NL8601024A - Metaalsnijschaar en aanpasstuk voor het aanbrengen daarvan op een laadschop. - Google Patents

Description

-1- 25503/CV/wg

Korte aanduiding: Metaalsnijschaar en aanpasstuk voor het aanbrengen daarvan op een laadschop.

De uitvinding heeft betrekking op voor zwaar bedrijf be-5 stemde scharen van het type, dat wordt aangebracht op laadschoppen of dergelijke laadinrichtingen en wordt aangedreven met behulp'van verstel-cilinders voor het doelmatig verwerken van afval en in het bijzonder me-taalafval en het knippen daarvan in opnieuw te gebruiken afvalafmetingen.

Metaalafval van industriële bouwwerken, die worden ge-10 sloopt treedt op in vele verschillende vormen en afmetingen van pijpen van verschillende diameters en lengtes tot constructiebalken zoals I-balken, profielbalken, hoekijzers en dergelijke en metalen platen en verschillende automobiel en truckframe*s, spoorwegvoertuigen en dergelijke. Bij het verwerken daarvan moet de schaar in staat zijn de metalen stuk-15 ken op te nemen, te verplaatsen en door te snijden onafhankelijk van de afmeting of vorm daarvan en zonder enige wigwerking of vastloopwerking van de werkstukken ten opzichte van de scharen.

Bekende inrichtingen van dit type zijn het best weergegeven in de Amerikaanse octrooien 4.188.721, 4.376.340, 4.403.431 en 20 4.450.625.

Verdere stand van de techniek wordt weergegeven door Amerikaanse octrooien 4.198.747 én 4.519*135.

In de huidige uitvinding is er een enkel uit een stuk bestaand gegoten vast blad aangebracht in een aanpasstuk en een enkel 25 uit een stuk b'estaand gegoten beweegbaar blad scharnierend bevestigd aan het vaste blad met het aanpasstuk losneembaar bevestigd zijnde aan de boom of kantelstok van een graafmachine of dergelijke. Het hydraulische systeem van de graafmachine of dergelijke omvat een zuiger en cilinder-samenstel waarvan de zuiger in ingrijping is met het aanpasstuk om deze 30 en de schaar in scharnierende verhouding tot de boom of kantelstuk te bewegen.

De metalen snijschaar en het aanpasstuk voor het aanbrengen op een trekschop of dergelijke omvat een vast blad met een scharnierend daaraan bevestigd beweegbaar blad, waarbij het vaste blad is aan-35 gebracht in een aanpasstuk dat op zijn beurt is aangepast om scharnierend te worden aangebracht op het einde van een boom of kantelstok van een laadschop of dergelijke op de plaats van de normale emmer of graafbak.

>.,1 , „ , ' -2- 25503/CV/wg ί « β*

Een zuiger en cilinder op de boom van de laadschop grijpt aan op het aan-passtuk teneinde daaraan scharnierbeweging mee te delen en een tweede zuiger en cilinder op het vaste blad grijpt aan op het beweegbare blad teneinde het in een knippende verhouding te bewegen ten opzichte van het 5 vaste blad. Beide bladen zijn uit een stuk gegoten staal en hebben losmaakbare verharde snijstaven met het beweegbare blad een V-vormige snij-randvormgeving bezittend. Het vaste blad heeft een open sleuf daarin voorbij een rechte snijrand en vormt een orgaan voor het begrenzen van het beweegbare blad op een pad langs het vaste blad waar het zal werken 10 om voorwerpen, die moeten worden doorgeknipt, te bewegen naar de scharnierende ingrijping van de bladen in plaats van afgekeerd daarvan indien de bladen ten opzichte van elkaar worden bewogen door de hydraulische zuiger en cilinder.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan 15 de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zij-aanzicht van een metaalsnijschaar en aanpasstuk aangebracht op de boom of kantelstok van een graafmachine.

Figuur 2 toont op grotere schaal een zij-aanzicht van de 20 in figuur 1 afgebeelde schaar.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van de in de figuur 2 afgebeelde schaar.

Figuur 4 toont een zij-aanzicht van de in figuur 2 afgebeelde schaar.

25 Figuur 5 toont op vergrote schaal een dwarsdoorsnede over figuur 2, gezien volgens de lijn 5-5 in figuur 2.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede over figuur 2, gezien volgens de lijn 6-6 in figuur 2.

