BE1015127A3

BE1015127A3 - Inrichting voor het invriezen van producten en werkwijze waarbij zulke inrichting wordt toegepast.

Info

Publication number: BE1015127A3
Application number: BE2002/0569A
Authority: BE
Priority date: 2002-10-01
Filing date: 2002-10-01
Publication date: 2004-10-05

Abstract

Inrichting voor het invriezen van producten, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit twee platen (2-3;2-2) waartussen het in te vriezen product (12) kan worden aangebracht, waarbij deze platen (2-3;2-2) wentelbaar zijn opgesteld zodanig dat de afstand tussen de platen, loodrecht op de platen, bij het wentelen wijzigt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het invriezen van producten en werkwijze waarbij zulke inrichting wordt toegepast. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het invriezen van producten, alsmede op een werkwijze waarbij zulke inrichting wordt toegepast. 



  De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een inrichting voor het invriezen van producten, meer speciaal eetwaren, die worden aangeleverd in bulk, al dan niet in voorverpakte vorm. 



  Men kent reeds zulke inrichtingen die gebruik maken van vriesplaten die op een zekere afstand van elkaar in verticale stand in een container met in te vriezen product worden gedompeld en die na het invriezen lichtjes worden opgewarmd teneinde de blokken ingevroren product van de vriesplaten los te maken, zodat de vriesplaten uit de container kunnen worden gelicht. 



  Een nadeel van zulke bekende inrichtingen is dat het opwarmen van de vriesplaten en het terug afkoelen ervan voor een volgend gebruik relatief veel tijd en energie kost. 



  Een ander nadeel is dat extra voorzieningen nodig zijn die toelaten de vriesplaten op te warmen. 



  Nog een ander nadeel is dat, door het opwarmen van de vriesplaten, ook het ingevroren product plaatselijk aan het 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 contactoppervlak met de vriesplaten wordt opgewarmd en daardoor ook plaatselijk wordt ontdooid, hetgeen meer speciaal in het geval van eetwaren een ongunstige invloed heeft op de houdbaarheidstermijn van het ingevroren product. 



  Eveneens kent men ook reeds inrichtingen met horizontale vriesplaten die zich op een afstand boven elkaar bevinden en waartussen het in te vriezen product wordt aangebracht. 



  Na het invriezen, worden in dit geval de vriesplaten één voor één omhoog gelicht en losgetrokken van het ingevroren product, zodat de blokken met ingevroren product die tussen de vriesplaten zijn ontstaan, één na één weggenomen kunnen worden om verder gestockeerd of behandeld te worden. 



  Een nadeel van deze laatste soort bekende vriesinrichtingen is dat het proces om de blokken los te maken omslachtig en tijdrovend is. 



  Een ander nadeel is dat krachtige en dure apparaten nodig zijn om de vriesplaten van het ingevroren product los te trekken. 



  De huidige uitvinding beoogt in het algemeen een inrichting voor het invriezen van producten die zeer efficiënt is in haar gebruik, en die, toelaat op een eenvoudige en snelle manier een product in te vriezen. 



  Bovendien beoogt zij een inrichting die volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zodanig kan worden uitgevoerd dat aan de voornoemde en andere nadelen een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 oplossing wordt geboden, doordat geen extra verwarmingselementen of extra zware apparaten voor het losmaken van het ingevroren product vereist zijn. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het invriezen van producten, die minstens bestaat uit twee platen waartussen het in te vriezen product kan worden aangebracht, waarbij deze platen wentelbaar zijn opgesteld en waarbij, door het wentelen, de afstand tussen de platen gewijzigd wordt. 



  Het in te vriezen product wordt tussen de voornoemde platen aangebracht wanneer deze platen zich in een eerste stand bevinden, waarna de platen dichter bij elkaar worden gebracht door ze naar een tweede stand te wentelen, waardoor het product als het ware tussen de platen wordt ingeklemd. 



  In deze stand van de platen wordt het product ingevroren en worden de platen vervolgens terug naar hun eerste stand gewenteld, waardoor het ingevroren product automatisch loskomt van de platen, dit door het feit dat, enerzijds, de platen zich bij het wentelen verder van elkaar verwijderen en, anderzijds, de platen zich door het wentelen ook ten opzichte van elkaar verschuiven, waardoor schuifkrachten ontstaan die het loskomen van het ingevroren product in de hand werken. 



