NL8301333A - TRACTOR. - Google Patents

TRACTOR. Download PDF

Info

Publication number
NL8301333A
NL8301333A NL8301333A NL8301333A NL8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
bolt
wheel
lifting device
key
Prior art date
Application number
NL8301333A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8301333A priority Critical patent/NL8301333A/en
Priority to GB08409590A priority patent/GB2138372B/en
Priority to FR8405807A priority patent/FR2545432A1/en
Priority to DE19843414275 priority patent/DE3414275A1/en
Publication of NL8301333A publication Critical patent/NL8301333A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/02Tractors modified to take lifting devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66FHOISTING, LIFTING, HAULING OR PUSHING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. DEVICES WHICH APPLY A LIFTING OR PUSHING FORCE DIRECTLY TO THE SURFACE OF A LOAD
    • B66F7/00Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts
    • B66F7/24Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts for raising or lowering vehicles by their own power

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Handcart (AREA)

Description

• I• I

4? C. van der Lely IT.V., Maasland Trekker4? C. van der Lely IT.V., Maasland Trekker

De uitvinding heeft betrekking op een trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met een aandrijf mot or, ten minste één hefinrichting en ten minste twee van luchtbanden voorziene aandrijfbare wielen.The invention relates to a tractor for agricultural purposes or the like with a drive motor, at least one lifting device and at least two drivable wheels provided with pneumatic tires.

5 Bekende trekkers van deze soort worden veelal voor verschillende doeleinden toegepast zoals voor het werken in rijencultures en voor het bereiden van een zaaibed. In het eerstgenoemde geval zijn veelal relatief smalle trekker-wielen van voordeel terwijl in het tweede geval brede wielen 10 of meerdere naast elkaar gelegen wielen met een breed contactoppervlak met de grond van voordeel zijn, teneinde de bodemstructuur in verband met latere plantengroei niet nadelig te beïnvloeden. Het aanbrengen resp. verv/ijderen van wielen is echter een tijdrovende en omslachtige bezigheid.Known tractors of this kind are often used for various purposes, such as for working in row cultures and for preparing a seed bed. In the former case, relatively narrow tractor wheels are often advantageous, while in the second wide wheels 10 or more adjacent wheels with a wide contact surface with the soil are advantageous, so as not to adversely affect the soil structure in connection with subsequent plant growth. . The application resp. changing wheels is a time-consuming and cumbersome activity.

15 Teneinde wielen snel te kunnen verwisselen of aan te brengen resp. te verwijderen is volgens de uitvinding de hefinrichting zodanig neerwaarts beweegbaar dat de wielen opwaarts beweegbaar zijn. Op deze wijze kan bij stilstaande trekker worden bereikt dat de genoemde werkzaam- 20 heden zonder tijdverlies kunnen 'worden doorgevoerd.15 In order to be able to change or install wheels quickly. according to the invention the lifting device can be moved downwards such that the wheels can be moved upwards. In this way it can be achieved with the tractor stationary that the aforementioned activities can be carried out without loss of time.

De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van de volgende figuren:The invention will be further elucidated with reference to the following figures:

Big. 1 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding 25 Big. 2 is een vooraanzicht van de trekker volgens de pijl II in fig. 1Big. 1 is a side view of a tractor according to the invention. 2 is a front view of the tractor according to the arrow II in FIG. 1

Big. 3 is een bovenaanzicht van het voorste deel van de trekker volgens de uitvinding volgens de pijl III in fig. 1 30 Big. 4 is eveneens een vooraanzicht van de trekker, echter voorzien van een andere wielcombinatie waarbij de hefinrichting duidelijkhei&shalve is weggelaten.Big. 3 is a plan view of the front part of the tractor according to the invention according to the arrow III in FIG. 1 Big. 4 is also a front view of the tractor, but provided with a different wheel combination in which the lifting device is clearly omitted.

Big. 5 is een doorsnede van de bevestigingsconstructie van een wiel aan de trekker 35 Big. 6 is een aanzicht volgens de pijl VI in fig. 5.Big. 5 is a cross-sectional view of the wheel mounting structure on the tractor 35 Big. 6 is a view according to the arrow VI in FIG. 5.

83013338301333

VV

2 4 i>2 4 i>

De voor landbouwdoeleinden of dergelijke doeleinden bestemde trekker volgens fig. 1 bezit een gestel 1 dat een ongeveer horizontaal opgestelde kokervormige gestelbalk 2 omvat die zich, gezien volgens het aanzicht in fig. 1, in 5 hoofdzaak tussen de achterzijden van voorwielen 3 en de voorzijden van achterwielen 4 van de trekker uitstrekt. De kokervormige balk 2 is symmetrisch opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak 5 van de trekker, dat in fig. 3 is aangegevén. Nabij het voorste uiteinde van de 10 gestelbalk 2 zijn tegen beide verticale zijvlakken van de balk 2 opstaande platen 6 vastgelast die schuin voorwaarts en opwaarts zijn gericht, en die zijvlakken van een kokervormige gestelbalk 7 omsluiten die zich vanaf de platen 6 in voorwaartse richting uitstrekt. De platen 6 en de 15 gestelbalk 7 vormen een zwanenhals-vormige voortzetting van de gestelbalk 2, welke voortzetting zich tot boven de draaiingsas van de voorwielen 3 uitstrekt. De onderzijde van de eveneens horizontale gestelbalk 7 ligt op afstand boven de bovenzijde van de gestelbalk 2.The tractor according to Fig. 1 intended for agricultural purposes or the like has a frame 1 which comprises an approximately horizontally arranged tubular frame beam 2 which, seen in view of the view in Fig. 1, is mainly between the rear sides of front wheels 3 and the front sides of rear wheels 4 of the tractor. The tubular beam 2 is arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal symmetry plane 5 of the tractor, which is shown in Fig. 3. Near the front end of the frame beam 2, upright plates 6 are welded to both vertical side surfaces of the beam 2, which are inclined forward and upward, and enclose side surfaces of a tubular frame beam 7 extending from the plates 6 in the forward direction. The plates 6 and the frame beam 7 form a gooseneck-shaped continuation of the frame beam 2, which extension extends above the axis of rotation of the front wheels 3. The bottom side of the also horizontal frame beam 7 is spaced above the top side of the frame beam 2.

20 Op de bovenzijde van de gestelbalk 2 en wel nabij zijn voorste uiteinde steunt een aandrijfmotor 8 op de gestelbalk 2 af. De als dieselmotor uitgevoerde aandrijfmotor 8 bezit zowel aan zijn voorzijde als aan zijn achterzijde een uitgaande as 9 resp. 10. De voorste uitgaande as 9 is 25 gekoppeld met een in zijn verlengde gelegen tussenas 11 die zich in de rijrichting A uitstrekt en een ingaande as vormt voor de aandrijving van twee boven elkaar gelegen, ongeveer boven de voorwielas opgestelde hydraulische pompen 12 en 13 die dienen voor de aandrijving van de aandrijfbare 30 en bestuurbare voorwielen 3 en de aandrijfbare achterwielen 4.A drive motor 8 rests on the frame beam 2 on the top side of the frame beam 2, and near its front end. The drive motor 8, which is designed as a diesel engine, has an output shaft 9 and 2 on its front and rear respectively. 10. The front output shaft 9 is coupled to an extended intermediate shaft 11 which extends in the direction of travel A and forms an input shaft for driving two superimposed hydraulic pumps 12 and 13 arranged approximately above the front wheel shaft. serve to drive the drivable 30 and steerable front wheels 3 and the drivable rear wheels 4.

De achterste uitgaande as 10 van de aandrijfmotor 8 is via een vanuit een bestuurderscabine 14 bedienbare koppeling 15 gekoppeld met een wisselbak of koppelomvormer 16 die eveneens vanuit de cabine 14 bedienbaar is. De koppel-3'5 omvormer 16 kan een handgeschakelde versnellingsbak zijn, maar kan ook zijn uitgevoerd als een hydrostatische koppelomvormer waarvan het uitgaande toerental op op zichzelf bekende wijze traploos verstelbaar is. De koppelomvormer 16 bezit een 8301333 3The rear output shaft 10 of the drive motor 8 is coupled via a clutch 15 operable from a driver's cabin 14 to an exchangeable gearbox or torque converter 16 which is also operable from the cabin 14. The torque 3-converter 16 can be a manual gearbox, but it can also be designed as a hydrostatic torque converter whose output speed is infinitely adjustable in known manner. The torque converter 16 has an 8301333 3

It ' · l achterwaarts uitstekende as die een ingaande as vormt voor een tandwieloverbrenging 17 waarvan het huis tegen de achterzijde van het huis van de koppelomvormer 16 aansluit en die zich tevens in neerwaartse richting tot onder de 5 onderzijde van de koppelomvormer 16 uitstrekt tot op de bovenzijde van de gestelbalk 2. De tandwieloverbrenging 17 bezit zowel een naar voren uitstekende uitgaande as als een in achterwaartse richting uitstekende uitgaande as die met het verwijzingscijfer 18 is aangegeven. De in voorwaartse 10 richting uitstekende uitgaande as van de tandwieloverbrenging 17, welke uitgaande as evenals de uitgaande as 18 lager dan de onderzijde van het huis van de koppelomvormer is gelegen, is via een vanuit de cabine 14 bedienbare koppeling 19 aangesloten op een van twee universele koppelingen voorziene 15 tussenas 20 die aan zijn voorste uiteinde door middel van een legering 21 wordt afgesteund op de bovenzijde van de gestelbalk 2. De aandrijving via de tussenas 20 wordt aan de voorzijde van de steun21 voortgezet door middel van een aandrijfas 22 die evenals de tussenas 20 symmetrisch is 20 opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 5. De aandrijfas 22 eindigt, gerekend in verticale zin, ongeveer onder de voorzijde van de gestelbalk 7 en, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, vóór de draaiingsas van de voorwielen 3 en vormt daar een aftakas 23. De aandrijfas 22 wordt op 25 korte afstand achter zijn voorste uiteinde ondersteund door een driehoekige plaatvormige steun 24 (zie ook fig. 4) die met 'zijn bovenzijde is bevestigd aan de voorzijde van de gestelbalk 7 en die langs zijn horizontale onderste begrenzing star is verbonden met een zich loodrecht op het symmetrie-30 vlak 5 uitstrekkende, kokervormige balk 25 die de vooras van de trekker vormt. De verticaal gerichte steunplaat 24 vormt een voorste eindschot van de gestelbalk 7 en omsluit een deel van de voorzijde van de vooras 25. Ook het achter-vlak van de vooras 25 is nabij het midden van zijn lengte 35 star verbonden met een plaatvormige steun 26 die langs zijn bovenrand is bevestigd tegen de onderzijde van de gestelbalk 7· Eet bovenvlak van de kokervormige vooras 25 ligt op afstand onder de onderzijde van de gestelbalk 7, welke onderzijde op ongeveer dezelfde hoogte ligt als die van de 8301333 4 ' ψ « aandrijfmotor 8. De aandrijfas 22 verloopt tussen de bovenzijde van de gestelbalk 2 resp. de bovenzijde van de vooras 25 enerzijds en de onderzijde van de aandrijfmotor 8 en de gestelbalk 7 anderzijds door.It '· 1 rearwardly projecting shaft which forms an input shaft for a gear transmission 17 whose housing connects to the rear of the housing of the torque converter 16 and which also extends downwards below the bottom of the torque converter 16 up to the top side of the frame beam 2. The gear transmission 17 has both a forwardly projecting output shaft and a rearwardly projecting output shaft, which is indicated by the reference numeral 18. The output shaft of the gear transmission 17 projecting in the forward direction, which output shaft and the output shaft 18 is located lower than the underside of the torque converter housing, is connected via one coupling 19 operable from the cabin 14 to one of two universal Couplings provided 15 intermediate shaft 20 which is supported at its front end by an alloy 21 on the top side of the frame beam 2. The drive via the intermediate shaft 20 is continued at the front of the support 21 by means of a drive shaft 22 which, like the intermediate shaft 20 is arranged symmetrically with respect to the plane of symmetry 5. The drive shaft 22 ends, calculated in the vertical sense, approximately below the front of the frame beam 7 and, calculated with respect to the direction of travel A, in front of the axis of rotation of the front wheels 3 and forms there a power take-off shaft 23. The drive shaft 22 is supported a short distance behind its front end by a triangular plate-shaped s support 24 (see also fig. 4) which is fastened with its top side to the front of the frame beam 7 and which is rigidly connected along its horizontal lower boundary with a tubular beam 25 extending perpendicular to the plane of symmetry 5 which the front axle of the tractor. The vertically oriented support plate 24 forms a front end bulkhead of the frame beam 7 and encloses part of the front of the front axle 25. The rear surface of the front axle 25 is also rigidly connected to a plate-shaped support 26 near the center of its length 35. along its top edge is mounted against the bottom of the frame beam 7 · The top surface of the tubular front axle 25 is spaced below the bottom of the frame beam 7, which bottom is approximately the same height as that of the 8301333 4 'drive motor 8. The drive shaft 22 extends between the top side of the frame beam 2 resp. the top of the front axle 25 on the one hand and the bottom of the drive motor 8 and the frame beam 7 on the other.