Figuur 7 toont op vergrote schaal een doorsnede over 30 figuur 2, gezien volgens de lijn 7-7 in figuur 2.·

Figuur 8 toont op grotere schaal een zij-aanzicht van het in de figuren 1, 2 en 6 weergegeven aanpasstuk.

Figuur 9 toont een bovenaanzicht van het in figuur 8 weergegeven aanpasstuk.

35 Figuur 10 toont op vergrote schaal een doorsnede over figuur 8, volgens de lijn 10-10 in figuur 8.

Figuur 11 is een zij-aanzicht van een gehard puntgedeel- ·*» Ή ^ + * * * -3- 25503/CV/wg te van het in figuur 1 en 2 weergegeven blad.

Figuur 12 toont een bovenaanzicht van het geharde puntge-deelte afgebeeld in figuur 11.

Trekschoppen, laadschoppen of dergelijke werktuigen,zoals 5 gebruikt in de industrie, zijn aangedreven machines, die zijn voorzien van een uitsteekbare boom met daarop aangebrachte hydraulische bediende zuiger en cilindersamenstellen. Een tuimelstok is normaal scharnierend bevestigd aan de boom en een emmer of graafbak is normaal bevestigd aan het einde van de tuimelstok en wordt bewogen door een of meer hydraulische 10 zuiger en cilindersamenstellen, die een deel vormen van het hydraulische systeem van de graafschop of dergelijke.

De inrichting volgens de uitvinding is een hulpstuk voor een graafschop of dergelijke welke in plaats van de emmer of graafbak wordt gebruikt voor het hanteren, doorknippen en bewegen van constructs tiebalken, pijpen, kabels en andere constructiedelen en dergelijke, die normaal worden gevonden in bouwwerken, die worden gesloopt.

Zoals in figuur 1 is weergegeven heeft een boom of kantelstok 10 van een graafmachine of dergelijke een dwars verlopende scharnieras 11, die zich door de boom of stok 10 uitstrekt nabij het 20 vrije uiteinde daarvan teneinde een aanpasstuk -12, dat is voorzien van op de dwars verlopende scharnieras 11 aangrijpende bussen, scharnierend te ondersteunen. Verdere bussen 14 op het aanpasstuk 12 zijn in ingrijping met een zuigerstang 15 van een zuiger en cilindersamenstel 16, waarvan de cilinder scharnierend is bevestigd aan de boom of kantelstok 10 met be-25 hulp van een dwars verlopende scharnieras 17» Het aanpasstuk 12, dat het best is weergegeven in figuren 8, 9 en 10, heeft horizpntaal op afstand van elkaar gelegen derde en vierde bussen 18 respectievelijk 19, die respectievelijk bevestigingspennen 20 en 21 opnemen, die dwars verlopen ten opzichte van een uit een stuk bestaand langgestrekt uit gegoten staal 30 vervaardigd vast blad 22. Een uit een stuk bestaand uit gegoten staal vervaardigd beweegbaar blad 23 is scharnierend aangebracht op het vaste blad 22 met behulp van een instelbaar as en duwlegeropstelling opgesteld bij 24 (figuur 1 en 2) en in vergrote dwarsdoorsnede in figuur 5 weergegeven, waaruit blijkt, dat een as 25 dwars in het beweegbare blad 35 23 is opgesteld in bussen 26 met behulp van een duwleger 27 en vulplaten 28.

Uit figuur 1, 2 en 3 zal het duidelijk zijn, dat het vaste ' ί Λ ♦% . Λ I ί , <* ' -4- 25503/CV/wg blad 22 langgestrekt is en tussen zijn einden is bevestigd aan de ondersteunings-pennen 20 en 21 van het aanpasstuk 12 met behulp van de horizontaal op afstand van elkaar gelegen bussen 18 en 19. Het binnenste einde van het vaste blad 22, het rechtereinde, gezien in figuur 1 en 2, draagt een ge-5 deeld legersamenstel 29, dat een tweede hydraulisch zuiger en cilinder-samenstel 30 scharnierend ondersteunt tussen op afstand van· elkaar gelegen gedeelten van het vaste blad 22, waarbij de zuigerstang 31 van dit cilindersamenstel scharnierend aangrijpt op een dwars verlopende pen 32 in een gespleten einde 33 van het beweegbare blad 23. Buizen 34 respec-10 tievelijk 35 staan in verbinding met de uiteinden van de hydraulische verstelcilinder 30 en een centrale fitting 36 waaraan hydraulisch fluïdum naar keuze wordt toegevoerd via het hydraulische systeem van de machine waarop de inrichting is aangebracht.