  Een voordeel van zulke vriesinrichting volgens de uitvinding is dat het ingevroren product op een zeer snelle en eenvoudige manier losgemaakt kan worden door een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 eenvoudige wentelbeweging van de platen, waarbij voor deze beweging, mede dankzij het ontstaan van de voornoemde schuifkrachten, slechts een geringe kracht nodig is, zodat in dit geval ook geen zware middelen vereist zijn om deze kracht te ontwikkelen. 



  Een ander voordeel is dat in de meeste toepassingen ook geen extra verwarmingsmiddelen nodig zijn om het ingevroren product los te maken. Normalerwijze zullen zulke verwarmingsmiddelen dan ook niet worden voorzien. Dit sluit echter niet uit dat volgens een variante wel een combinatie van de wentelbare platen met verwarmingsmiddelen mogelijk is. 



  Alhoewel de platen met het in te vriezen product in een vrieskamer kunnen worden aangebracht om het product in te vriezen, geniet het de voorkeur dat minstens één van de voornoemde platen, en bij voorkeur beide platen, zijn uitgevoerd als vriesplaten, zodat het product aan twee zijden in contact is met de vriesplaten, waardoor het invriezen efficiënter kan geschieden. 



  De vriesinrichting volgens de uitvinding kan op industriële schaal worden toegepast met een grote doorvoercapaciteit, door een reeks vriesplaten te voorzien waartussen het in te vriezen product aangebracht kan worden en die gezamenlijk wentelbaar zijn tussen een eerste en een tweede stand, waarbij in deze tweede stand de vriesplaten dichter tegen elkaar liggen dan in de eerste stand. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het invriezen van producten waarbij een inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast en waarbij het in te' vriezen product tussen twee platen wordt aangebracht ;   platen worden gewenteld zodanig dat het product ertussen wordt ingeklemd ; product wordt ingevroren ; platen   worden teruggewenteld zodat deze platen zich verder van   elkaar bewegen ; tenslotte dat het ingevroren product van   tussen de platen wordt verwijderd. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor het invriezen van producten, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 
Figuur 1 schematisch een inrichting weergeeft voor het invriezen van producten volgens de uitvinding;
Figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur l; figuren 3 en 4 de inrichting volgens figuur 1 weergeven, doch voor twee andere standen; figuur 5 een praktische uitvoeringsvorm weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 6 de inrichting volgens figuur 5 weergeeft maar in een andere stand; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII
F7 in figuur 5; figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn VIII-
VIII in figuur 7;

   

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 9 een variante weergeeft van een inrichting volgens figuur 5 ; figuur 10 de inrichting volgens figuur 9 weergeeft in een andere stand; figuur 11 nog een variante weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 12 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn XII-XII in figuur 11; figuur 13 nog een variante weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 14 de inrichting van figuur 12 weergeeft in een andere stand; figuur 15 een doorsnede weergeeft volgens lijn XV-XV in figuur 14. 



  In de figuren 1 tot 4 is op zeer schematische wijze een inrichting volgens de uitvinding weergegeven die hoofdzakelijk bestaat uit een geraamte 1 en twee platen, respectievelijk 2 en 3, die bij voorkeur evenwijdig zijn aan elkaar en die aan één rand 4 wentelbaar zijn aangebracht rond evenwijdige, in dit geval horizontale, assen, die in dit geval gevormd zijn door pennen 5 die op het geraamte 1 zijn bevestigd en die aangrijpen in flenzen 6 die aan de voornoemde rand 4 van de platen 2-3 zijn aangebracht. 



  De bovenste plaat 2 is in het weergegeven voorbeeld een vriesplaat waarin op bekende wijze een niet in de figuren weergegeven koelcircuit is geïntegreerd waarvan de ingang 7 en de uitgang 8 door middel van een slang 9, respectievelijk 10, zijn aangesloten op een op zichzelf 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 bekende koelinrichting 11 die hier slechts schematisch is weergegeven. 