5 De achterste uitgaande as 18 van de tandwielover brenging 17 is in achterwaartse richting verlengd door middel van een van twee universele koppelingen voorziene tussenas 27 die op niet-getekende wijze aan zijn achterste uiteinde wordt af gesteund op een achteras die de achterwielen 4 draagt. 10 De achterwielen 4 zijn samen met de achteras als één geheel om een horizontale, symmetrisch ten opzichte van het sym-metrievlak 5 gelegen zwenkas verzwenkbaar ten opzichte van de gestelbalk 2 zodat de vier wielen van de trekker onder alle omstandigheden op gelijkmatige wijze op de grond kunnen rusten. 15 Aan de achteras is tevens een driepuntshefinrichting 28 bevestigd die derhalve samen met de achteras tijdens bedrijf verzwenkbaar is ten opzichte van de gestelbalk 2 en de daaraan bevestigde overige delen van de trekker. Het achterste uiteinde van de tussenas 27 vormt een achterste aftakas 20 die af steunt op de achteras en eveneens samen met de achteras verzwenkbaar is.The rear output shaft 18 of the gear transmission 17 is extended in the rearward direction by means of an intermediate shaft 27 provided with two universal couplings, which is supported at its rear end in a manner not shown (drawn) on a rear axle carrying the rear wheels 4. The rear wheels 4, together with the rear axle, can be pivoted about the horizontal pivot axis symmetrically with respect to the symmetry plane 5 with respect to the frame beam 2, so that the four wheels of the tractor are evenly on the ground under all circumstances. can rest. Also attached to the rear axle is a three-point lifting device 28, which is therefore pivotable together with the rear axle during operation with respect to the frame beam 2 and the other parts of the tractor attached thereto. The rear end of the intermediate shaft 27 forms a rear PTO 20 which rests on the rear axle and is also pivotable together with the rear axle.

De beide platen 6 zetten zich tot op afstand boven de bovenzijde van de gestelbalk 7 voort. Hun in zijaanzicht horizontale bovenranden zijn onderling verbonden door een 25 loodrecht op het symmetrievlak 5 opgestelde kokervormige ver-bindingsbalk 29 die ongeveer ter hoogte van de bovenzijden van de voorwielen 3 is gelegen. De balk 29 is symmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak 5 opgesteld en bezit een totale lengte die ongeveer 50 è. 60fo van de afstand tussen de binnen-30 zijden van de voorwielen bedraagt. Nabij de beide uiteinden van de balk 29 zijn aan het voorvlak van deze balk bevesti-gingsoren 30 bevestigd die twee in eikaars verlengde gelegen, loodrecht op het symmetrievlak 5 gerichte zwekassen 31 dragen (zie ook fig. 3)· De zwenkassen 31 zijn, gezien in bovenaan-35 zicht, achter de draaiingsas van de voorwielen 3 en in zijaanzicht ongeveer ter hoogte van de bovenzijden van deze wielen gelegen. Om elk der beide zwenkassen 31 is een zich in voorwaartse richting uitstrekkende kokervormige balk 32 verzwenkbaar, die evenwijdig aan het symmetrievlak 5 is ge- „ .83 0 1 3 3 3 1 « 5 richt. την der beide balken 32 strekt zich vanaf de bijbehorende zwenkas 31 in voorwaartse richting uit over een afstand die ongeveer 50 è. 70$ van de diameter van een voorwiel 3 bedraagt en eindigt, gerekend in verticale richting, iets 5 vó<5r het voorste punt van de voorwielen 3· Aan elk van deze einden van de beide balken 32 is een balk 33 op starre wijze bevestigd, die ten opzichte van de richting van het verlengde van de balk 32 over een hoek van ongeveer 45° neerwaarts is gericht in de vorm van een balk 33. De lengte van de balk 33 10 is ongeveer gelijk aan die van de balk 32. Aan het onderste uiteinde van elk der balken 33 is een balk 34 op starre wijze bevestigd die, indien, zoals hiervoor is verondersteld, de balk 32 ongeveer horizontaal is gericht, verticaal is gericht.Both plates 6 continue at a distance above the top of the frame beam 7. Their top edges, which are horizontal in side view, are mutually connected by a tubular connecting beam 29 arranged perpendicular to the symmetry plane 5, which is located approximately at the level of the top sides of the front wheels 3. The beam 29 is arranged symmetrically with respect to the plane of symmetry 5 and has a total length of approximately 50 °. 60fo of the distance between the inner-30 sides of the front wheels. Near the two ends of the beam 29, fastening ears 30 are mounted on the front surface of this beam, which bear two mutually elongated pivot axes 31 located perpendicular to the plane of symmetry (see also fig. 3). in top view, behind the axis of rotation of the front wheels 3 and in side view located approximately at the level of the top sides of these wheels. A tubular beam 32 extending in the forward direction, which is oriented parallel to the plane of symmetry 5, is pivotable about each of the two pivot axes 31. την of the two beams 32 extends in a forward direction from the associated pivot axis 31 by a distance of about 50 °. 70 $ of the diameter of a front wheel 3 is and ends, calculated in the vertical direction, slightly 5 before the front point of the front wheels 3 · A beam 33 is rigidly attached to each of these ends of the two beams 32, which is oriented downwards in the form of a beam 33 with respect to the direction of the extension of the beam 32 by an angle of approximately 45 °. The length of the beam 33 10 is approximately equal to that of the beam 32. at the lower end of each of the beams 33, a beam 34 is rigidly mounted which, if, as previously assumed, the beam 32 is oriented approximately horizontally, is vertically oriented.

De lengte van de beide balken 34 is ongeveer gelijk of gro-15 ter dan die van de balken 32 en 33. In de in fig. 1 getekende stand eindigen de onderzijden van de balken 33 op afstand boven de grond, maar de onderzi jdea van de balken 34 kunnen ook zo lang zijn uitgevoerd dat ze tot op de grond reiken indien de balken 32 ongeveer horizontaal zijn gericht.The length of the two beams 34 is approximately equal to or greater than that of the beams 32 and 33. In the position shown in Fig. 1, the undersides of the beams 33 end at a distance from the ground, but the bottom of the beam the beams 34 may also be so long that they reach to the ground if the beams 32 are oriented approximately horizontally.

20 Ier plaatse van de overgang tussen de balken 32 en de balken 33» ongeveer halverwege de lengte van de balken 33 en ter plaatse van de overgangen tussen de balken 33 en 34 zijn deze op starre wijze onderling verbonden door middel van loodrecht op het symmetrievlak 5 gerichte pijpen 35. De 25 onderste uiteinden van de beide balken 34 zijn onderling op starre wijze verbonden door middel van een rechthoekige kokervormige balk 36. De ter plaatse van de overgang tussen de balken 32 en 33 aangebrachte pijp 35 en de daarnaast liggende pijp 35 zijn nabij het symmetrievlak 5 voorzien van 30 deze pijpen verbindende, opwaarts gerichte platen 37, die evenwijdig aan het vlak 5 zijn gericht en onderling zijn verbonden door middel van een loodrecht op het vlak 5 gerichte verstijvingsplaat 38. In de beide symmetrisch ten opzichte van het vlak 5 opgestelde platen 37 is een loodrecht op het vlak 35 5 gerichte zwenkas 39 aangebracht, waarom het uiteinde van de zuigerstang van een dubbelwerkende hydraulische cylinder 40 verzwenkbaar is. Het andere uiteinde van de hydraulische cylinder 40 is door middel van een loodrecht op het vlak 5 gerichte zwenkas 41 verzwenkbaar bevestigd aan naar voren 8301333 * i 6 gerichte oren 42, die tegen de voorzijde van de steunplaat 24 zijn gelast. Het midden van de zwenkas 41 is in het symmetrievlak 5 opgesteld, evenals de hartlijn van de aftakas 23. De zwehkas 41 bevindt zich derhalve in de onmiddellijke 5 nabijheid van de zwenkas 23 en is ongeveer recht boven het uiteinde van deze aftakas opgesteld. In de stand waarin de balken 32 ongeveer horizontaal zijn gericht is de hartlijn van de hydraulische cylinder 40 schuin voorwaarts en opwaarts gericht en is in het symmetrievlak 5 gelegen.At the location of the transition between beams 32 and beams 33, approximately halfway along the length of beams 33 and at the junctions between beams 33 and 34, they are rigidly interconnected by perpendicular to the plane of symmetry 5 directed pipes 35. The lower ends of the two beams 34 are rigidly connected to each other by means of a rectangular tubular beam 36. The pipe 35 arranged at the location of the transition between the beams 32 and 33 and the adjacent pipe 35 are provided with upwardly directed plates 37 connecting these pipes adjacent the symmetry plane 5, which are oriented parallel to the plane 5 and are mutually connected by means of a stiffening plate 38 directed perpendicularly to the plane 5. In both symmetrical with respect to the plane Plates 37 disposed 5 is arranged a pivot axis 39 oriented perpendicular to plane 35, why the end of the piston rod of a double-acting hydraulic cylinder 40 is pivotable. The other end of the hydraulic cylinder 40 is pivotally mounted by means of a pivot axis 41 directed perpendicularly to the plane 5 to forwards 8301333 * 6 directed ears, which are welded against the front side of the support plate 24. The center of the pivot shaft 41 is arranged in the plane of symmetry 5, as is the axis of the pto shaft 23. The pivot shaft 41 is therefore located in the immediate vicinity of the pivot shaft 23 and is disposed approximately directly above the end of this pto shaft. In the position in which the beams 32 are directed approximately horizontally, the axis of the hydraulic cylinder 40 is directed obliquely forward and upward and is located in the plane of symmetry 5.

