NL8401930A - Laadwagen, die van een slijpinrichting is voorzien. - Google Patents

Description

1 V '

Laadwagen, die van een slijpinrichting ip voorzien.

ƒ

De uitvinding heeft betrekking op een laadwagen voor het oogsten van halmgewassen met een aan de invoer-zijde aangebracht en aan de uitvoerzijde in een laadruimte uitmondend, transportkanaal en een aantal door een afdekwand 5 in de richting van de bodemwand ervan in het transportkanaal naar binnen stekende transporttanden, die met een aantal door de bodemwand in het transportkanaal stekende snijmessen samen werken.

Bij een laadwagen, die in het transport-10 kanaal van een snijinrichting is voorzien, worden de snijkanten van de messen tijdens het bedrijf voortdurend door het in stukken te snijden gewas belast, zodat deze in de loop van de tijd afslijten.Alnaargelang de wijze van toevoer, de snijsnelheid, de snijbreedte of vanwege de in het geoogste gewas voor-15 komende vreemde lichamen zullen de snijkanten sneller of lang zamer afslijten. De 'snijmessen worden daarom om deze weer bij te slijpen, tot dusverre afzonderlijk, zoals dit bijvoorbeeld bij de uitvoering volgens het Duitse inzageschrift 1.916.046 het geval is, uit de machine genomen en na het slijpen wederom 20 in de machine geplaatst.

Hierdoor wordt echter een zeer veel tijd in beslag nemende en omslachtige maatregel gevormd, daar de uit de machine genomen messen in de regel in een bankschroef of een ander inspanapparaat moeten worden geklemd en dar met be-25 hulp van een slijpmachine met de hand moeten worden geslepen.

In de regel wordt de snijkant daarbij echter zeer ongelijkmatig en onnauwkeurig geslepen, hetgeen tijdens het bedrijf dikwijls tot een nog snellere slijtage aanleiding geeft.

Aan de uitvinding ligt het probeem ten 30 grondslag om voor een snij inrichting van de bovengenoemde soort een slijpinrichting te verschaffen, waarmee het zonder de toepassing van grote krachten mogelijk is om de snijmessen op eenvoudige en nauwkeurige wijze te slijpen.

8401930 * - 2 -

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost doordat in het gebied van het transportkanaal een slijpinrichting voor het slijpen van de messen is aangebracht, die van een dwars op de transportrichting verschuifbare en 5 in het vlak van de snijmessen om te zwenken of verschuifbare slijpeenheid is voorzien.

Hierdoor is het mogelijk om de snijmessen op eenvoudige en nauwkeurige wijze te slijpen. De bedienende persoon kan de snijmessen zonder het uitoefenen van grote 10 krachten door het omzwenken van de slijpeenheid op nauwkeurige wijze slijpen.

Een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is zodanig uitgevoerd, dat de onderste bodemwand met de snijmessen in een naar beneden te klappen 15 wijze 'in een onderste stand kan worden gezwenkt, waardoor te gelijkertijd de slijpstand voor de slijpinrichting wordt gevormd.

Hierdoor wordt de toegankelijkheid voor ' het slijpen nog verhoogd en verbeterd, en wordt bovendien een 20 eenvoudigere montage en wijze van omzwenken van de slijpin richting mogelijk gemaakt.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de slijpinrichting door middel van een dwarsbuis demonteerbaar aan de zijdelingse begrenzingselementen van het transport-25 kanaal aangebracht, waarbij de slijpeenheid op een om te zwenken wijze en zijdelings verschuifbaar op deze dwarsbuis is gemonteerd. Door middel van een vastzetinrichting is het mogelijk om de zijdelingse verschuifbaarheid te blokkeren.

Het is bijzonder voordelig wanneer de snij-30 messen met betrekking tot het aanbrengen van de slijpinrichting een holle vorm bezitten en de middelpunten van de kromming van de holle snijkanten bij een naar buiten gezwenkte bodemwand op de hartlijn van de dwarsbuis vallen.

