NL8601139A - Inrichting voor het ontbenen van vlees. - Google Patents

Description

Sfesr—<^£ N.0. 33.693 - Inrichting voor het ontbenen van vlees -

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontbenen van vlees, met twee relatief naar en van elkaar beweegbare perslichamen, waarvan er één in de persrichting aandrijfbaar is en waartussen het vlees met bot kan worden geperst zodanig dat het vlees tussen de pers-5 vlakken uit wordt weggedrukt en het bot tussen de persvlakken aanwezig blijft.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend, bijvoorbeeld uit de Nederlandse octrooiaanvragen 81.03360 en 82.00076 van aanvraagster. Daarbij worden stukken vlees met bot op een transportband geplaatst, 10 daardoor tot in de pers gebracht en geperst. Het vlees wordt van het bot af geperst en van tussen de persvlakken weggedrukt en na het openen van de pers beweegt de transportband verder om het bot uit de pers te verwijderen en een nieuw stuk vlees met bot in te brengen.

Dergelijke inrichtingen hebben verschillende nadelen. De construc-15 tie is nogal gecompliceerd, de transportband, die bij het persen tussen de persvlakken ligt, is kwetsbaar en de inrichting neemt veel plaats in.

De vleesafvoer door draaibare afsnijdende schuiven is gecompliceerd, het bot wordt niet altijd betrouwbaar van tussen de persvlakken verwijderd en de inrichting is voor reiniging minder goed toegankelijk.

20 De uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen en hiertoe is een inrichting als in de aanhef bedoeld volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat onder dat in de persrichting aandrijfbare perslichaam een wals is opgenomen, waarop regelmatig verdeeld over de omtrek een aantal persmallen voor stukken vlees met bot is aangebracht, waarbij el-25 ke persmal zelf als een der twee samenwerkende pers lichamen is uitgevoerd, welke wals middelen heeft om stapgsgewijze te worden geroteerd, zodanig dat elke persmal achtereenvolgens langs een station voor het inbrengen van stukken vlees met bot, langs het persstation met in de persrichting aandrijfbaar perslichaam en langs een station voor het afvoeren 30 van het achtergebleven bot beweegt.

Het blijkt mogelijk aldus de genoemde bezwaren der bekende inrichtingen weg te nemen doordat het transportorgaan zelf (de wals) als deel van de pers fungeert, terwijl met een weinig ruimte innemende en eenvoudig uit te voeren inrichting een hoge capaciteit kan worden bereikt 35 en het verwijderen van het van de botten geperste vlees eenvoudig en effectief mogelijk is, terwijl verder de inrichting goed toegankelijk 3SC1 13 3 - 2 - is geworden voor reinigingsdoeleinden.

Op zichzelf zijn allerlei bewerkingsmachines bekend, waarbij de te bewerken voorwerpen of de bewerkingsinrichtingen stapsgewijze langs verschillende stations bewegen, maar voor het ontbenen van vlees verschaft 5 de uitvinding een speciale toepassing van dit bekende principe, die niet voor de hand ligt bij deze bijzondere techniek en die tot verrassende resultaten ten opzichte van bekende inrichtingen voor dit doel voert.

De uitvinding betreft verder een nadere uitwerking van het aangege- ♦ ven principe, vooral ten aanzien van een zeer voordelig systeem van af-10 voer van het weggeperste vlees, voor het vasthouden van de stukken vlees met bot en voor het verwijderen van de resterende botten, een en ander zoals hierna te bespreken aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding. In die tekeningen is: 15 Fig. 1 een enigszins schematisch verticaal aanzicht, gedeeltelijk doorsnede evenwijdig aan de horizontale as van de wals van zulk een inrichting; en

Fig. 2 een vooraanzicht, gedeeltelijk doorsnede volgens de lijn II-II in Fig. 1 van deze inrichting.

