenemen.It has now been found that when a relatively large amount of soil is supplied, the collecting member tends to move downwards, which can not only adversely affect the structure of the seed bed, but can also undesirably increase the power required.

De uitvinding beoogt nu een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort te verschaffen waarbij met behoud van de effectieve werking van het langwerpig opvangorgaan het bovenvermelde probleem is opgelost.The object of the invention is now to provide a tillage machine of the above-mentioned type, wherein the above-mentioned problem is solved while retaining the effective operation of the elongate receiving member.

30 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het langwerpig opvangorgaan tijdens het bedrijf verzwenkbaar is om ten minste één as die zich bevindt vóór een vlak door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen. Met behulp van deze constructie kan indien dit noodzakelijk is het 8401507 , i * - 2 - tl langwerpig opvangorgaan naar boven uitwijken waarbij door de specifieke ligging van de as kan worden voorkomen dat de stand van het opvangorgaan zich zodanig wijzigt dat dit van nadelige invloed is op de verkruimelende en verde-5 lende werking van het orgaan.According to the invention this is achieved in that the elongate receiving member is pivotable during operation on at least one axis which is located in front of a plane through the rotary axes of the working members. With the aid of this construction, if necessary, the 8401507, i * - 2 - tl elongated receptacle can deflect upwards, whereby the specific location of the shaft can prevent the position of the receptacle from changing in such a manner that this has an adverse effect. on the crumbling and distributing effect of the organ.

Een verder facet van de uitvinding beoogt een tijdens het bedrijf in hoogterichting verzwenkbaar langwerpig opvangorgaan te verschaffen waarbij voor dit orgaan ten minste één gewichtontlastingsmiddel aanwezig is. Hier-10 door kan een soepel omhoog bewegen van het langwerpig opvangorgaan worden verkregen waardoor een uniforme werking van dit orgaan ook onder ongunstige omstandigheden is ge-garandeerd..A further aspect of the invention aims to provide an elongate receiving member which can be pivoted in height direction during operation, wherein at least one weight relief means is present for this member. As a result, a smooth upward movement of the elongate receiving member can be obtained, whereby a uniform operation of this member is ensured even under unfavorable conditions.

Een volgend facet van de uitvinding betreft de 15 ondersteuning van het langwerpig opvangorgaan door middel van een scharnierende veelhoek waarbij men de stand van ten minste één van de scharnierassen van de veelhoek kan wijzigen. Hierdoor kan men de veelHoek een zodanige vorm geven dat het uitwijken van het opvangorgaan gemakkelijker 20 of minder gemakkelijk mogelijk wordt.A further facet of the invention relates to the support of the elongate receiving member by means of a hinged polygon, wherein the position of at least one of the hinge axes of the polygon can be changed. This makes it possible to shape the polygon in such a way that it becomes easier or less easy for the receiving member to deflect.

Een ander facet van de constructie volgens de uitvinding betreft tenslotte de aanwezigheid van middelen met behulp waarvan de grootte van het werkzaam deel van het langwerpige opvangorgaan kan worden gewijzigd. Hier-y 25 door is men in staat, indien noodzakelijk, het werkzaam deel van het langwerpig opvangorgaan te vergroten resp. te verkleinen.Finally, another aspect of the construction according to the invention concerns the presence of means by means of which the size of the active part of the elongate receiving member can be changed. Through this, one is able, if necessary, to enlarge or increase the active part of the elongate receiving member. to reduce.

Aan de hand van een aantal in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder 30 nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a number of exemplary embodiments shown in the figures.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-kingsmachine in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed weer, welke machine is voorzien van een constructie volgens de uitvinding.Figure 1 shows a top view of a soil tillage machine, in particular for the preparation of a seed bed, which machine is provided with a construction according to the invention.

35 Figuur 2 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn II - II in fig. 1.Figure 2 shows an enlarged view along the line II - II in figure 1.

Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgens fig. 2 met een tweede voorbeeld van een ondersteuning voor het 8401507 i Ir - 3 - langwerpig opvangorgaan en van een uitvoering van dit orgaan.Figure 3 shows a view according to Figure 2 with a second example of a support for the 8401507 Ir-3 elongate receiving member and of an embodiment of this member.

Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens fig.Figure 4 shows a view according to Figure.

2 met een derde voorbeeld van een ondersteuning voor het langwerpig opvangorgaan en van een uitvoering van dit orgaan.2 with a third example of support for the elongated receiving member and of an embodiment of this member.

5 Figuur 5 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2 van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een ondersteuning voor het langwerpig opvangorgaan en van een uitvoering van dit orgaan.Figure 5 shows a view according to Figure 2 of a fourth exemplary embodiment of a support for the elongate receiving member and of an embodiment of this member.

Figuur 6 geeft een vijfde uitvoeringsvoorbeeld 10 weer van een langewerpig opvangorgaan volgens de uitvinding.Figure 6 shows a fifth exemplary embodiment 10 of an elongate receiving member according to the invention.

Figuur 7 geeft een zesde uitvoeringsvoorbeeld weer van een langwerpig opvangorgaan volgens de uitvinding waarbij de grootte van het werkzaam deel van dit opvangorgaan kan worden gewijzigd.Figure 7 shows a sixth exemplary embodiment of an elongate receiving member according to the invention, wherein the size of the active part of this receiving member can be changed.

15 Figuur 8 geeft in bovenaanzicht een gedeelte v/eer van een zevende uitvoeringsvoorbeeld van een langwerpig opvangorgaan volgens de uitvinding, welke orgaan zodanig is uitgevoerd dat de grootte van het werkzaam deel van het opvangorgaan kan worden gewijzigd.Figure 8 is a top plan view of a part of a seventh embodiment of an elongate receiving member according to the invention, which member is designed such that the size of the active part of the receiving member can be changed.

20 Figuur 9 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IX - IX in figuur 8.Figure 9 shows a view along the line IX - IX in figure 8.

Figuur 10 geeft een gedeelte weer van een achtste uitvoeringsvoorbeeld van een langwerpig opvangorgaan volgens de uitvinding waarbij eveneens middelen voor het 25 wijzigen van de grootte van het werkzaam deel van het op-J vangorgaan aanwezig zijn.Figure 10 shows a part of an eighth embodiment of an elongate receiving member according to the invention, wherein means for changing the size of the active part of the receiving member are also present.

Figuur 11 geeft een aanzicht weer volgens de pijl XI in figuur 10.Figure 11 shows a view according to the arrow XI in Figure 10.

30 De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine in het bijzonder een machine voor het bereiden van een zaaibed.The device shown in the figures relates to a soil cultivation machine, in particular a machine for preparing a seed bed.