Verder blijkt uit figuren 1-4, dat het beweegbare blad 15 23 in hoofdzaak haakvormig is en een vervangbaar verhard snij-eindgedeel- te 37 heeft op zijn vrije einde en eerste en tweede verharde snijrand-gedeelten 38 en 39 die zijn bevestigd aan gedeelten van het beweegbare blad 23, die onder een hoek ten opzichte van elkaar staan opgesteld, bij voorkeur onder een hoek van ongeveer 60°. Het tweede verharde snijrand-20 gedeelte 39 is van een totale lengte welke ongeveer een derde is van de lengte van de vergelijkbare lengte van het eerste verharde snijrandge-deelte 38 zodat de V-vorm gevormd door de verharde snijrandgedeelten 38 en 39 en de top van deze V-vorm in het bijzonder verhoudingsgewijs dicht bij het punt 24 ligt, waar de as 25 het beweegbare blad 23 scharnierend 25 verbindt met het vaste blad 22 van de schaar. De eerste en tweede verharde snijrandgedeelten 38 en 39 zijn opgesteld in uitsparingen op de achterzijde van het beweegbare blad 23, zoals weergegeven in de figuren 1-3 en zijn bevestigd aan het uit een stuk bestaande uit gegoten staal vervaardigde beweegbare blad 23 met behulp van bevestigingsorganen 40.

* 30 Een uitsparing in de andere zijde van het beweegbare blad 23 heeft een met behulp van bevestigingsorganen 42 daarin bevestigde geharde slijtplaat 41.

Verder blijkt uit de figuren 1-3 en 7, dat het uit een stuk bestaande, uit gegoten staal vervaardigde vaste blad 22 een verhoogd 35 verhard snijrandgedeelte 43 heeft, dat daaraan is bevestigd door een aantal bevestigingsorganen, waarbij dit snijrandgedeelte 43 binnen een van een paar op afstand van elkaar gelegen zich omhoog uitstrekkende eerste ^ .j 4 ...... .. ________________Jt # i « -5- 25503/CV/wg geleidingen 45 op een eerste buiteneinde van het vaste stalen blad 22 is gelegen. Instelbare slijtplaten 44 zijn opgesteld op de andere geleiding 45 en het vaste blad 22. Een van de geleidingen 45 is gepunt en scherp gemaakt voor metaal doorknippende ingrijping met alle drie geharde snij-5 gedeelten 37, 38 en 39 van het beweegbare blad 23 zoals hierboven beschreven. Het vaste blad 22 is verhoudingsgewijs breder in dwarsrichting dan het beweegbare blad 23 en is uitgerust met een geleidingssleuf 45' tussen de geleidingen 45, waarbij het vrije einde 37 van het beweegbare blad 23 eerst door deze geleidingssleuf zal bewegen zoals in stippellijnen weer-10 gegeven in figuur 2. Opgemerkt wordt, dat indien het geharde einde 37 door de geleidingssleuf 45' in het midden van het vaste blad 22 is bewogen de onder een hoek ten opzichte van elkaar verlopende snijrandgedeelten 38 en 39 van het beweegbare blad 23 in afsnijdende verhouding zullen bewegen ten opzichte van het uitstekende snijgedeelte 43 van het vaste blad 15 22 waardoor zal worden bewerkstelligd, dat een werkstuk, dat moet worden doorgeknipt, beweegt langs het verharde snijgedeelte 43 van het vaste blad 22 naar het scharnierpunt 24 waar het wordt opgesloten. De snij-werking vindt plaats in aanzienlijke op afstand gelegen verhouding tot het lichaam van het vaste blad 22.

20 Uit figuur 1 blijkt verder dat de beweging van het be weegbare blad 23 wordt bewerkstelligd met behulp van het tweede hydraulische zuiger en cilindersamenstel dat is voorzien van de cilinder 30 en de zuigerstang 31, waarbij de cilinder 30 midden tussen zijn eindenscharnierend is bevestigd aan het binneneinde van het vaste blad 22 met behulp 25 van het leger en bussamenstel 29· De cilinder 30 en een grootste gedeelte van het vaste blad 22 liggen binnenwaarts van (rechts van) het scharnierpunt 24.