10 Aan de pijp die tussen de overgangen tussen de bal ken 33 en 34 is bevestigd is een in voorwaartse richting uitstekende, naar boven geopende haak 43 bevestigd die in het symmetrievlak 5 is gelegen. De balk 36 steekt over korte afstand buiten de buitenvlakken van de balken 34 uit en is 15 nabij deze uiteinden voorzien van in voorwaartse richting uitstekende, naar boven geopende haken 44.To the pipe which is fixed between the transitions between the beams 33 and 34 is attached a forwardly projecting, upwardly opened hook 43 located in the plane of symmetry 5. The beam 36 projects a short distance beyond the outer surfaces of the beams 34 and is provided near these ends with forwardly projecting hooks 44 open upwards.

De holte van elk der haken 44 is in opwaartse richting afsluitbaar door middel van een zwaar uitgevoerde grendel 45 die ten opzichte van de bijbehorende haak 44 om een lood-20 recht op het symmetrievlak 5 gerichte zwenkas verzwenkbaar is en in de stand, waarin de grendel 45 de opening van de haak 44 afsluit, vastzetbaar is, bij voorkeur vanuit de bestuurderscabine 14 met behulp van kleine hydraulische cylinders. De dimensionering van elk der grendels 45 is zo-25 danig dat de grendel, gerekend in opwaartse richting, een kracht kan opnemen die ongeveer gelijk is aan ten minste 1/4 van het gewicht van de trekker, bij voorkeur ongeveer de helft van het gewicht van de trekker of meer. De haken 44 en de haak 43 vormen samen met de door middel van de cylinder 30 40 beweegbare balkenconstructie 32, 33, 34 een driepuntshef-inrichting 46.The cavity of each of the hooks 44 can be closed in the upward direction by means of a heavy-duty bolt 45 which is pivotable relative to the associated hook 44 about a pivot axis directed perpendicular to the plane of symmetry 5 and in the position in which the bolt 45 closes the opening of the hook 44, is lockable, preferably from the driver's cabin 14 by means of small hydraulic cylinders. The dimensioning of each of the latches 45 is such that, in the upward direction, the latch can absorb a force approximately equal to at least 1/4 of the weight of the trigger, preferably about half the weight of the tractor or more. The hooks 44 and the hook 43 together with the beam construction 32, 33, 34 movable by means of the cylinder 30 40 form a three-point lifting device 46.

In de figuren 1 en 2 is een bok 47 getekend die, gezien in de rijrichting, de vorm heeft van een omgekeerde V en die nabij zijn bovenste punt voorzien is van oren 48 35 door middel waarvan een daarin gelegerde pen 49 op afstand boven de bovenzijde van het pijpvormige materiaal van de bok is opgesteld. Ongeveer halverwege de lengten van de benen van de bok 47 zijn naar elkaar toegekeerde pennen 50 star aan de bok 47 bevestigd en zijn naar elkaar toe gericht. De onder- 8301333 * * 7 linge opstelling van de pennen 49 en 50 is zodanig dat zij tegelijkertijd passend zijn in de haken 43 sn 44 van de hef-inrichting 46. De bok 47» voorzien van de pennen 49 en 50, vormt een hulpgereedschap voor de trekker. In de opstelling 5 volgens figuur 1 is de bok aan de hefinrichting 46 bevestigd, waarbij de pennen 50 ieder in een haak 44 dragen terwijl de pen 49 van de bok 47 in de naar boven geopende haak 43 draagt.Figures 1 and 2 show a trestle 47 which, viewed in the direction of travel, has the shape of an inverted V and which is provided near its top point with ears 48 by means of which a pin 49 mounted therein is spaced above the top. of the tubular material of the trestle. About halfway along the lengths of the legs of the trestle 47, facing pins 50 are rigidly attached to the trestle 47 and facing each other. The mutual arrangement of the pins 49 and 50 is such that they simultaneously fit into the hooks 43 sn 44 of the lifting device 46. The trestle 47, provided with the pins 49 and 50, forms an auxiliary tool for the tractor. In the arrangement 5 according to Figure 1, the trestle is attached to the lifting device 46, the pins 50 each carrying in a hook 44 while the pin 49 of the trestle 47 carries in the upwardly opened hook 43.

In deze opstelling is de grendel 45 gesloten en vastgezet.In this arrangement, the latch 45 is closed and secured.

De trekker is voorzien van voor- en achterwielen 10 die alle dezelfde diameter bezitten, bij voorkeur ongeveer 135 cm.In de figuren 1, 2 en 3 zijn wielen 3 en 4 aangebracht die voorzien zijn van luchtbanden in de vorm van - lagedrukbanden met een breedte van ongeveer 60 cm. Aan de beide uiteinden van de star ten opzichte van het gestel 1 aan-15 gebrachte vooras 25 zijn, zoals uit fig. 2 blijkt, fusee- bussen 51 bevestigd die uit hol pijpvormig materiaal bestaan.The tractor is provided with front and rear wheels 10 all having the same diameter, preferably about 135 cm. In figures 1, 2 and 3 wheels 3 and 4 are fitted with pneumatic tires in the form of - low-pressure tires with a width of about 60 cm. As shown in Fig. 2, knuckle bushes 51 which are made of hollow tubular material are attached to both ends of the front axle 25 which is rigidly arranged with respect to the frame 1.

De bussen 51 dienen als fuseeassen voor de bestuurbare voorwielen 3. De hartlijnen van de fuseebussen 51 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer verticaal gericht, maar zij 20 kunnen eveneens schuin neerwaarts en voorwaarts zijn opgesteld. De fuseebussen 51 zijn aan het nabijgelegen uiteinde van de vooras 25 bevestigd door middel van gaffelvormige plaatdelen 52 die de betreffende fuseebus 51 nabij zijn bovenen onderzijde op verzwenkbare wijze ondersteunt. Nabij de 25 plaatvormige delen 52 zijn aan elke fuseebus 51. horizontaal opgestelde plaatvormige uithouders 53 star bevestigd die vanaf de betreffende fuseebus 51 buitenwaarts zijn gericht en aan hun buitenste einden star zijn bevestigd aan verticaal opgestelde platen 54 (fig. 2, 3)« Tegen de buitenzijde van 30 elke plaat 54 is een cylindervormige buis 55 bevestigd, waarvan de hartlijn loodrecht op de plaat 54 is gericht en in de in fig. 3 getekende, voor rechtuitrijden geschikte stand loodrecht op het symmetrievlak 5 zijn gericht. Aan de van de plaat 54 afgekeerde einden van elke buis 55 is een bevesti-35 gingsplaat 56 star bevestigd waartegen een hydraulische motor 57 op losneembare wijze is bevestigd. De hydraulische motor 57 dient ter aandrijving van het bijbehorende wiel. Tegen het van de fuseebus 51 af gekeerde eindvlak van elke hydraulische motor 57 is het eindvlak van een draagstuk 58 geschroefd, 8301333 ' ............ 8 ...................The bushes 51 serve as axle shafts for the steerable front wheels 3. The axes of the axle bushes 51 in this exemplary embodiment are oriented approximately vertically, but they can also be arranged obliquely downwards and forwards. The knuckle bushes 51 are attached to the adjacent end of the front axle 25 by means of forked plate parts 52 which pivotally supports the respective knuckle bush 51 near its top and bottom. Close to the plate-shaped parts 52, horizontally arranged plate-shaped brackets 53 are rigidly attached to each ball joint 51, which are rigidly directed outward from the respective ball joint 51 and are rigidly fixed at their outer ends to vertically arranged plates 54 (fig. 2, 3). on the outside of each plate 54 a cylindrical tube 55 is mounted, the center line of which is oriented perpendicular to the plate 54 and in the position shown in Fig. 3, which is suitable for driving straight ahead, is perpendicular to the plane of symmetry 5. A mounting plate 56 is rigidly secured to the ends of each tube 55 remote from the plate 54, against which a hydraulic motor 57 is releasably mounted. The hydraulic motor 57 serves to drive the associated wheel. The end face of a support piece 58 is screwed against the end face of each hydraulic motor 57 facing away from the ball joint 51, 8301333 '............ 8 ............ .......