De machine omvat een zich in de voortbewegings-richting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1, waarin 35 op onderling gelijke afstand van bijvoorkeur 25 cm zich in opwaartse, bij voorkeur vertikale richting, uitstrekkende assen 2 zijn gelegerd, die deel uitmaken van bewerkingsorga-nen 3. Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een althans nagenoeg horizontale drager 4, die op een onder uit het 8401507 if * - 4 - gesteldeel 1 stekend einde van een as 2 is aangebracht en aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden. De zijden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door 5 zich in opwaartse richting en in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende platen 6. De platen 6 reiken aan de achterzijde tot voorbij het gesteldeel 1 en strekken zich aan de bovenzijde tot boven het gesteldeel 1 uit over een afstand die ten minste de hoogte van het gesteldeel en bij 10 voorkeur twee maal deze hoogte bedraagt. Nabij de voorzijde is elk van de platen 6 op enige afstand boven het gesteldeel 1 voorzien van een tap 7. Om de tap 7 is aan de binnenzijde ~y een zich langs de plaat naar achteren uitstrekkende arm 8 verzwenkbaar aangebracht. Elk van de armen 8 is juist 15 achter het gesteldeel 1 naar beneden afgebogen en vervolgens naar achteren omgezet waarbij het zich naar achteren uitstrekkende deel is voorzien van een steunplaat 9 die zich schuin naar achteren en naar beneden uitstrekt. Tussen de respectieve.steunplaten 9 is nabij de onderzijde vrij 20 draaibaar een rol 10 aangebracht, welke rol zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de'machine uitstrekt en een draaiingsas heeft, die zich althans nagenoeg evenwijdig uit strekt aan een verticaal vlak A-A door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen 3. De rol 10 is aan de omtrek 25 voorzien van zich in zijn langsrichting uitstrekkende langs-J elementen 11, die zijn gevormd door pijpen. Nabij de achter zijde is elk van de armen 8 verbonden met een schroefspindel 12 die aan de achterzijde van het kokervormig gesteldeel is ondersteund en met behulp waarvan de stand van de rol 00 io instelbaar is. Op deze wijze kan de rol 10 tevens dienst doen voor het instellen van de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3. Aan de voorzijde van het kokervormig gesteldeel 1 is ter hoogte van de dragers 4 van de bewerkingsorganen 3 een afscherming 13 aanwezig die zich over althans nage-35 noeg de gehele lengte van het gesteldeel uitstrekt. De afscherming 13 heeft de vorm van een balk.die bij dit uit-voeringsvoorbeeld een hoekijzer is. Tijdens het bedrijf is de afscherming 13 om een nabij de voorzijde van het gesteldeel 1 gelegen as tegen veerwerking in naar voren 8401507 « i \ - 5 - verzwenkbaar. Aan de einden van het gesteldeel zijn door middel van armen 14 platen 15 aangebracht, die elk om een zich althans nagenoeg in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as verzwenkbaar zijn en tijdens 5 het bedrijf met de buitenste bewerkingsorganen 3 kunnen samenwerken waarbij zij een stand innemen zoals in fig.The machine comprises a tubular frame part 1 extending in the direction of advancement A, in which 35 mutually equidistant from preferably 25 cm are supported in upward, preferably vertical, axes 2, which form part of processing members 3. Each of the working members 3 comprises an at least substantially horizontal carrier 4, which is arranged on an end of a shaft 2 protruding from the bottom part of the frame part 1 and which is provided at the ends with working elements 5 extending downwards in the shape of teeth. The sides of the tubular frame part 1 are closed by 5 plates 6 extending upwards and in the direction of travel A. The plates 6 at the rear extend beyond the frame part 1 and extend at the top to above the frame part 1 over a distance which is at least the height of the frame part and preferably twice this height. Near the front, each of the plates 6 is provided with a tap 7 at some distance above the frame part 1. An arm 8 extending backwards along the plate is pivotally mounted around the tap 7. Each of the arms 8 is bent downwards just behind the frame part 1 and then bent backwards, the rearwardly extending part being provided with a support plate 9 which extends obliquely backwards and downwards. Between the respective support plates 9 a roller 10 is freely rotatable near the bottom side, which roller extends transversely to the direction of travel A of the machine and has a rotation axis which extends at least substantially parallel to a vertical plane AA through the axes of rotation of the working members 3. The roller 10 is provided on the periphery 25 with longitudinally extending longitudinal elements 11, which are formed by pipes. Near the rear side, each of the arms 8 is connected to a screw spindle 12 which is supported on the rear of the tubular frame part and by means of which the position of the roller 0010 is adjustable. In this way, the roller 10 can also serve to adjust the working depth of the working members 3. At the front of the tubular frame part 1, at the level of the carriers 4 of the working members 3, a cover 13 is present which extends over at least the following. 35, the entire length of the frame part extends. The shield 13 is in the form of a beam, which in this embodiment is an angle iron. During operation, the shield 13 is pivotable about a shaft located near the front of the frame part 1 against spring action, forwardly 8401507. Plates 15 are provided at the ends of the frame part by means of arms 14, each of which can be pivoted about an axis extending at least substantially in the direction of travel A of the machine and can cooperate with the outer working members 3 during operation, whereby they have a position take as shown in fig.

1 is weergegeven. Op enige afstand van elk van de einden van het kokervormig gesteldeel 1 is althans nagenoeg ter hoogte van de draaiingsas van het van een einde van de 10 rij bewerkingsorganen af gerekend derde bewerkingsorgaan 3 op de bovenzijde van het gesteldeel 1 een trapeziumvormige plaat 16 bevestigd. De plaat 16, die zich in opwaartse ^ richting en althans nagenoeg in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekt is op enige afstand vóór het 15 verticaal vlak A - A door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen 3, welke afstand + een derde van de halve breedte van het gesteldeel 1 bedraagt, voorzien van twee op afstand recht boven elkaar gelegén pennen 17. De pennen 17 zijn althans nagenoeg horizontaal gelegen en strekken 20 zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uit. Om elk van de pennen 17 zijn aan weerszijden van de plaat gelegen armen 18 resp. 19 verzwenkbaar, welke armen zich langs de platen naar achteren uitstrekken en reiken tot voorbij de achterzijde van het gesteldeel 1. De achter-^ 25 einden van de armen 18 en 19 zijn door middel van pennen 20, die zich althans nagenoeg evenwijdig aan de pennen 17 uitstrekken, verzwenkbaar verbonden met een naar beneden gericht althans nagenoeg verticaal deel 21 van een draagarm 22 voor een plaatvormig opvangorgaan 23, dat zich over 30 althans nagenoeg de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt en achter de rij bewerkingsorganen 3 is gelegen. De langs-hartlijn van het opvangorgaan 23 strekt zich althans nagenoeg evenwijdig aan het verticaal vlak A - A door de draaiings-assen van de bewerkingsorganen 3 uit. De langshartlijnen 35 van de respectieve pennen 17 en 20 vormen de scharnierpunten van een scharnierende veelhoek 24 die in fig. 2 de vorm heeft van een parallellogram. De stand van de armen 18 en 19 is hierbij althans nagenoeg horizontaal. De stand 8401507 ' f > - 6 - van de armen 18 en 19 en daarmede de stand van het opvang-orgaan 23 ten opzichte van de faewerkingsorganen 3 kan hierbij worden ingesteld met behulp van een aanslag 25 die wordt gevormd door een pen. De aanslag 25 kan in een van 5 een aantal boven elkaar gelegen gaten 26 worden gebracht, welke gaten in de plaat 16 zijn aangebracht. Op de bovenzijde van elke plaat 16 is aan de achterzijde een zich naar boven uitstrekkende steun 27 bevestigd. De steun 27 is boven het midden voorzien van een zich naar boven uit-10 strekkende rij gaten 28. In een van de gaten 28 is het einde gehaakt van een schroefveer 29, die met zijn andere einde is gehaakt in één van een aantal gaten 30. De gaten 'y 30 zijn in één van de bovenste armen 18 aangebracht en bevinden zich in een rij die boven het midden van de be-15 treffende arm althans nagenoeg evenwijdig aan de langshart-lijn van de arm is gelegen. De schroefveer 29 vormt een gewichtontlastingsmiddel waarvan men de aangrijpingspunten door middel van de gaten 28 en 30 kan wijzigen en daarmede het effect van zijn werking.1 is shown. At some distance from each of the ends of the tubular frame part 1, a trapezoidal plate 16 is mounted on the top of the frame part 1, at least substantially at the level of the axis of rotation of the third processing member counting from one end of the row of processing members. The plate 16, which extends in the upward direction and at least substantially in the direction of travel A of the machine, is at some distance in front of the vertical plane A-A through the rotary axes of the working members 3, which distance + a third of half the width of the frame part 1, provided with two pins 17 spaced directly above each other. The pins 17 are at least substantially horizontal and extend 20 transversely of the direction of travel A of the machine. Around each of the pins 17, arms 18 and 18, respectively, are situated on either side of the plate. 19, which arms extend backwards along the plates and extend beyond the rear of the frame part 1. The rear ends of the arms 18 and 19 are by means of pins 20, which are at least substantially parallel to the pins 17, pivotally connected to a downwardly directed substantially vertical part 21 of a support arm 22 for a plate-shaped receiving member 23, which extends over at least substantially the entire working width of the machine and is located behind the row of working members 3. The longitudinal axis of the receiving member 23 extends at least substantially parallel to the vertical plane A-A through the axes of rotation of the working members 3. The longitudinal centerlines 35 of the respective pins 17 and 20 form the pivot points of a hinged polygon 24 which is in the form of a parallelogram in Figure 2. The position of the arms 18 and 19 is at least substantially horizontal. The position 8401507 '> 6 - of the arms 18 and 19 and hence the position of the receiving member 23 relative to the processing members 3 can be adjusted with the aid of a stop 25 which is formed by a pin. The stop 25 can be introduced into one of a number of holes 26 situated one above the other, which holes are arranged in the plate 16. An upwardly extending support 27 is mounted on the top of each plate 16. The support 27 is provided above the center with an upwardly extending row of holes 28. In one of the holes 28 the end of a coil spring 29 is hooked, with its other end hooked in one of a number of holes 30 The holes 30 are provided in one of the upper arms 18 and are in a row located above the center of the respective arm at least substantially parallel to the longitudinal axis of the arm. The coil spring 29 forms a weight relief means, the points of engagement of which can be changed by means of the holes 28 and 30 and thus the effect of its action.

