NL8403384A - Windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen. - Google Patents

Description

L· * V.0.6609

Windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen..

De uitvinding heeft betrekking op een windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen met een aan de voorste dakuitsnijkant 4 zich bevindend windafbuigblad/ dat in de aan de voorwaartse richting tegengestelde richting uit de dakuitsnijding oplopend boven het bovenste 5 dakvlak uitsteekt en voor het verkrijgen van een stromingsvertraging over zijn bovenzijde uitgevoerd is.

De uitvinding is zowel bij star aan de voorste dakuitsnijkant bevestigde windafbuigbladen als bij die windafbuigbladen toepasbaar, welke zwenkbaar in de nabijheid van de voorste dakuitsnijkant aange-10 bracht en onder het gesloten schuifdeksel verzonken uitgevoerd zijn.

Windafbuigmiddelen moeten de bij het rijden aanstromende lucht over de dakuitsni j ding bij geopend schuifdeksel heen af voeren, zodat door het ontwikkelen van een luchtstroom boven de dakuitsnijding ten opzichte van de relatief rustende omgevingslucht binnen het voertuig een 15 luchtstroming ontstaat, welke vanaf het inwendige van het voertuig naar buiten toe gericht is en aldus een doelmatig ontluchten van de passagier-ruimte door in de voertuigruimte via de ontluchtingsopening aanstromende verse lucht bewerkstelligt. Nadelig bij het aanbrengen van windafbuig-middelen is echter het verbreken van de luchtstroming aan de achterkant 20 van het. min of meer steil boven het dakvlak uitstekende windafbuigblad.

Door dit verbreken van de stroming ontstaat een werveling aan de achterkant van het windafbuigblad, waardoor in het bijzonder bij hoge voertuigsnelheid storend windgeruis en onaangename schommelingen binnen de voertuigruimte ontstaan.

25 Deze nadelen van windafbuiginrichtingen zijn algemeen bekend en konden tot nog toe niet tevreden stellend overwonnen worden.

Bij een békende windafbuiginrichting (Duits octroorschrift 2339680) wordt de windafbuiginrichting door een draagvleugelprofiel met in de stromingsrichting toenemend doorsnedevlak gevormd. De aldus gevormde 30 windafbuiginrichting bezit slechts een vlakke stelhoek en is verdiept in de dakuitsnijding aangebracht. Door deze maatregelen moet een stromingsvertraging aan zijn bovenzijde en dus een ruisarm omstromen van de windafbuiginrichting verkregen worden. Het nadeel van deze bekende windafbuiginrichting bestaat in zijn verdikt doorsnedevlak, 'dat bij 35 zwenkbare windafbuiginrichting een aanzienlijke ruimte voor het onderbrengen benodigt, waardoor onder bepaalde omstandigheden de construe- 8403384 Λ \ -2- tieve hoogte van de schuifdakconstructie vergroot en dus de vrijheid voor het hoofd binnen de voertuigruimte verminderd wordt.

Bij een andere bekende windafbuiginrichting (DE-GM 8131939) is de windafbuiginrichting voor het verkrijgen van onderstroming van een 5 -zich in de dwarsrichting van het voertuig uitstrekkende en bij opgestelde windafbuiginrichting in hoofdzaak buiten de dakcontour verlopende en naar boven wijzende spleetvoxmige opening voorzien. Met behulp van deze spleetvormige opening moet een onderstroming worden verkregen, welke tot een ventilatie van het dode ruimtegebied achter de windafbuiginrichting 10 leidt, zodat .de onderdruk in dit bereik zal verdwijnen. Ook deze bekende ·- windafbuiginrichting beschikt over een naar verhouding groot verdikt doorsnedevlak, waardoor de genoemde nadelen eveneens optreden.

Aan de onderhavige uitvinding ligt .het probleem ten grondslag, een windafbuiginrichting te verschaffen, welke niettegenstaande zijn uit-15 voeringsvorm, als maar -verhouding dunwandig -en dus ruimtebesparend blad- profiel een doelmatige stromingsvertraging aan zijn bovenzijde en dus een aanzienlijke vermindering van windgeruis en schommelingen bewerkstelligt.

Het gestelde doel wordt volgens.de uitvinding opgelost, doordat 20 het windafbuigblad aan zijn buitenvlak ten minste in het bereik van zijn achterkant van een borstelachtige bekleding voorzien is.

Door deze borstelachtige bekleding -wordt de op de windafbuiginrichting optredende luchtstroming verstoord en in het grenslaagbereik zodanig vertraagd, dat een aanzienlijke vermindering van ruis en schomme-25 lingen optreedt» Uitgevoerde rijproeven met een in een personenauto ingebouwde windafbuiginrichting volgens de uitvinding hebben zowel meetbaar alsook waarneembaar, betere resultaten ten opzichte van een in de vergelijking betrokken zonder borstelachtige bekleding, doch overigens van gelijke constructie uitgevoerde windafbuiginrichting opgeleverd.

