NL8502983A

NL8502983A - Werkwijze voor het vervaardigen van een aansluitelement voor de toe- en afvoerleidingen van plaatsverwarmingslichamen.

Info

Publication number: NL8502983A
Application number: NL8502983A
Authority: NL
Original assignee: Berg Hans Verwalt Gmbh
Priority date: 1984-11-03
Filing date: 1985-10-31
Publication date: 1986-06-02
Also published as: ATA309585A; GB2166373A; IE852692L; BE903562A; IT8548738A0; DE3440270C2; AT387349B; GB2166373B; IT1182952B; GB8526748D0; IE56854B1; DE3440270A1

Description

h Λ N .0.33.513 1

Werkwijze voor het vervaardigen van een aansluitelement voor de toe-en afvoerl eidingen van plaatverwarmingslichamen._

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaar-5 digen van een aansluitelement voor de toe- en afvoerleidingen van plaatverwarmingslichamen, dat uit een bijvoorbeeld kogel vormig hol lichaam met een zich op het inwendige van het holle lichaam aansluitende pijpaansluitmof en een met een rechte hoek ten opzichte van de pijpaan-sluitmof aangebrachte aansluitopening voor het verwarmingslichaam be-10 staat.

Dergelijke hoekaansluitelementen voor het aangegeven doel zijn in de meest verschillende uitvoeringsvormen bekend. Omdat deze in praktijk in zeer hoge aantallen nodig zijn, vormen deze uitgesproken massa-arti-kelen. In principe streeft men er bij massa-artikelen naar de stukkos-15 ten zo gering mogelijk te houden doordat ten eerste de hoeveelheid materiaal zo laag mogelijk gehouden wordt en ten tweede de wijze van vervaardiging zo eenvoudig mogelijk is.

Met betrekking tot de uniforme functie van dergelijke hoekaansluitelementen worden aan de opbouw van dergelijke elementen verhoudingsge-20 wijs beperkte grenzen gesteld. Het maatgevend doeleinde is dientengevolge minder gericht op de uitwendige verschijningsvorm van dergelijke aansluitelementen dan op de wijze van vervaardiging.

Een dergelijke wijze van vervaardiging omvat de volgende werkstap- pen: 25 a) dieptrekken van een rond plaatdeel tot een pot; b) stuiken van de pot in een vorm bij het vormen van een deel van een hol lichaam en een daarop aansluitend halsdeel en c) vormen van de pijpaansluitmof alsmede het van een boring voorzien van het deel van het holle lichaam.

30 Uit DE-PS-24 62 637 is een werkwijze voor het vervaardigen van hoekaansluitelementen van dit soort bekend. Bij de bekende werkwijze, waarbij de vorming van het halsdeel kan vervallen, wordt met een rechte hoek ten opzichte van de potbodem zijdelings op het deel van het holle lichaam een afzonderlijk vooraf vervaardigde mof aangelast. In het door 35 de aangelaste mof begrensde gebied wordt dan - doelmatigerwijs gelijktijdig met het vormen van het inwendige schroefdraad in de pijpaansluitmof - het deel van het holle lichaam doorboord.

De vlakke potbodem dient bij het latere aanbrengen van het aansluitelement op het gladde verwarmingslichaam als aanlegvlak voor een 40 1 aselektrode bij het druk!assen.

•J » 2

Deze bekende wijze van vervaardiging voor hoekaansluitelementen van het hierboven genoemde soort is in zoverre gecompliceerd, dat de later een wezenlijk onderdeel van de pijpaansluitmof vormende mof met een afzonderlijke werkstap vooraf vervaardigd moet worden en dan op het 5 deel van het holle lichaam gelast moet worden. Het afzonderlijk voorfabriceren en in het bijzonder het aanlassen van de mof zijn verhoudingsgewijs omslachtig. Vervolgens moet bij de bekende werkwijze het holle lichaam in het gebied van de aangelaste mof doorboord worden.