20 Het opvangorgaan 23 is aangebracht aan het einde van een zich schuin naar voren en naar beneden uitstrekkend deel 31 van de arm 22. Het deel 31 gaat ter hoogte van de onderzijde van het gesteldeel 1 in het zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekkend deel 21 van 25 de arm 22 over. Het opvangorgaan 23 bestaat uit twee delen die althans nagenoeg dezelfde breedte hebben (fig. 2).The receiving member 23 is arranged at the end of an obliquely forward and downwardly extending part 31 of the arm 22. The part 31 enters the part 21 extending at least substantially vertically at the level of the underside of the frame part 1. from 25 the arm 22 over. The receiving member 23 consists of two parts which are at least substantially the same width (fig. 2).

Het bovenste deel 32 is tijdens het bedrijf in hoofdzaak verticaal gelegen, terwijl het onderste deel 33 schuin naar beneden en naar achteren verloopt. Beide delen hebben 30 - zoals uit fig. 2 blijkt - een recht verloopt. De arm 22 is aan de achterzijde van het bovenste deel 32 bevestigd. De bovenste pen 20 waarmede de bovenste armen 18 van de scharnierende veelhoek 24 met het bovendeel 21 van de arm 22 zijn verbonden, kan in een aantal boven elkaar gelegen 35 gaten 34 in de arm worden gebracht en tevens in een tweede gat 35 in de armen 18. In fig. 2 is de betreffende pen 20 in het middelste van drie boven elkaar gelegen gaten 34 aangebracht en in het achterste gat 35 in de armen 18.The upper part 32 is substantially vertical during operation, while the lower part 33 extends obliquely downwards and backwards. Both parts have a straight course, as can be seen from Fig. 2. The arm 22 is attached to the rear of the upper part 32. The top pin 20, which connects the top arms 18 of the hinged polygon 24 to the top 21 of the arm 22, can be inserted into a number of holes 34 located one above the other and also into a second hole 35 in the arms 18. In FIG. 2, the respective pin 20 is arranged in the center of three holes 34 located one above the other and in the rear hole 35 in the arms 18.

8401507 < % - 7 -8401507 <% - 7 -

Indien de pen 20 in het meer naar voren gelegen gat 35 in de armen 18 wordt aangebracht, wordt een scharnierende veelhoek 24 verkregen die kortere bovenarmen 18 heeft en niet langer een parallellogram vormt. Op deze wijze kan 5 worden bereikt dat het opvangorgaan 23 tijdens het bedrijf sneller kan uitwijken, hetgeen - indien bijvoorbeeld harde voorwerpen aanwezig zijn - schade kan voorkomen. Ook wordt hierdoor bij een bepaalde hoogte van het opvangorgaan de stand van het opvangorgaan ten opzichte van de van de 10 bewerkingsorganen 3 komende aarde gewijzigd, waardoor de invloed van het opvangorgaan op de verkruimeling en verdeling van de opgevangen aarde anders wordt. Variaties van ^ een scharnierende veelhoek 24, die geen parallellogram vormt, kunnen verder worden verkregen door de pen 20 in 15 één van de andere gaten 34 in de arm 22 te brengen.When the pin 20 is inserted into the more forward hole 35 in the arms 18, a hinged polygon 24 is obtained which has shorter upper arms 18 and no longer forms a parallelogram. In this way it can be achieved that the collecting member 23 can deflect faster during operation, which can prevent damage if, for example, hard objects are present. Also, at a certain height of the receiving member, the position of the receiving member relative to the earth coming from the processing members 3 is hereby changed, so that the influence of the receiving member on the crumbling and distribution of the collected soil is different. Variations of a hinged polygon 24, which does not form a parallelogram, can be further obtained by inserting the pin 20 into one of the other holes 34 in the arm 22.

Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op de assen 2 van elk bewerkingsorgaan 3 een tandwiel 36 met rechte vertanding aangebracht, een ën ander zodanig, dat twee naast elkaar gelegen tandwielen 36 met elkaar in aandrij-20 vende verbinding zijn. Nabij het midden van de rij bewerkingsorganen 3 is de as van een bewerkingsorgaan naar boven verlengd, welke verlenging reikt tot in een tandwielkast 37. In de tandwielkast 37 staat de verlenging via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding ) 85 met een zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as, die via een aan de achterzijde van de tandwielkast aanwezige toerenvariator 38 in aandrijvende verbinding staat met een daar boven gelegen, zich eveneens in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 39, die 30 aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het uit de tandwielkast 37 stekende einde van de as 39 kan door middel van een tussenas 40 met de aftakas van een trekker worden gekoppeld. Nabij het midden is het kokervormig gesteldeel 1 aan de voorzijde voorzien van een bok 35 41, die aankoppelpunten omvat voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.Within the tubular frame part 1, a spur gear 36 with straight teeth is arranged on the shafts 2 of each working member 3, another such that two adjacent gears 36 are driving together. Near the center of the row of working members 3, the axis of a working member is extended upwards, which extension extends into a gearbox 37. In the gearbox 37, the extension is in drive connection via a bevel gear transmission 85 with a direction of travel A shaft extending from the machine, which is in driving connection via a speed variator 38 present at the rear of the gearbox with a shaft 39 located above it, also extending in the direction of advancement A, which protrudes at the front outside the gearbox. The end of the shaft 39 protruding from the gearbox 37 can be coupled to the power take-off shaft of a tractor by means of an intermediate shaft 40. Near the center, the tubular frame part 1 is provided at the front with a trestle 35 41, which comprises coupling points for coupling to the three-point lifting device of a tractor.

Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 41 met de driepuntshefinrichting van de trekker verbonden en kunnen de bewerkingsorganen 3 vanaf de aftakas 8401507 ( i % - 8 - van de trekker via de in het voorgaande beschreven overbrenging worden aangedreven in richtingen die met pijlen in fig. 1 nader zijn weergegeven. Hierbij bewerken tijdens de voortbeweging van de machine, in een richting volgens 5 de pijl A, de bewerkingsorganen 3 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. Alvorens met het werk te beginnen kan men - zoals reeds vermeld - door middel van de rol 10 de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 instellen.During operation, the machine is connected to the three-point linkage of the tractor by means of the trestle 41 and the working members 3 can be driven from the power take-off shaft 8401507 (i% - 8 - of the tractor) in the directions described above. Arrows are shown in greater detail in Fig. 1. During the machine's advance, in working in a direction according to arrow A, process the working members 3 at least adjoining strips of soil Before starting the work one can - as already mentioned - set the working depth of the working members 3 by means of the roller 10.

Hierna kan men de gewenste hoogte van het opvangorgaan 10 23 instellen met behulp van de aanslag 25. In plaats van de getekende verstelmogelijkheid voor de aanslag 25, kan ook een traploze verstelling aanwezig zijn, hetgeen een * grotere nauwkeurigheid mogelijk maakt. Het opvangorgaan 23 wordt zodanig ingesteld, dat de onderzijde zich boven 15 de onderzijde van de rol 10 bevindt. De door de respectieve bewerkingsorganen 3 tijdens het bedrijf aangegrepen aarde wordt in afhankelijkheid van de rotatierichting van de bewerkingsorganen om en om tussen twee bewerkingsorganen naar voren resp. naar achteren verplaatst. Het oorspronke-20 lijk verband van de aarde wordt bij het naar voren bewegen van de bewerkingselementen van de bewerkingsorganen verbroken, waarna vervolgens door de bewerkingselementen tijdens de naar achteren gaande beweging de aarde verder wordt verkruimeld, waarbij zij waaiervormig naar achteren wordt ver-^ 25 plaatst. Hierbij worden de grove delen verder weg geworpen dan de kleinere, zodat de grovere delen in hoofdzaak met het althans nagenoeg verticale deel 32 van het nabij de bewerkingsorganen gelegen opvangorgaan in aanraking komen (fig. 2) waarbij zij verder verkruimelen en de verkruimelde 30 aarde langs het opvangorgaan wordt verdeeld, een en ander zodanig dat een homogeen verkruimelde laag aarde wordt gevormd die geleidelijk via de onderzijde van het schuin naar achteren en naar beneden verlopende deel 33 van het opvangorgaan aan de rol 10 wordt toegevoerd. Met behulp .35 van de langselementen 11 van de rol 10 kan eventueel een nog verdere verkruimeling en tevens een plaatselijke verdichting van de laag aarde worden verkregen, waardoor deze meer erosie-resistent wordt.After this, the desired height of the collecting member 23 can be adjusted with the aid of the stop 25. Instead of the drawn adjustment possibility for the stop 25, a stepless adjustment can also be provided, which allows a greater accuracy. The receiving member 23 is adjusted such that the bottom side is above the bottom side of the roller 10. Depending on the direction of rotation of the working members, the earth engaged by the respective working members 3 during operation is alternately moved forward or backwards between two working members. moved backward. The original relationship of the earth is broken when the working elements of the working members are moved forward, after which the earth is further crumbled by the working elements during the backward movement, whereby it is fan-shaped backwards. places. The coarse parts are hereby thrown further away than the smaller ones, so that the coarser parts come into contact substantially with the at least substantially vertical part 32 of the collecting member located near the processing members (fig. 2), whereby they crumble further and the crumbled earth along the receiving member is divided, such that a homogeneously crumbled layer of earth is formed which is gradually fed to the roller 10 via the bottom of the obliquely rearwardly and downwardly extending part 33 of the receiving member. With the aid of the longitudinal elements 11 of the roller 10, further crumbling and a local compaction of the layer of soil can optionally be obtained, whereby it becomes more erosion-resistant.