20 In beide figuren en vporal in Fig. 2 zijn vele delen voor duidelijkheid en eenvoud weggelaten.

Een aandrijfkast 1, waarin zich grotendeels niet-getekende aan-drijfmiddelen zoals een elektromotor met overbrenging of een hydromotor 2 en een hydraulische of pneumatische cilinder voor het bewegen van een 25 vleesuitstootinrichting als nog te beschrijven bevinden, draagt aan de bovenzijde twee uitstekende balken 3. Daartussen hangen twee draagwangen 4. Daarin wordt een perswals 5 met tappen 6 gedragen en draaibaar gelagerd. De rechter tap 6 is in Fig. 1 weggelaten. De wals 5 wordt door de genoemde motor 2 aangedreven via een as 7 die, in Fig. 1 gezien, achter 30 de hartlijn van de wals 5 ligt en op een schijf 8 twee draaibare rollen 9 draagt, in ingrijping met een schijf 10 in de vorm van een Malthezer kruis, maar met acht uitsparingen. Deze schijf 10 is vast tegen de rechter kopwand van wals 5 aangebracht. De schijf 10 heeft acht radiale groeven, waarin de rollen 9 schuivend en rollend passen, terwijl aan de 35 buitenzijde van de schijf de wanden der groeven volgens een cirkel vloeiend naar buiten zijn afgerond om tussen elke twee groeven een cilindrische, aan de buitenzijde afgeplatte kop te vormen. De twee rollen 9 staan diametraal tegenover elkaar op schijf 8. Is één rol in het rechte deel van een groef in schijf 10, dan is de andere rol vrij van de schijf.

8601139 • ** ............ efc» - 3 -

Bij het bewegen van een rol uit die groef beweegt de andere rol naar binnen in een aangrenzende groef en in de tussentoestanden ligt die cilindrische kop tussen de twee rollen. Dit vormt een op zichzelf overbekende constructie, zodat deze niet verder behoeft te worden gedetail-5 leerd. Beweegt een rol 9 door het rechte radiale deel van een groef, dan draait hij de wals 5 en in die tussentoestanden houden de rollen de wals stil doordat zulk een cilindrische kop passend daartussen ligt.

Aldus wordt de wals 5 stap voor stap met elk station tot onder de bovenpersstempel 18 gedraaid en de beweging van die persstempel op en 10 neer is daarmee gesynchroniseerd, zodat telkens bij stilstand van de wals die persstempel neer beweegt om een stuk vlees te ontbenen en weer opwaarts beweegt om de wals vrij te geven voor de volgende draaiende stap over in dit geval 45®. Tussen de balken 3 is een bovenpers inrichting aangebracht, gevormd door twee in blokken 11 tussen die balken ver-15 tikaal beweegbaar geleide drukstangen 12, daarboven bovenaan de balken bij 13 gelagerde tuimelhefbomen 14, schalmen 15 tussen deze hefbomen en de stangen 12 en een scharnierschalm 16 tussen de boveneinden van die hefbomen. Een met zijn andere uiteinde scharnierend aan het rechtereinde der balken 3, gezien in fig. 1, bevestigde hydraulische cilinder 17 is 20 met zijn zuigerstang scharnierend met het boveneinde van de rechter tuimelhefboom 14 verbonden. De drukstangen 12 dragen een bovenstempel 18.

De perswals 5 heeft acht gelijkmatig over de omtrek verdeelde stations, elk met een verdieping, begrensd door wanden 19, die evenwijdig 25 lopen met het radiaal vlak door het midden van het betreffende station en door de as van de wals. In de bodem van elke verdieping bevindt zich een verhoging 20 met schuin aflopende wanden en in het midden daarvan is een blok 21 van hard-elastische kunststof zoals polyurethan ingebed. Een aantal stalen pennen 22 met scherpe punt reikt door elk blok 21 en rust 30 met een verdikte kop op de bodem van de verdieping. Deze pennen steken over enige afstand buiten het blok uit. In Fig. I zijn twaalf pennen per blok, gelegen in het vlak van de doorsnede, getekend, maar er kunnen ook meer of minder pennen per blok zijn. In het blok 21 is een uitsparing 23 aangebracht voor het opnemen van een bot 24 uit het te behandelen vlees, 35 en deze uitsparing kan een eenvoudige of meer ingewikkelde vorm hebben, afhankelijk van de vorm van het bot, en kan eventueel geschikt zijn om meer dan één bot uit eenzelfde stuk vlees op te nemen.

De bovenpersstempel 18 heeft in het ondervlak een verlaagd gedeelte 25, door schuine wanden overgaand in het ongeveer horizontale vlak 26, 40 en in deel 25 is een uitsparing aangebracht, waarin een hard-elastisch 8601159 *>*= s.

