NL8601819A - Werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlamellen, en inrichting hierbij aangewend. - Google Patents

Description

- 1 - * -- s

Werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlame11 en, en inrichting hierbij aangewend.

5 Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlamellen, evenals op inrichtingen hierbij aangewend.

Het is bekend dat bij de konventionele kettingwachtersyste-10 men gebruik wordt gemaakt van de voornoemde kettingwachter-lamellen. Hierbij is iedere kettingdraad op zodanige wijze door een kettingwachterlamel doorgehaald, dat in het geval van een breuk in een kettingdraad de bijhorende lamel naar beneden valt, waarbij dit op gepaste wijze wordt gede-15 tekteerd en waardoor de weefmachine stilgelegd wordt.

360 1 8 1 9 - 2 t 'ï t

Gezien de grote dichtheid van de kettingdraden, namelijk 40 tot 60 draden per cm, is het duidelijk dat een zeer dicht en kompakt lamellenpakket ontstaat. De kettingwachterlamellen zijn dan ook doorgaans in rijen opgesteld, waarbij de lamel-5 len van één zelfde rij in gevallen toestand een gemeenschap pelijke elektrode kunnen kontakteren. Gezien dit kompakte lamellenpakket is het duidelijk dat het vrij moeilijk is om de gebroken draad te lokaliseren en een herstelling uit te voeren. Een verbetering, die de herstelling reeds aanzienlijk 10 vergemakkelijkt, is bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86 00 372 van Aanvraagster. Hieruit is het bekend de gevallen kettingwachterlame 1 d.m.v. een grijper vast te nemen en tot boven het lamellenpakket te presenteren, zodanig dat de wever gemakkelijk een herstelling kan uitvoeren. Teneinde de 15 onmid dellijke bereikbaarheid met de handen tot aan de betref fende lamel toe te laten worden hierbij de omliggende ket-tingwachterlamellen d.m.v. wentelbare armpjes zijdelings uit elkaar gedrukt.

Alhoewel zulke inrichting een merkelijke verbetering is bij 20 de bekende kettingwachtersystemen, vertoont zij wel het nadeel dat, gezien de stand van de gepresenteerde lamel, het vrij moeilijk is alsdusdanig een automatische bedrading uit te voeren.

De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een totaal 25 verschillende werkwijze waarbij het voornoemde nadeel zich 8601819 ê * - 3 - niet yoordoet, en waarbij deze werkwijze bijzonder geschikt is om bij een automatische herbedrading van de lamel aangewend te worden. Dit neemt echter niet weg dat zij ook geschikt is voor het vergemakkelijken van een manuele herstelling.

5 De werkwijze volgens de uitvinding bestaat dan ook hoofdzakelijk in het detekteren van een gevallen kettingwachterlamel; het vastnemen ervan en het nabij minstens één uiteinde over een bepaalde hoek verdraaien van deze kettingwachterlamel.

Het verdraaien van de kettingwachterlamel biedt onder meer 10 volgende voordelen die al dan niet tesamen kunnen benut worden.

Het hoofdzakelijk voordeel van deze uitvinding is dat het door het verdraaien van de lamel voor de wever onmiddellijk visueel duidelijk wordt waar de kettingbreuk zich voorgedaan heeft.

Een ander voordeel bestaat erin dat plaatselijk de omliggende 15 kettingwachterlamellen uit elkaar gedrukt worden waardoor de bereikbaarheid tot de betreffende kettingwachterlamel groter wordt en waardoor eventueel hul pelementen tussen het lamellenpakket kunnen aangebracht worden om de omliggende lamellen nog verder uit elkaar te drukken.

2'0 Een volgend voordeel bestaat erin dat door verdraaiing de kettingwa ch t erlamel en de draadopening in een vlak komen te liggen dat dwars of nagenoeg dwars op de richting van de kettingdraden staat, waardoor men met een geautomatiseerde inrichting ge— makkelijker een herbedrading kan uitvoeren.

860 1 8 19 7 ΐ - 4 -

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeur dragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 5 figuren 1 en 2 het vastnemen en het verdraaien van een ket- tingwachterlame 1 weergeven; figuur 3 een doorsnede volgens lijn III-III in figuur 2 weergeeft; figuur 4 een gelijkaardig zicht als figuur 3 weergeeft, 10 doch waarbij hulpelementen ingeschakeld zijn om de omlig gende ke11ingwachterlame 1len verder uit elkaar te drukken; figuren 5 en 6 een variante van de uitvinding -weergeven; figuren 7 en 8 nog een variante van de uitvinding weergeven; 15 figuur 9 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur 9 .