Aan vaklui op dit gebied zal het duidelijk zijn, dat de scharnierende bevestiging van dit zuiger en cilindersamenstel, zoals 30 hierin beschreven en in de tekeningen weergegeven een positieve snij-werking waarborgt daar de snijkracht wordt uitgeoefend tussen het vaste en beweegbare blad in plaats van tussen het beweegbare blad en een gedeelte zoals de boom of kantelstok van een graafmachine, zoals tot nu toe gebruikelijk is geweest in de techniek, zodat de verplaatsingskracht op 35 het beweegbare blad 23 haaks is op de snijgedeelten daarvan. De opstelling vergroot aanzienlijk de beschikbare snijkracht of doorknipkracht en verzekert de doorboorwerking van het einde 37 in een werkstuk indien - * .. . * -6- 25503/CV/wg t i « gewenst.

Uit figuur 1 blijkt verder, dat het aanpasstuk 12, dat scharnierend is aangebracht op het einde van de boom of kantelstok 10 van een graafmachine of soortgelijke machine het mogelijk maakt, dat de 5 gehele metaalsnijschaar ten opzichte van de boom of kantelstok kan worden versteld, hetgeen het mogelijk maakt, dat de schaar doelmatig en gemakkelijk wordt gebruikt bij sloopwerkzaamheden, het opnemen en bewegen van balken, pijpen en gedeelten van gesloopte bouwwerken en het doorknippen van deze onderdelen in geschikt bemeten schrootstukken met een ongebruike-10 lijke bewegingsflexibiliteit indien vergeleken met de bekende inrichtingen.

De vormgeving van het vaste blad en het beweegbare blad van de inrichting als enkele uit een stuk bestaande constructies draagt verder bij aan de ongebruikelijke doelmatigheid en doorknipgeschiktheid van de inrichting in vergelijking met de bekende inrichtingen, die veelal 15 zijn opgebouwd uit uitgesneden staalplaat en dergelijke.

Zoals in het bijzonder uit de figuren 8-10 blijkt omvat de constructie van het nieuwe aanpasstuk 12 een paar horizontaal op af-stand van elkaar gelegen langgestrekte lichaamsdelen 46 en 47 van een driehoekige vorm, die drie dwars opgestelde buisvormige organen bezitten 20 voor het vormen van bussen 13, 18 respectievelijk 19, die zijn opgesteld in de hoeken van de driehoekvormig gevormde horizontaal op afstand van elkaar gelegen lichaamsdelen 46 en 47. Een omwikkeld lichaamsdeel 48 is opgesteld op de randen van de horizontaal op afstand van elkaar gelegen V-vormige lichaamsdelen 46 en 47 en is daaraan gelast teneinde een hori-25 zontaai bovengedeelte te vormen en een onder een hoek opgesteld ondergedeelte, zoals weergegeven in figuur 8.

Verschillende afstandsorganen 49 zijn opgesteld tussen de buisvormige organen 13 en 18 en een tweede lichaamsorgaan 50 is bevestigd aan de verschillende afstandsorganen 49 en de buisvormige organen 30 13 en 18. Een van een opening voorzien oor 51 met versterkende zijge- deelten 52 is bevestigd aan het omwikkellichaamsdeel 48 en strekt zich uit door een opening daarin en is bevestigd aan de afstandsorganen 49, zoals het beste met stippellijnen in figuur 9 is weergegeven.

Een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen secon-35 daire lichaamsdelen 53 en 54 zijn bevestigd aan het bovenste horizontale gedeelte van het omwikkellichaamsdeel 48 en strekken zich naar beneden uit door openingen in het onderste of bodemgedeelte van het omwikkelli-

-«S ·— ** N **·. T

: ' ; ____________ j φ * -7- 25503/CV/wg chaamsdeel 48 en naar buiten daarvan en zijn nabij hun buitenste onderste eindenvoorzien van boringen voor het opnemen van een paar secondaire buisvormige lichaamsdelen welke de hierboven genoemde bussen 14 vormen.

In figuur 10 toont in vergrote dwarsdoorsnede volgens 5 lijn 10-10 in figuur 8 het rechter eindgedeelte van het aanpasstuk zoals afgebeeld in figuur 8.