- 4 - blok 27 is opgenomen, bijvoorbeeld in vorm en materiaal overeenkomend met de blokken 21 van wals 5, dus ook met een botuitsparing 23 (Fig. 1), maar zonder pennen 22 doch met uitsparingen 28, waarin die pennen passen. De stempel 18 past met zijn zijwanden 29 schuivend tussen de wan-5 den 19 van elk station van wals 5. Wordt de bovenstempel 18 zo ver mogelijk neerwaarts in een station van de wals 5 gedrukt, dan ontstaat de situatie als in Fig. 2 midden boven aangegeven, waarbij de stempel 18 de ruimte tussen de wanden 19 in het station naar boven afsluit. Ir blijven dan ter weerszijden van de daarbij op elkaar geperste delen 20 en 25 10. ruimten 30 over. Aan de draagwangen 4 zijn steunen 31 aangebracht, waarop leidblokken 32 en 33 rusten, die door niet-getekende middelen tijdens het persen hydraulisch, afzettend tegen de draagwangen, worden afgedrukt tot tegen de overstaande kopwanden van de wals 5 en die ontlast worden tijdens de stapsgewijze verdraaiing van de wals. De leidblokken 32 en 33 15 sluiten bij het persen de persruimte af om te verhinderen dat bij het persen vlees aan de kopwanden van de wals uittreedt. Blok 32 heeft twee doorgaande openingen, door elk waarvan een vleesuitstoter 34 beweegbaar is. Blok 33 heeft eveneens twee doorgaande openingen, voorzien van een vleesafvoerbuisstomp 35, die tot buiten de aangrenzende wang 4 voert. In 20 Fig. 2 is de doorsnede van de wals bovenaan links van het midden plaatselijk onderbroken om een aanzicht van een deel van blok 33 met zulk een buisstomp 35 te tonen. De twee vleesuitstoters 34 zijn verbonden met een zuigerstang 36 van een hydraulische of pneumatische cilinder 37 in kast 1, welke stang zulk een lange slag heeft dat de vleesuitstoter van de 25 getekende stand in Fig. 1 naar links kan bewegen tot in de vleesafvoer-buisstomp 35.

Onder de wals 5 bevindt zich een botverwijderaar 38. Aan armen 39, elk vast aan een wang 4, bevindt zich een parallelogramhefboomconstruc-tie, waarvan de schalmen 40 en 41 door een veer 42 tot met hun rechter 30 einden naar boven zwenken worden gedrongen. Het parallelogram wordt voltooid doordat die schalmen 40 en 41 rechts in Fig. 2 scharnierend verbonden zijn met uitwerphaken 43. De bovenste schalmen 40 dragen elk een nok 44.

De werking van deze inrichting is als volgt. Als de wals 5 bij het 35 aandrijven door de aandrijving 2,7-10 stilstaat in de stand van Fig. 2 wordt een stuk vlees 45 met bot 24, bijvoorbeeld een poot, schouder of ham, in het station direkt rechts van het bovenste op het blok 21 gelegd en gedrukt zodat de pennen 22 in het vlees steken en het bot zich recht boven de botopneemholte 23 bevindt. Uit Fig. 1 blijkt dat aldus twee 40 860 1 1 3 9 - 5 - stukken vlees naast elkaar in dit station gelegd kunnen worden. De wals wordt nu bij geheven stand van de bovenstempel 18 linksom (in Fig. 2) gedraaid totdat het bedoelde station met dat vlees zich recht onder die bovenstempel bevindt. Nu wordt cilinder 17 bediend om de bovenstempel 18 5 neerwaarts te bewegen. Daarbij drukt hij met zijn elastische drukblok 27 het vlees op drukblok 21 van de wals, waarbij de pennen 22 door en uit het vlees gaan reiken en de uitsparingen 28 binnentreden, terwijl geleidelijk het vlees zijwaarts tussen de persvlakken uit wordt geperst en het bot in de uitsparingen 23 wordt gedrukt. Dit gaat door totdat het 10 ondervlak van het verlaagde deel 25 van de persstempel met kracht op het bovenvlak van het verhoogde deel 20 van het betreffende station van de wals wordt gedrukt. De twee bij het neerwaarts bewegen van de bovenstempel 18 rondom gesloten vleesopneemruimten 30 nemen nu, als in Fig. 2 bovenaan getekend, het geheel van het bot afgeperste en van tussen de 15 persblokken 21 en 27 zijwaarts weggeperste vlees op. De het vlees met het bot verbindende pezen en banden zijn daarbij grotendeels doorgesneden door de grote drukkrachten tussen de smalle samenwerkende vlakken van de'delen 20 en 25. Nu worden de vleesuitstoters 34 bediend, zij passen schuivend in de ruimten 30 maar vullen de doorsnede daarvan geheel, 20 zodat het vlees daardoor naar en door de vleesafvoerstompen 35 wordt gevoerd, waarbij het kan worden opgevangen, terwijl resterende pezen en banden, die het vlees nog met het bot verbinden, worden losgescheurd.