Zoals in het zijaanzicht volgens figuur 1 wordt weergegeven bestaat een kettingwachter 1, zoals bekend, hoofdzakelijk uit een 20 groot aantal kettingwachterlamellen 2 die in rijen, respektie- velijk 3 t.e.m. 5, opgesteld staan, en die hierbij d.m.v. draad-openingen 6 aan de kettingdraden 7 zijn opgehangen» §6018 1 9 9 % - 5 -

Per rij kettingwachterlamellen 2 is een gemeenschappelijk ge-leidingselement voorzien, dat meestal gevormd worden door een elektrode 8. Onder de kettingdraden 7 kunnen nog steunelementen, zoals steunasjes 9, aangebracht zijn. In het geval dat zich een 5. breuk in één van de kettingdraden 7 voordoet, valt de bijhorende lamel 2 naar beneden, waarbij aan de elektrode 8 een kontakt gerealiseerd wordt. De gevallen kettingwachterlamel zal verder aangeduid worden met de referentie 2A. Deze kettingwachterlamel 2A kan vervolgens op bekende wijze gelokaliseerd worden 10 d.m.v. bijvoorbeeld een onder de lamellen beweegbare detek- tie-inrichting zoals bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvra-ge nr 86 00 372 van aanvraagster.

Teneinde de herbedrading van de gebroken lamel te vergemakkelijken kan de werkwijze volgens de uitvinding toegepast worden.

15 Hierbij wordt, zoals weergegeven in figuur 1, de kettingwachterlamel 2A bijvoorbeeld onderaan vastgenomen d.m.v. een klem-inrichting 10. Vervolgens wordt de kleminrichting 10 en dus ook het onderste uiteinde 11 van de lamel 2A over een bepaalde hoek verdraaid, die bijvoorbeeld 90 graden bedraagt zoals wordt 2:0' weergegeven in figuur 2. Hierdoor ontstaat in de eerste plaats een bepaalde opening 12 met een wijdte D ter hoogte van de betreffende lamel 2A (figuur 3), waardoor het voordeel ontstaat dat deze lamel 2A beter bereikbaar wordt.

860 1 3 1 9 i v - 6 -

Vervolgens zullen bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, hulp-elementen 13 en 14 in de opening 12 aangebracht worden, die vervolgens, zoals respektievelijk in figuren 3 en 4 wordt weergegeven, uit elkaar geschoven worden, waardoor de omliggende 5 kettingwachterlamellen 2 en de daardoor gaande kettingdraden 7 nog verder van de lamel 2Δ weg worden geschoven, teneinde de opening 12 nog te vergroten. Uiteraard kunnen deze hulpele-menten 13 en 14 van een willekeurig aantal en van willekeurige aard zijn. Volgens de weergegeven uitvoeringsvorm be-10 staan deze uit vorken 15 en 16 die d.m.v. cylinders 17 en 18 en een niet weergegeven transportinrichting op de juiste plaats, m.a.w. in de opening 12, kunnen neergelaten worden tot over de steunelementen 9. De vorken 15 en 16 worden vervolgens uit elkaar bewogen teneinde het voornoemde effekt 15 te verkrijgen.

Hierna wordt, eveneens volgens de werkwijze van de uitvinding, de gevallen kettingwachterlamel 2A d.m.v. de kleminrichting 10 omhoog gebracht zoals in streep-puntlijn in figuur 2 is aangeduid. Gezien ter hoogte van de draadopening 6 de gevallen 20 lamel 2Δ nagenoeg over 90 graden verdraaid is t.o.v. haar normale positie kan de bedrading relatief gemakkelijk worden uitgevoerd, hetzij manueel of hetzij automatisch, zulks dankzij het feit dat deze bedrading kan gebeuren volgens een richting 8601819 * -% - 7 - 19 parrallel aan de richting van de kettingdraden 7.

Bij voorkeur zal gedurende het omhoogbrengen de betreffende lamel 2A tijdelijk terug in haar normale stand gedraaid worden, waardoor vermeden wordt dat tussen de getorste lamel 2A 5 en de bijhorende elektrode 8 een te grote wrijving ontstaat en de kleminrichting 10 onnodig zwaar belast wordt en/of beschadiging zou optreden. Alvorens de bedrading wordt uitgevoerd wordt uiteraard de kleminrichting 10 in haar hoogste positie terug in de verdraaide stand gebracht.