dat de vorm heeft van een afgeknotte kegel met een halve tophoek van ongeveer 30°. De hartlijn van elk draagstuk 58 valt samen met die van de hydraulische motor en die van de cylindrische buis 55. Elk draagstuk 58 is zodanig opgesteld 5 dat zijn kegelvorraige begrenzingsvlakken in de richting van het symmetrievlak 5 divergerend zijn opgesteld. Deze ronde begrenzingsvlakken van de beide draagstukken 58 worden aan hun buitenzijde afgesloten door middel van eindplaten 59, die tegen het nabijgelegen einde van de hydraulische motor 10 57 is geschroefd (zie ook fig. 5). Gezien vanuit het symme trievlak 5 is het draagstuk 58 hol uitgevoerd. De naar het symmetrievlak 5 gekeerde rand van het draagstuk 58 is voorzien van een flens door middel waarvan een wielflens van een wiel 3& van de trekker tegen het draagstuk 58 kan worden 15 geschroefd (zie ook fig. 4). Op deze wijze kan de vooras 25 worden voorzien van relatief smalle wielen met lagedrukbanden met een breedte van bijvoorbeeld 30 cm maar ook van de hiervoor genoemde brede wielen. In de in fig. 4 met getrokken lijnen getekende opstelling is de trekker voorzien van 20 smalle wielen, zodat de trekker geschikt is voor het rijden tussen de plantenrijen van rijencultures. Indien de trekker vervolgens dient te worden gebruikt voor het bereiden van een zaadbed, waarbij het gewenst is om een groot contactoppervlak tussen de wielen en de grond te verkrijgen om te 25 voorkomen dat de grondstructuur in verband met latere planten- ' groei wordt bedorven, kunnen de smalle wielen worden aangevuld met de genoemde brede wielen met een breedte van bijvoorbeeld ongeveer 60 cm. De bevestiging van uitsluitend een brede band aan een uiteinde van de voorwielas 25 kan uiter-30 aard op analoge wijze geschieden door middel van het conische draagstuk 58.which is in the form of a truncated cone with a half apex angle of about 30 °. The center line of each support piece 58 coincides with that of the hydraulic motor and that of the cylindrical tube 55. Each support piece 58 is arranged such that its conical boundary surfaces are arranged in a divergent direction in the direction of the symmetry plane 5. These round boundary surfaces of the two supporting pieces 58 are closed on their outside by means of end plates 59, which are screwed to the adjacent end of the hydraulic motor 10 57 (see also fig. 5). Viewed from the symmetrical triangular plane 5, the support piece 58 is hollow. The edge of the support piece 58 facing the symmetry plane 5 is provided with a flange by means of which a wheel flange of a wheel 3 & of the tractor can be screwed against the support piece 58 (see also fig. 4). In this way, the front axle 25 can be provided with relatively narrow wheels with low-pressure tires with a width of, for example, 30 cm, but also with the aforementioned wide wheels. In the arrangement drawn in full lines in Fig. 4, the tractor is provided with 20 narrow wheels, so that the tractor is suitable for driving between the plant rows of row cultures. If the tractor is then to be used to prepare a seed bed, wherein it is desirable to obtain a large contact area between the wheels and the soil to avoid spoiling the soil structure in connection with subsequent plant growth, the narrow wheels are supplemented with the said wide wheels with a width of, for example, approximately 60 cm. The attachment of only a wide tire to one end of the front wheel axle 25 can of course be effected in an analogous manner by means of the conical support piece 58.

Voor het bevestigen van een andere, tweede band aan één uiteinde van de voorwielas 25 en wel op zodanige wijze dat het aanbrengen en verwijderen in de kortst moge-35 lijke tijd kan geschieden, wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van de in de figuren 5 en 6 getekende construe- ~~ tie. Het aan te brengen of te verwijderen wiel is voorzien van een velg 60 en door middel van holle buisvormige spaken 61 wordt een wielnaaf 62 zodanig afgesteund dat zijn hart- 8301333 1 Λ 9 lijn samenvalt met de hartlijn van de velg 60. De wielnaaf 62 is door middel van een, in dit geval veelhoekige plaat 63 tegen de, gerekend ten opzichte van het symmetrievlak 5, buitenzijde van de spaken 61 vastgelast, en tevens door 5 middel van een veelhoekige plaat 64 tegen de binnenzijden van de spaken 61 vastgelast. De wielnaaf 62 bezit de vorm van een cilindrische holle buis. legen de eindplaat 59 van het draagstuk 58 dat aan de wielmotor 57 is bevestigd, is een asstomp in de vorm van een in hoofdzaak massief draagstuk 10 65 aangebracht. Het draagstuk 65 is rotatiesymmetrisch opgesteld ten opzichte van de draaiingsas van de wielen en is, gerekend in buitenwaartse richting, enigszins conisch gevormd over een deel van zijn aan de buitenzijde gelegen lengteafmeting, zodat de diameter van het draagstuk in bui-15 tenwaartse richting kleiner wordt. Binnen dit conische deel is het draagstuk cylindrisch uitgevoerd. Het draagstuk 65 vormt één geheel met een tegen de eindplaat 59 gelegen flens 66 die aan zijn omtrek is vastgelast aan een ringvormige plaat 67 die dezelfde dikte bezit als de flens 66.According to the invention, use is made in accordance with the invention of the second and second tire on one end of the front wheel axle 25 in such a way that the fitting and removal can take place in the shortest possible time. 6 drawn construction. The wheel to be fitted or removed is provided with a rim 60 and by means of hollow tubular spokes 61 a wheel hub 62 is supported in such a way that its center line coincides with the center line of the rim 60. The wheel hub 62 is welded by means of a, in this case polygonal plate 63, against the outside of the spokes 61, calculated with respect to the plane of symmetry 5, and also welded by means of a polygonal plate 64 against the inside of the spokes 61. The wheel hub 62 is in the form of a cylindrical hollow tube. On the end plate 59 of the support piece 58 attached to the wheel motor 57, an axle stub in the form of a substantially solid support piece 65 is provided. The carrier 65 is arranged rotationally symmetrically with respect to the axis of rotation of the wheels and, calculated in the outward direction, is somewhat conically shaped over part of its outer longitudinal dimension, so that the diameter of the carrier in the downward direction becomes smaller. . The support piece is cylindrical within this conical part. The support piece 65 is integral with a flange 66 lying against the end plate 59 and welded circumferentially to an annular plate 67 having the same thickness as the flange 66.

20 Uabij de omtrek van de plaat 67 zijn in deze plaat openingen 68 uitgespaard, in dit uitvoeringsvoorbeeld zes . stuks. Op plaatsen die overeenkomen met de openingen 68 in de plaat 67 zijn in de plaat 64 eveneens openingen 69 uitgespaard waarvan de randen, gerekend in een richting evenwij-25 dig aan de draaiingsas van het wiel, in buitenwaartse richting enigszins taps verlopen. In gemonteerde toestand zijn in de openingen 69 meenemers of drukstukken 70 gelegen die randen bezitten die eveneens enigszins conisch zijn gevormd en passend zijn in de randen van de gaten 69 en tevens zijn 30 voorzien van aan de binnenzijde van de betreffende drukstukken gelegen cylindrische einden die passend zijn in de gaten 68 van de platen 67. De drukstukken 70 zijn voorzien van van schroefdraad voorziene gaten die symmetrisch om hun hartlijnen zijn gelegen en waarin bouten 71 zijn geschroefd. De 35 koppen van de bouten 71 liggen tegen de buitenvlakken van de drukstukken 70 aan, terwijl het binnenste einde van het boutdeel is geschroefd in een relatief zware plaat 72 die tegen de binnenzijde van de eindplaat 59 aanligt. Op deze 8301333 10 wijze vormen de enigszins conisch gevormde "buitenste delen van de drukstukken 70 uitsteeksels van de draagconstructie 58, 59, 67, die zijn bestemd om het koppel van het wiel op te nemen. Het van de eindplaat 59 af gelegen einde van het 5 rotatiesymmetrisch om de draaiingsas van het betreffende wiel gelegen draagstuk 65 is voorzien van een eveneens rotatiesymmetrisch om de wielas gelegen cylindrische kamer 73 waaraan een tapgat 74, dat voorzien is van inwendig schroefdraad en vanuit de kamer 73 binnenwaarts is gericht, 10 aansluit. In de kamer 73 en in het tapgat 74 bevindt zich bij een gemonteerd wiel een deel van een bevestigingsbout 75. Met behulp van deze enkele bout kan het gehele wiel waartoe de velg 60 hoort, aan het draagstuk 58 en daarmee aan de trekker worden bevestigd. De bout 75 bezit een meer-15 hoekige, in dit uitvoeringsvoorbeeld zeshoekige kop 76, die aanligt tegen het ringvormige buitenvlak van de wielnaaf 62. Aan de naar het symmetrievlak 5 gekeerde zijde, derhalve de binnenzijde van de kop 76, sluit een cylindrisch deel 77 van de bout aan waarvan de cylindervormige begrenzing aan-20 ligt tegen de cylindervormige binnenbegrenzing van de naaf 62. Aan het cylindrische deel 77 sluit een conisch gevormd deel 78 aan dat aan de binnenzijde van het deel 77 is gelegen, terwijl het conische deel 78 overgaat in een cylindervormig deel 79 waarvan de diameter aanzienlijk kleiner is dan dat 25 van het deel 77 en het binnenste eindvlak van het conische deel 78. De diameter van het cylindrische deel 79 is nauw-passend in de cylindervormige kamer 73 ven het draagstuk 65. Tenslotte sluit aan het cylindrische deel 79 een draadeind 80 aan dat van schroefdraad is voorzien en geschroefd is in 30 het tapgat 74 van het draagstuk 65. Verder is de bout 75 voorzien van een cylindrische holte 81, die rotatiesymmetrisch ten opzichte van de hartlijn van de bout 75 is gelegen en die uitgaat van het buitenste vlak van de kop 76 en reikt tot binnen het cylindrische deel 79· ^ 35 Voor het bevestigen van de bout 75jwordt een sleutel 82 gebruikt die voorzien is van een kop 83 cLie één geheel vormt met een staafvormige verlenging 84 welke verlenging aan zijn van de kop 83 afgelegen einde overgaat in een zich loodrecht op de verlenging 84 uitstrekkende hefboom 85 voor- 8301333 11 zien van een handvat 86. De kop 83 van de sleutel 82 omvat een meerhoekige, in dit geval een zeshoekige rand 87 die, gezien in "buitenwaartse richting (dus van het symmetrievlak 5 If) hol is uitgevoerd. De door de rand 87 omsloten holte 5 past om de meerhoekige kop 16 van de hout 75. In het midden van de door de rand 87 omsloten holte is een centrale stift 88 aangebracht die één geheel vormt met het overige deel van de sleutel, welke stift passend'is in het centrale gat 81 van de hout 75. De stift 88 steekt buiten het ten dele open 10 eindvlak van de rand 87 uit. De hefboom 85 van de sleutel 82 is tweedelig uitgevoerd. Een nabij de verlenging 84 gelegen deel 89 van de hefboom 85 is star met de verlenging verbonden en draagt aan zijn van de verlenging 84 è.f gekeerde uiteinde een zwerikas 90 die de hartlijn van de verlenging 84 15 op afstand loodrecht kruist. Om de zwenkas 90 is een tweede deel 91 van de hefboom 85 verzwenkbaar. De lengte van het deel 91 is groter, bijvoorbeeld 2 x groter dan die van het deel 89. Aan het van de zwenkas 90 è,f gelegen uiteinde van het deel 91 is het handvat 86 om een evenwijdig aan de zwehk-20 as 90 gelegen zwenkas 92 op verzwenkbare wijze bevestigd.At the periphery of the plate 67, openings 68 are recessed in this plate, six in this exemplary embodiment. pcs. At locations corresponding to the openings 68 in the plate 67, openings 69 are also recessed in the plate 64, the edges of which, calculated in a direction parallel to the axis of rotation of the wheel, are slightly tapered in the outward direction. When mounted, openings 69 are provided with flights or pressure pieces 70 which have edges which are likewise somewhat conically shaped and which fit in the edges of the holes 69 and which are also provided with cylindrical ends located on the inside of the relevant pressure pieces. the holes 68 of the plates 67. The thrust pieces 70 are provided with threaded holes symmetrically about their centerlines and into which bolts 71 are screwed. The heads of the bolts 71 abut the outer surfaces of the thrust pads 70, while the inner end of the bolt portion is screwed into a relatively heavy plate 72 that abuts the inside of the end plate 59. In this manner, the slightly conically-shaped "outer portions of the glands 70 form projections of the support structure 58, 59, 67, which are intended to receive the torque of the wheel. The end of the end plate 59 remote from the end plate 59 5, rotationally symmetrical about the axis of rotation of the wheel concerned, bearing piece 65 is provided with a cylindrical chamber 73 which is likewise rotationally symmetrical about the wheel axis, to which a tapping hole 74, which is provided with internal screw thread and which is directed inwardly from chamber 73, connects to it. chamber 73 and in the tap hole 74 there is a part of a mounting bolt 75 with a mounted wheel. With the aid of this single bolt, the entire wheel to which the rim 60 belongs can be attached to the carrier 58 and thus to the tractor. 75 has a polygonal, in this exemplary embodiment hexagonal head 76, which abuts against the annular outer surface of the wheel hub 62. On the face 5 facing the symmetry plane side, i.e. the inside of the head 76, connects a cylindrical part 77 of the bolt, the cylindrical boundary of which abuts against the cylindrical inner boundary of the hub 62. A conical shaped part 78 connects to the cylindrical part 77, which the inside of the part 77 is located, while the conical part 78 merges into a cylindrical part 79, the diameter of which is considerably smaller than that of the part 77 and the inner end face of the conical part 78. The diameter of the cylindrical part 79 is tightly fitting in the cylindrical chamber 73 of the support piece 65. Finally, a threaded end 80 is connected to the cylindrical part 79 and is threaded and screwed into the tap hole 74 of the support piece 65. Furthermore, the bolt 75 is provided with a cylindrical cavity 81, which is rotationally symmetrical with respect to the center line of the bolt 75 and which extends from the outer face of the head 76 and extends inside the cylindrical part 79 To fasten the bolt 75, a wrench 82 having a head 83 is used which is integral with a rod-shaped extension 84 which extends at its end remote from the head 83 into a perpendicular to the extension 84 extending lever 85 in front of 8301333 11 seeing a handle 86. The head 83 of the key 82 comprises a polygonal, in this case a hexagonal edge 87 which, when viewed in "outward direction (thus of the plane of symmetry 5 If), is hollow executed. The cavity 5 enclosed by the rim 87 fits around the polygonal head 16 of the wood 75. In the center of the cavity enclosed by the rim 87 a central pin 88 is formed which is integral with the rest of the key, which pin fits in the central hole 81 of the wood 75. The pin 88 protrudes beyond the partially open end face of the rim 87. The lever 85 of the key 82 is made in two parts. A portion 89 of the lever 85 located near the extension 84 is rigidly connected to the extension and carries at its end of the extension 84 or its opposite end a pivot axis 90 which crosses the axis of the extension 84 perpendicularly at a distance. A second part 91 of the lever 85 is pivotable about the pivot axis 90. The length of the part 91 is greater, for example 2 x greater than that of the part 89. At the end of the part 91 situated on the pivot axis 90 and f, the handle 86 is situated about a parallel to the pivot axis 90 pivot shaft 92 is pivotally mounted.