Nu beweegt de bovenstempel opwaarts en kan de wals een stap worden verdraaid, waarbij een daarvoor aan het nu daaronder komende station 25 aangebracht stuk vlees met bot kan worden geperst enzovoorts. Voor de botten bevindt zich onder de wals een niet-getekende opvanginrichting. Die botten kunnen uit het station vallen zodra het station na het persen zover benedenwaarts is verdraaid dat de evenwijdige zijwanden 19 ongeveer horizontaal staan. In een aantal gevallen zullen de botten in de 30 uitsparingen 23 van de elastische blokken 21 opgesloten blijven. Voor de uitsparing 23 van de bovenpersstempel kan het daarin vastgeklemd blijven van botten worden vermeden door deze wat ruimer te bemeten en/of zo zelflossend te maken dat de botten daarin zeker niet vastraken. Blijven botten opgesloten in de uitsparingen 23 van de wals, dan worden zij in 35 de onderste stand van het betreffende station gedwongen daaruit verwijderd door de botverwijderaar 38. De nokken 44 daarvan worden door de veer 42 in nok aanraking met de eindgedeelten van de wals gehouden totdat de wals met een damgedeelte tussen twee stations de nokken vrijlaat. Bij aanraking van die nokken met de cilindrische buitenwand van die dam-40 gedeelten glijdt een vlak 45 van elke nok passend daarover en de 8201139 - 6 - boveneinden der haken 43 steken dan niet naar boven voorbij die vlakken 45 uit. Is zulk een damgedeelte zover gepasseerd dat het de nokken loslaat, dan trekt de veer 42 de botverwijderaar naar boven tot in de in Fig. 2 getekende stand, waarbij eerst de schuine bovendelen der haken 5 langs een rand van het aangrenzende damgedeelte schuiven. Bij verder draaien van de wals haken de puntige boveneinden der haken zo achter het bot 24, dat het wordt losgemaakt en uit de inrichting valt. Direkt daarna raken de gekromde vlakken 46 der nokken de rand 47 van het volgende damgedeelte van de wals, waardoor bij verdere draaiing van de wals de 10 botverwijderaar 38 naar beneden wordt bewogen, enzovoorts.

De wangen 4 geven het grote voordeel, dat bij het persen de persdruk direkt tussen de bovenpersstempel 18 en de wals wordt opgenomen en doorgeleid, zonder verdere delen van de inrichting 9 te belasten.

i * 8fi o i ‘ï i 'i

Claims (16)