8401507 - 9 - *?· *8401507 - 9 - *? · *

Door middel van de rol 10 wordt tevens bereikt dat de stand van het opvangorgaan 23 zoveel mogelijk wordt gehandhaafd, waardoor de dikte van de aan de rol toegevoerde laag praktisch constant blijft. Zoals reeds vermeld kan 5 tijdens het bedrijf het opvangorgaan 23 door het aanwezig zijn van het gewichtsontlastingsmiddel in de vorm van de schroefveer 29 en de aanwezigheid van de scharnierende veelhoek 24 uitwijken, waarbij de wijze waarop dit uitwijken plaats vindt kan worden beïnvloed met behulp van de gaten 10 34 en 35. Zo kan men - zoals reeds vermeld - een sneller uitwijken van het opvangorgaan initiëren door het voorste gat 35 in de armen 18 te gebruiken, waarbij men dan met 'y behulp van de gaten 34 een verdere variatie kan verkrijgen.It is also achieved by means of the roller 10 that the position of the collecting member 23 is maintained as much as possible, so that the thickness of the layer supplied to the roller remains practically constant. As already mentioned, during the operation the receiving member 23 can deflect due to the presence of the weight relief means in the form of the coil spring 29 and the presence of the hinged polygon 24, the manner in which this deflection takes place can be influenced by means of the holes 34 and 35. Thus, as already mentioned, one can initiate a faster deflection of the receiving member by using the front hole 35 in the arms 18, whereby further variation can then be obtained with the aid of the holes 34.

De door middel van de scharnierende veelhoek 24 en het 15 gewichtsontlastingsmiddel verkregen uitwijkmogelijkheid van het opvangorgaan draagt aanzienlijk bij tot een gelijkmatige afvoer van de door het opvangorgaan opgevangen en verder bewerkte, van de bewerkingsorganen komende aarde, zodat een maximaal effect van dit opvangorgaan kan worden 20 verkregen.The possibility of deflection of the collecting member obtained by means of the hinged polygon 24 and the weight relief means contributes considerably to an even discharge of the earth collected by the receiving member and further processed, coming from the working members, so that a maximum effect of this receiving member can be achieved. obtained.

Alhoewel niet weergegeven, kan het opvangorgaan 23 ook zijn opgebouwd uit op afstand van elkaar gelegen of aan elkaar grenzende platen.Although not shown, the receiving member 23 may also be constructed of spaced or adjacent plates.

In figuur 3 is een uitvoeringsvoorbeeld weergege-•v 25 ven van een constructie volgens de uitvinding, waarbij met het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld overeenstemmende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven.Figure 3 shows an exemplary embodiment of a construction according to the invention, parts corresponding to the preceding exemplary embodiment being designated with the same reference numerals.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de trapeziumvormige platen 15 vervangen door platen 42, die zich aan de voorzijde 30 hoger uitstrekken dan aan de achterzijde; dit in verband met het feit dat de bovenste armen 18 van de scharnierende veelhoek zijn vervangen door een enkele arm 43, die wordt gevormd door een stang 44, die tegen veerwerking in beweegbaar is in een cylinder 45. Het vrije einde van de stang 35 44 en de cylinder 45 zijn voorzien van een vork 46 resp.In this exemplary embodiment, the trapezoidal plates 15 are replaced by plates 42, which extend higher at the front than at the rear; this in connection with the fact that the upper arms 18 of the hinged polygon are replaced by a single arm 43, which is formed by a rod 44, which is movable against spring action in a cylinder 45. The free end of the rod 35 44 and the cylinder 45 are provided with a fork 46, respectively.

47 die door middel van de pen 20 resp. 17 op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld met de arm 22, respectievelijk de plaat 42 verzwenkbaar zijn verbonden.47 which, by means of the pin 20 resp. 17 are pivotally connected to the arm 22 and the plate 42 in the same manner as in the preceding embodiment.

8401507 1 tf > - 10 -8401507 1 tf> - 10 -

In de in fig. 3 weergegeven stand vormt de scharnierende veelhoek 48 een parallellogram waarbij de armen 19 en 43 althans nagenoeg horizontaal zijn gelegen. De bovenzijde van de cylinder 45 is voorzien van twee op afstand van 5 elkaar gelegen lippen 49 waartussen een einde is aangebracht van een gasveer 50 die met het andere einde aan de bovenzijde van de plaat 42 tussen twee lippen 51 scharnierend is aangebracht en een gewichtontlastingsmiddel vormt. Alhoewel niet weergegeven kan evenals voor de schroefveer 10 29 een analoge verstelmogelijkheid voor de gasveer 50 aan wezig zijn.In the position shown in Fig. 3, the hinged polygon 48 forms a parallelogram, the arms 19 and 43 being at least substantially horizontal. The top of the cylinder 45 is provided with two spaced-apart lips 49 between which one end of a gas spring 50 is arranged which is hinged with the other end at the top of the plate 42 between two lips 51 and forms a weight relief means . Although not shown, an analog adjustment possibility for the gas spring 50 can be provided, just as for the coil spring 29.

Het opvangorgaan 52 heeft bij dit uitvoeringsvoor-^ beeld eveneens een zich althans nagenoeg in verticale richting uitstrekkend bovendeel 32 dat met de armen 22 is verbonden.In this exemplary embodiment, the receiving member 52 also has an at least substantially vertically extending top part 32 which is connected to the arms 22.

15 Het onderste deel 53 is bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan de onderzijde boogvormig over 180° afgebogen, waardoor het vrije einde zich tijdens het bedrijf op enige afstand boven de grond bevindt. Aan de zijden is het onderste deel 53 voorzien van zich in de voortbew'egingsrichting A uitstrek-20 kende platen 54. Elk van de platen 54 heeft een voorzijde die van boven naar beneden schuin naar voren verloopt en een achterzijde die van boven naar beneden schuin naar achteren verloopt. Hierbij is het schuin naar beneden gerichte verloop aan de achterzijde groter dan aan de voorzijde.In this exemplary embodiment, the lower part 53 is bent in an arcuate manner at the bottom by 180 °, so that the free end is located some distance above the ground during operation. On the sides, the lower part 53 is provided with plates 54 extending in the direction of advancement A. Each of the plates 54 has a front sloping forward from top to bottom and a rear sloping from top to bottom. goes backwards. The diagonal downward gradient at the rear is larger than at the front.