Om de cylindervormige verlenging 84 is een bus 93 aangebracht die ten opzichte van het vast met de kop 83 verbonden deel van de verlenging verdraaibaar is en een handgreep van de sleutel vormt.Surrounding the cylindrical extension 84 is a sleeve 93 which is rotatable relative to the part of the extension fixedly connected to the head 83 and forms a handle of the key.

25 Zoals uit fig. 3 blijkt is aan de plaat 54 op starre wijze een stuurhefboom 94 bevestigd, die zich vanaf de voorzijde van de plaat 54 schuin binnenwaarts en voorwaarts in horizontale richting uitstrekt. Aan zijn binnenste uiteinde is de stuurhefboom 94 afgebogen in voorwaartse richting in 30 de vorm van een eindstuk 95. Gerekend ten opzichte van de rijrichting A is op een plaats die vóór de vooras 25 is gelegen een ongeveer verticale zwenkas 96 opgesteld die star ten opzichte van het gestel 1 is opgesteld. De hartlijn van de zwenkas 96 is in het symmetrievlak 5 gelegen. Om de 35 zwenkas 96 is een stuurplaat 97 verzwenkbaar bevestigd die, in de voor rechtuit rijden bestemde stand van de trekkerwielen, in bovenaanzicht symmetrisch is opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 5 en de vorm heeft van een gelijkbenige driehoek (fig. 3). Nabij beide van de zwenkas 96 af gelegen 8301333 12 hoekpunten van de stuurplaat 97 zijn om zwenkassen 98 stuurstangen 99 verzwehkbaar bevestigd, waarvan de andere uiteinden door middel van zwenkassen 100 verzwehkbaar zijn bevestigd aan de uiteinden van de stuurhef bomen 94. Ongeveer halverwege 5 tussen de zwenkassen 98 en de zwenkas 96 zijn aan de randen van de stuurplaat 97 uiteinden van hydraulische cylinders 101 verzwenkhaar bevestigd om zwenkassen 102. De uiteinden van de zuigerstangen van de cylinders 101 zijn door middel van zwenkassen 103 verzwehkbaar bevestigd aan de uit eind ai van 10 de eindstukken 95· De zwenkassen 98, 100, 102 en 103 zijn evenwijdig aan de zwenkas 96 gericht. De hydraulische cylinders 101 zijn beide hetzij hydraulisch gekoppeld hetzij afzonderlijk vanuit de bestuurderscabine 14 bedienbaar.As can be seen from Fig. 3, the plate 54 is rigidly mounted with a control lever 94 extending obliquely inward from the front of the plate 54 and forward in the horizontal direction. At its inner end, the control lever 94 is bent forwardly in the form of an end piece 95. Calculated relative to the direction of travel A, an approximately vertical pivot axis 96 is disposed in a position located in front of the front axle 25 and is rigid relative to frame 1 is arranged. The centerline of the pivot axis 96 is located in the symmetry plane 5. A steering plate 97 is pivotally mounted about the pivot axis 96, which, in the straight-ahead position of the tractor wheels, is arranged symmetrically in plan view with respect to the plane of symmetry 5 and has the shape of an isosceles triangle (fig. 3). 8301333 12 corner points of the steering plate 97, located near both of the pivot shaft 96, are pivotally mounted about pivot shafts 98, the steering rods 99, the other ends of which are pivotally mounted by means of pivot shafts 100 on the ends of the steering link arms 94. Approximately halfway 5 between the pivot shafts 98 and pivot shaft 96 are attached to the edges of the control plate 97 ends of hydraulic cylinders 101 pivot hair about pivot shafts 102. The ends of the piston rods of the cylinders 101 are pivotally attached to the end of the end of the end pieces 95 · The pivot shafts 98, 100, 102 and 103 are oriented parallel to the pivot shaft 96. The hydraulic cylinders 101 are both either hydraulically coupled or individually operable from the driver's cabin 14.

Indien de hydraulische cylinders 101 onderling hydraulisch 15 gekoppeld worden bediend, verzwehken de wielen 3 om de fusee-bussen 51 op op elkaar afgestemde wijze waarbij bij elk wiel een totale uitslag van bijna 90° kan worden bereikt. Indien de hydraulische cylinders 101 afzonderlijk worden bediend kunnen de wielen onafhankelijk van elkaar om de fuseebussen 20 51 worden verzwenkt.When the hydraulic cylinders 101 are hydraulically coupled to one another, the wheels 3 weakened about the swivel bushings 51 in a coordinated manner, whereby a total deflection of almost 90 ° can be achieved for each wheel. If the hydraulic cylinders 101 are operated separately, the wheels can be pivoted independently of each other about the axle bushings 20 51.

De hydraulische wielmotoren van de trekker worden gevoed vanuit de door de motor 8 rechtstreeks aangedreven hydraulische pompen 12 en 13 waarbij de pomp 12 de hydraulische motoren van de voorwielen 3 en de pomp 13 de motoren 25 van de achterwielen 4 voedt. De toevoerleidingen van de hydraulische motoren van de wielen 3 is in de figuren 2 en 3· aangegeven met het verwijzingscijfer 104. Deze leiding wordt vanaf de pomp 12 aanvankelijk neerwaarts en vervolgens buitenwaarts geleid en wordt daarna in neerwaartse richting 30 door de holle fuseebus 51 gevoerd. Ter plaatse van het fusee valt het hart van de toevoerleiding 104 derhalve samen met dat van de fuseeas 51. De leiding 104 kan aan de onderzijde van de fuseebus 51 worden uitgevoerd en door de cylinder-vormige buis 55 naar de nabijgelegen motor worden geleid.The hydraulic wheel motors of the tractor are fed from the hydraulic pumps 12 and 13 directly driven by the motor 8, the pump 12 feeding the hydraulic motors of the front wheels 3 and the pump 13 of the motors 25 of the rear wheels 4. The feed lines of the hydraulic motors of the wheels 3 are indicated in Figs. 2 and 3 by the reference numeral 104. This line is initially guided downwards from the pump 12 and then outwards, and is then passed downwards through the hollow axle bushing 51. . At the location of the pivot, the center of the supply line 104 therefore coincides with that of the pivot shaft 51. The line 104 can be made on the underside of the pivot bush 51 and guided through the cylindrical tube 55 to the nearby engine.

35 Op deze wijze wordt de toevoerleiding 104 ten opzichte van het bestuurbare wier“gefixeerd door de met het wiel meedraaiende fuseebus 51. De retourleiding 105 en eventueel een lekleiding 106 die eveneens door het cylindrische deel 55 worden geleid zijn excentrisch ten opzichte van de fusee- 8301333 13 bus 51 aangebracht.In this manner, the supply line 104 is fixed relative to the steerable weed by the swivel bush 51 rotating with the wheel. The return line 105 and, optionally, a leak line 106, which are likewise passed through the cylindrical part 55, are eccentric with respect to the steering knuckle. 8301333 13 bush 51 fitted.

Tijdens bedrijf wordt de trekker aangedreven door middel van de aandrijfmotor 8 waarbij de voorste uitgaande as 9 via de tussenas 11 de beide hydraulische pompen 12 en 13 5 aandrijft. De hydraulische vloeistof onder druk wordt vanaf de pomp 12 via de hiervoor beschreven toevoerleiding 104 door de bijbehorende fuseebus 51 heen aan de hydraulische wiel-motoren van de voorwielen 3 toegevoerd. De aandrijving van de achterwielen 4 via de toe- en afvoerleidingen vanaf de pomp 10 13 geschiedt eveneens door middel van flexibele slangen mede in verband met het feit dat de achterwielen 4 samen met hun achteras verzwenkbaar zijn ten opzichte van het gestel 1.During operation the tractor is driven by means of the drive motor 8, the front output shaft 9 driving the two hydraulic pumps 12 and 13 via the intermediate shaft 11. The pressurized hydraulic fluid is supplied from the pump 12 via the above-described supply line 104 through the associated swivel sleeve 51 to the hydraulic wheel motors of the front wheels 3. The drive of the rear wheels 4 via the supply and discharge lines from the pump 10 13 is also effected by means of flexible hoses, partly in view of the fact that the rear wheels 4 are pivotable together with their rear axle relative to the frame 1.