  De werking van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Bij de aanvang van het invriesproces worden, zoals weergegeven in figuur 1, de platen 2-3 in een eerste stand gebracht waarbij de loodrechte afstand tussen de evenwijdige platen 2-3 maximaal is en gelijk is aan de aangeduide afstand A en waarbij, in het weergegeven voorbeeld, deze eerste stand overeenkomt met de horizontale positie van de platen 2-3. 



  In deze positie wordt het in te vriezen product 12 op eender welke wijze tussen de platen 2-3 aangebracht, bijvoorbeeld door het product 12 tussen de platen 2-3 te spuiten of door het product 12 los of verpakt tussen de platen 2-3 te schuiven. 



  Eenmaal het product 12 tussen de platen 2-3 is aangebracht, worden, zoals weergegeven in figuur 3, de platen 2-3 gewenteld tot in een tweede stand, waarbij de afstand tussen de platen 2-3 is afgenomen tot een afstand B die kleiner is dan de afstand A overeenkomstig de eerste stand en waarbij, in het weergegeven voorbeeld, deze tweede stand overeenkomt met een schuine stand van de platen 2-3. 



  Door het feit dat bij het wentelen de platen 2-3 dichter bij elkaar komen, wordt het in te vriezen product 12 tussen 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 de platen 2-3 geklemd, zodat er een nauw contact ontstaat tussen het in te vriezen product 12 en de platen 2-3. 



  De platen 2-3 worden gedurende een zekere tijd in deze tweede stand gehouden, zodat het in te vriezen product 12, door het nauw contact met de vriesplaat 2 en door het circuleren van het koelmedium van de koelinrichting in de vriesplaat 2, geleidelijk tot in de kern wordt gekoeld tot wanneer de gewenste temperatuur wordt bereikt. 



  Eenmaal het product voldoende ingevroren, worden, zoals weergegeven in figuur 4, de platen 2-3 bij voorkeur gelijktijdig terug naar hun eerste stand gewenteld, waardoor het ingevroren product 12 automatisch en zonder grote krachtinspanning van de platen 2-3 loskomt door het feit dat bij het wentelen, enerzijds, de platen 2-3 zich van elkaar verwijderen over een afstand A minus B waardoor ze van het ingevroren product 12 worden losgetrokken en, anderzijds, de platen 2-3 zich evenwijdig ten opzichte van elkaar verschuiven over een afstand C, waardoor er schuifkrachten ontstaan tussen het ingevroren product 12 en de platen 2-3 die het loskomen van het ingevroren product 12 bewerkstelligen. 



  Het is duidelijk dat ook beide platen 2-3 kunnen worden uitgevoerd als vriesplaten, waardoor het invriezen versneld kan worden doordat het product 12, zowel bovenaan, als onderaan in contact is met een vriesplaat. 



  Een andere mogelijkheid is dat geen van beide platen 2-3 is uitgevoerd als een vriesplaat, waarbij in dit geval het 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 geraamte 1 en de platen 2-3 zijn ondergebracht in een vriesruimte die voor de nodige koeling zorgt. 



  Het is ook duidelijk dat de platen 2-3 niet noodzakelijk evenwijdig moeten zijn en dat zij evenmin noodzakelijkerwijze rond een horizontale as moeten wentelen, maar dat bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt kan worden van verticale platen die tussen twee standen wentelbaar zijn rond een verticale as. 



  In de figuren 5 tot 8 is een praktische uitvoeringsvorm weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding. 



  Deze inrichting bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit een geraamte 1 en een reeks platen 2, meer speciaal vriesplaten, die bij voorkeur evenwijdig zijn aan elkaar en die elk aan een rand 4 wentelbaar zijn aangebracht langs een horizontale as, bijvoorbeeld door middel van pennen 5 die op onderling gelijke afstanden D op het geraamte 1 zijn bevestigd en die gelagerd zijn in flenzen 6 die op de voornoemde rand 4 van ieder van de platen 2 zijn aangebracht. 