\ 25 De overgang van de opstaande zijden in de onderzijde van de platen 54 is, zoals uit fig. 3 blijkt, afgerond. Bij toepassing van de constructie volgens fig. 3 kan het opvangorgaan 52 op dezelfde wijze als bij het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld de grovere, door 30 de bewerkingsorganen naar achteren verplaatste aarddelen opvangen en verder verwerken. Hierbij heeft het naar boven omgezette ondereinde van het opvangorgaan een groter aan-rakingsvlak met de af te voeren aarde, waardoor de dichtheid van de naar de rol te voeren laag aarde geringer kan 35 zijn. De aanwezigheid van de aan de einden van het opvangorgaan 52 aangebrachte platen 54 voorkomt dat bij het verwerken van grote hoeveelheden aarde de aarde niet buiten de einden van het opvangorgaan komt, hetgeen onregelmatig- 84 0 1 5 0 7 *' % - 11 - heden in het gewenste zaaibed kan veroorzaken. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld kan, indien de druk op het opvangorgaan 52 een bepaalde waarde overschrijdt, de stang 44 die deel uitmaakt van de bovenste arm 43 tegen veerwerking in in 5 de cylinder 45 worden gedrukt, waardoor de scharnierende veelhoek 48 zich wijzigt en het opvangorgaan afhankelijk van de mate van indrukking sneller kan uitwijken. Dit uitwijken kan tevens nog worden beïnvloed door middel van het tweede gat 35, waarin op de wijze zoals beschreven 10 in het voorgaande, de pen 20 kan worden gebracht teneinde de veelhoek een van een parallelogram afwijkende uitgangs-stand te geven. Door toepassing van de gasveer 50 wordt een ^ effectief weinig onderhoud vragend gewichtontlastingsmiddel voor het opvangorgaan verkregen.As shown in FIG. 3, the transition from the upright sides to the bottom of the plates 54 is rounded. When the construction according to Fig. 3 is used, the receiving member 52 can receive and further process the coarser earth parts moved backwards by the working members in the same manner as in the embodiment described above. In this case, the upwardly bent lower end of the collecting member has a larger contact surface with the earth to be discharged, so that the density of the layer of earth to be carried to the roller can be less. The presence of the plates 54 arranged at the ends of the receiving member 52 prevents the soil from coming out of the ends of the receiving member when processing large quantities of soil, which is irregular. in the desired seedbed. In this exemplary embodiment, if the pressure on the receiving member 52 exceeds a certain value, the rod 44 which forms part of the upper arm 43 can be pressed into the cylinder 45 against spring action, so that the hinged polygon 48 changes and the receiving member depends on of the degree of indentation can diverge more quickly. This deflection can also still be influenced by means of the second hole 35, into which the pin 20 can be inserted in the manner as described above, in order to give the polygon a starting position which is different from a parallelogram. By using the gas spring 50 an effective low maintenance weight relief means for the receiving member is obtained.

15 Bij het in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn eveneens met het eerste uitvoeringsvoorbeeld overeenkomende onderdelen met dezelfde, verwijzingscijfers aangegeven. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld z'ijn de armen 18 en 19 van de scharnierende veelhoek 24 zodanig gelegen dat zij 20 tijdens het bedrijf steeds schuin naar beneden en naar achteren zijn gericht. Op deze wijze kan men een parallello-gramstand verkrijgen waarbij het opvangorgaan sneller kan uitwijken dan bij een parallellogramstand waarbij de armen zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekken.In the exemplary embodiment shown in Fig. 4, parts corresponding to the first exemplary embodiment are also designated with the same reference numerals. In this exemplary embodiment, the arms 18 and 19 of the hinged polygon 24 are located such that they are always inclined downwards and backwards during operation. In this way a parallelogram position can be obtained in which the receiving member can deflect faster than in a parallelogram position in which the arms extend at least substantially in horizontal direction.

25 Bovendien kan men doordat de gaten 34 en 35 in resp. de drager en de armen 18 aanwezig zijn, een van de parallellogramstand afwijkende veelhoek creëren waardoor men de in het voorgaande beschreven effecten kan bereiken. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het opvangorgaan 55 een drager 30 56, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt en althans nagenoeg evenwijdig is gelegen aan het verticale vlak A - A door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen 3. Aan de drager 56 is door middel van steunen 57 een zich schuin naar'beneden en naar achteren uitstrekkende plaat 35 58 bevestigd. De onderzijde van de plaat 58 is voorzien van een uit flexibel, bij voorkeur elastisch materiaal vervaardigcfe flap 59, die aan de onderzijde enigszins is verdikt. Het aldus uitgevoerde opvangorgaan 55 is bij 8401507 * V -1* - 12 - uitstek geschikt om te worden gebruikt op velden waar veel stenen en andere harde voorwerpen in de grond voorkomen.Moreover, because the holes 34 and 35 in resp. the carrier and the arms 18 are present, creating a polygon deviating from the parallelogram position, through which one can achieve the effects described above. In this exemplary embodiment, the receiving member 55 comprises a carrier 30, which extends transversely to the direction of travel A and is located at least substantially parallel to the vertical plane A-A through the rotary axes of the working members 3. The carrier 56 is supported on the carrier 56 57 an obliquely downwardly and rearwardly extending plate 35 58 is attached. The bottom of the plate 58 is provided with a flap 59 made of flexible, preferably elastic material, which is slightly thickened at the bottom. The receiving member 55 thus designed is at 8401507 * V -1 * - 12 - ideally suited for use in fields where many stones and other hard objects are found in the ground.

Door middel van de stand van de plaat 58 en de aanwezigheid van de rubber flap 59 kan worden voorkomen dat beschadi-5 gingen van de bewerkingsorganen resp. het opvangorgaan optreden. Tevens is dit opvangorgaan minder gevoelig voor het aanhechten van aarde.By means of the position of the plate 58 and the presence of the rubber flap 59, it is possible to prevent damage to the processing members and the working members. the receiving agency. This receptacle is also less sensitive to the adhesion of soil.

Bij het in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn op de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 10 relatief lage trapeziumvormige platen 60 aangebracht.In the exemplary embodiment shown in Fig. 5, relatively low trapezoidal plates 60 are arranged on the top side of the tubular frame part 1.

Aan weerszijden van de platen 60 zijn door middel van een pen 61, die zich op dezelfde plaats bevindt ten opzichte ~y van het vlak A - A als de pennen 17 in de voorgaande uitvoe ringsvoorbeelden, zich langs de platen naar achteren uit-15 strekkende armen 62 vrij verzwenkbaar aangebracht. De armen 62 reiken tot voorbij de achterzijde van het gesteldeel 1 over een afstand die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand waarover de armen bij de vóórgaande uitvoeringsvoor-beelden zich uitstrekken. Aan de armen 62 zijn de armen 20 22 bevestigd voor een opvangorgaan 63. Voor de armen 62 is een gewichtontlastingsmiddel aanwezig, dat wordt gevormd door een schroefveer 29, die op dezelfde wijze is uitgevoerd en aangebracht als de schroefveer bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden. Voor de armen 62 is tevens een 25 aanslag aanwezig, die wordt gevormd door de pen 25, die op dezelfde wijze kan worden versteld als bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden. Het opvangorgaan 63 bij dit uitvoeringsvoorbeeld komt praktisch overeen met het opvangorgaan bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld, echter is het onderste 30 deel 33 aan de voorzijde voorzien van elastisch materiaal 64, bijvoorbeeld rubber. Door middel van het elastisch materiaal 64 kunnen beschadigingen door harde voorwerpen zoals stenen, worden voorkomen, terwijl bovendien een eventueel aanhangen van aarde aan het onderste deel van het opvangorgaan op 35 effectieve wijze kan worden bestreden.On either side of the plates 60, by means of a pin 61, which is located in the same position with respect to the plane A-A as the pins 17 in the previous embodiments, are extending backwards along the plates. arms 62 arranged freely pivotally. The arms 62 extend beyond the rear of the frame part 1 by a distance substantially equal to the distance over which the arms extend in the preceding embodiments. The arms 62 are secured to the arms 62 for a receiving member 63. For the arms 62 there is provided a weight relief means, which is formed by a coil spring 29, which is designed and fitted in the same manner as the coil spring in the previous exemplary embodiments. A stop is also provided for the arms 62, which is formed by the pin 25, which can be adjusted in the same manner as in the previous exemplary embodiments. The receiving member 63 in this exemplary embodiment practically corresponds to the receiving member in the first exemplary embodiment, however, the lower part 33 is provided at the front with elastic material 64, for instance rubber. Damage from hard objects such as stones can be prevented by means of the elastic material 64, while, moreover, any adhering of earth to the lower part of the collecting member can be effectively combated.

In fig. 6 is een opvangorgaan 65 weergegeven dat bij de in het voorgaande beschreven constructies kan worden toegepast. Het opvangorgaan omvat een balk 66, die 8401507 r* « - 13 - * zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en wordt gevormd door een pijp. Onder de balk 56 is door middel van kettingschalmen 67 een tweede balk 56 aangebracht. Onder de tweede balk 66 is door middel 5 van kettingschalmen 67 een door een hoekijzer gevormde balk 68 gelegen. Het geheel vormt een flexibel opvangorgaan dat door zijn grote beweeglijkheid onder bepaalde omstandigheden een effectieve verkruimeling en verdeling van de opgevangen aarde teweeg kan brengen. De opgevangen en ver-10 werkte aarde wordt bij dit opvangorgaan in hoofdzaak over de bovenzijde van de onderste balk 68 aan de rol 10 toegevoerd.Fig. 6 shows a receiving member 65 which can be used in the constructions described above. The receiving member includes a beam 66 extending 8401507 * 13 - * transverse to the machine's direction of travel and constituted by a pipe. A second beam 56 is arranged under the beam 56 by means of chain links 67. Underneath the second beam 66 is a beam 68 formed by an angle iron by means of chain links 67. The whole forms a flexible receiving member which, due to its great mobility under certain circumstances, can effect an effective crumbling and distribution of the collected soil. The collected and processed soil is fed to the roller 10 substantially over the top of the lower beam 68 in this collecting member.