Het aanpasstuk zoals weergegeven In figuren 8, 9 en 10 is in feite van een breedte, welk opwaarts zal passen· in het vaste blad 22 zoals het beste weergegeven in de figuren 1, 2 en 6, en het zal worden 10 opgemerkt, dat het dwars verlopende scharnier 11 in ingrijping is in het buisvormige orgaan 13, terwijl de pen 20 in ingrijping is in de door het buisvormige orgaan 18 gevormde bus, terwijl de pen 21 is gelegen in de bus gevormd door het buisvormige orgaan 19 en het paar buisvormige organen 14 is opgesteld in de horizontaal op afstand van elkaar gelegen 15 delen 53 respectievelijk 54, zodat de zuigerstang 15 van het zuiger en cilindersamenstel 16 daardoor aan het aanpasstuk 12 kunnen worden bevestigd.

Aan vaklui zal het duidelijk'zijn, dat verschillende trek-schoppen, laadschoppen of materiaalverwerkings of graafmachines vervaardigd door verschillende fabrikanten eventueel een verschillende opstel-20 ling van de bussen 14 geragen door de organen 53 en 54 kan vereisen, daar de afstand tussen de bussen 13 en 14 bij de verschillende machines enigszins kan verschillen.

Het zal duidelijk zijn, dat door,het aanpasstuk 12 te bevestigen aan de boom 10 en het bedienings zuiger en cilindersamenstel 25 15, 16 van een gebruikelijke graafmachine of dergelijk de schaar volgens de onderhavige uitvinding doelmatig en snel daarop kan worden aangebracht door de de pennen 20 en 21 omvattende bevestigingsorganen in te steken en ze op de gebruikelijke wijze vast te zetten.

Zoals verder blijkt uit de figuren 2, 3, 6 en 7 omvat het 30 gegoten uit een stuk bestaande vaste snijblad 22 van de schaar horizontaal op afstand van elkaar en verticaal opgestelde evenwijdige balkge-deelten met bovenste en onderste gedeelte 22A respectievelijk 22B met langgestrekte op afstand van elkaar gelegen horizontaal opgestelde gedeelten 22C daartussen, die een gebied begrenzen waarin genoemd aanpas-35 stuk 12 verwijderbaar is geplaats en waarin de geleidingssleuf 45' is gelegen.

• ; 9 4 ê · -8- 25503/CV/wg

Uit figuur 2 zal het duidelijk zijn, dat de stippellijnen de opstelling weergeven van het beweegbare blad 23 van de schaar en verder zal worden opgemerkt, dat de scharnierende bevestiging van het beweegbare blad 23 aan het vaste blad 22 met behulp van de hier-5 boven genoemde as 25 en zijn instelbare duwlegers 27 het mogelijk maken, dat het beweegbare blad 23 instelbaar wordt opgesteld tussen horizontaal op afstand van elkaar gelegen gedeelten van het vaste blad 22 zoals bepaald door de daaraan bevestigde uitsteeksels 221.

Figuur 6 toont een doorsnede over figuur 2 volgens de 10 lijn 6-6, waarin de afstand is getoond tussen gedeelten van het uit een stuk vervaardigde gegoten stalen vaste blad 22 en de opstelling van het aanpasstuk 12 daarin waar het wordt vastgehouden door de pennen 20 en 21, die zijn geplaatst in de buisvormige organen 18 en 19, die de bussen daarvoor vormen. In figuur 2 zijn de buisvormige organen 14 weergegeven 15 waaraan de zuigerstang 15 van de verstelcilinder 16 is bevestigd op de hierboven beschreven wijze. Het van een gat voorziene oor 51 van het aanpasstuk 12 vormt een doelmatig orgaan voor de bevestiging van een magneet, haak of andere inrichting welke het verwerken van schroot in gesloopte gebouwen en dergelijke kan vergemakkelijken. De opstelling van het vaste 20 blad en het beweegbare blad volgens de uitvinding zijn in hoofdzaak hetzelfde als het vergelijkbare vaste blad en beweegbare blad en zijn V-vormige snijranden zoals weergegeven en beschreven in het Amerikaanse octrooi 4.450.625, welke een aanvulling is op het Amerikaanse octrooi 4.376.340.