  De platen 2 zijn aan hun rand 13 die zich tegenover de rand 4 bevindt, onderling met elkaar verbonden, in dit geval door middel van twee verticale profielen 14 waarop pennen 15, bij voorkeur op onderling regelmatige afstanden D, zijn bevestigd, waarbij deze pennen 15 gelagerd zijn in flenzen 16 die aan de voornoemde rand 13 op de platen 2 zijn aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 De voornoemde profielen 14 zijn elk aan hun bovenuiteinde door middel van een spil 17 scharnierbaar gekoppeld met een stang 18 van een hydraulische of pneumatische cilinder 19, waarvan het lichaam 20 wentelbaar op het geraamte 1 is gemonteerd. Hiertoe is dit lichaam voorzien van twee horizontale coaxiale assen 21 die in lagers 22 op het geraamte 1 zijn aangebracht. 



  Op de bovenzijde van de platen 2 zijn aan de voornoemde, tegenover elkaar liggende, randen 4 en 13 geleidingen 23 uit kunststof of dergelijke aangebracht. 



  In de platen 2 is een, niet in de figuren weergegeven, koelcircuit geïntegreerd waarvan de ingang 7 en de uitgang 8 door middel van slangen 9-10 respectievelijk zijn verbonden met een voor alle platen 2 gemeenschappelijke ingangscollector 24 en een gemeenschappelijke uitgangscollector 25 voor het koelmedium dat afkomstig is van een koelinrichting waarop deze collectoren zijn aangesloten. 



  Rond de collectoren is een isolatielaag 26 aangebracht. 



  De werking van de vriesinrichting is zeer eenvoudig en analoog aan die van de reeds besproken inrichting. 



  De platen 2 worden door middel van de cilinder 19 in een horizontale stand gebracht, zoals weergegeven in figuur 5, waarna het in te vriezen product op eender welke wijze in de ruimten tussen de platen 2 en de geleidingen 23 aan de randen van de platen 2 wordt ingebracht. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 Vervolgens worden de platen 2, zoals weergegeven in figuur 6, naar boven gewenteld door de stangen 18 van de cilinders 19 in te trekken, zodat de profielen 14 en dus ook de randen 13 van de platen 2 naar omhoog worden getrokken. 



  In deze stand wordt het product 12, waarvan duidelijkheidshalve in figuren 5 en 6 slechts drie hoeveelheden zijn weergegeven, ingevroren. 



  Het is duidelijk dat de meeste platen 2 hierbij in een dubbele koelwerking voorzien, namelijk, enerzijds, het koelen van het product dat op de plaat ligt en, anderzijds, het koelen van het product dat er langs de onderzijde tegenaan zit. 



  Wanneer het product 12 is ingevroren, worden de cilinderstangen 18 terug uit de cilinders 19 geduwd, tot wanneer de platen 2 zich terug in hun horizontale stand bevinden, waardoor de platen 2 zich van elkaar verwijderen en het ingevroren product 12 loskomt van de platen 2. 



  De blokken met ingevroren product 12 kunnen vervolgens één na één evenwijdig aan de geleidingen 23 uit de inrichting worden geduwd en op gepaste wijze aan de achterzijde van de inrichting opgevangen worden voor verdere behandeling. 



  Het is duidelijk dat de voornoemde profielen 14 ook kunnen worden uitgevoerd in de vorm van een kabel, of van schakels die scharnierbaar tussen twee aangrenzende platen 2 zijn aangebracht, of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Ook kunnen aan weerszijden van de inrichting tussenliggende verbindingsprofielen 14A worden aangebracht die scharnierbaar met de platen 2 zijn verbonden. Hierdoor wordt verhinderd dat de platen 2 zich uiteendrukken tijdens het aandrukken van het product. 



  Opgemerkt wordt dat de platen in één of meer van hun scharnierpunten min of meer vrij beweeglijk kunnen bevestigd zijn, bijvoorbeeld doordat de pennen 5 en/of 15 aangrijpen in gleufvormige gaten. Hierdoor werkt het geheel soepeler, onder meer doordat afwijkingen door temperatuursverschillen, tolerantieverschillen en dergelijke dan geen invloed kunnen hebben op de goede werking. 