^ Het in fig. 7 weergegeven opvangorgaan 69 kan eveneens bij elk van de aan de hand van de fig. 1-5 beschreven ondersteuningen voor esn opvangorgaan toepassing 15 vinden. Bij het opvangorgaan 69 is een balk 70 aanwezig, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt en althans nagenoeg horizontaal is^gelegen. De balk 70 in de vorm van een pijp is aan de respectieve dragers 22 bevestigd en is voorzien van op althans nagenoeg gelijke 20 afstand van elkaar aangebrachte, zich naar beneden uitstrekkende tanden 71. De tanden 71 zijn uit star materiaal vervaardigd; echter kunnen de tanden ook uit elastisch materiaal zijn vervaardigd of elastisch zijn aangebracht. Om en om kunnen bij dit uitvoeringsvoorbeeld tanden naar boven worden } 25 verplaatst en door middel van een klembout 71A worden vast gezet, waardoor aan het opvangorgaan naar wens een groter of kleiner werkzaam deel kan worden gegeven en aldus een intensievere of minder intensieve verkruimeling en verdeling van de opgevangen aarde kan worden bereikt.The receiving member 69 shown in FIG. 7 can also be used with any of the supports for the receiving member described with reference to FIGS. 1-5. A beam 70 is present at the receiving member 69, which extends transversely to the direction of travel A and is located at least substantially horizontally. The pipe beam 70 is attached to the respective carriers 22 and is provided with substantially equally spaced downwardly extending teeth 71. The teeth 71 are made of rigid material; however, the teeth can also be made of elastic material or elastically arranged. Alternately, in this exemplary embodiment, teeth can be moved upwards and fixed by means of a clamping bolt 71A, so that the receiving member can be given a larger or smaller active part as desired, and thus a more intensive or less intensive crumbling and distribution. of the collected earth can be reached.

30 Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.In the exemplary embodiment according to FIG.

8 en 9 heeft men het werkzaam deel en daarmede het verkruimelend en verdelend vermogen van het weergegeven opvangorgaan 72 regelbaar gemaakt door middel van een constructie waarbij twee balken 73 en 74, die elk eveneens door een 35 pijp worden gevormd„op enige afstand achter elkaar zijn aangebracht. Elk van de balken 73 en 74'is voorzien van naar beneden gerichte, starre tanden 75. Ook hier kunnen in plaats van starre tanden, uit verend materiaal vervaar- 8401507 t w 'v - 14 - ƒ· digde tanden of elastisch opgestelde starre tanden worden toegepast. De voorste balk 73 is met de respectieve dragers 22 verbonden. De balken 73 en 74 zijn door middel van verzwenk-bare strippen 76, die aan de onderzijde en bovenzijde zijn 5 aangebracht, verplaatsbaar ten opzichte van elkaar aangebracht (fig. 8). De bovenste strip 76 is door middel van een pen 77, die door een gat in de strip en een aantal gaten 78 in een strip 79 aan de achterzijde van de voorste balk 73 kan worden gestoken in meerdere standen 10 ten opzichte van de voorste balk 73 vastzetbaar. Met de verstelling van de strippen 76 wijzigt zich ook de stand van de balk 74 ten opzichte van de balk 73 en kunnen de ~y tanden 75 van de achterste balk 74 uit een bepaalde positie bijvoorbeeld midden tussen de tanden van de voorste balk 15 in een andere positie worden gebracht, waarbij zij bijvoorbeeld uit het midden zijn opgesteld, een en ander zodanig dat hierdoor het werkzaam deel en daarmede de verkruimelende en verdelende werking van het opvangorgaan 72 worden gewijzigd. Het werkzaam deel van een opvangorgaan kan ook worden 20 gewijzigd als in de figuren 10 en 11 is weergegeven voor het opvangorgaan 78. Hierbij zijn twee elk door een pijp gevormde balken 79 en 80 boven elkaar aangebracht en zijn de tanden 75 van de bovenste balk gevoerd door openingen die zich midden tussen de tanden 75 van de onderste balk 25 80 bevinden. De onderste balk 80 is met de resp. armen 22 verbonden, terwijl de bovenste balk 79 aan elk van de einden is voorzien van een tap 81, die is gevoerd door een sleuf 82 in een opwaartse strip 83 aan de respectieve einden van de balk 80. Elk van de tappen 81 is voorzien 30 van schroefdraad waarop een vleugelmoer 84 is gedraaid.8 and 9, the active portion and hence the crumbling and distributing power of the illustrated receptacle 72 are made controllable by a construction in which two beams 73 and 74, each of which is also formed by a pipe, are spaced apart applied. Each of the beams 73 and 74 'is provided with downwardly directed, rigid teeth 75. Here too, instead of rigid teeth, resilient material can be made 8401507 tw - v - 14 - ƒ · elastically arranged rigid teeth applied. The front beam 73 is connected to the respective carriers 22. The beams 73 and 74 are displaceable relative to each other by means of pivotable strips 76, which are arranged on the bottom and top side (fig. 8). The top strip 76 is by means of a pin 77, which can be inserted through a hole in the strip and a number of holes 78 in a strip 79 at the rear of the front beam 73 in several positions 10 with respect to the front beam 73 fixable. With the adjustment of the strips 76, the position of the beam 74 relative to the beam 73 also changes and the teeth 75 of the rear beam 74 can be moved from a certain position, for example, midway between the teeth of the front beam 15 into a be moved to a different position, for example, they are disposed off-center, such that the active part and thereby the crumbling and distributing action of the collecting member 72 are changed. The active part of a receiving member can also be modified as shown in Figs. 10 and 11 for the receiving member 78. Two beams 79 and 80 each formed by a pipe are arranged one above the other and the teeth 75 of the top beam are guided through openings located midway between the teeth 75 of the lower beam 25 80. The bottom bar 80 is with the resp. arms 22, while the top beam 79 is provided at each of its ends with a stud 81, which is passed through a slot 82 in an upward strip 83 at the respective ends of the beam 80. Each of the studs 81 is provided of thread on which a wing nut 84 is screwed.

Door middel van een verstelling van de tappen 81 in de sleuven 82 kan de bovenste balk 79 meer of minder naar boven worden verplaatst waardoor de openingen tussen de tanden 75 van de onderste balk 80 groter of kleiner worden en 35 aldus het werkzaam deel en daarmee samenhangend de verkruimelende en verdelende werking van het opvangorgaan kunnen worden bepaald. Ook hier kan men tanden uit verend materiaal toepassen of verend aangebrachte tanden en kunnen de tanden 84 0 1 5 0 7 - 15 - evenals bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de fig. 7-9, zich in plaats van recht naar beneden, schuin naar beneden en naar achteren uitstrekken.By means of an adjustment of the studs 81 in the slots 82, the top beam 79 can be moved more or less upwards, so that the openings between the teeth 75 of the bottom beam 80 become larger or smaller and thus the active part and related thereto. the crumbling and distributive action of the receptacle can be determined. Here, too, teeth made of resilient material or sprung-mounted teeth can be used and the teeth 84 0 1 5 0 7 - 15 - as in the exemplary embodiments according to Figs. 7-9, can be inclined downwards instead of straight extend backwards.