10 Daar een eventueel bedradingselement zowel boven de steunelementen 9 als door de draadopening 6 moet passeren gedurende het herbedraden, dient de betreffende kettingwachter-lamel 2A in haar hoogste stand hoger gebracht te worden dan gedurende de normale ophanging aan de kettingdraden 7.

15* Dit wordt in figuur 2 met hoogte H aangegeven.

Volgens een variante van de hiervoor beschreven werkwijze wordt de verdraaiing alleen verwezenlijkt in de hoogste stand van de kettingwachterlamel 2A, dus uitsluitend om het terug bedraden te vergemakkelijken en niet om de omliggende kettingwach- 20: terlamellen 2 uit elkaar te drukken. Het uit elkaar drukken van de lamellen zal dan uiteraard op een andere wijze geschieden. Zoals in figuren 5 en 6 wordt weergegeven kan zulks bijvoorbeeld gebeuren door in een kleminrichting 10 te voorzien waarvan de bekken 20 en 21 wigvormig zijn uitgevoerd.

660181S

- 8 -

Alhoewel in de hiervoor besproken uitvoeringsvormen de ket-tingwachterlamel 2A afhankelijk van de verdraaiingshoek steeds getorst werd is zulks niet noodzakelijk het geval.

Indien, zoals weergegeven in figuur 7, de kettingwachterlamel-5 len 2, respektievelijk 2A, met voldoende speling gemonteerd z£jn op de geleidingselementen of elektroden 8 kunnen deze reeds over een voldoende grote hoek gewenteld worden zonder dat de torsie van een gevallen lamel 2A noodzakelijk is. Dit laatste wordt in figuur 8 weergegeven. Het is duidelijk dat l-'0 hierbij de ke ttingwa ch t er lamel 2A over haar volledige lengte verdraaid wordt.

Men bekomt als voordeel dat de lamel bijvoorbeeld aan haar uiteinde boven de elektrode 8 kan vastgenomen worden teneinde in de verdraaiing te voorzien, terwijl anderzijds een herbe- 15. drading onder de elektrode kan uitgevoerd worden die bet voordeel van de huidige uitvinding vertoont.

Het is duidelijk dat volgens verschillende varianten, respek-tievelijk het vastnemen, verdraaien en herbedraden zowel aan het bovenste uiteinde als het onderste uiteinde van de ketting-20 wachterlamellen 2 kan geschieden, waarbij dit afhankelijk is van het type lamel dat aangewend wordt.

86 0 1 8 1 9 -r -Sr - 9 -

Het is eveneens duidelijk dat de hoek over dewelke de ketting-waeb terlamel 2A, meer speciaal ter hoogte van de draadopening 6, verdraaid wordt niet noodzakelijk 90 graden hoeft te zijn daar dat deze eigenlijk een funktie is van de herbedradings-5 richting en de afmetingen van het aangewende bedradingselement. Algemeen kan gesteld worden dat de vastgenomen kettingwachter-lamel zodanig gedraaid of getorst wordt dat de loodrechte pro-jektie van de draadopening 6 op een vlak loodrecht op de her-bedradingsrichting groter of gelijk is aan de breedte van het 10 bedradingselement. De herbedradingsrichting zal normaal de voornoemde richting 19 zijn, alhoewel dit niet noodzakelijk is.

De breedte van het voornoemd bedradingselement is bijvoorbeeld de diameter van een naald waarmee een nieuwe draad, door de lamel 2A wordt gebracht.

15 Bij figuren 3 t.e.m. S dient opgemerkt te worden dat de ketting-wachterlamellen 2 duidelijkheidshalve vrij ver uit elkaar zijn getekend. In werkelijkheid liggen deze nagenoeg tegen elkaar aan.

In figuren 9 en 10 wordt schematisch een inrichting weergegeven om de werkwijze volgens de uitvinding te realiseren. Hierbij 20 bestaat deze inrichting hoofdzakelijk uit een roteerbare klem-tafel 22, waarop de voornoemde kleminrichting 10 met bekken 20 en 21 is aangebracht, zodanig dat de kleminrichting 10 kan verdraaid worden.