25 Bij de constructie volgens de huidige uitvinding plaatst de opstelling van de schaar op het aanpasstuk 12 welke in het midden van de schaar is opgesteld en zwenkbaar is bevestigd aan de boom 10 of kantel-stok van de graaf schop of dergelijke, een grote hoeveelheid van het gewicht van de schaar en de de schaar bedienende zuiger en cilinder 30 achter 30 het boomscharnier 11 en maakt het mogelijk dat de schaar wordt gebruikt op een grotere afstand van de graafmachine of dergelijke dan tot nu toe mogelijk is geweest.

Ofschoon slechts een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is weergegeven en beschreven zal het aan vaklui duidelijk zijn, dat 35 binnen de geest en de beschermingsomvang van de uitvinding hierop meerdere wijzigingen en/of aanvullingen kunnen worden aangebracht.

4

Claims (21)

1. Een snij en manipuleerbevestiging voor een graafschop of dergelijke waarvan de emmer is verwijderd en die een boom heeft met een 5 regelbaar zuiger en cilindersamenstel daarmede verbonden, voorzien vans een aanpasstukiichaam en een orgaan voor het scharnierend bevestigen van dit lichaam aan de boom van de graafmachine of dergelijke, een schaar voorzien van een langgestrekt vast snijblad met een uitstekend snijrand-gedeelte en middelen die genoemd vastsnijblad losneembaar bevestigen aan 10 het aanpasstukiichaam, genoemd vast snijblad horizontaal op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balkgedeelten en horizontale gedeelteidaartussen bezittend, een orgaan binnen een eerste einde van genoemd vaste snijblad dat een beweegbaar snijblad daarop scharnierend ondersteunt in verzwenkbare verhouding tot genoemd vaste snijblad 15 vanuit een open positie naar een gesloten een werkstuk doorknippende stand, snijrandgedeelten op genoemd beweegbaar snijblad opgesteld in rechte hoekverhouding tot elkaar, middelen om de snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snijblad te houden in afknippende verhouding tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte op genoemd vast snijblad over de ge-20 hele uitstrekking van de knipbeweging van de banen ten opzichte van elkaar, genoemd beweegbaar snijblad een eindsnijgedeelte bezitten!algemeen gericht naar genoemd langgestrekt vast snijblad, genoemd orgaan om de snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snijblad in knippende verhouding te houden tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd lang-25 gestrekt vast snijblad een sleuf omvattende in een horizontaal gedeelte van genoemd langgestrekt vast snijblad binnen genoemd eerste einde daarvan en een langgestrekte geleidingsbaan bepalend, genoemde sleuf opgesteld en bemeten zijnde om genoemd eindsnijgedeelte van genoemd beweegbaar snijblad en genoemde snijrandgedeelten van genoemd beweegbaar snij-30 blad in afknippende verhouding tot een tussen deze bladen opgesteld werkstuk op te nemen, een tweede zuiger en cilindersamenstel scharnierend aangrijpend op een tweede einde van genoemd langgestrekt vast snijblad en een orgaan werkzaam genoemd beweegbaar snijblad verbindend met genoemd tweede zuiger en cilindersamenstel zodat het beweegbare snijblad ten op-35 zichte van het vaste snijblad door het tweede zuiger en cilindersamenstel kan worden bewogen vanuit genoemde open naar genoemde gesloten stand en vice versa, en een orgaan op genoemd aanpaslichaam op afstand gelegen van * · -10- 25503/ev/wg genoemd orgaan voor het zwenkbaar bevestigen van het aanpaslichaam aan genoemde boom voor het werkzaam verbinden van het aanpaslichaam met genoemd bedienbaar zuiger en cilindersamenstel zodat genoemd aanpaslichaams-orgaan en genoemde schaar ten opzichte van de boom kunnen worden bewogen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de op afstand van elkaar gelegen evenwijdige balkgedeelten van genoemd vast snijblad zich uitstrekken langs genoemde sleuf daarin onder een hoek tot genoemd uitstekend snijgedeelte van genoemd vast snijblad.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 10 opstaande eerste geleidingen zijn opgesteld op genoemd eerste einde van genoemd vaste blad voor geleiding en vasthouding van en voor knippende ingrijping met een werkstuk tussen genoemde bladen.

4. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat losmaakbare geharde snijstaven genoemde snijrand- 15 gedeelten op genoemde vaste en beweegbare bladen vormen.