Om te bereiken dat voor het slijpen slechts 35 één zwenkende beweging van de slijpeenheid nodig is, wordt 84 0 1 S 3 0 'i Λ - 3 - voorgesteld om de slijpschijf in overeenstemming met de snijkanten van de messen schuin op te stellen, waarbij deze slijpschijf via een aandrijfmotor wordt aangedreven, die via een om te zwenken arm met het op de dwarsbuis verschuifbare lager 5 is verbonden.

Verder wordt voorgesteld om de slijpeen-heid van een handgreep of van een evenwijdig aan de dwarsbuis aangebrachte besturingsstang te voorzien.

Door het aanbrengen van een besturings-10 stang wordt de mogelijkheid verkregen om het slijpen vanaf de zijkant uit te voeren, zonder dat de bedienende persoon zich onder de laadwagen behoeft te begeven.

Daar in bijna elke kleine werkplaats reeds een van een komschijf voorziene slijpmachine aanwezig is, 15 wordt voor het uitsparen van· kosten voorgesteld om als slijp- eenheid een dergelijke aan een om te zwenken arm bevestigde slijpmachine toe te passen, die van een komschijf is voorzien.

Door het toepassen van een hydraulische motor of een overbrenging met een buigzame as wordt verder de mogelijkheid ver-20 kregen om de snijmessen ook op het veld na te slijpen, waar slechts de sleper als energiebron ter beschikking staat. Het afleggen van onnodige weglengten met de machine wordt zodoende vermeden. Bij meer dan één achter elkaar en versprongen ten opzichte van elkaar liggende rijen messen wordt voorgesteld 25 om verdere opneemorganen in de zijdelingse begrenzingselementen van de transportschacht aan te brengen om de slijpinrichting van plaats tekunnen laten verwisselen. Hierdoor wordt bereikt, dat voor de verdere rijen messen dezelfde slijpomstandigheden als voor de eerste rij messen aanwezig zijn. Volgens een verder 30 kenmerk van de uitvinding zijn de snijmessen met een overbelas- tingsbeveiliging uitgerust en kunnen afzonderlijk of gezamenlijk in verband met elkaar naar buiten worden gezwenkt.

Om de snijmessen in een slijpstand naar buiten te kunnen zwenken wordt voorgesteld om de besturings-35 inrichting in een achterste gebied van de bodemwand aan te brengen, 8401930 . ί· s» - 4 - waarbij de omzwenkbaan naar beneden is begrensd. Bij het besturen met de hand wordt zodoende de benodigde kracht om de slijpeenheid naar buiten te zwenken, klein gehouden.

In het volgende zal aan de hand van de 5 figuren een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding worden be schreven .

Figuur 1 geeft een schematisch zijaanzicht van een laadwagen weer, die van een snij-inrichting is voorzien; figuur 2 geeft op vergrote schaal de snij-10 inrichting volgens figuur 1 weer, welke met een slijpinrich- ting is uitgerust; figuur 3 geeft een bovenaanzicht van figuur 2 weer, en figuur 4 geeft een bovenaanzicht van figuur 15 2 weer, waarin ook een van een komschijf voorziene slijpmachine en een besturingsstang is afgebeeld.

Figuur 1 geeft een voorste gedeelte van een laadwagen 1 met een opneeminrichting weer. Deze opneem-inrichting bestaat uit een oppikapparaat en een hierachter 20 aangebrachte roterende transporteur 4, die van transporttanden 5 is voorzien. Deze transporttanden 5 werken in een transport-kanaal 5 met een aantal in rijen aangebrachte snijmessen 7 en 8 samen.

Zoals uit figuur 2 blijkt zijn de snijmessen 25 7 en 8 door middel van een overbelastingbeveiligingsorgaan 9 beveiligd. Het transportkanaal bestaat uit een van doorvoer-openingen voorziene afdekwand 10, alsmede uit een gesloten bodemwand 11 en uit twee zijwanden 12-, 13. Het transportkanaal 6 mondt in een laadruimte 14 uit, dat slechts gedeeltelijk is 30 afgebeeld. De laadwagen is van een niet afgebeeld chassis en een losinrichting voorzien. Het gewas wordt door middel van een krabbodem 15 aan de niet afgebeelde losinrichting toegevoerd, De laadwagen wordt verder door middel van een disselboom 16 voortgetrokken.