De aan de hand van de figuren 5 en 6 beschreven bevestigingsmogelijkheid van wielen aan draagstukken 58 is 15 bij de achterwielen 4 op geheel dezelfde wijze uitgevoerd als in het geval van de voorwielen 3· De bevestiging van de wielmotoren van de achterwielen 4 aan met de cylindrische buizen 55 overeenkomende cylindrische buizen stemt, afgezien van voorzieningen voor wielbesturing, geheel overeen met die 20 van de voorwielen 3·The possibility of attaching wheels to support pieces 58 described with reference to Figures 5 and 6 is carried out in the same manner at the rear wheels 4 as in the case of the front wheels 3. The attachment of the wheel motors of the rear wheels 4 to the cylindrical tubes 55 corresponding cylindrical tubes, apart from wheel steering arrangements, correspond entirely to those 20 of the front wheels 3

De achterste uitgaande as 10 van de aandrijfmotor 8 drijft via de koppeling 15 en de versnellingsbak 16 alsmede de tandwieloverbrenging 17 en de tussenassen 20 en 27 de voorste aftakas 23 en de achterste aftakas aan. De aan-25 drijving van beide aftakassen kan door middel van de koppeling 15 worden in- of uitgeschakeld. Door middel van de koppeling 19 is het mogelijk om alleen de achterste aftakas aan te drijven of beide aftakassen. De omwentelingssnelheid van de voorste en achterste aftakas is in principe evenredig 30 met die van de uitgaande as van de aandrijfmotor 8 maar door middel van de versnellingsbak kunnen naar wens meerdere aftakastoerentallen worden ingesteld en, indien koppelomvormer 16 hydrostatisch is uitgevoerd, kunnen de omwentelings-snelheden van de aftakassen traploos worden gewijzigd.The rear output shaft 10 of the drive motor 8 drives the front PTO 23 and the rear PTO via the clutch 15 and the gearbox 16 as well as the gear transmission 17 and the intermediate shafts 20 and 27. The drive of both PTO shafts can be switched on or off by means of the coupling 15. By means of the coupling 19 it is possible to drive only the rear PTO or both PTO shafts. The revolution speed of the front and rear PTO is in principle proportional to that of the output shaft of the drive motor 8, but the gearbox can be used to set multiple PTO speeds as required and, if the torque converter 16 is hydrostatic, the rotation speeds can be adjusted. of the PTO shafts can be continuously adjusted.

35 Verder wordt nog opgemerkt dat de rijsnelheid van de trekker variabel is doordat de opbrengst van de pompen 12 en 13 variabel is bijvoorbeeld door middel van in de pompen aangebrachte, vanuit de cabine 14 bedienbare kantelschijven. Deze kunnen ook eventueel in de wielmotoren zijn aangebracht.It is further noted that the driving speed of the tractor is variable in that the output of the pumps 12 and 13 is variable, for instance by means of tilting discs arranged in the pumps, which can be operated from the cabin 14. These may also be fitted in the wheel motors.

8301333 148301333 14

Door middel van de bediening van de koppel omvormer 16 kan ook worden bereikt dat de omwentelingssnelheid van beide aftakassen zodanig in overeenstemming wordt gebracht met de rijsnelheid van de "trekker dat bij een aan de hef-5 inrichting 28 en/of 46 aangebracht grondbewerkingswerktuig een werkzame aandrijfsnelheid(bijv. nabij freestanden van een aangekoppelde frees) wordt bewerkstelligd, die ongeveer in overeenstemming is met de rijsnelheid van de trekker.By operating the torque converter 16, it can also be achieved that the revolution speed of both PTO shafts is brought into line with the driving speed of the tractor in such a way that in the case of a tillage implement mounted on the lifting device 28 and / or 46 drive speed (e.g. near cutting teeth of a coupled cutter) is achieved, which is approximately in accordance with the driving speed of the tractor.

Op deze wijze kan het grondbewerkingswerktuig een deel van 10 de voortstuwkracht van de trekker leveren.In this way, the tillage implement can provide part of the thrust of the tractor.

De achterste hefinrichting 28 is in dit uitvoe-ringsvoorbeeld als een bekende driepuntshefinrichting uitgevoerd, maar de constructie van de voorste hefinrichting 46 kan ook aan de achterzijde van de trekker worden toegepast. 15 Door bediening van de hydraulische cylinder 40 verzwenkt de hefinrichting 46 bestaande uit de onderling star verbonden delen 32, 33» 34, 35, 36, 43, 44 om de zwenkassen 32 met kracht op of neerwaarts. De haken 43 en 44 dienen ter bevestiging van de aankoppelpunten van een aan te koppelen machine 20 of werktuig.The rear linkage 28 in this embodiment is designed as a known three-point linkage, but the construction of the front linkage 46 can also be used at the rear of the tractor. By operating the hydraulic cylinder 40, the lifting device 46 consisting of the mutually rigidly connected parts 32, 33, 34, 35, 36, 43, 44 pivots about the pivot shafts 32 up or down. Hooks 43 and 44 serve to attach the coupling points of a machine or implement to be coupled.

Teneinde voorwielen 3 te kunnen verwisselen of aan te brengen of achterwielen 4 te kunnen aanbrengen of verwijderen (indien aan de achterzijde eveneens een hefinrichting 46 is aangebracht) of teneinde een wiel naast een reeds aan-25 gebracht wiel te kunnen bevestigen, wordt de bok 47 aan de haken 43 en 44 bevestigd. De pennen 50 van de bok 47 zijn daarbij in de haken 44 gelegen en worden in opwaartse richting verhinderd uit te treden door middel van de zwaar uitgevoerde grendels 45 die in de vergrendelende stand zijn 30 vastgezet. De pen 49 van de bok 47 is in de haak 43 gelegen en verhindert een omkippen van de bok 47 in voor- of achterwaartse richting. Door het intrekken van de zuigerstang van de cylinder 40 voorden nu de nabijgelegen wielen (in fig. 1 de wielen 3) van de grond geheven, zodat melen kunnen worden 35 afgenomen, aangebracht of toegevoegd. De bok 47 kan uiteraard tevens voor reparatiewerkzaamheden worden gebruikt.In order to be able to change or install front wheels 3 or to install or remove rear wheels 4 (if a lifting device 46 is also fitted at the rear) or in order to be able to fix a wheel next to a wheel already fitted, the trestle 47 is attached to hooks 43 and 44. The pins 50 of the trestle 47 are thereby located in the hooks 44 and are prevented from exiting in the upward direction by means of the heavy-duty latches 45 which are locked in the locking position. The pin 49 of the trestle 47 is located in the hook 43 and prevents tipping of the trestle 47 in a forward or backward direction. By withdrawing the piston rod of the cylinder 40, the nearby wheels (the wheels 3 in Fig. 1) now lifted from the ground, so that flour can be removed, applied or added. The trestle 47 can of course also be used for repair work.

Indien de onderzijden van de balken 34 in de in fig. 1 getekende stand reeds op de grond rusten (zoals hiervoor reeds is aangegeven) kan de hefinrichting zélf de nabij- 8301333 i 15 gelegen wielen van de grond heffen, zonder dat de bok 47 noodzakelijk is.If the undersides of the beams 34 already rest on the ground in the position shown in fig. 1 (as already indicated above), the lifting device itself can lift the adjacent wheels off the ground, without the trestle 47 being necessary. is.

Het aanbrengen van een wiel aan de buitenzijde van het draagstuk 58 verloopt als volgt (fig. 5).The mounting of a wheel on the outside of the support piece 58 proceeds as follows (fig. 5).

5 Indien het wiel nog niet is aangebracht steekt het draagstuk 65 alsmede de door middel van de bouten 71 bevestigde drukstukken 70 in buitenwaartse richting buiten het betreffende draagstuk 58 uit. Fadat de asstomp 65 door middel van de hefinrichting 46 op de hiervoor beschreven wijze op 10 de gewenste hoogte boven de grond is aangebracht, wordt de wielnaaf 62 van het aan te brengen wiel op het draagstuk 65 geschoven waarbij de in buitenwaartse richting tapse vora van het draagstuk het opschuiven vergemakkelijkt. Een wiel heeft een gewicht van ongeveer 150 kg., maar behoeft niet te 15 worden opgetild. Het wiel wordt nu zodanig verdraaid (met de wielnaaf 62 op het draagstuk 65 rustend) dat de in de plaat 64 aangebrachte openingen juist voor de meenemers of drukstukken 70 zijn gelegen. Hierna kan het wiel in de richting van het draagstuk 58 worden aangedrukt, waarbij de in 20 buitenwaartse richting enigszins taps toelopende drukstukken 70 passend in de overeenkomstig gevormde openingen in de plaat 64 glijden. Een verplaatsing in radiale richting van het mei is daarbij niet nodig omdat de naaf 62 nauw passend om het nabij de flens 66 gelegen cilindrische deel van het 25 draagstuk 65 rust zodat de drukstukken dan op de juiste afstand vanaf de naaf 62 zijn gelegen. Indien de drukstukken 70 in de opening in de plaat 64 aanliggen, behoeft men alleen de bout 75 aan te brengen om het gehele wiel te bevestigen.If the wheel has not yet been mounted, the support piece 65 as well as the pressure pieces 70 secured by means of the bolts 71 protrude outwardly from the relevant support piece 58. After the axle stub 65 has been mounted at the desired height above the ground by means of the lifting device 46 in the manner described above, the wheel hub 62 of the wheel to be fitted is pushed onto the support piece 65, the outwardly tapering shape of the carrying piece facilitates sliding. A wheel has a weight of about 150 kg, but does not need to be lifted. The wheel is now rotated (with the wheel hub 62 resting on the support 65) so that the openings provided in the plate 64 are located just in front of the carriers or thrust pieces 70. After this, the wheel can be pushed in the direction of the support 58, the outwardly slightly tapered thrust pieces 70 sliding into the correspondingly shaped openings in the plate 64. A displacement in the radial direction of the May is not necessary because the hub 62 rests snugly around the cylindrical part of the support piece 65 located near the flange 66, so that the pressure pieces are then located at the correct distance from the hub 62. If the thrust pieces 70 abut the opening in the plate 64, it is only necessary to install the bolt 75 to fix the entire wheel.