  Het is ook duidelijk dat de cilinder 19 vervangen kan worden door om het even welke andere aandrijving die toelaat de platen 2 te laten wentelen. 



  In de figuren 9 en 10 is een variante weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij deze inrichting in dit geval voorzien is van aangepaste containers 27 in de vorm van ondiepe bakken waarvan, enerzijds, de hoogte nagenoeg gelijk is aan de minimum afstand B tussen de platen 2 wanneer deze zich, zoals weergegeven in figuur 10, in de vriesstand bevinden en, anderzijds, de breedte nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de geleidingen 23. 



  De containers 27 zijn aan hun bovenste zijranden voorzien van een naar buiten gerichte kraag 28 waarmee de containers op de geleidingen 23 rusten. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 De werking van deze inrichting is identiek aan die van de voorgaande uitvoering, met dit verschil dat het in te vriezen product 12 eerst in de containers 27 wordt geladen en dat vervolgens de met product 12 geladen containers 27 op de platen 2 in de inrichting worden geschoven. 



  Om te verhinderen dat de geladen containers 27 te zwaar zouden zijn, kan de lengte van de containers zodanig gekozen worden dat twee of meer van dergelijke containers 27 achter elkaar op eenzelfde plaat 2 rusten. 



  In dit geval kunnen, na het invriezen, de containers 27 met ingevroren product 12 aan de achterzijde van de inrichting worden verwijderd door nieuwe containers met vers in te vriezen product 12 aan de voorzijde van de inrichting tussen de platen 2 te schuiven. 



  In de figuren 11 en 12 is een variante weergegeven van een inrichting voor het invriezen van producten volgens de uitvinding, waarbij meerdere enkelvoudige inrichtingen, zoals hiervoor besproken, achter elkaar in een productielijn 29 zijn opgenomen en waarbij ook twee zulke productielijnen 29 naast elkaar zijn aangebracht teneinde de doorvoercapaciteit van de volledige vriesinrichting te verhogen. 



  Aan het begin van iedere productielijn 29 is een vulstation 30 voorzien waar vers in te vriezen product 12 in containers 27 wordt geladen en vanaf dit vulstation 30 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 loopt er een transportband 31 onder de enkelvoudige inrichtingen van de betreffende productielijn 29. 



  Aan de voorzijde van iedere enkelvoudige inrichting is een automatische laadinrichting 32 opgesteld die voorzien is van een op en neer beweegbare slede 33 waarin meerdere containers 27 boven elkaar opgenomen kunnen worden en waarop een cilinder 34 is voorzien die de containers 27 vanuit de slede 33 in de betreffende enkelvoudige inrichting kan duwen, terwijl aan de achterzijde van iedere enkelvoudige inrichting een automatische losinrichting 35 is voorzien, die eveneens is uitgerust met een op en neer beweegbare slede 36 waarin meerdere containers 27 boven elkaar vanuit de betreffende inrichting opgenomen kunnen worden. 



  De containers 27 die in het vulstation 30 geladen zijn, worden door de transportband 31 naar de achtereenvolgende vriesinrichtingen geleid, waar ze door de automatische laadinrichtingen 32 worden opgepikt en achtereenvolgens tussen de platen 2 van de betreffende vriesinrichtingen worden geduwd, waardoor de containers 27 met reeds ingevroren product 12, aan de achterzijde van de inrichtingen worden uitgeduwd en waar deze containers 27 met ingevroren product 12 door de automatische losinrichtingen 35 worden opgevangen en op de transportband 31 worden geladen om naar het einde van de betreffende productielijn 29 te worden afgevoerd voor een verdere behandeling.

   

 <Desc/Clms Page number 15> 

 In de figuren 13 tot 15 is nog een variante weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding waarbij centraal, tussen twee naast elkaar opgestelde enkelvoudige vriesinrichtingen, een inrichting 37 is voorzien die bestaat uit een slede 38 die verschuifbaar is aangebracht op een centrale geleiding 39 die zich in de lengterichting van de platen 2 uitstrekt, waarbij deze slede 38 aan weerszijden is voorzien van meenemers die kunnen samenwerken met de containers 27. 