35 Zoals uit de figuren 1 en 2 blijkt is de 8401930 - 5 - 0>- * bodemwand 11 zodanig uitgevoerd dat deze om een plaatselijk vaste draaiingsas 17 naar onderen kan worden gezwenkt.

De lengte van de omzwenkbaan is door middel van een instelorgaan 18 begrensd. Bij het omzwenken van de 5 bodemwand 11 wordt deze beweging tegelijkertijd door de snij messen 7, 8 gevolgd. Verder kunnen de snijmessen 7, 8 bovendien om assen 19 en 20 uit het transportkanaal 6 naar buiten worden gezwenkt, zonder dat de stand van de bodemwand 11 wordt veranderd. Hiertoe zijn de snijmessen 7 scharnierend op een messen-10 drager 21 gelagerd en kunnen via een vastzetorgaan 22 in een bepaalde stand worden vastgezet.

Zoals uit figuur 2 blijkt, wordt door de naar beneden geklapte stand van de bodemwand 11 tegelijkertijd de slijpstand van de snijmessen 7, 8 gevormd.

15 Om de snijmessen 7, 8 te kunnen slijpen is in de zijwanden 12, 13 door middel van een dwarsbuis 24 een hierop door middel van een lager gemonteerde slijpinrichting 23 aangebracht. De dwarsbuis is door middel van een borgelement 30 op niet verschuifbare wijze in de richting van de langsas er-20 van vergrendeld. Op de dwarsbuis 24 is een in de lengterichting verschuifbaar draaibaar lager 25 aangebracht, waardoor met behulp van een omzwenkbare arm 26 een motor 27 wordt gedragen.

Door de motor 27 wordt een slijpschijf 28 aangedreven. Om de slijpinrichting 23 te kunnen omzwenken is de motor 27 van een 25 handgreep 29 voorzien. De motor 27 kan als een elektrische of een hydraulische motor zijn uitgevoerd. De aansluitleidingen 27a zijn slechts terwille van de illustratie aangegeven. Uit figuur 3 blijkt, dat de omzwenkbare arm 26 met de motor 27 en de slijpschijf 28 ten opzichte van de snijmessen 7, 8 schuin 30 is geplaatst. Dit is noodzakelijk om te bereiken dat de snij kanten van de messen op dienovereenkomstige wijze schuin worden geslepen. Hiertoe kan de motor 27 ook met betrekking tot de omzwenkbare arm 26 in verschillende hoekstanden worden geplaatst en vergrendeld.

35 Om de zwenkbare arm 26 in zijdelingse 8401930 - δ - richting te kunnen vastzetten kan bovendien nog een - niet afgeheelde - vastzetinrichting zijn aangebracht.

In figuur 4 is een verdere uitvoeringsvorm afgeheeld. In dit geval is een zelfstandig te gebruiken slijp-5 inrichting, zoals bijvoorbeeld een van een komschijf voorziene slijpmachine 31 aan de schuin geplaatste omzwenkbare arm 26 bevestigd. Om de omzwenkbare arm 26 zijdelings te kunnen verschuiven is deze van een instelstang 32 voorzien, waarmee de machine vanaf de zijkant van de laadwagen kan worden verschoven.

10 Zoals aan de figuren 1 en 2 is te ontlenen, zijn voor de dwarsbuis 24 paarsgewijze twee op verschillende hoogtsi aangebrachte opneemboringen 33a, b en 33c, d aanwezig.

De opneemboringen 33a, b zijn voor het slijpen van de onderste snijmessen 7 nodig.