Het draadeind 80 wordt in het tapgat 74 geschroef waarbij het 30 cilindrische deel 79 nauw passen aanligt in de cilindrische kamer 73 van het draagstuk 65» Bij het inbrengen van de bout 75 dient het conische deel 78 als zoeker en het cilindrische deel 77 geleidt en draagt tegen de cilindrische binnenwand van de naaf 62. Dit indraaien geschiedt door middel van de 35 sleutel 82 waarbij de rand 87 passend om de boutkop 76 valt terwijl de centrale stift 88 van de sleutel 82 het aanbrengen van de sleutel vergemakkelijkt en centreert doordat de stift in het centrale gat 81 van de bout 75 kan worden gebracht.The threaded end 80 is screwed into the tap hole 74 with the cylindrical part 79 closely fitting in the cylindrical chamber 73 of the support piece 65. When inserting the bolt 75, the conical part 78 serves as a viewfinder and the cylindrical part 77 guides and carries against the cylindrical inner wall of the hub 62. This screwing in takes place by means of the wrench 82, the rim 87 fittingly fitting around the bolt head 76, while the central pin 88 of the wrench 82 facilitates the insertion of the wrench and centers it because the pin the central hole 81 of the bolt 75 can be inserted.

Met de uitgevouwen sleutel, waarbij het hefboomdeel 8301333 16 91 ongeveer in het verlengde van het deel 89 is gelegen, kan bij losdraaien van de bout een grote hefboomkracht op de naaf-bout worden uitgeoefend. Zodra de bout een slag gedraaid is kan de sleutel ingevouwen worden (gestippelde stand in fig. 5) 5 waardoor zeer snel de bout uit (bij afname van een wiel) of in(bij het aanbrengen van een wiel) de naaf kan worden gedraaid. Bij het vastzetten van de bout wordt het hefboomdeel 91 in het verlengde van het deel 89 verzwenkt om een groot moment op de bout te kunnen uitoefenen evenals bij 10 het begin van het losdraaien van de bout. Doordat de sleutel een centrale stift en de bout een centrale opening heeft valt de bout niet van de sleutel nadat deze uit de naaf verwijderd is. Doordat het hefboomdeel 91 langer is dan het deel 89 ontstaat in de gevouwen stand van de hefboom (gestip-15 pelde stand in fig. 5) een hefboomarm die gelijk is aan het verschil tussen beide lengten.With the unfolded key, wherein the lever part 8301333 16 91 is approximately in line with the part 89, a large lever force can be exerted on the hub bolt when the bolt is loosened. As soon as the bolt has been turned one turn, the key can be folded in (dotted position in fig. 5), so that the bolt can be very quickly turned out (when removing a wheel) or in (when installing a wheel). When the bolt is tightened, the lever part 91 is pivoted in the extension of the part 89 in order to be able to exert a great moment on the bolt as well as at the start of the loosening of the bolt. Because the key has a central pin and the bolt has a central opening, the bolt does not fall off the key after it has been removed from the hub. Because the lever part 91 is longer than the part 89, in the folded position of the lever (dotted position in fig. 5) a lever arm is created which is equal to the difference between the two lengths.

Na bevesting van een wiel of het afnemen van een wiel wordt de sleutel 82 verwijderd en als gereedschap met de trekker meegevoerd.After mounting a wheel or removing a wheel, the key 82 is removed and carried with the tractor as a tool.

20 De uitvinding is niet beperkt tot datgene y/at in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and / or in the claims, but also relates to the details of the figures whether or not described.

-Conclusies- 8301333-Conclusions- 8301333

Claims (43)

1. Srekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met een aandri jfmotor, ten minste één hef inrichting en ten minste twee van luchtbanden voorziene aandrijf bare wielen, met het ƒ kenmerk, dat de hef inrichting zodanig neerwaarts beweegbaar 5 is, dat de wielen opwaarts beweegbaar zijn.1. Agricultural tractor or the like with a driving motor, at least one lifting device and at least two pneumatic tires provided with pneumatic tires, characterized in that the lifting device is movable downwards such that the wheels are movable upwards. 2. Srekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefinrichting om een enkele, dwars op de rijrichting gelegen zwenkas verzwenkbaar is.2. A tractor according to claim 1, characterized in that the lifting device is pivotable about a single pivot axis transverse to the direction of travel. 3. Srekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat de hef inrichting een bok draagt die op de grond afsteun- baar is.3. A stretcher according to claim 1 or 2, characterized in that the lifting device carries a trestle which can be supported on the ground. 4. Srekker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bok ven de hefinrichting losneembaar is.A stretcher according to claim 3, characterized in that the trestle is detachable from the lifting device. 5. Srekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de hef inrichting zelf op de grond afsteunbaar is.5. A stretcher according to claim 1 or 2, characterized in that the lifting device itself can be supported on the ground. 6. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas, gezien in bovenaanzicht, aan die zijde van de draaiingsas van nabijgelegen wielen is gelegen, die van de aankoppelpunten van de hefinrichting af 20 is gelegen.6. A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the pivot axis, viewed in plan view, is located on that side of the axis of rotation of adjacent wheels, which is located away from the coupling points of the lifting device. 7. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas ongeveer ter hoogte van de bovenzijde van nabijgelegen wielen is gelegen.A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the pivot axis is located approximately at the level of the top of adjacent wheels. 8. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de hefinrichting een driepunts- hefinrichting is .8. A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the lifting device is a three-point lifting device. 9. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichting, gezien in zijaanzicht, een gekromde vorm bezit.A stretcher according to any one of the preceding claims, characterized in that the lifting device, viewed in side view, has a curved shape. 10. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichting door middel van een dubbelwerkende hydraulische cilinder verzwenkbaar is.A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the lifting device is pivotable by means of a double-acting hydraulic cylinder. 11. Srekker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bok aan de aankoppelpunten van de hefinrichting / 35 bevestigbaar is. ____A stretcher according to claim 3, characterized in that the trestle is attachable to the coupling points of the lifting device / 35. ____ 12. Srekker volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de hydraulische cilinder aan één einde nabij een aftakas van de trekker is bevestigd. 8301333A tractor according to claim 10 or 11, characterized in that the hydraulic cylinder is mounted at one end near a power take-off shaft of the tractor. 8301333 13. Trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met ten minste één hefinrichting en een aftakas, met het kenmerk, dat ten minste één hydraulische cilinder van de hefinrichting met één einde nabij de aftakas is bevestigd.Agricultural tractor or the like with at least one lifting device and a power take-off shaft, characterized in that at least one hydraulic cylinder of the lifting device is mounted with one end close to the power take-off shaft. 14. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aftakas door middel van een vanaf de bestuurderszitplaats bedienbare koppelomvormer met verschillende omwentelingssnelheden aandrijfbaar is. 15* Trekker volgens conclusie 14, met het kenmerk, 10 dat de omwentelingssnelheid van de aftakas traploos verstelbaar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the power take-off shaft can be driven at different rotational speeds by means of a torque converter that can be operated from the driver's seat. Tractor according to claim 14, characterized in that the rotation speed of the PTO shaft is infinitely adjustable. 16. Trekker volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de omwentelingssnelheid van de aftakas vanaf de bestuurderszitplaats zodanig instelbaar is dat de werkzame snelheid 15 van een aan de trekker gekoppelde grondbewerkingsmachine ongeveer gelijk is aan de rijsnelheid van de trekker. 17* Trekleer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één wiel door middel van een hydraulische motor aandrijfbaar is.Tractor according to claim 14 or 15, characterized in that the rotation speed of the PTO shaft from the driver's seat is adjustable such that the operating speed of a tillage implement coupled to the tractor is approximately equal to the driving speed of the tractor. * Tensile leather according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one wheel is drivable by means of a hydraulic motor. 18. Trekker volgens conclusie 17, mot het kenmerk, dat een toevoerleiding van de motor van een bestuurbaar wriel door de holle fuseeas van het wiel is gevoerd en een afvoer-leiding van de motor buiten de fuseeas is gelegen.Tractor according to claim 17, characterized in that a supply line of the motor of a steerable wheel is passed through the hollow axle of the wheel and an exhaust line of the motor is located outside the axle of the axle. 19. Trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke 25 met ten minste twee van luchtbanden voorziene, aandrijf bare en bestuurbare wielen, met het kenmerk, dat ten minste één wiel op hydraulische wijze door middel van een centraal ten opzichte van de fuseeas van het wiel aangebrachte toevoerleiding. aandrijfbaar is en een afvoerleiding excentrisch ten 30 opzichte van de fuseeas is aangebracht.19. Agricultural tractor or the like, with at least two pneumatic, driveable and steerable wheels, characterized in that at least one wheel is hydraulically mounted by means of a feed pipe arranged centrally relative to the axle of the wheel. is drivable and a discharge line is arranged eccentrically with respect to the axle shaft. 20. Trekker volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de hartlijn van de toevoerleiding samenvalt met die van de fuseeas.A tractor according to claim 18 or 19, characterized in that the center line of the supply line coincides with that of the kingpin. 21. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat ten minste één wiel van de trekker bevestigd is aan een van een conisch gevormd einde voorziene asstomp, waarin een tapgat is aangebracht.21. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one wheel of the tractor is attached to an axle stub provided with a conically shaped end, in which a tapping hole is provided. 22. Trekker volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het tapgat aansluit op een cilindrische kamer waarin een 8301333 eerste cilindrisch deel van een bevestigingsbout van het wiel past.Tractor according to claim 21, characterized in that the tap hole connects to a cylindrical chamber in which a 8301333 first cylindrical part of a wheel mounting bolt fits. 23. Trekker volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de bout een tweede cilindrisch deel bezit, dat een grotere 5 diameter heeft dan die van het eerste cilindrische deel.23. Puller according to claim 22, characterized in that the bolt has a second cylindrical part which has a larger diameter than that of the first cylindrical part. 24. Trekker volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het tweede cilindrische deel in een buisvormige naaf ven het wiel pastTractor according to claim 23, characterized in that the second cylindrical part fits into a tubular hub of the wheel 25. Trekker volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, 10 dat aan het tweede cilindrische deel de kop van de bout aansluit die rondom buiten het tweede cilindrische deel uitsteekt.25. Puller as claimed in claim 23 or 24, characterized in that the head of the bolt, which projects all round outside the second cylindrical part, connects to the second cylindrical part. 26. Trekleer volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de kop van de bout tegen een eindvlak van de wielnaaf rust. 15 27· Trekleer volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat aan de van de kop en het tweede cilindrische deel afgekeerde zijde van het eerste cilindrische deel een in het tapgat geschroefd draadeinde aansluit.26. Tensile leather according to claim 25, characterized in that the head of the bolt rests against an end face of the wheel hub. Tensile leather according to claim 25 or 26, characterized in that on the side of the first cylindrical part remote from the head and the second cylindrical part adjoins a threaded end screwed into the tapping hole. 28. Trekker volgens een der conclusies 22 - 27, met 20 het kenmerk, dat de hartlijnen van het draadeinde, en de beide cilindrische delen samenvallen met die van de asstomp. 29· Trekker volgens een der conclusies 25-28, met het kenmerk, dat in de kop van de bout een centrale holte is aangebracht. 25 30. 'Trekker volgens een der conclusies 22 - 29, met het kenmerk, dat het wiel uitsluitend door de bout is bevestigd.28. A tractor as claimed in any one of claims 22 to 27, characterized in that the axes of the threaded end and the two cylindrical parts coincide with those of the stub axle. Tractor according to any one of claims 25-28, characterized in that a central cavity is arranged in the head of the bolt. 30. A tractor according to any one of claims 22 to 29, characterized in that the wheel is fixed only by the bolt. 31. Trekker volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het wiel ten opzichte van zijn bevestiging door een of 30 meer meeneners in zijn draairichting fixe er baar is.Tractor according to claim 30, characterized in that the wheel can be fixed in its direction of rotation relative to its attachment by one or more drivers. 32. Trekleer volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het wiel een loodrecht op zijn draaiingsas gerichte plaat omvat, die aan de naaf is bevestigd en in de plaat op afstand van de naaf ten minste één opening is aangebracht 35 waarvan de rand conisch is gevormd^32. Traction leather according to claim 31, characterized in that the wheel comprises a plate perpendicular to its axis of rotation, which is fixed to the hub and at least one opening is provided in the plate remote from the hub, the edge of which is conical formed ^ 33· Trekker volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de aan de wielbevestiging aangebrachte neenemer een in de rand van de opening passende omtrek bezit. 8301333The tractor according to claim 32, characterized in that the carrier mounted on the wheel attachment has a contour fitting in the edge of the opening. 8301333 34. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van alle trekkerwielen gelijk is en ongeveer 135 cm bedraagt.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the diameter of all tractor wheels is the same and is approximately 135 cm. 35. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de breedte van de luchtband van een trekker- wiel ongeveer 60 cm bedraagt.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the width of the pneumatic tire of a tractor wheel is approximately 60 cm. 36. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfmotor van de trekker een vermogen van ongeveer 60 kW bezit.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the drive motor of the tractor has a power of approximately 60 kW. 37. Bout voorzien van een schroefdraad en een meerhoe kige kop, met het kenmerk, dat de kop van de bout van een holte is voorzien waarin een deel van een sleutel, waarmee de bout kan worden aangedraaid, past.37. Bolt provided with a screw thread and a multi-angle head, characterized in that the head of the bolt is provided with a cavity in which a part of a wrench with which the bolt can be tightened fits. 38. Bout volgens conclusie 37» met het kenmerk, dat de 15 bout voorzien is van twee tussen de schroefdraad en de kop gelegen cilindrische delen die een verschillende diameter bezitten.38. Bolt according to claim 37, characterized in that the bolt is provided with two cylindrical parts situated between the screw thread and the head, which have a different diameter. 39. Bout volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat aan het naast de kop gelegen cilindrische deel een conisch 20 deel aansluit, dat tussen beide cilindrische delen is gelegen.39. Bolt according to claim 38, characterized in that a conical part adjoining the cylindrical part located next to the head and situated between the two cylindrical parts. 40. Bout volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de hartlijnen van het van schroefdraad voorziene deel, de beide cilindrische delen, het conische deel en de holte samenvallen.Bolt according to claim 39, characterized in that the axes of the threaded part, the two cylindrical parts, the conical part and the cavity coincide. 41. Sleutel voor het aandraaien van een bout, met het kenmerk, dat de sleutel van een meerkantige ring is voorzien alsmede van een centrale stift die in een centraal deel van de bout past.41. Key for tightening a bolt, characterized in that the key is provided with a multi-sided ring and with a central pin that fits in a central part of the bolt. 42. Sleutel volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat 30 de stift door de wand van de ring wordt omgeven en ten dele buiten het begrenzingsvlak van de ring uitsteekt.42. A key according to claim 41, characterized in that the pin is surrounded by the wall of the ring and partly protrudes beyond the boundary surface of the ring. 43. Sleutel voor het aandraaien van een bout, met het kenmerk, dat de sleutel een hefboom heeft, die zodanig opvouwbaar is dat door de sleutel een bout met behulp van 35 een grote en een kleinere hefboom kan worden aangedraaid.43. Key for tightening a bolt, characterized in that the key has a lever which can be folded such that the bolt can tighten a bolt with the aid of a large and a smaller lever. 44. Sleutel volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat in de hefboom een scharnieras is aangebracht die de hartlijn van de werkzame kop van de sleutel op afstand kruist.44. A key according to claim 43, characterized in that a pivot axis is arranged in the lever which crosses the center line of the active head of the key at a distance. 45. Sleutel volgens conclusie 43 of 44, met het kenmerk, 8301333 dat in het verlengde van. de werkzame kop van de sleutel een eerste handvat is aangebracht die loodrecht op althans een deel van de hefboom is gericht.45. Key according to claim 43 or 44, characterized in that 8301333 is an extension of. the working head of the key has a first handle which is oriented perpendicular to at least part of the lever. 46. Sleutel volgens een der conclusies 43 - 45» niet 5 het kenmerk, dat aan het buitenste hefboomdeel een tweede handvat scharnierbaar is bevestigd.46. Key according to any one of claims 43 - 45 »not 5, characterized in that a second handle is hinged to the outer lever part. 47. Sleutel volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat het tweede handvat schamiemierbaar is om een tweede schamieras die evenwijdig aan de eerste schamieras is 1. gericht.47. Key according to claim 46, characterized in that the second handle is hinged about a second hinge axis which is oriented parallel to the first hinge axis. 48. Sleutel volgens een der conclusies 43 - 47» met het kenmerk, dat de £ngte van het buitenste hefboomdeel groter is dan die van het binnenste hefboomdeel. · ““ » · *** y* % * 830133348. A key according to any one of claims 43 to 47, characterized in that the length of the outer lever part is greater than that of the inner lever part. · "" »· *** y *% * 8301333
NL8301333A 1983-04-15 1983-04-15 TRACTOR. NL8301333A (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301333A NL8301333A (en) 1983-04-15 1983-04-15 TRACTOR.
GB08409590A GB2138372B (en) 1983-04-15 1984-04-12 A motor vehicle such as a tractor
FR8405807A FR2545432A1 (en) 1983-04-15 1984-04-12 TRACTOR PROVIDED WITH A DEVICE FOR RAPID CHANGE OF WHEELS
DE19843414275 DE3414275A1 (en) 1983-04-15 1984-04-14 TRACTORS, ESPECIALLY FOR AGRICULTURE