86 0 1 3 1 S

V

- 10 -

De bek 20 wordt bevolen d.m.v. een hefboom 23 en een bijvoorbeeld pneumatische cylinder 24.

De roteerbare klemtafel 22 kan bijvoorbeeld bevolen worden d.m.v. een aandrijving 25 zoals weergegeven in figuur 10.

5 De- kleminrichting 10 kan op- en neer bewegen d.m.v. middelen zoals een vertikaal beweegbare slede 26, terwijl de roteerbare klemtafel 22 gemonteerd is op een horizontale slede 27 die een dwars-beweging kan uitvoeren t.o.v. een onder het lamellenpakket verrijd-of verschuifbaar wagentje 28. Dit wagentje 28 bevat verder nog 10 detektie-elementen 29 om de positie te bepalen van de gevallen kettingwachterlamel 2A. Zulk wagentje 28 en de bijhorende detektie-elementen 29 zijn voldoende bekend uit de Nederlandse oktrooi-aanvrage nr 86 00 372 van Aanvraagster.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding kan eenvou-15 dig uit de figuren worden afgeleid. Het is duidelijk dat het geheel bij voorkeur automatisch wordt uitgevoerd en dat bij het detekteren van een gevallen kettingwachterlamel 2A de kleminrichting 10 automatisch tot onder deze lamel gebracht wordt.

Uiteraard hoeft het vastnemen van de kettingwachterlamel 2A niet 20 noodzakelijk d.m.v. een kleminrichting te gebeuren.

860 1 8 1 § ·» - 11 -

Volgens een variante kan dit bijvoorbeeld ook verwezenlijkt worden door een element met een gleufvormige uitsparing rond de lamel 2A te schuiven en vervolgens aan dit element een verdraaiing op te leggen.

5 Het is duidelijk dat bij het gebruik van een andere vorm van kettingwachterlamellen, waarbij bijvoorbeeld de draad boven de elektroden doorgehaald wordt, de uitvinding, door aanpassing van de inrichting, eveneens geldt.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeel-110 den beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringen, doch zulke werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlamellen, en de inrichtingen die hierbij aangewend worden, kunnen volgens een groot aantal varianten verwezenlijkt worden zonder buiten het 15 kader der uitvinding te treden.

8601319

Claims (9)

1. Werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlamellen, met 5 het kenmerk dat een gevallen kettingwachterlamel (2A) wordt vastgenomen en nabij minstens één uiteinde over een bepaalde hoek wordt verdraaid.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ketting-wachterlamel (2A) in de gevallen stand wordt verdraaid, waarbij de 10 omliggende Jcettingwachterlamellen (2) uit elkaar gedrukt worden, teneinde een opening (12) te vormen, waarna de ket-tingwa chterlamel (2A) omhoog wordt gebracht en vervolgens - tevens in de verdraaide stand - terug wordt bedraad.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat na het ver-15 draaien, van de gevallen kettingwachterlamel (2A), in de door de verdraaiing gekreëerde opening (12) hulpelementen (13,14) worden aangebracht die de omliggende lamellen (2) verder uit elkaar drukken .

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de ketting-20 wachterlamel (2A) juist voor het omhoog brengen terug in de normale stand wordt gedraaid, en na het omhoog brengen, doch voor dat zij bedraad wordt, terug in de verdraaide stand wordt gebracht. 860 1 8 1 S - 13 - 5Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gevallen kettingvachterlamel (2A) eerst omhoog wordt gebracht alvorens deze over een bepaalde hoek wordt verdraaid.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het ken-5 merk dat de verdraaiing van het vastgenomen gedeelte van de ket- tingwachterlamel (2A) over ongeveer 90 graden geschiedt.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vastgenomen kettingwachterlamel (2A) zodanig verdraaid of getorst wordt dat de loodrechte projektie van 10 de draadopening (6) van deze lamel (2A) op een vlak loodrecht op de herbedradingsrichting groter of gelijk is aan de breedte van het bedradingselement.

8. Inrichting voor de verwezenlijking van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat zij 15 hoofdzakelijk bestaat uit een roteerbare kleminrichting (10).

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat zij van middelen is voorzien om de roteerbare kleminrichting (10) op- en neer te bewegen.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat _ 20 de roteerbare kleminrichting (10) op een wagentje (28) of slede is aangebracht dewelke onder het pakket kettingwachterlamellen (2) kan bewegen. 8601819