  In het weergegeven voorbeeld bestaan de meenemers uit zijdelings uitstekende pennen 40 die kunnen samenwerken met nokken 41 die aan de kraag 28 van de containers 27 aanwezig zijn. Het is evenwel duidelijk dat andere vormen van meeneemmechanismen kunnen worden toegepast. Ook de speciale nokken 41 zijn niet echt noodzakelijk, daar de meenemers volgens een variante ook rechtstreeks tegen de containers zelf kunnen drukken. 



  Wanneer het product 12 is ingevroren in één of in beide enkelvoudige vriesinrichtingen, worden de platen 2 van de betreffende vriesinrichting naar de horizontale stand gewenteld en wordt de slede 38 van de inrichting 37 van voor naar achter verplaatst, waardoor de pennen 40 in aanslag komen tegen de nokken 41 van de containers 27 die in een horizontale stand zijn gebracht, waardoor deze containers 27 uit de vriesinrichting worden geduwd. 



  De containers 27 kunnen zodoende één na één uit de inrichting worden gedrukt. Ook kan de meenemer direct achter de laatste container 27 aangrijpen, zodanig dat deze 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 container, samen met alle zich ervoor bevindende containers, gelijktijdig naar de uitgang worden gedrukt. De meenemers kunnen ook behulpzaam zijn bij het laden. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een dergelijke werkwijze en inrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Inrichting voor het invriezen van producten, daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit twee platen (2-3; 2-2) waartussen het in te vriezen product (12) kan worden aangebracht, waarbij deze platen (2-3; 2-2) wentelbaar zijn opgesteld zodanig dat de afstand tussen de platen, loodrecht op de platen, bij het wentelen wijzigt.

2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij een reeks wentelbare platen (2) bevat, waarbij tussen twee opeenvolgende platen (2) telkens in te vriezen product kan worden aangebracht.

3.- Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat minstens één plaat (2) een vriesplaat is.

4.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat alle platen (2) vriesplaten zijn.

5.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de platen (2) evenwijdig zijn.

6.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de platen (2) wentelbaar zijn rond evenwijdige assen.

7.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat alle platen (2) verbonden zijn met een aandrijving. <Desc/Clms Page number 18>

8. - Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de platen (2) verbonden zijn met een gemeenschappelijke aandrijving door middel van minstens één profiel (14), stang, of dergelijke, dat scharnierbaar met elke plaat (2) is verbonden.

9. - Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de gemeenschappelijke aandrijving gevormd wordt door een cilinder.

10. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de platen (2), aan twee tegenover elkaar gelegen randen (4-13), voorzien zijn van geleidingen (23).

11.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van containers (27) voor het in te vriezen product waarvan de hoogte nagenoeg gelijk is aan de afstand (B) tussen twee platen (2) wanneer deze zich in de stand voor het invriezen bevinden.

12. - Inrichting volgens conclusies 10 en 11, daardoor gekenmerkt dat de containers (27) voorzien zijn van een kraag (28) die zich boven de geleidingen uitstrekt.

13. - Inrichting volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat, naast de inrichting voor het invriezen van producten, een inrichting (37) is aangebracht die bestaat uit een slede (38), waarbij deze slede (38) is voorzien van meenemers die kunnen samenwerken met de containers (27) <Desc/Clms Page number 19> teneinde deze te laden en/of te lossen.

14.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een automatische laadinrichting (32) en/of van een automatische losinrichting (35) voor de containers (27).

15.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een transportband (31) die onder de vriesinrichting doorloopt, van waaraf de in te vriezen producten in de inrichting worden gebracht, waarbij tevens de uit de inrichting komende producten via dezelfde transportband (31) worden afgevoerd.

16.- Werkwijze voor het invriezen van producten, waarbij een inrichting wordt toegepast volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat achtereenvolgens het in te vriezen product (12) tussen twee platen (2-3) wordt aangebracht ; platen (2-3) worden gewenteld zodanig dat het in te vriezen product ertussen wordt ingeklemd ; product (12) wordt ingevroren ; platen (2-3) worden teruggewenteld, waarbij de platen zich verder van elkaar bewegen ; tenslotte het ingevroren product (12) van tussen de platen (2-3) wordt verwijderd.