30 Bij voorkeur is het genoemde buitenvlak van het windafbuigblad van de borstelachtige bekleding voorzien.

Hierbij worden met betrekking tot het verminderen van ruis en schommelingen de beste resultaten .bereikt.

De borstelachtige bekleding kan door het .cacheren of lijmen 35 van een bekledingsdrager op de bovenzijde van het windafbuigblad plaats vinden. Bijzonder voordelig is het echter, wanneer de borstelachtige 8403384 f » ift * “ -3- bekleding uit door electrostatisch bevlokken op het buitenvlak van het windafbuigblad opgebrachte kunstvezeldeeltjes bestaat. De electrosta-tische bevlokkingsmethode kan bijzonder eenvoudig worden uitgevoerd en leidt tot een dichte, goed hechtende, en aan de contour aangepaste bor-5 stelachtige bekleding.

Doelmatig bedraagt hierbij de lengte van de kunstvezeldeeltjes tussen ongeveer 1 tot 2 mm. Kunstvezeldeeltjes van dit lengtebereik geven enerzijds een voor het beoogde verstoren van de stromingsgrenslaag voldoend effect en blijven anderzijds ook bij hoge voertuigsnelheden in 10 hun werkzame, nagenoeg haaks op het oppervlak van het windafbuigblad gerichte stand.

De borstelachtige bekleding kan als samenhangend vlak of in een aantal in vlakken verdeeld uitgevoerd -zijn.

Verdere details van de uitvinding worden aan de hand van in 15 de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. nader toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht~van een met een schuif dak en windafbuiginrichting uitgerust-dak van een .motorvoertuig, fig. 2 een afgebroken bovenaanzicht op de rechter en voorste 20 hoek van het schuifdakframe met windafbuiginrichting en afgebroken ingetekende voorste hoek van het schuifdak, fig. 3 een afgebroken bovenaanzicht op een windafbuiginrichting met een andere uitvoeringsvorm van de borstelachtige bekleding en fig. 4 een met fig. 3 overeenstemmend bovenaanzicht van een 25 andere uitvoeringsvorm van de borstelachtige bekleding.

In de figuren 1 en 2 is de windafbuiginrichting volgens de uitvinding als voorbeeld van een zwenkbare windafbuiginrichting weergegeven.

Tot dat doel is in fig. 1 schematisch voorgesteld het vaste voertuigdak 1, het schuifdeksel 2, het windafbuigblad 3, de het windaf-30 buigblad verzwenkende uitzetarmen 4 en 5 alsmede de beide langsstijlen 6 en 7 van het frame zichtbaar.

Zoals uit fig. 2 blijkt,is het windafbuigblad 3 aan het voorste dakframedwarsdeel 8 door schamierconstructies 9, waarvan er uit fig. 2 slechts één blijkt, zwenkbaar bevestigd. Aan het buiteneinde van het wind-35 afbuigblad 3 grijpt de uitzetarm 4 via een aan het windafbuigblad 3 bevestigde lagerpen 10 scharnierend aan. Tot dat doel heeft de uitzetarm 8403384 Η -4- voor het opnemen van de lagerpen 10 een langsgat (niet weergegeven), dat voor de noodzakelijke vereffening van de lengte van de zwenkweg hij het uitzwenken van de uitzetarm 4 zorgt. Aan zijn andere einde is de uitzetarm 4 aan een langsdeel 6 van het dakframe aangebrachte lagerbok 11 5 zwenkbaar gelagerd.

Voor het naar binnen zwenken van de uitgezwenkte uitzetarm 4 loopt de voorkant van het schuifdeksel 4 of een met het schuifdeksel verbonden constructieelement over het bovenvlak van de uitzetarm 4, waardoor deze tegen de kracht van een veer (niet weergegeven) naar onderen 10 gezwenkt wordt. Hierdoor wordt gelijktijdig via de greep van een schuif-schamier van de uitzetarm 4 op het windafbuigblad.3 dit laatste naar onderen gezwenkt, zodat het schuifdeksel 2 over het windafbuigblad 3 heen naar voren in zijn · sluitstand bewogen kan worden. Bij het openen van het sluitdeksel 3 geschiedt het omgekeerde bewegingsverloop.

15 De tot nog toe beschreven uitvoeringsvorm van een zwenkbare windafbuiginrichting voor schuif daken is op zichzelf bekend (DE-GM 78 25 737). In het hiernavolgende wordt nu de constructie van de windafbuiginrichting volgens de 'uitvinding nader toegelicht.

Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm .is het windafbuig-20 blad 4 over zijn gehele, buitenvlak van een borstelachtige bekleding 12 voorzien. Hierbij gaat het op een door electrostatisch bevlokken opgebrachte bekleding. Voor het aanbrengen wordt het buitenvlak van het windafbuigblad 3 van een relatief dunne aanvankelijk vloeibare laag uit een shel hardende lijm voorzien. Voor het bevestigen van vele korte elastische 25 kunstvezeldeehjes wordt het windafbuigblad 3 door een -inrichting gevoerd, waarin dit aan een electrostatisch ..bevlokken met de vezels aan een nage-noeghaaks op het windafbuigblad. gericht sterk magnetisch veld blootgesteld is. In het magnetisch veld worden de electrostatisch geladen vezels, bijvoorbeeld polyamidevezels geblazen. Deze richten zich op de magneet-30 tteldlijnen, worden door het windafbuigblad .aangetrokken blijven in de kleefstoflaag nagenoeg haaks staand hangen en worden.in deze stand door de uithardende lijm op .het buitenvlak van het windafbuigblad bevestigd. Deze electrostatische bevlokkingsmethode is op zichzelf bekend.

Bij het'infig. 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de borstel-35 achtige bekleding in. de vonn’van drie evenwijdig op enige afstand van elkaar • aangebrachte stroken 13, 14 en 15 uitgevoerd, waarvan de strook 15 zich 8403384 -5- ƒ aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 bevindt.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 bevindt zich aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 eveneens een strookvormige bekleding 15. Op het vrije .restvlak van het buitenvlak van het windaf-5 buigblad 3 zijn met onderlinge afstand afzonderlijke bekledingsvelden 17 aangebracht, welke doelmatig met ruimtenverzet ten opzichte van elkaar aangebracht zijn.

De door electrostatisch bevlokken opgebrachte uit kunstvezel*-deeltjes van ongeveer 1 tot 2 mm lengte uitgevoerde, .borstelachtige be-10 kleding zorgt bij naar boven gesteld ..windafbuigblad 3 ervoor, dat de op het windafbuigblad tijdens het rijden optredende luchtstroming in het grenslaagbereik aanzienlijk vertraagd wordt, waardoor.het plotseling vormen van een wervelzone in onmiddellijke aansluiting aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 aanzienlijk verstoord wordt. Metingen hebben ge-15 toond, dat het geluidsniveau binnen het voertuig bij geopend schuifdeksel 2 aanzienlijk verminderd wordt, wanneer in plaats van een onbekleed windafbuigblad een volgens de uitvinding bekleed blad wordt toegepast.

De meetresultaten zijn in de nog volgende tabel aangegeven. Gemeten werd bij vijf verschillende snelheden, waarbij een meetplaats op de rechter 20 voorzitting (R) en een andere meetplaats in het achterste bereik van het inwendige (H) van het voertuig aangebracht was. Het optekenen van de meetwaarden geschiedde in dB (A). Voor de snelheid v is 180 km/uur is het bij de beklede uitvoeringsvorm van het windafbuigblad voor de achterste meetplaats geen meetresultaat beschikbaar. Zoals de tabel toont, 25 werden bij alle snelheden aanzienlijke verminderingen van ruis bij gebruik van de van een borstelachtige bekleding voorzien windafbuigblad verkregen. Het windafbuigblad was hierbij overeenkomstig de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm over zijn gehele bovenvlak met ongeveer 2 mm lange kuhstvezeldeeltjes electrostatisch bekleed. De stelhoek van het 30- windafbuigblad 3 ten opzichte van de horizontaal bedroeg 42°.

8403384 -6- V onbekleed bekleed km/u dB (A) dB (A) . : ; j

R f H R H

1__1 ( 80 78 ,84 73 | 83 100 82 1 89 79 1 86 120 88 I 94 86 89 150 97,5 I 100 93 96 1 | 180 103,5 105,5 98,5 4 8403384

Claims (5)

1. Windafbuiginrichting voor "scnuiraaicen 'van mcuorvoertuigen met een aan de voorste dakuitsnijkant zich bevindend windafbuigblad» dat in de tegengesteld aan de rijrichting verlopende richting buiten de dakuit-snijding oplopend boven het bovenste dakvlak uitsteekt en voor het ver- 5 krijgen van een stromingsvertraging aan zijn bovenzijde uitgevoerd is, met het kenmerk, dat het windafbuigblad (3) aan zijn buitenvlak ten minste in het bereik van zijn achterkant. (16) van een borstelachtige bekleding (12, 13, 14, 15, 17) voorzien is.

2. Windafbuiginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 het gehele buitenvlak van het windafbuigblad (3) van een borstelachtige bekleding (12) voorzien is.

3. Windafbuiginrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de horstelachtige bekleding (12, 13, 14, 15, 17) uit door electro-statisch bevlokken op het buitenvlak van het windafbuigblad (3) gebrachte 15 kunstvezeldeeltjes bestaat.

4. Windafbuiginrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lengte van de kunstvezeldeeltjes tussen ongeveer 1 en 2 mm bedraagt.

5. Windafbuiginrichting volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de borstelachtige bekleding als samenhangend vlak 20 (12) of in een aantal vlakken (13, 14, 15; 17) verdeeld,uitgevoerd is. §4 fl 3 3 8 4