Bij de in de figuren 2 en 4 weergegeven constructie 5 kan de onderste pen 17 in een sleuf in de plaat 16 zijn gelegen en kan een trekveer zijn aangebracht ter hoogte van de arm 19 tussen de draagarm 22 en een verzwenkbare drager voor de afscherming 13. Op deze wijze kan de effectiviteit van het opvangorgaan 23 resp. 55 worden vergroot. Teneinde een 10 verstelling van de scharnierende veelhoek 24 te vergemakkelijken, kan de arm 19 over een deel naar achteren zijn verlengd, zodat een handvat is gevormd.In the construction 5 shown in Figures 2 and 4, the lower pin 17 can be located in a slot in the plate 16 and a tension spring can be provided at the level of the arm 19 between the support arm 22 and a pivotable support for the cover 13. In this way, the effectiveness of the receiving member 23, resp. 55 are enlarged. In order to facilitate adjustment of the hinged polygon 24, the arm 19 may be extended backwards in part so that a handle is formed.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet ^ beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

Conclusies 8401507Conclusions 8401507

Claims (27)

1. Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed, voorzien van een aantal bewerkingsorganen, die in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende 5 rij in een gesteldeel zijn gelegerd en om althans nagenoeg verticale assen motorisch aandrijfbaar zijn, terwijl achter de rij bewerkingsorganen een rol is gelegen, die in meerdere standen ten opzichte van het gesteldeel brengbaar en vast--y zetbaar is en tussen de rol en de bewerkingsorganen een 10 zich tijdens het bedrijf nabij de grond bevindend langwerpig opvangorgaan is aangebracht, dat zich in de nabijheid van de banen beschreven door de bewerkingsorganen en over althans nagenoeg de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan 15 tijdens het bedrijf verzwenkbaar is om ten minste één as die zich bevindt vóór een vlak door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen.1. Soil cultivation machine, in particular for the preparation of a seed bed, comprising a number of cultivating members, which are mounted in a row extending transversely to the direction of advancement of the machine and which are motor-driven on at least substantially vertical axes, a roller is located behind the row of working members, which is movable and fixable in several positions relative to the frame part and an elongate receiving member which is located near the ground during operation is arranged between the roller and the working members and which in the vicinity of the webs described by the working members and extends over at least almost the entire working width of the machine, characterized in that the elongate receiving member 15 is pivotable during operation about at least one axis which is situated in front of a plane through the rotary axes of the processing members. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclu sie 1, met het kenmerk, dat voor het langwerpig opvangorgaan 20 ten minste één gewichtontlastingsmiddel aanwezig is. 3Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that at least one weight relief means is present in front of the elongate collecting member 20. 3 3. Grondbewerkingsmachine volgens con clusie 2, met het kenmerk, dat het ontlastingsmiddel wordt gevormd door een veer, die tussen een draagarm voor het langwerpig opvangorgaan en het gesteldeel is aangebracht.3. Soil cultivation machine according to claim 2, characterized in that the relief means is formed by a spring, which is arranged between a support arm for the elongate receiving member and the frame part. 4. Grondbewerkingsmachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan in twee op afstand van elkaar gelegen punten door middel van - een scharnierende veelhoek - 8401507 «· -**· * * * ' - 17 - een scharnierende veelhoek, waarvan de scharnierassen zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekken, met het gesteldeel is verbonden.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the elongated collecting member is arranged in two spaced apart points by means of - a hinged polygon - 8401507 «- - ** · * * * '- 17 - a hinged polygon the hinge axes of which extend transversely to the direction of travel of the machine are connected to the frame part. 5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 5 conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan door middel van twee op afstand van elkaar gelegen armen, die tot over althans een deel van het gesteldeel reiken scharnierend met het gesteldeel is verbonden.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 1-3, characterized in that the elongate receiving member is hingedly connected to the frame part by means of two spaced apart arms which extend over at least a part of the frame part. 6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stand van ten minste één van.de scharnierassen van de scharnierende veelhoek wijzigbaar is.Soil cultivation machine according to claim 4, characterized in that the position of at least one of the pivot axes of the pivoting polygon can be changed. 7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie.6, met het kenmerk, dat de scharnierende veelhoek vier scharnierassen 15 omvat en de stand van ten minste één van de bovenste scharnierassen kan worden gewijzigd.Soil cultivation machine according to claim 6, characterized in that the hinged polygon comprises four hinge axes 15 and the position of at least one of the upper hinge axes can be changed. 8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de scharnierende veelhoek twee boven elkaar gelegen armen omvat, die zich in de voortbewegingsrich-20 ting van de machine uitstrekken en scharnierend met het gesteldeel resp. een draagarm voor het langwerpig opvangorgaan zijn verbonden en middelen aanwezig zijn met behulp waarvan de werkzame lengte van de bovenste arm kan worden gewijzigd.Soil cultivation machine according to claim 6 or 7, characterized in that the hinged polygon comprises two arms located one above the other, which extend in the direction of advancement of the machine and are hinged to the frame part or. a support arm for the elongate receiving member are connected and means are provided by means of which the effective length of the upper arm can be changed. 9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de scharnierende verbinding tussen de bovenste arm en het gesteldeel resp. de draagarm in de langs-richting van de arm verplaatsbaar is.Soil cultivation machine according to claim 8, characterized in that the hinged connection between the upper arm and the frame part, respectively. the wishbone can be moved in the longitudinal direction of the arm. 10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9, met het 30 kenmerk, dat de scharnierende verbinding tegen veerwerking verplaatsbaar is.10. Soil cultivation machine according to claim 9, characterized in that the hinged connection is movable against spring action. 11. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de scharnierende verbinding tussen de bovenste arm van de scharnierende veelhoek en de 35 draagarm voor het langwerpig opvangorgaan in de langs-richting van de draagarm verplaatsbaar is.11. Soil cultivation machine according to any one of claims 8-10, characterized in that the hinged connection between the upper arm of the hinged polygon and the support arm for the elongate receiving member is movable in the longitudinal direction of the support arm. 12. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de armen van de scharnierende veelhoek zich vanaf de scharnierende bevestiging van het 8401507 * - 18 - I 'J V f gesteldeel schuin naar achteren en beneden uitstrekt.Soil cultivation machine according to any one of claims 8-11, characterized in that the arms of the hinged polygon extend obliquely backwards and downwards from the hinged mounting of the 8401507 * 18 - I 'J V f frame part. 13. grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 4 - 12, met het kenmerk, dat een in hoogterichting verstelbare aanslag aanwezig is die een neerwaartse beweging 5 van het langwerpig opvangorgaan begrenst.13. Tillage machine as claimed in any of the claims 4-12, characterized in that a height-adjustable stop is provided which limits a downward movement of the elongate receiving member. 14 Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan plaatvormig is waarbij dit orgaan een althans nagenoeg vertikaal en schuin naar beneden en naar achteren 10 gericht deel omvat.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the elongate receiving member is plate-shaped, this member comprising an at least substantially vertical and obliquely downwardly and rearwardly directed part. 15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het -v kenmerk, dat de resp. delen van het langwerpig opvangorgaan * nabij het midden van het orgaan op elkaar aansluiten.Soil cultivation machine according to claim 14, characterized in that the resp. connect parts of the elongate receiving member * near the center of the member. 16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan althans voor een deel flexibel is uitgevoerd.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the elongate receiving member is at least partly flexible. 17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de flexibele uitvoering zich aan de onderzijde van het langwerpig opvangorgaan bevindt.Soil cultivation machine according to claim 16, characterized in that the flexible embodiment is located on the underside of the elongated collecting member. 18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het flexibele deel wordt gevormd door elastisch materiaal.Soil cultivation machine according to claim 16 or 17, characterized in that the flexible part is formed by elastic material. 19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het langwerpig ^ 25 opvangorgaan een aantal boven elkaar aangebrachte balken omvat die flexibel met elkaar zijn verbonden.19. Tillage machine according to any one of the preceding claims 1-13, characterized in that the elongate collecting member comprises a number of beams arranged one above the other and which are flexibly connected to each other. 20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de flexibele verbinding wordt gevormd door kettingschalmen.Soil cultivation machine according to claim 19, characterized in that the flexible connection is formed by chain links. 21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan de grootte van het werkzaam deel van het langwerpig opvangorgaan kan worden gewijzigd.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that means are provided by means of which the size of the active part of the elongate receiving member can be changed. 22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 35 conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan ten minste één van tanden voorziene drager omvat waarbij de tanden om en om in een onwerkzame stand breng-baar zijn. 8401507 t * % - 19 -Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 1-13, characterized in that the elongate receiving member comprises at least one toothed carrier, the teeth being alternately in an inoperable position. 8401507 t *% - 19 - 23. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 1 -13, met het kenmerk, dat het langwerpig opvangorgaan twee ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine achter elkaar aangebrachte van tanden voorziene 5 dragers omvat, een en ander zodanig, dat de tanden aan de respectieve dragers versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen.Soil cultivation machine according to any one of claims 1 to 13, characterized in that the elongate receiving member comprises two carriers provided with teeth arranged one behind the other in the direction of travel of the machine, such that the teeth are attached to the respective carriers. are staggered relative to each other. 24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de dragers in de langsrichting ten opzichte 10 van elkaar verplaatsbaar zijn.24. Soil cultivation machine according to claim 23, characterized in that the carriers are movable in the longitudinal direction relative to each other. 25. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de dragers in hoogterichting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.Soil cultivation machine according to claim 23, characterized in that the carriers are movable in height direction relative to each other. 26. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 15 22 - 25, met het kenmerk, dat de tanden uit elastisch materiaal zijn vervaardigd.26. Soil cultivation machine according to any one of claims 15 - 25, characterized in that the tines are made of elastic material. 27. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. * · “ » * 840150727. Soil cultivation machine as described above and shown in the figures. * · “» * 8401507
NL8401507A 1983-06-20 1984-05-10 Soil cultivation machine. NL192558C (en)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8401507A NL192558C (en) 1983-06-20 1984-05-10 Soil cultivation machine.
GB08415187A GB2141611B (en) 1983-06-20 1984-06-14 Soil cultivating implements
DE19843422254 DE3422254A1 (en) 1983-06-20 1984-06-15 TILLAGE MACHINING MACHINE, IN PARTICULAR REAR Harrow FOR SEEDBED PREPARATION
DE3448328A DE3448328C2 (en) 1983-06-20 1984-06-15 Rotary ground cultivation machine
CH2941/84A CH665524A5 (en) 1983-06-20 1984-06-18 Rotary harrow for seedbed preparation.
IT21485/84A IT1174033B (en) 1983-06-20 1984-06-19 GROUND CULTIVATION EQUIPMENT EQUIPPED WITH AN EARTH INTERCEPTING BODY, ARTICULATED AND ADJUSTABLE
AT0200084A AT400275B (en) 1983-06-20 1984-06-19 TILLAGE MACHINING MACHINE, IN PARTICULAR REAR Harrow FOR SEEDBED PREPARATION
FR848409658A FR2547972B1 (en) 1983-06-20 1984-06-20 MACHINE FOR WORKING THE SOIL, PARTICULARLY FOR THE PREPARATION OF A SEEDLING
FR898905332A FR2628929B1 (en) 1983-06-20 1989-04-21 MACHINE FOR WORKING THE SOIL, PARTICULARLY FOR THE PREPARATION OF A SEEDLING