15 De slijpbewerking wordt als volgt uitgevoerd: na het stilzetten van de opneeminrichting 2 wordt de bodemwand 11 met behulp van het instelorgaan 18 om de draaiingsas 17 naar beneden tot in een stand gezwenkt, waarin een verder omzwenken door het instelorgaan 18 wordt 20 geblokkeerd. De instelinrichting 18 bestaat uit een instel stang., die aan een achterste scharnierpunt van de bodemwand 11 is bevestigd. De volledige uitvoering van de instelinrichting is uit overwegingen van een goede overzichtelijkheid niet afge-beeld. Het instellen kan met de hand met behulp van een knie-25 hefboom of met behulp van hydraulische of elektrische hulp middelen worden uitgevoerd.

Nadat de bodemwand 11 zich in een naar buiten gezwenkte stand bevindt, wordt de onderste rij messen, wanneer de bovenste rij messen met de snijmessen 8 moet worden 30 geslepen, met behulp van de messendrager 21 naar beneden ge zwenkt (vergelijk de in figuur 2 met getrokken lijnen getekende stand). Daarna wordt de slijpinrichting 23 tezamen met de dwarsbuis 24 schuin in de boring 33a gevoerd, in een rechte stand geplaatst en vervolgens in de boring 33b gestoken, waar-35 na de dwarsbuis met behulp van het borgelement 30 tegen een / .

U .

8401930 - 7 - axiale verschuiving wordt geborgd.

De slijpinrichting 23 is thans gereed voor het gebruik. Met behulp van een handgreep 29 wordt de ingeschakelde slijpeenheid langs de snijkanten van een mes gevoerd, 5 waarbij het mes wordt geslepen. Na het slijpen van het ene mes wordt de slijpschijf 28 naar boven gezwenkt en met behulp van het draaibare lager 25 zijdelings naar het volgende mes verschoven.

Om de onderste rij messen te kunnen slijpen 10 wordt deze rij wederom omhoog gezwenkt en wordt de slijpinrich ting 23 met behulp van de dwarsbuis 24 in de opneemboringen 33c en 33d gestoken en in deze stand vergrendeld.

Door het verwisselen van de stand van de slijpinrichting kan de zwenkende beweging van de slijpeenheid 15 aan de holle vorm van de snijkanten van de snijmessen worden aangepast.

Om te bereiken dat de slijpschijf niet aan één zijde afslijpt, is de omzwenkbare arm in afzonderlijke delen en verdraaibaar uitgevoerd. De arm kan door middel van een 20 vastzetbout 34 in een vaste stand worden geplaatst, zodat deze dan niet meer kan worden verdraaid.

4

Bij de andere in figuur}afgeheelde uitvoeringsvorm is aan de omzwenkbare arm 26 een van een komschijf voorziene slijpmachine 31 bevestigd. Ook hierbij is het mogelijk 25 om de draaibare arm 26 opzichzelf verdraaibaar uit te voeren om een éénzijdig afslijten van de slijpschijf te verhinderen.

De handgreep is in de vorm van een instel-stang 32 uitgevoerd, die vanaf de zijkant van de laadwagen kan worden bediend. .

30 Om de opneeminrichting wederom in bedrijf te nemen, wordt slechts het borgelement 30 verwijderd, alsmede de slijpinrichting 23 naar buiten getrokken en de bodemwand 11 weer omhoog geklapt.

8401930

Claims (16)

1. Laadwagen voor het oogsten van halmgewas-sen met een aan de invoerzijde aangebracht en aan de uitvoer-zijde in een laadruimte uitmondend transportkanaa1 en een aan- 5 tal door een afdekwand in de richting van de bodemwand ervan in het transportkanaal naar binnen stekende transporttanden, die met een aantal door de bodemwand in het transportkanaal stekende snijmessen samenwerken, met het kenmerk, dat in het gebied van het transportkanaal (6) een slijpinrichting (23) voor 10 het slijpen van de snijmessen (7, 8) is aangebracht, die van een dwars op de transportrichting verschuifbare en in het vlak van de snijmessen om te zwenken of verschuifbare slijpeenheid is voorzien.

2. Laadwagen volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de bodemwand (11) met de in het transport kanaal (6) naar binnen stekende snijmessen (7, 8) om een in het voorste gedeelte van de bodemwand (11) aangebrachte as (17) over een begrensde afstand naar beneden kan worden gezwenkt, waarbij door de naar onderen gezwenkte stand van de bodemwand 20 tegelijkertijd de slijpstand voor de messen van de slijpinrich ting (23) wordt gevormd.