Het is doel van de uitvinding een werkwijze van het genoemde soort 10 zodanig verder te ontwikkelen, dat niet alleen ten minste enkele van de stappen van de werkwijze vereenvoudigd worden, maar in het geheel minder werkstappen nodig zijn, waarbij met een minimaal gebruik van materiaal gewerkt kan worden.

Voor het verwezenlijken van dit doel voorziet de uitvinding erin, 15 dat bij de hierboven genoemde werkwijze het halsdeel als pijpaansluitmof uitgevoerd wordt en hiervoor eventueel van een inwendig schroefdraad voorzien wordt, en dat de boring in het deel van het holle lichaam als aansluitopening voor het verwarmingslichaam uitgevoerd wordt.

Terwijl bij de bekende werkwijze de opening van de pot later de 20 aansluitopening voor het verwarmingslichaam vormt, wordt het halsdeel met de potopening bij de werkwijze volgens de uitvinding voor het vormen van de pi jpaansl uitmof gebruikt. Dit heeft het voordeel dat niet alleen het voorfabriceren van een afzonderlijke mof voor elk aansluit-element vervalt, maar dat bovendien de buitengewoon tijd- en kostenro-25 vende 1 ashandeling voor het aanlassen van de mof aan het deel van het holle lichaam vervalt. Terwijl bij de bekende werkwijze het deel van het holle lichaam in het gebied van de aangelaste mof opengeboord moet worden, kan bij de werkwijze volgens de uitvinding met minder inspanning het deel van het holle lichaam op een vrije plaats opengeboord 30 worden.

Omdat tijdens het gehele verloop van de werkwijze slechts een enkel deel verwerkt wordt, kan de werkwijze zeer eenvoudig uitgevoerd worden.

Bij een verdere uitvoering van de uitvinding is er in voorzien dat 35 voor het vormen van het als zodanig bij dergelijke aansluitelementen bekende elektrode-aanlegvlak het deel van holle lichaam aan de zijde, die tegenover de plaats ligt die aanwezig is voor de aansluitopening voor het verwarmingslichaam, door een stempelstap afgevlakt wordt. Terwijl bij het aanslui telement, dat volgens de bekende werkwijze vervaar-40 digd wordt, het ronde plaatdeel het aanlegvlak voor de 1 aselektrode " " * -y «· ...........'-Τ' 3 vormt, wordt dit aanlegvlak bij het hoekaansluitelement dat volgens de werkwijze vervaardigd is, door een afgevlakt (zij-)deel van het deel van het holle lichaam gevormd.

Hieronder wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding aan de hand 5 van de tekening nader verduidelijkt. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht van een deel van een plaatverwarmings-lichaam met daaraan bevestigd hoekaansluitelement, fig. 2 een schematisch bovenaanzicht op de inrichting volgens fig. 1, en 10 fig. 3 tot en met 7 aanzichten in doorsnede van gedeeltelijk bewerkte werkstukken voor het vormen van het hoekaansluitelement dat in fig. 7 gereed afgebeeld is.

Fig. 1 toont een deel van een plaatverwarmingslichaam P met een toevoeropening Z. In het gebied van de toevoeropening Z bevindt zich 15 tussen de beide evenwijdige platen van het plaatverwarmingslichaam P een hier niet nader van belang zijnd steundeel S, dat een samenpersen van de beide platen van het verwarmingslichaam P bij het druk!assen belet.

Op de toevoeropening Z van het plaatverwarmingslichaam P is een 20 hoekaansluitelement 100 door druk!assen aangebracht, waarbij een cen-treerkraag van het steundeel S door de toevoeropening Z enigszins in het aansluitelement naar binnen steekt.

Het aansluitelement 100 heeft een pijpaansluitmof 2 met een inwendig schroefdraad 6. Tegenover de pijpaansluitmof 2 liggend wordt inwen-25 dige 4 van het holle lichaam naar beneden door een bodem afgesloten.