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302187 1983-06-20
NL8302187 1983-06-20
NL8401507A NL192558C (en) 1983-06-20 1984-05-10 Soil cultivation machine.
NL8401507 1984-05-10

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8401507A true NL8401507A (en) 1985-01-16
NL192558B NL192558B (en) 1997-06-02
NL192558C NL192558C (en) 1997-10-03

Family

ID=26645869

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8401507A NL192558C (en) 1983-06-20 1984-05-10 Soil cultivation machine.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT400275B (en)
CH (1) CH665524A5 (en)
DE (1) DE3422254A1 (en)
FR (2) FR2547972B1 (en)
GB (1) GB2141611B (en)
IT (1) IT1174033B (en)
NL (1) NL192558C (en)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8403369A (en) * 1984-11-06 1986-06-02 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
DE3504684A1 (en) * 1985-02-12 1986-08-14 Fritz 7315 Weilheim Güttler Smoothing appliance for levelling worked agricultural ground
DE3704963A1 (en) * 1987-02-17 1988-08-25 Amazonen Werke Dreyer H Rotary harrow
NL8701010A (en) * 1987-04-29 1988-11-16 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
DE3778701D1 (en) * 1987-09-03 1992-06-04 Lely Nv C Van Der EQUIPMENT FOR TILLAGE TREATMENT.
DE3788224T3 (en) * 1987-09-03 1997-01-30 Lely Nv C Van Der Soil cultivation equipment.
DE8714440U1 (en) * 1987-10-30 1988-01-07 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Impact plate for a device combination with a tiller
CZ293973B6 (en) * 1997-05-17 2004-09-15 Lemken Gmbh & Co. Kg Agricultural soil treating implement
ES2238194B1 (en) * 2004-12-23 2006-11-16 Howard Iberica S.A. AGRICULTURAL MACHINE.
DE202009009721U1 (en) * 2009-07-16 2010-11-25 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Harrow
FR2987221B1 (en) * 2012-02-27 2014-12-12 Kuhn Sa FLOOR WORKING MACHINE WITH A GRADIENT BOARD WITH CENTRALIZED ADJUSTMENT
IT201800006958A1 (en) * 2018-07-05 2020-01-05 CONTROL AND COMMAND SYSTEM AND METHOD FOR AGRICULTURAL MACHINES
DE102021107451A1 (en) 2021-03-25 2022-09-29 Pöttinger Landtechnik Gmbh Agricultural tillage implement
DE202021104659U1 (en) * 2021-08-30 2021-10-08 Pöttinger Landtechnik Gmbh Agricultural work machine

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7925367U1 (en) * 1979-09-07 1980-01-03 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Harrow with drivable tines
US1343159A (en) * 1919-07-12 1920-06-08 Sandstrom Barney Land-scraper or leveling-machine
GB992049A (en) * 1962-11-02 1965-05-12 Wilder Ltd John A scraper suitable for use with an agricultural tractor
NL6704508A (en) * 1967-03-30 1968-10-01
US3556228A (en) * 1968-07-29 1971-01-19 Orlan H Mork Apparatus for leveling soil and the like
NL7409032A (en) * 1974-07-04 1976-01-06 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL175251C (en) * 1975-09-19 1990-01-16 Lely Nv C Van Der ROTOR CUPEG.
NL7513961A (en) * 1975-12-01 1977-06-03 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL7609603A (en) 1976-08-30 1978-03-02 Lely Nv C Van Der COMBINATION OF A SOIL WORKING MACHINE WITH A DEVICE FOR INSERTING MATERIAL INTO THE GROUND.
US4088083A (en) 1976-11-05 1978-05-09 C. Van Der Lely N.V. Rotary harrow and attachments
FR2416634A1 (en) 1978-02-13 1979-09-07 Crete Guerin Side guard for ground preparation machine - has blades pivoted about vertical axes to ensure that soil treated is retained for a rolling
DK197079A (en) * 1978-05-18 1979-11-19 Patent Concern Nv SOIL TURNING MACHINE
DE3020397A1 (en) * 1980-05-29 1981-12-03 Maschinenfabrik Rau Gmbh, 7315 Weilheim Cultivator for mounting on tractor - has adjustable height implements driven from tractor power take=off shaft
US4368783A (en) * 1980-08-26 1983-01-18 Kent Manufacturing Co., Inc. Universal auxiliary implement mount
NL188975C (en) * 1980-12-15 1992-12-01 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
NL8201055A (en) * 1982-03-15 1983-10-03 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
NL192287C (en) * 1982-12-01 1997-05-07 Lely Nv C Van Der Rotary harrow.

Also Published As

Publication number Publication date
NL192558C (en) 1997-10-03
IT8421485A0 (en) 1984-06-19
FR2628929B1 (en) 1992-01-10
GB2141611A (en) 1985-01-03
DE3422254A1 (en) 1984-12-20
AT400275B (en) 1995-11-27
GB2141611B (en) 1986-11-12
CH665524A5 (en) 1988-05-31
ATA200084A (en) 1991-08-15
DE3422254C2 (en) 1990-02-01
GB8415187D0 (en) 1984-07-18
IT1174033B (en) 1987-06-24
NL192558B (en) 1997-06-02
FR2628929A1 (en) 1989-09-29
FR2547972B1 (en) 1989-11-17
FR2547972A1 (en) 1985-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8401507A (en) SOIL TILLER, IN PARTICULAR FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
DE2823625A1 (en) TILLAGE MACHINE
NL192287C (en) Rotary harrow.
NL8903162A (en) SOIL TILLER.
NL8800800A (en) COMBINATION OF A TRACTOR WITH AT LEAST A TILLAGE SEED UNIT.
EP0850553B1 (en) A soil supporting member
NL8403460A (en) SOIL TILLER.
NL8701344A (en) GROUND TILLING DEVICE FITTED WITH A ROLE.
NL8403369A (en) SOIL TILLER.
NL8801489A (en) SOIL TILLER.
NL9200243A (en) Ground-working machine.
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
NL8201055A (en) SOIL TILLER.
NL8006603A (en) SOIL TILLER.
NL8006776A (en) SOIL TILLER.
NL8602005A (en) SOIL TILLER.
NL8602211A (en) Ground working implement - has series of pref. vertically mounted arms and frame support roller on pivotally sprung arm having rotatable toothed discs
EP0305600A1 (en) A soil cultivating machine
NL8402020A (en) SOIL TILLER, ESPECIALLY SUITABLE FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
NL192557C (en) Soil cultivation machine, in particular for the preparation of a seedbed.
NL8701010A (en) SOIL TILLER.
NL8602210A (en) Ground working implement - has series of pref. vertically mounted rotating arms and frame with support roller and roller scrapper around circumference
NL8700952A (en) SOIL TILLER.
EP0201135A2 (en) A soil cultivating machine

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20031201