1. Inrichting voor het ontbenen van vlees, met twee relatief naar en van elkaar beweegbare perslichamen, waarvan er één in de persrichting aandrijfbaar is en waartussen het vlees met bot kan worden geperst zodanig dat het vlees tussen de persvlakken aanwezig blijft, 5 met het kenmerk, dat onder dat in de persrichting aandrijf-bare perslichaam een wals met ongeveer horizontale as is opgenomen, waarop regelmatig verdeeld over de omtrek een aantal persmallen voor stukken vlees met bot is aangebracht, waarbij elke persmal zelf als een der twee samenwerkende perslichamen is uitgevoerd, welke wals middelen 10 heeft om stapsgewijze te worden geroteerd, zodanig dat elke persmal achtereenvolgens langs een station voor het inbrengen van stukken vlees met bot, langs het persstation met in de persrichting aandrijfbaar perslichaam en langs een station voor het afvoeren van het achtergebleven bot beweegt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij om de as van de wals aan elk einde van en naast die wals een draagwang grijpt, en dat het naar en van de persmallen beweegbare perslichaam met zijn bewegingsmechanisme gedragen wordt door een constructie, waarmee die draagwangen direkt krachtoverbrengend zijn verbonden voor het opnemen van de reaktiekracht 20 bij het persen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wals aan de omtrek is voorzien van eerste uitsparingen die zich evenwijdig aan de as over de gehele lengte uitstrekken en die zijdelings zijn begrensd door vlakke evenwijdige wanden, en waarbij in de bodem van die uitsparingen 25 een tweede uitsparing is aangebracht voor het daarin plaatsen van de persmal.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de tweede uitsparing voor het plaatsen van de persmallen is aangebracht in een symmetrisch t.o.v. een vlak door de langsas van de wals verhoogd bodemdeel van de 30 eerste uitsparingen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het in persrichting aandrijfbare perslichaam langszijwanden heeft, die met geringe speling passen tussen de zijwanden van de eerste uitsparingen van de wals en dat symmetrisch in dat perslichaam een derde uitsparing is aangebracht voor 35 het plaatsen van een persmal. <2 * Λ - ' ·< v n - 8 -

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de langswanden van de derde uitsparing in de persstempel t.o.v. de zijwanden van het perslichaam verhoogde bodemdelen vormen, een en ander zodanig dat bij het persen ter weerszijden van de op elkaar gedrukte persmallen twee opneem- 5 ruimten voor weggeperst vlees worden gevormd.

7. Inrichting volgens conclusie 4 en 6, waarbij de smalle verhoogde bodemdelen van de tweede uitsparing en van de derde uitsparing aan het einde van de persslag op elkaar zijn gedrukt voor het afscheiden van het weggeperste vlees van de botten.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij ter plaatse van het persstation een uitstoter voor het van de botten weggeperste en afgesneden vlees is aangebracht, voorzien van twee schuifstempels, waarvan de doorsnede overeenkomt met die van de opneemruimten bij gesloten persstand, en die over de lengte van de opneemruimte verschuifbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 2 en eventueel een der verdere voorgaande conclusies, waarbij ter plaatse van het persstation tussen elk der kopse uiteinden van de persruimte en de draagwangen een hydraulisch bekrachtigde sluitplaat is aangebracht, die tijdens het persen tegen de kopse uiteinden wordt aangedrukt.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij midde len zijn aangebracht om het bot na het persen mechanisch of pneumatisch uit het transportorgaan te verwijderen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij die botverwijdermidde-len op de opneemplaatsen werken in of nabij de onderste stand daarvan.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, m e t het kenmerk, dat die botverwijdermiddelen pennen of .haken omvatten, die verend naar het persvlak van de opneemmallen worden gedrukt, dat de opneemmallen uitsparingen hebben voor het daarin opnemen van de resterende botten en dat die pennen of haken ter beweging verbonden zijn met 30 nokmiddelen, die door beweging verbonden zijn met nokmiddelen, die door beweging van het transportorgaan ten opzichte daarvan naar buiten bewogen kunnen worden om na het haken der haken of pennen achter een bot dit uit die uitsparing te bewegen.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke 35 persmal een of meer uitstekende pennen heeft ter vasthouding van het vlees in en voorbij het station voor het inbrenge.n van stukken vlees met bot, en dat de persstempel van de pers openingen heeft voor het verschuifbaar daarin opnemen van die pennen bij het persen. 360 1 1 3 9 ¥ - 9 - "

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de persvlakken in de persmallen uit elastisch materiaal bestaan en dat tenminste één van hen een uitsparing heeft voor het opnemen van het bot.

15. Inrichting volgens conclusie 13 en 14, waarbij de pennen tegen het harde metalen eindvlak van een kas, waarin dat elastische materiaal van de persmallen is opgenomen, steunen.

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke persmal middelen heeft om meer dan 10 één stuk vlees met bot naast elkander op te nemen en deze gelijktijdig te persen. 3501139 • .............. II —WW HUl'WiKii L HU -H «WW !! 1···!'!' *'.* ........ PM mt' Kf' *