Aan de zijde van het inwendige 4 van het holle lichaam, die tegenover de toevoeropening Z ligt, is het aansluitelement 100 van een afvlakking 5 voorzien, op de buitenzijde waarvan bij het druklassen een elektrode aangelegd wordt. De andere elektrode wordt op de buitenzijde van het 30 plaatverwarmingslichaam die tegenover de afvlakking 5 ligt aangebracht.

Aan de zijde die tegenover de afvlakking 5 ligt is het inwendige 4 van het holle lichaam van een aansluitopening 7 van het verwarmingslichaam voorzien, waarin de centreerkraag van het steundeel S naar bin-35 nen steekt.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 getoonde inrichting, waarbij opgemerkt moet worden dat de pijpaansluitmof 2 bijvoorbeeld eveneens naar beneden of in een andere richting georiënteerd kan zijn.

40 Aan de hand van fig. 3 tot en met 7 wordt thans de werkwijze voor ^ _* ; **** v 4 het vervaardigen van het hoekaansluitelement 100 beschreven.

Eerst wordt uit een uit staalplaat gestanst rond staalplaatdeel 10 door dieptrekken een in fig. 4 afgeheelde pot 20 met een vlakke bodem 3 en een cilindrische mantel 3 gevormd. In het kader van het vervaardigen 5 van de pot vindt het dieptrekken in twee stappen plaats, en de daarbij ontstaande flensgebieden van de pot worden afgesneden, zodat men de in fig. 4 afgebeelde gladde potvorm verkrijgt.

Aansluitend wordt op als zodanig bekende wijze met behulp van een vorm de pot zodanig gestuikt, dat in de beide onderste derde delen 10 daarvan een kogel vormig deel 22 van het holle lichaam gevormd wordt en in het bovenste derde deel daarvan een halsdeel 23 gevormd wordt, dat in het gebied van de potopening enigszins verbreed is.

Thans is de in fig. 5 afgebeelde pot 20 aanwezig, die aan een zijde van het deel 22 van het holle lichaam van een afvlakking 5 voorzien 15 wordt. Hiervoor wordt het deel van het holle lichaam in het genoemde gebied gestempeld. De afvlakking 5 dient voor het opnemen van een 1 aselektrode bij het later plaatsvindende aanlassen van het aansluit-element op een verwarmingslichaam.

In het inwendige van de pijpaansluitmof 2 wordt op bekende wijze 20 een inwendig schroefdraad 6 gevormd (fig. 7). Bovendien wordt de zijde van het deel van het holle lichaam, die tegenover de afvlakking 5 ligt, opgeboord en van een afschuining voorzien, zodat de aansluitopening 7 voor het verwarmingslichaam gevormd wordt. Daarmee is het hoekaansluitelement 100 gereed.

. r· f* J

* * . -j o ·:)

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een aansluitelement voor de toe- en afvoer!eidingen van plaatverwarmingslichamen, dat uit een bijvoorbeeld kogel vormig hol lichaam met een zich op het inwendige van het 5 holle lichaam aansluitende pijpaansluitmof bestaat alsmede een met een rechte hoek ten opzichte van de pijpaansluitmof aangebrachte aansluit-opening voor het verwarmingslichaam bestaat, omvattende de volgende stappen: a) dieptrekken van een rond plaatdeel tot een pot, 10 b) stuiken van de pot in een vorm onder vorming van een deel van een hol lichaam en een daarop aansluitend halsdeel, en c) het vormen van de pijpaansluitmof alsmede het van een boring voorzien van het deel van het holle lichaam, met het kenmerk, dat het halsdeel (21) als pijpaansluitmof (2) uitge-15 voerd wordt en hiertoe eventueel van een inwendig schroefdraad (6) voorzien wordt, en dat de boring in het deel (22) van het holle lichaam als aansluitopening (7) voor het verwarmingslichaam uitgevoerd wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deel (22) van het holle lichaam aan de zijde, die tegenover de plaats (5) 20 ligt die voor de aansluitopening voor het verwarmingslichaam aanwezig is, door een stempelstap afgevlakt wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stempelstap voor stap (c) uitgevoerd wordt. **********