5. Een inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat genoemde losmaakbare geharde snijstaven genoemde snijrandgedeelten vormen van genoemde verschillende lengtes en zijn opgesteld teneinde een omgekeerde V-vorm te bepalen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een van genoemde snijstaven ongeveer een lengte heeft gelijk aan een derde van de lengte van de andere snijstaaf.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde evenwijdige balkgedeelten en een horizontaal ge- 25 deelte daartussen een eerste holte in genoemd langgestrekt vast snijblad begrenzen en genoemd aanpasstuklichaam althans in hoofdzaak in genoemde eerste holte is opgesteld.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde evenwijdige balkgedeelten en een horizontaal ge- 30 deelte daartussen een tweede holte begrenzen in genoemd langgestrekt vast snijblad en genoemd tweede zuiger en cilindersamenstel althans nagenoeg geheel in genoemde tweede holte is opgesteld.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de evenwijdige balkgedeelten en horizontale gedeelten daar- 35 tussen tegenover elkaar opgestelde eerste en tweede holtes in genoemd langgestrekt vast snijblad begrenzen en genoemd aanpaslichaam in aanzienlijke mate is opgesteld in genoemde eerste holte en genoemd tweede zuiger i -IT- ' 25503/CV/wg • * en cilindersamenstel althans nagenoeg in genoemde tweede holte is opgesteld.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langgestrekte vaste snijblad en het beweegbare snijblad 5 uit een stuk bestaande gegoten stalen organen zijn.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede zuiger en cilindersamenstel ongeveer midden tussen zijn einden scharnierend is aangebracht op genoemde evenwijdige balkgedeelten van genoemd langgestrekt vast snijblad.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd tweede zuiger en cilindersamenstel onder een rechte hoek van ongeveer 90° is opgesteld tot de snijrandgedeelten van het beweegbare blad indien genoemde snijrandgedeelten in afknippende verhouding zijn tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snijblad.

13. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd snij-eindgedeelte van genoemd beweegbaar snijblad losmaakbaar is bevestigd aan genoemd beweegbaar snijblad en een uitstekend gedeelte van genoemd snij-eindgedeelte gepuntlast is in een gevormde opening in genoemd beweegbaar snijblad.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snij-eindgedeelte in dwarsrichting gescherpt is en gescherpt langs een van zijn zijden teneinde een werkstuk kruislings te snijden tussen genoemde zich omhoog uitstrekkende eerste geleidingen en genoemd werkstuk te snijden langs de zijkant van een van genoemde zich 25 omhoog uitstrekkende eerste geleidingen.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar gelegen organen verwijderbaar zijn bevestigd aan genoemd vast blad en genoemd beweegbaar snijblad scharnierend is bevestigd aan genoemde op afstand van elkaar gelegen organen 30 door een dwarsas, die instelbaar is opgesteld in boringen in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen en in ingrijping is in bussen, die in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen op genoemd vast snijblad zijn opgesteld.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat ge-35 noemde op afstand van elkaar gelegen organen losneembaar zijn bevestigd aan genoemde evenwijdige balkgedeelten van genoemd vast blad.

17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met -» .*· \ -12- 25503/CV/wg het kenmerk, dat genoemd aanpaslichaam bestaat uit een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen lichaamsdelen, een omwikkellichaamsdeel bevestigd aan de randen van genoemde op afstand van elkaar gelegen lichaamsdelen, genoemd orgaan op genoemd aanpaslichaam genoemd aanpasli-5 chaam werkzaam verbindt met genoemd regelzuiger en cilindersamenstel voorzien van een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen, secondaire lichaamsdelen bevestigd aan genoemd omwikkellichaamsdeel cp tegenover elkaar opgestelde punten daarop en zich naar buiten uitstrekkend daarvan en bussen in openingen in genoemde secondaire lichaamsdelen.

18. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar gelegen organen verwijderbaar zijn bevestigd aan genoemd langgestrekt vast snijblad en genoemd beweegbaar snijblad scharnierend is bevestigd aan genoemde op afstand van elkaar gelegen organen door een dwarsas, die instelbaar is opgesteld in 15 boringen in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen en opgenomen in bussen en aanligt tegen duwlegers in genoemde op afstand van elkaar gelegen organen op genoemd langgestrekt vast snijblad.

19. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd langgestrekt vast snijblad een uit een stuk be- 20 staand stalen gietstuk omyat, dat is voorzien van een paar horizontaal op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balken die bovenste en onderste gedeelten bezitten en in lengterichting op afstand van elkaar gelegen onderling verbindende gedeelten tussen genoemde balken, waarvan sommige genoemde bovenste gedeelten van de genoemde balken ver-25 binden en waarvan sommige genoemde onderste gedeelten van genoemde balken verbinden.

20. Een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd uitstekend snijgedeelte op genoemd langgestrekt vast snijblad is opgesteld op een van genoemde horizontaal op afstand van 30 elkaar gelegen verticaal opgestelde balken en verticaal op afstand gelegen ten opzichte van genoemde onderling verbindende gedeelten, waardoor een af geknipt werkstuk tussen genoemde bladen naar beneden kan bewegen en afgekeerd van genoemd omhoog uitstekend snijgedeelte.

21. Een snij en manipuleeraankoppelstuk voor een graafschop 35 of dergelijke machine waarvan de emmer of graafbak is verwijderd en welke een boom bezit met een bedienbaar zuiger en cilindersamenstel, dat is aangesloten tussen de boom en de machine en voorzien van: een schaar met een langgestrekt vast snijblad welke een uitstekend snijrandgedeelte be- ^ ^ v · .. - .„· .. V · o ‘ _j___. .nOL V -13- 25503/CV/wg zit en een losmaakbaar orgaan dat genoemd vast snijblad scharnierend bevestigd aan genoemde boom, genoemd vast snijblad horizontaal op afstand van elkaar gelegen verticaal opgestelde evenwijdige balkgedeelten en horizontaal opgestelde gedeeltes daartussen bezittend, een orgaan binnen een 5 eerste einde van genoemd vast snijblad, dat scharnierend een haakvormig beweegbaar snijblad daarop aanbrengt in beweegbare verhouding tot genoemd vast snijblad vanuit een open stand naar een gesloten werkstuk door knippende stand, snijrandgedeeltenop genoemd haakvormig snijblad opgesteld in rechte hoekverhouding tot elkaar, een orgaan om de snijrand-10 gedeelten op genoemd haakvormig snijblad in knippende verhouding te houden ten opzichte van genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vaste snijblad over de gehele mate van doorknipbeweging van de bladen ten opzichte van elkaar, genoemd haakvormig beweegbaar snijblad een scherp gemaakt eindgedeelte bezittend, dat algemeen naar genoemd vast 15 snijblad is gericht, genoemd orgaan om de snijrandgedeelten van genoemd haakvormig beweegbaar snijblad te houden in afknippende verhouding tot genoemd uitstekend snijrandgedeelte van genoemd vast snijblad een sleuf omvattende in een horizontaal gedeelte van genoemd vast snijblad binnen genoemd eerste einde daarvan en daar tegenover opgestelde uitste-20 kende organen op genoemd vast snijblad langs genoemde sleuf, die een langgestrekte geleidingsbaan begrenzen, genoemde sleuf opgesteld en bemeten zijnde om genoemd scherp gemaakt eindgedeelte van genoemd haakvormig beweegbaar snijblad te ontvangen en in de juiste stand te houden en genoemde snijrandgedeelten van genoemd haakvormig beweegbaar snijblad in 25 doorknippende verhouding te geleiden en te houden ten opzichte van een tussen genoemde bladen opgesteld werkstuk, een tweede zuiger en cilinder-samenstel dat scharnierend is gekoppeld aan een tweede einde van genoemd langgestrekt vast snijblad en een orgaan, dat genoemd haakvormig beweegbaar snijblad werkzaam verbindt met genoemd tweede zuiger en cilindersa-30 menstel zodat dit haakvormige beweegbare snijblad kan worden bewogen in een boogvormige baan ten opzichte van genoemd vast snijblad door het tweede zuiger en eilindersamenstel vanuit genoemde open stand naar genoemde gesloten stand en vice versa, en een orgaan op genoemde vast snijblad in op afstand gelegen verhouding tot genoemd verwijderbaar orgaan, 35 dat genoemd vast snijblad scharnierend bevestigt aan genoemde boom van de graafmachine of dergelijke voor het werkzaam verbinden van genoemd vast snijblad aan genoemde bedienbaar zuiger en eilindersamenstel zodat genoemde schaar ten opzichte van de boom kan worden verzwenkt.