3. Laadwagen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de slijpinrichting (23) uit een dwars door het transportkanaal (6) stekende en demonteerbaar in de zijde-25 lingse begrenzingselementen van het transportkanaal aangebrach te dwarsbuis (24) bestaat en uit een onzwenkbaar op deze dwars-buis gelagerde en zijdelings verschuifbare slijpeenheid.

4. Laadwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de slijpeenheid met betrekking tot de 30 zijdelingse verschuifbaarheid ervan op de dwarsbuis (24) kan worden vastgezet.

5. Laadwagen volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de snijkanten van de snijmessen (7, 8) een holle vorm bezitten en dat de middelpunten van de kromming 35 van de holle snijkanten bij een naar buiten gezwenkte bodem- 8401930 jt -Jl - 9 - wand (11) op de hartlijn van de dwarsbuis (24) van de slijp-inrichting (23) vallen.

6. Laadwagen volgens een van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk» dat de 5 slijpeenheid uit een aandrijf motor (27) bestaat, waardoor een overeenkomstig de snijkanten van de messen (7, 8) gerichte slijpschijf (28) wordt aangedreven, en voorts uit een omzwenk-bare arm (26) waardoor de aandrijfmotor (27) met een op de dwarsbuis (24) verschuifbaar lager (25) is verbonden.

7. Laadwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de slijpeenheid van een handgreep (29) is voorzien.

8. Laadwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de slijpeenheid van een ongeveer evenwijdig 15 aan de dwarsbuis aangebrachte instelstang (32) is voorzien.

9. Laadwagen volgens conclusie 6, Biet het kenmerk, dat de aandrijfmotor (27) uit een elektromotor bestaat.

10. Laadwagen volgens één van de conclusies 20 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat de slijpeenheid uit een aan een omzwenkbare arm (26) bevestigde slijpmachine (31) bestaat, die van een komschijf is voorzien, waarbij de omzwenkbare arm (26) met een op de dwarsbuis (24) verschuifbaar lager (25) is verbonden.

11. Laadwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aandrijfmotor (27) uit een hydraulische motor bestaat.

12. Laadwagen volgens een van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat de slijpeen-30 heid door een overbrengingselement wordt gevormd, waarvan de uitgangszijde van een slijpschijf (28) is voorzien en waarvan de ingangszijde van een buigzame as is voorzien, en voorts uit een omzwenkbare arm (26) waardoor de kast van het overbrengingselement met een op de dwarsbuis (24) verschuifbaar lager (25) 35 is verbonden. 8401930 . - 10 - * ^

13. Laadwagen volgens een van de voorafgaande conclusies 3 tot en met 12, met het kenmerk, dat tenbehoeve van de slijpinrichting (23) in overeenstemming met het aantal rijen messen verdere opneemgaten (33a, b, c, d) of 5 rholten in de zijdelingse begrenzingselementen (12, 13) van cë transportschacht (6) zijn aangebracht.

14. Laadwagen volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijmessen (7, 8) met een overbelastingbeveiligingsorgaan (9) zijn uitgerust en afzon- 10 derlijk of gezamenlijk in verband met elkaar uit de transport schacht (6) naar buiten kunnen worden gezwenkt.

15. Laadwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in het achterste gebied van de bodemwand (11) een instelinrichting (18) is aangebracht, waardoor tege- 15 lijkertijd de omzwenkende beweging van de bodemwand (11) naar beneden kan worden begrensd.

16. Laadwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de omzwenkbare arm (26) in de vorm van een in delen verdeelde en in elkaar te steken verbindingsarm 20 is uitgevoerd, waarbij deze in elkaar te steken verbindings arm, waardoor het mogelijk is om de aan de zwenkbare arm (26) bevestigde aandrijfmotor (27) met de slijpschijf om de lengteas van de arm te verdraaien, met behulp van een vastzetinrich-ting in een ingestelde stabiele stand kan worden vastgezet. 8401930