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301333 1983-04-15
NL8301333A NL8301333A (en) 1983-04-15 1983-04-15 TRACTOR.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301333A true NL8301333A (en) 1984-11-01

Family

ID=19841710

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301333A NL8301333A (en) 1983-04-15 1983-04-15 TRACTOR.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3414275A1 (en)
FR (1) FR2545432A1 (en)
GB (1) GB2138372B (en)
NL (1) NL8301333A (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8502969D0 (en) * 1985-02-06 1985-03-06 Gittins R W Carrier on motor-vehicle
FR2595305B1 (en) * 1986-03-07 1990-06-01 Otico Sa DEVICE FOR LIFTING AT LEAST ONE REAR TRACTOR WHEEL
ES2154504T3 (en) * 1999-01-26 2001-04-01 Same Deutz Fahr Spa QUICK AND METHOD TURNING AGRICULTURAL TRACTOR.
DE102008044486B4 (en) * 2007-08-29 2013-12-24 Gerhard Schmidt Device for receiving a support system with a dragged support wheel on a frame plate for attachment to a harvesting vehicle
CN102424038A (en) * 2011-11-24 2012-04-25 重庆大江工业有限责任公司 Three-point support device for vehicle chassis

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR936405A (en) * 1945-12-06 1948-07-20 Harry Ferguson Tractor lifting device
GB616641A (en) * 1946-09-16 1949-01-25 Brown Tractors Ltd An improvement in or relating to jacks for vehicles
US2829906A (en) * 1956-08-27 1958-04-08 Hull Charles Hartley Auxiliary wheel to elevate vehicle drive wheel
GB990861A (en) * 1962-02-20 1965-05-05 Leslie Basil Thwaites Improvements relating to the mounting of fluid-operated implements on vehicles
GB1036248A (en) * 1964-02-12 1966-07-13 Svenska Hymas Ab Improvements in and relating to motor vehicles
GB1275552A (en) * 1968-03-08 1972-05-24 James Baxter Improvements in or relating to jacking members
BE741471A (en) * 1968-11-09 1970-04-16
CH537336A (en) * 1970-10-05 1973-05-31 Gallay Maurice Motor vehicle comprising a steerable platform on its chassis
DE2136007A1 (en) * 1971-07-19 1973-02-01 Rheinstahl Ag Hanomag Baumasch SELF-PROPELLED CHARGER USED FOR TILLAGE FOR AGRICULTURE, CONSTRUCTION AND FORESTRY
US3912097A (en) * 1974-12-13 1975-10-14 Caterpillar Tractor Co Vehicle transport loading and servicing means
FR2418126A1 (en) * 1978-02-28 1979-09-21 Poclain Sa MOBILE DEVICE CONTAINING A STABILIZATION DEVICE

Also Published As

Publication number Publication date
GB2138372B (en) 1986-10-22
FR2545432A1 (en) 1984-11-09
DE3414275A1 (en) 1984-10-18
GB2138372A (en) 1984-10-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4945997A (en) Folding agricultural implement
US5579849A (en) Implement convertible between a use position and a transport position
FR2654896A1 (en) MOWER COMPRISING A GROUP OF WORKING BODIES EXTENDING WORK TRANSVERSALLY AT THE DIRECTION IN ADVANCE.
US5429195A (en) Operable coulter frame for farm implements
NL8301333A (en) TRACTOR.
NL8203654A (en) TRACTOR, IN PARTICULAR A TRACTOR FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
US4467874A (en) Tine and tine and hub assembly
US4658572A (en) Tractor mounted swather
GB2135641A (en) Motor vehicles such as tractors
US4444270A (en) Soil cultivating implements
US3658136A (en) Row crop thinning implement
US5343972A (en) Belly mount tractor
NL8500758A (en) TRACTOR.
US4277080A (en) Quick hitch power frame
NL1017549C2 (en) Hay collecting device
CN2399915Y (en) Straw return stubble cleaner
JPS6138401Y2 (en)
EP2977242A1 (en) Isodiametric tractor with minimum maintenance
EP0192330A1 (en) Grass cutting attachment for tractor
US2613458A (en) Tree puller
CN220422506U (en) Rake with turn to function
FR2581940A1 (en) Tractor, in particular an agricultural tractor
FR2622762A1 (en) Agricultural machine for working the ground, intended to be mounted at the front of a tractor
CN221240851U (en) Eccentric garlic harvester
JPS637553Y2 (en)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed