NL8301333A - Trekker. - Google Patents

Trekker. Download PDF

Info

Publication number
NL8301333A
NL8301333A NL8301333A NL8301333A NL8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A NL 8301333 A NL8301333 A NL 8301333A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
bolt
wheel
lifting device
key
Prior art date
Application number
NL8301333A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8301333A priority Critical patent/NL8301333A/nl
Priority to GB08409590A priority patent/GB2138372B/en
Priority to FR8405807A priority patent/FR2545432A1/fr
Priority to DE19843414275 priority patent/DE3414275A1/de
Publication of NL8301333A publication Critical patent/NL8301333A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/02Tractors modified to take lifting devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66FHOISTING, LIFTING, HAULING OR PUSHING, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. DEVICES WHICH APPLY A LIFTING OR PUSHING FORCE DIRECTLY TO THE SURFACE OF A LOAD
    • B66F7/00Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts
    • B66F7/24Lifting frames, e.g. for lifting vehicles; Platform lifts for raising or lowering vehicles by their own power

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Handcart (AREA)

Description

• I
4? C. van der Lely IT.V., Maasland Trekker
De uitvinding heeft betrekking op een trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met een aandrijf mot or, ten minste één hefinrichting en ten minste twee van luchtbanden voorziene aandrijfbare wielen.
5 Bekende trekkers van deze soort worden veelal voor verschillende doeleinden toegepast zoals voor het werken in rijencultures en voor het bereiden van een zaaibed. In het eerstgenoemde geval zijn veelal relatief smalle trekker-wielen van voordeel terwijl in het tweede geval brede wielen 10 of meerdere naast elkaar gelegen wielen met een breed contactoppervlak met de grond van voordeel zijn, teneinde de bodemstructuur in verband met latere plantengroei niet nadelig te beïnvloeden. Het aanbrengen resp. verv/ijderen van wielen is echter een tijdrovende en omslachtige bezigheid.
15 Teneinde wielen snel te kunnen verwisselen of aan te brengen resp. te verwijderen is volgens de uitvinding de hefinrichting zodanig neerwaarts beweegbaar dat de wielen opwaarts beweegbaar zijn. Op deze wijze kan bij stilstaande trekker worden bereikt dat de genoemde werkzaam- 20 heden zonder tijdverlies kunnen 'worden doorgevoerd.
De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van de volgende figuren:
Big. 1 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding 25 Big. 2 is een vooraanzicht van de trekker volgens de pijl II in fig. 1
Big. 3 is een bovenaanzicht van het voorste deel van de trekker volgens de uitvinding volgens de pijl III in fig. 1 30 Big. 4 is eveneens een vooraanzicht van de trekker, echter voorzien van een andere wielcombinatie waarbij de hefinrichting duidelijkhei&shalve is weggelaten.
Big. 5 is een doorsnede van de bevestigingsconstructie van een wiel aan de trekker 35 Big. 6 is een aanzicht volgens de pijl VI in fig. 5.
8301333
V
2 4 i>
De voor landbouwdoeleinden of dergelijke doeleinden bestemde trekker volgens fig. 1 bezit een gestel 1 dat een ongeveer horizontaal opgestelde kokervormige gestelbalk 2 omvat die zich, gezien volgens het aanzicht in fig. 1, in 5 hoofdzaak tussen de achterzijden van voorwielen 3 en de voorzijden van achterwielen 4 van de trekker uitstrekt. De kokervormige balk 2 is symmetrisch opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak 5 van de trekker, dat in fig. 3 is aangegevén. Nabij het voorste uiteinde van de 10 gestelbalk 2 zijn tegen beide verticale zijvlakken van de balk 2 opstaande platen 6 vastgelast die schuin voorwaarts en opwaarts zijn gericht, en die zijvlakken van een kokervormige gestelbalk 7 omsluiten die zich vanaf de platen 6 in voorwaartse richting uitstrekt. De platen 6 en de 15 gestelbalk 7 vormen een zwanenhals-vormige voortzetting van de gestelbalk 2, welke voortzetting zich tot boven de draaiingsas van de voorwielen 3 uitstrekt. De onderzijde van de eveneens horizontale gestelbalk 7 ligt op afstand boven de bovenzijde van de gestelbalk 2.
20 Op de bovenzijde van de gestelbalk 2 en wel nabij zijn voorste uiteinde steunt een aandrijfmotor 8 op de gestelbalk 2 af. De als dieselmotor uitgevoerde aandrijfmotor 8 bezit zowel aan zijn voorzijde als aan zijn achterzijde een uitgaande as 9 resp. 10. De voorste uitgaande as 9 is 25 gekoppeld met een in zijn verlengde gelegen tussenas 11 die zich in de rijrichting A uitstrekt en een ingaande as vormt voor de aandrijving van twee boven elkaar gelegen, ongeveer boven de voorwielas opgestelde hydraulische pompen 12 en 13 die dienen voor de aandrijving van de aandrijfbare 30 en bestuurbare voorwielen 3 en de aandrijfbare achterwielen 4.
De achterste uitgaande as 10 van de aandrijfmotor 8 is via een vanuit een bestuurderscabine 14 bedienbare koppeling 15 gekoppeld met een wisselbak of koppelomvormer 16 die eveneens vanuit de cabine 14 bedienbaar is. De koppel-3'5 omvormer 16 kan een handgeschakelde versnellingsbak zijn, maar kan ook zijn uitgevoerd als een hydrostatische koppelomvormer waarvan het uitgaande toerental op op zichzelf bekende wijze traploos verstelbaar is. De koppelomvormer 16 bezit een 8301333 3
It ' · l achterwaarts uitstekende as die een ingaande as vormt voor een tandwieloverbrenging 17 waarvan het huis tegen de achterzijde van het huis van de koppelomvormer 16 aansluit en die zich tevens in neerwaartse richting tot onder de 5 onderzijde van de koppelomvormer 16 uitstrekt tot op de bovenzijde van de gestelbalk 2. De tandwieloverbrenging 17 bezit zowel een naar voren uitstekende uitgaande as als een in achterwaartse richting uitstekende uitgaande as die met het verwijzingscijfer 18 is aangegeven. De in voorwaartse 10 richting uitstekende uitgaande as van de tandwieloverbrenging 17, welke uitgaande as evenals de uitgaande as 18 lager dan de onderzijde van het huis van de koppelomvormer is gelegen, is via een vanuit de cabine 14 bedienbare koppeling 19 aangesloten op een van twee universele koppelingen voorziene 15 tussenas 20 die aan zijn voorste uiteinde door middel van een legering 21 wordt afgesteund op de bovenzijde van de gestelbalk 2. De aandrijving via de tussenas 20 wordt aan de voorzijde van de steun21 voortgezet door middel van een aandrijfas 22 die evenals de tussenas 20 symmetrisch is 20 opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 5. De aandrijfas 22 eindigt, gerekend in verticale zin, ongeveer onder de voorzijde van de gestelbalk 7 en, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, vóór de draaiingsas van de voorwielen 3 en vormt daar een aftakas 23. De aandrijfas 22 wordt op 25 korte afstand achter zijn voorste uiteinde ondersteund door een driehoekige plaatvormige steun 24 (zie ook fig. 4) die met 'zijn bovenzijde is bevestigd aan de voorzijde van de gestelbalk 7 en die langs zijn horizontale onderste begrenzing star is verbonden met een zich loodrecht op het symmetrie-30 vlak 5 uitstrekkende, kokervormige balk 25 die de vooras van de trekker vormt. De verticaal gerichte steunplaat 24 vormt een voorste eindschot van de gestelbalk 7 en omsluit een deel van de voorzijde van de vooras 25. Ook het achter-vlak van de vooras 25 is nabij het midden van zijn lengte 35 star verbonden met een plaatvormige steun 26 die langs zijn bovenrand is bevestigd tegen de onderzijde van de gestelbalk 7· Eet bovenvlak van de kokervormige vooras 25 ligt op afstand onder de onderzijde van de gestelbalk 7, welke onderzijde op ongeveer dezelfde hoogte ligt als die van de 8301333 4 ' ψ « aandrijfmotor 8. De aandrijfas 22 verloopt tussen de bovenzijde van de gestelbalk 2 resp. de bovenzijde van de vooras 25 enerzijds en de onderzijde van de aandrijfmotor 8 en de gestelbalk 7 anderzijds door.
5 De achterste uitgaande as 18 van de tandwielover brenging 17 is in achterwaartse richting verlengd door middel van een van twee universele koppelingen voorziene tussenas 27 die op niet-getekende wijze aan zijn achterste uiteinde wordt af gesteund op een achteras die de achterwielen 4 draagt. 10 De achterwielen 4 zijn samen met de achteras als één geheel om een horizontale, symmetrisch ten opzichte van het sym-metrievlak 5 gelegen zwenkas verzwenkbaar ten opzichte van de gestelbalk 2 zodat de vier wielen van de trekker onder alle omstandigheden op gelijkmatige wijze op de grond kunnen rusten. 15 Aan de achteras is tevens een driepuntshefinrichting 28 bevestigd die derhalve samen met de achteras tijdens bedrijf verzwenkbaar is ten opzichte van de gestelbalk 2 en de daaraan bevestigde overige delen van de trekker. Het achterste uiteinde van de tussenas 27 vormt een achterste aftakas 20 die af steunt op de achteras en eveneens samen met de achteras verzwenkbaar is.
De beide platen 6 zetten zich tot op afstand boven de bovenzijde van de gestelbalk 7 voort. Hun in zijaanzicht horizontale bovenranden zijn onderling verbonden door een 25 loodrecht op het symmetrievlak 5 opgestelde kokervormige ver-bindingsbalk 29 die ongeveer ter hoogte van de bovenzijden van de voorwielen 3 is gelegen. De balk 29 is symmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak 5 opgesteld en bezit een totale lengte die ongeveer 50 è. 60fo van de afstand tussen de binnen-30 zijden van de voorwielen bedraagt. Nabij de beide uiteinden van de balk 29 zijn aan het voorvlak van deze balk bevesti-gingsoren 30 bevestigd die twee in eikaars verlengde gelegen, loodrecht op het symmetrievlak 5 gerichte zwekassen 31 dragen (zie ook fig. 3)· De zwenkassen 31 zijn, gezien in bovenaan-35 zicht, achter de draaiingsas van de voorwielen 3 en in zijaanzicht ongeveer ter hoogte van de bovenzijden van deze wielen gelegen. Om elk der beide zwenkassen 31 is een zich in voorwaartse richting uitstrekkende kokervormige balk 32 verzwenkbaar, die evenwijdig aan het symmetrievlak 5 is ge- „ .83 0 1 3 3 3 1 « 5 richt. την der beide balken 32 strekt zich vanaf de bijbehorende zwenkas 31 in voorwaartse richting uit over een afstand die ongeveer 50 è. 70$ van de diameter van een voorwiel 3 bedraagt en eindigt, gerekend in verticale richting, iets 5 vó<5r het voorste punt van de voorwielen 3· Aan elk van deze einden van de beide balken 32 is een balk 33 op starre wijze bevestigd, die ten opzichte van de richting van het verlengde van de balk 32 over een hoek van ongeveer 45° neerwaarts is gericht in de vorm van een balk 33. De lengte van de balk 33 10 is ongeveer gelijk aan die van de balk 32. Aan het onderste uiteinde van elk der balken 33 is een balk 34 op starre wijze bevestigd die, indien, zoals hiervoor is verondersteld, de balk 32 ongeveer horizontaal is gericht, verticaal is gericht.
De lengte van de beide balken 34 is ongeveer gelijk of gro-15 ter dan die van de balken 32 en 33. In de in fig. 1 getekende stand eindigen de onderzijden van de balken 33 op afstand boven de grond, maar de onderzi jdea van de balken 34 kunnen ook zo lang zijn uitgevoerd dat ze tot op de grond reiken indien de balken 32 ongeveer horizontaal zijn gericht.
20 Ier plaatse van de overgang tussen de balken 32 en de balken 33» ongeveer halverwege de lengte van de balken 33 en ter plaatse van de overgangen tussen de balken 33 en 34 zijn deze op starre wijze onderling verbonden door middel van loodrecht op het symmetrievlak 5 gerichte pijpen 35. De 25 onderste uiteinden van de beide balken 34 zijn onderling op starre wijze verbonden door middel van een rechthoekige kokervormige balk 36. De ter plaatse van de overgang tussen de balken 32 en 33 aangebrachte pijp 35 en de daarnaast liggende pijp 35 zijn nabij het symmetrievlak 5 voorzien van 30 deze pijpen verbindende, opwaarts gerichte platen 37, die evenwijdig aan het vlak 5 zijn gericht en onderling zijn verbonden door middel van een loodrecht op het vlak 5 gerichte verstijvingsplaat 38. In de beide symmetrisch ten opzichte van het vlak 5 opgestelde platen 37 is een loodrecht op het vlak 35 5 gerichte zwenkas 39 aangebracht, waarom het uiteinde van de zuigerstang van een dubbelwerkende hydraulische cylinder 40 verzwenkbaar is. Het andere uiteinde van de hydraulische cylinder 40 is door middel van een loodrecht op het vlak 5 gerichte zwenkas 41 verzwenkbaar bevestigd aan naar voren 8301333 * i 6 gerichte oren 42, die tegen de voorzijde van de steunplaat 24 zijn gelast. Het midden van de zwenkas 41 is in het symmetrievlak 5 opgesteld, evenals de hartlijn van de aftakas 23. De zwehkas 41 bevindt zich derhalve in de onmiddellijke 5 nabijheid van de zwenkas 23 en is ongeveer recht boven het uiteinde van deze aftakas opgesteld. In de stand waarin de balken 32 ongeveer horizontaal zijn gericht is de hartlijn van de hydraulische cylinder 40 schuin voorwaarts en opwaarts gericht en is in het symmetrievlak 5 gelegen.
10 Aan de pijp die tussen de overgangen tussen de bal ken 33 en 34 is bevestigd is een in voorwaartse richting uitstekende, naar boven geopende haak 43 bevestigd die in het symmetrievlak 5 is gelegen. De balk 36 steekt over korte afstand buiten de buitenvlakken van de balken 34 uit en is 15 nabij deze uiteinden voorzien van in voorwaartse richting uitstekende, naar boven geopende haken 44.
De holte van elk der haken 44 is in opwaartse richting afsluitbaar door middel van een zwaar uitgevoerde grendel 45 die ten opzichte van de bijbehorende haak 44 om een lood-20 recht op het symmetrievlak 5 gerichte zwenkas verzwenkbaar is en in de stand, waarin de grendel 45 de opening van de haak 44 afsluit, vastzetbaar is, bij voorkeur vanuit de bestuurderscabine 14 met behulp van kleine hydraulische cylinders. De dimensionering van elk der grendels 45 is zo-25 danig dat de grendel, gerekend in opwaartse richting, een kracht kan opnemen die ongeveer gelijk is aan ten minste 1/4 van het gewicht van de trekker, bij voorkeur ongeveer de helft van het gewicht van de trekker of meer. De haken 44 en de haak 43 vormen samen met de door middel van de cylinder 30 40 beweegbare balkenconstructie 32, 33, 34 een driepuntshef-inrichting 46.
In de figuren 1 en 2 is een bok 47 getekend die, gezien in de rijrichting, de vorm heeft van een omgekeerde V en die nabij zijn bovenste punt voorzien is van oren 48 35 door middel waarvan een daarin gelegerde pen 49 op afstand boven de bovenzijde van het pijpvormige materiaal van de bok is opgesteld. Ongeveer halverwege de lengten van de benen van de bok 47 zijn naar elkaar toegekeerde pennen 50 star aan de bok 47 bevestigd en zijn naar elkaar toe gericht. De onder- 8301333 * * 7 linge opstelling van de pennen 49 en 50 is zodanig dat zij tegelijkertijd passend zijn in de haken 43 sn 44 van de hef-inrichting 46. De bok 47» voorzien van de pennen 49 en 50, vormt een hulpgereedschap voor de trekker. In de opstelling 5 volgens figuur 1 is de bok aan de hefinrichting 46 bevestigd, waarbij de pennen 50 ieder in een haak 44 dragen terwijl de pen 49 van de bok 47 in de naar boven geopende haak 43 draagt.
In deze opstelling is de grendel 45 gesloten en vastgezet.
De trekker is voorzien van voor- en achterwielen 10 die alle dezelfde diameter bezitten, bij voorkeur ongeveer 135 cm.In de figuren 1, 2 en 3 zijn wielen 3 en 4 aangebracht die voorzien zijn van luchtbanden in de vorm van - lagedrukbanden met een breedte van ongeveer 60 cm. Aan de beide uiteinden van de star ten opzichte van het gestel 1 aan-15 gebrachte vooras 25 zijn, zoals uit fig. 2 blijkt, fusee- bussen 51 bevestigd die uit hol pijpvormig materiaal bestaan.
De bussen 51 dienen als fuseeassen voor de bestuurbare voorwielen 3. De hartlijnen van de fuseebussen 51 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer verticaal gericht, maar zij 20 kunnen eveneens schuin neerwaarts en voorwaarts zijn opgesteld. De fuseebussen 51 zijn aan het nabijgelegen uiteinde van de vooras 25 bevestigd door middel van gaffelvormige plaatdelen 52 die de betreffende fuseebus 51 nabij zijn bovenen onderzijde op verzwenkbare wijze ondersteunt. Nabij de 25 plaatvormige delen 52 zijn aan elke fuseebus 51. horizontaal opgestelde plaatvormige uithouders 53 star bevestigd die vanaf de betreffende fuseebus 51 buitenwaarts zijn gericht en aan hun buitenste einden star zijn bevestigd aan verticaal opgestelde platen 54 (fig. 2, 3)« Tegen de buitenzijde van 30 elke plaat 54 is een cylindervormige buis 55 bevestigd, waarvan de hartlijn loodrecht op de plaat 54 is gericht en in de in fig. 3 getekende, voor rechtuitrijden geschikte stand loodrecht op het symmetrievlak 5 zijn gericht. Aan de van de plaat 54 afgekeerde einden van elke buis 55 is een bevesti-35 gingsplaat 56 star bevestigd waartegen een hydraulische motor 57 op losneembare wijze is bevestigd. De hydraulische motor 57 dient ter aandrijving van het bijbehorende wiel. Tegen het van de fuseebus 51 af gekeerde eindvlak van elke hydraulische motor 57 is het eindvlak van een draagstuk 58 geschroefd, 8301333 ' ............ 8 ...................
dat de vorm heeft van een afgeknotte kegel met een halve tophoek van ongeveer 30°. De hartlijn van elk draagstuk 58 valt samen met die van de hydraulische motor en die van de cylindrische buis 55. Elk draagstuk 58 is zodanig opgesteld 5 dat zijn kegelvorraige begrenzingsvlakken in de richting van het symmetrievlak 5 divergerend zijn opgesteld. Deze ronde begrenzingsvlakken van de beide draagstukken 58 worden aan hun buitenzijde afgesloten door middel van eindplaten 59, die tegen het nabijgelegen einde van de hydraulische motor 10 57 is geschroefd (zie ook fig. 5). Gezien vanuit het symme trievlak 5 is het draagstuk 58 hol uitgevoerd. De naar het symmetrievlak 5 gekeerde rand van het draagstuk 58 is voorzien van een flens door middel waarvan een wielflens van een wiel 3& van de trekker tegen het draagstuk 58 kan worden 15 geschroefd (zie ook fig. 4). Op deze wijze kan de vooras 25 worden voorzien van relatief smalle wielen met lagedrukbanden met een breedte van bijvoorbeeld 30 cm maar ook van de hiervoor genoemde brede wielen. In de in fig. 4 met getrokken lijnen getekende opstelling is de trekker voorzien van 20 smalle wielen, zodat de trekker geschikt is voor het rijden tussen de plantenrijen van rijencultures. Indien de trekker vervolgens dient te worden gebruikt voor het bereiden van een zaadbed, waarbij het gewenst is om een groot contactoppervlak tussen de wielen en de grond te verkrijgen om te 25 voorkomen dat de grondstructuur in verband met latere planten- ' groei wordt bedorven, kunnen de smalle wielen worden aangevuld met de genoemde brede wielen met een breedte van bijvoorbeeld ongeveer 60 cm. De bevestiging van uitsluitend een brede band aan een uiteinde van de voorwielas 25 kan uiter-30 aard op analoge wijze geschieden door middel van het conische draagstuk 58.
Voor het bevestigen van een andere, tweede band aan één uiteinde van de voorwielas 25 en wel op zodanige wijze dat het aanbrengen en verwijderen in de kortst moge-35 lijke tijd kan geschieden, wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van de in de figuren 5 en 6 getekende construe- ~~ tie. Het aan te brengen of te verwijderen wiel is voorzien van een velg 60 en door middel van holle buisvormige spaken 61 wordt een wielnaaf 62 zodanig afgesteund dat zijn hart- 8301333 1 Λ 9 lijn samenvalt met de hartlijn van de velg 60. De wielnaaf 62 is door middel van een, in dit geval veelhoekige plaat 63 tegen de, gerekend ten opzichte van het symmetrievlak 5, buitenzijde van de spaken 61 vastgelast, en tevens door 5 middel van een veelhoekige plaat 64 tegen de binnenzijden van de spaken 61 vastgelast. De wielnaaf 62 bezit de vorm van een cilindrische holle buis. legen de eindplaat 59 van het draagstuk 58 dat aan de wielmotor 57 is bevestigd, is een asstomp in de vorm van een in hoofdzaak massief draagstuk 10 65 aangebracht. Het draagstuk 65 is rotatiesymmetrisch opgesteld ten opzichte van de draaiingsas van de wielen en is, gerekend in buitenwaartse richting, enigszins conisch gevormd over een deel van zijn aan de buitenzijde gelegen lengteafmeting, zodat de diameter van het draagstuk in bui-15 tenwaartse richting kleiner wordt. Binnen dit conische deel is het draagstuk cylindrisch uitgevoerd. Het draagstuk 65 vormt één geheel met een tegen de eindplaat 59 gelegen flens 66 die aan zijn omtrek is vastgelast aan een ringvormige plaat 67 die dezelfde dikte bezit als de flens 66.
20 Uabij de omtrek van de plaat 67 zijn in deze plaat openingen 68 uitgespaard, in dit uitvoeringsvoorbeeld zes . stuks. Op plaatsen die overeenkomen met de openingen 68 in de plaat 67 zijn in de plaat 64 eveneens openingen 69 uitgespaard waarvan de randen, gerekend in een richting evenwij-25 dig aan de draaiingsas van het wiel, in buitenwaartse richting enigszins taps verlopen. In gemonteerde toestand zijn in de openingen 69 meenemers of drukstukken 70 gelegen die randen bezitten die eveneens enigszins conisch zijn gevormd en passend zijn in de randen van de gaten 69 en tevens zijn 30 voorzien van aan de binnenzijde van de betreffende drukstukken gelegen cylindrische einden die passend zijn in de gaten 68 van de platen 67. De drukstukken 70 zijn voorzien van van schroefdraad voorziene gaten die symmetrisch om hun hartlijnen zijn gelegen en waarin bouten 71 zijn geschroefd. De 35 koppen van de bouten 71 liggen tegen de buitenvlakken van de drukstukken 70 aan, terwijl het binnenste einde van het boutdeel is geschroefd in een relatief zware plaat 72 die tegen de binnenzijde van de eindplaat 59 aanligt. Op deze 8301333 10 wijze vormen de enigszins conisch gevormde "buitenste delen van de drukstukken 70 uitsteeksels van de draagconstructie 58, 59, 67, die zijn bestemd om het koppel van het wiel op te nemen. Het van de eindplaat 59 af gelegen einde van het 5 rotatiesymmetrisch om de draaiingsas van het betreffende wiel gelegen draagstuk 65 is voorzien van een eveneens rotatiesymmetrisch om de wielas gelegen cylindrische kamer 73 waaraan een tapgat 74, dat voorzien is van inwendig schroefdraad en vanuit de kamer 73 binnenwaarts is gericht, 10 aansluit. In de kamer 73 en in het tapgat 74 bevindt zich bij een gemonteerd wiel een deel van een bevestigingsbout 75. Met behulp van deze enkele bout kan het gehele wiel waartoe de velg 60 hoort, aan het draagstuk 58 en daarmee aan de trekker worden bevestigd. De bout 75 bezit een meer-15 hoekige, in dit uitvoeringsvoorbeeld zeshoekige kop 76, die aanligt tegen het ringvormige buitenvlak van de wielnaaf 62. Aan de naar het symmetrievlak 5 gekeerde zijde, derhalve de binnenzijde van de kop 76, sluit een cylindrisch deel 77 van de bout aan waarvan de cylindervormige begrenzing aan-20 ligt tegen de cylindervormige binnenbegrenzing van de naaf 62. Aan het cylindrische deel 77 sluit een conisch gevormd deel 78 aan dat aan de binnenzijde van het deel 77 is gelegen, terwijl het conische deel 78 overgaat in een cylindervormig deel 79 waarvan de diameter aanzienlijk kleiner is dan dat 25 van het deel 77 en het binnenste eindvlak van het conische deel 78. De diameter van het cylindrische deel 79 is nauw-passend in de cylindervormige kamer 73 ven het draagstuk 65. Tenslotte sluit aan het cylindrische deel 79 een draadeind 80 aan dat van schroefdraad is voorzien en geschroefd is in 30 het tapgat 74 van het draagstuk 65. Verder is de bout 75 voorzien van een cylindrische holte 81, die rotatiesymmetrisch ten opzichte van de hartlijn van de bout 75 is gelegen en die uitgaat van het buitenste vlak van de kop 76 en reikt tot binnen het cylindrische deel 79· ^ 35 Voor het bevestigen van de bout 75jwordt een sleutel 82 gebruikt die voorzien is van een kop 83 cLie één geheel vormt met een staafvormige verlenging 84 welke verlenging aan zijn van de kop 83 afgelegen einde overgaat in een zich loodrecht op de verlenging 84 uitstrekkende hefboom 85 voor- 8301333 11 zien van een handvat 86. De kop 83 van de sleutel 82 omvat een meerhoekige, in dit geval een zeshoekige rand 87 die, gezien in "buitenwaartse richting (dus van het symmetrievlak 5 If) hol is uitgevoerd. De door de rand 87 omsloten holte 5 past om de meerhoekige kop 16 van de hout 75. In het midden van de door de rand 87 omsloten holte is een centrale stift 88 aangebracht die één geheel vormt met het overige deel van de sleutel, welke stift passend'is in het centrale gat 81 van de hout 75. De stift 88 steekt buiten het ten dele open 10 eindvlak van de rand 87 uit. De hefboom 85 van de sleutel 82 is tweedelig uitgevoerd. Een nabij de verlenging 84 gelegen deel 89 van de hefboom 85 is star met de verlenging verbonden en draagt aan zijn van de verlenging 84 è.f gekeerde uiteinde een zwerikas 90 die de hartlijn van de verlenging 84 15 op afstand loodrecht kruist. Om de zwenkas 90 is een tweede deel 91 van de hefboom 85 verzwenkbaar. De lengte van het deel 91 is groter, bijvoorbeeld 2 x groter dan die van het deel 89. Aan het van de zwenkas 90 è,f gelegen uiteinde van het deel 91 is het handvat 86 om een evenwijdig aan de zwehk-20 as 90 gelegen zwenkas 92 op verzwenkbare wijze bevestigd.
Om de cylindervormige verlenging 84 is een bus 93 aangebracht die ten opzichte van het vast met de kop 83 verbonden deel van de verlenging verdraaibaar is en een handgreep van de sleutel vormt.
25 Zoals uit fig. 3 blijkt is aan de plaat 54 op starre wijze een stuurhefboom 94 bevestigd, die zich vanaf de voorzijde van de plaat 54 schuin binnenwaarts en voorwaarts in horizontale richting uitstrekt. Aan zijn binnenste uiteinde is de stuurhefboom 94 afgebogen in voorwaartse richting in 30 de vorm van een eindstuk 95. Gerekend ten opzichte van de rijrichting A is op een plaats die vóór de vooras 25 is gelegen een ongeveer verticale zwenkas 96 opgesteld die star ten opzichte van het gestel 1 is opgesteld. De hartlijn van de zwenkas 96 is in het symmetrievlak 5 gelegen. Om de 35 zwenkas 96 is een stuurplaat 97 verzwenkbaar bevestigd die, in de voor rechtuit rijden bestemde stand van de trekkerwielen, in bovenaanzicht symmetrisch is opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 5 en de vorm heeft van een gelijkbenige driehoek (fig. 3). Nabij beide van de zwenkas 96 af gelegen 8301333 12 hoekpunten van de stuurplaat 97 zijn om zwenkassen 98 stuurstangen 99 verzwehkbaar bevestigd, waarvan de andere uiteinden door middel van zwenkassen 100 verzwehkbaar zijn bevestigd aan de uiteinden van de stuurhef bomen 94. Ongeveer halverwege 5 tussen de zwenkassen 98 en de zwenkas 96 zijn aan de randen van de stuurplaat 97 uiteinden van hydraulische cylinders 101 verzwenkhaar bevestigd om zwenkassen 102. De uiteinden van de zuigerstangen van de cylinders 101 zijn door middel van zwenkassen 103 verzwehkbaar bevestigd aan de uit eind ai van 10 de eindstukken 95· De zwenkassen 98, 100, 102 en 103 zijn evenwijdig aan de zwenkas 96 gericht. De hydraulische cylinders 101 zijn beide hetzij hydraulisch gekoppeld hetzij afzonderlijk vanuit de bestuurderscabine 14 bedienbaar.
Indien de hydraulische cylinders 101 onderling hydraulisch 15 gekoppeld worden bediend, verzwehken de wielen 3 om de fusee-bussen 51 op op elkaar afgestemde wijze waarbij bij elk wiel een totale uitslag van bijna 90° kan worden bereikt. Indien de hydraulische cylinders 101 afzonderlijk worden bediend kunnen de wielen onafhankelijk van elkaar om de fuseebussen 20 51 worden verzwenkt.
De hydraulische wielmotoren van de trekker worden gevoed vanuit de door de motor 8 rechtstreeks aangedreven hydraulische pompen 12 en 13 waarbij de pomp 12 de hydraulische motoren van de voorwielen 3 en de pomp 13 de motoren 25 van de achterwielen 4 voedt. De toevoerleidingen van de hydraulische motoren van de wielen 3 is in de figuren 2 en 3· aangegeven met het verwijzingscijfer 104. Deze leiding wordt vanaf de pomp 12 aanvankelijk neerwaarts en vervolgens buitenwaarts geleid en wordt daarna in neerwaartse richting 30 door de holle fuseebus 51 gevoerd. Ter plaatse van het fusee valt het hart van de toevoerleiding 104 derhalve samen met dat van de fuseeas 51. De leiding 104 kan aan de onderzijde van de fuseebus 51 worden uitgevoerd en door de cylinder-vormige buis 55 naar de nabijgelegen motor worden geleid.
35 Op deze wijze wordt de toevoerleiding 104 ten opzichte van het bestuurbare wier“gefixeerd door de met het wiel meedraaiende fuseebus 51. De retourleiding 105 en eventueel een lekleiding 106 die eveneens door het cylindrische deel 55 worden geleid zijn excentrisch ten opzichte van de fusee- 8301333 13 bus 51 aangebracht.
Tijdens bedrijf wordt de trekker aangedreven door middel van de aandrijfmotor 8 waarbij de voorste uitgaande as 9 via de tussenas 11 de beide hydraulische pompen 12 en 13 5 aandrijft. De hydraulische vloeistof onder druk wordt vanaf de pomp 12 via de hiervoor beschreven toevoerleiding 104 door de bijbehorende fuseebus 51 heen aan de hydraulische wiel-motoren van de voorwielen 3 toegevoerd. De aandrijving van de achterwielen 4 via de toe- en afvoerleidingen vanaf de pomp 10 13 geschiedt eveneens door middel van flexibele slangen mede in verband met het feit dat de achterwielen 4 samen met hun achteras verzwenkbaar zijn ten opzichte van het gestel 1.
De aan de hand van de figuren 5 en 6 beschreven bevestigingsmogelijkheid van wielen aan draagstukken 58 is 15 bij de achterwielen 4 op geheel dezelfde wijze uitgevoerd als in het geval van de voorwielen 3· De bevestiging van de wielmotoren van de achterwielen 4 aan met de cylindrische buizen 55 overeenkomende cylindrische buizen stemt, afgezien van voorzieningen voor wielbesturing, geheel overeen met die 20 van de voorwielen 3·
De achterste uitgaande as 10 van de aandrijfmotor 8 drijft via de koppeling 15 en de versnellingsbak 16 alsmede de tandwieloverbrenging 17 en de tussenassen 20 en 27 de voorste aftakas 23 en de achterste aftakas aan. De aan-25 drijving van beide aftakassen kan door middel van de koppeling 15 worden in- of uitgeschakeld. Door middel van de koppeling 19 is het mogelijk om alleen de achterste aftakas aan te drijven of beide aftakassen. De omwentelingssnelheid van de voorste en achterste aftakas is in principe evenredig 30 met die van de uitgaande as van de aandrijfmotor 8 maar door middel van de versnellingsbak kunnen naar wens meerdere aftakastoerentallen worden ingesteld en, indien koppelomvormer 16 hydrostatisch is uitgevoerd, kunnen de omwentelings-snelheden van de aftakassen traploos worden gewijzigd.
35 Verder wordt nog opgemerkt dat de rijsnelheid van de trekker variabel is doordat de opbrengst van de pompen 12 en 13 variabel is bijvoorbeeld door middel van in de pompen aangebrachte, vanuit de cabine 14 bedienbare kantelschijven. Deze kunnen ook eventueel in de wielmotoren zijn aangebracht.
8301333 14
Door middel van de bediening van de koppel omvormer 16 kan ook worden bereikt dat de omwentelingssnelheid van beide aftakassen zodanig in overeenstemming wordt gebracht met de rijsnelheid van de "trekker dat bij een aan de hef-5 inrichting 28 en/of 46 aangebracht grondbewerkingswerktuig een werkzame aandrijfsnelheid(bijv. nabij freestanden van een aangekoppelde frees) wordt bewerkstelligd, die ongeveer in overeenstemming is met de rijsnelheid van de trekker.
Op deze wijze kan het grondbewerkingswerktuig een deel van 10 de voortstuwkracht van de trekker leveren.
De achterste hefinrichting 28 is in dit uitvoe-ringsvoorbeeld als een bekende driepuntshefinrichting uitgevoerd, maar de constructie van de voorste hefinrichting 46 kan ook aan de achterzijde van de trekker worden toegepast. 15 Door bediening van de hydraulische cylinder 40 verzwenkt de hefinrichting 46 bestaande uit de onderling star verbonden delen 32, 33» 34, 35, 36, 43, 44 om de zwenkassen 32 met kracht op of neerwaarts. De haken 43 en 44 dienen ter bevestiging van de aankoppelpunten van een aan te koppelen machine 20 of werktuig.
Teneinde voorwielen 3 te kunnen verwisselen of aan te brengen of achterwielen 4 te kunnen aanbrengen of verwijderen (indien aan de achterzijde eveneens een hefinrichting 46 is aangebracht) of teneinde een wiel naast een reeds aan-25 gebracht wiel te kunnen bevestigen, wordt de bok 47 aan de haken 43 en 44 bevestigd. De pennen 50 van de bok 47 zijn daarbij in de haken 44 gelegen en worden in opwaartse richting verhinderd uit te treden door middel van de zwaar uitgevoerde grendels 45 die in de vergrendelende stand zijn 30 vastgezet. De pen 49 van de bok 47 is in de haak 43 gelegen en verhindert een omkippen van de bok 47 in voor- of achterwaartse richting. Door het intrekken van de zuigerstang van de cylinder 40 voorden nu de nabijgelegen wielen (in fig. 1 de wielen 3) van de grond geheven, zodat melen kunnen worden 35 afgenomen, aangebracht of toegevoegd. De bok 47 kan uiteraard tevens voor reparatiewerkzaamheden worden gebruikt.
Indien de onderzijden van de balken 34 in de in fig. 1 getekende stand reeds op de grond rusten (zoals hiervoor reeds is aangegeven) kan de hefinrichting zélf de nabij- 8301333 i 15 gelegen wielen van de grond heffen, zonder dat de bok 47 noodzakelijk is.
Het aanbrengen van een wiel aan de buitenzijde van het draagstuk 58 verloopt als volgt (fig. 5).
5 Indien het wiel nog niet is aangebracht steekt het draagstuk 65 alsmede de door middel van de bouten 71 bevestigde drukstukken 70 in buitenwaartse richting buiten het betreffende draagstuk 58 uit. Fadat de asstomp 65 door middel van de hefinrichting 46 op de hiervoor beschreven wijze op 10 de gewenste hoogte boven de grond is aangebracht, wordt de wielnaaf 62 van het aan te brengen wiel op het draagstuk 65 geschoven waarbij de in buitenwaartse richting tapse vora van het draagstuk het opschuiven vergemakkelijkt. Een wiel heeft een gewicht van ongeveer 150 kg., maar behoeft niet te 15 worden opgetild. Het wiel wordt nu zodanig verdraaid (met de wielnaaf 62 op het draagstuk 65 rustend) dat de in de plaat 64 aangebrachte openingen juist voor de meenemers of drukstukken 70 zijn gelegen. Hierna kan het wiel in de richting van het draagstuk 58 worden aangedrukt, waarbij de in 20 buitenwaartse richting enigszins taps toelopende drukstukken 70 passend in de overeenkomstig gevormde openingen in de plaat 64 glijden. Een verplaatsing in radiale richting van het mei is daarbij niet nodig omdat de naaf 62 nauw passend om het nabij de flens 66 gelegen cilindrische deel van het 25 draagstuk 65 rust zodat de drukstukken dan op de juiste afstand vanaf de naaf 62 zijn gelegen. Indien de drukstukken 70 in de opening in de plaat 64 aanliggen, behoeft men alleen de bout 75 aan te brengen om het gehele wiel te bevestigen.
Het draadeind 80 wordt in het tapgat 74 geschroef waarbij het 30 cilindrische deel 79 nauw passen aanligt in de cilindrische kamer 73 van het draagstuk 65» Bij het inbrengen van de bout 75 dient het conische deel 78 als zoeker en het cilindrische deel 77 geleidt en draagt tegen de cilindrische binnenwand van de naaf 62. Dit indraaien geschiedt door middel van de 35 sleutel 82 waarbij de rand 87 passend om de boutkop 76 valt terwijl de centrale stift 88 van de sleutel 82 het aanbrengen van de sleutel vergemakkelijkt en centreert doordat de stift in het centrale gat 81 van de bout 75 kan worden gebracht.
Met de uitgevouwen sleutel, waarbij het hefboomdeel 8301333 16 91 ongeveer in het verlengde van het deel 89 is gelegen, kan bij losdraaien van de bout een grote hefboomkracht op de naaf-bout worden uitgeoefend. Zodra de bout een slag gedraaid is kan de sleutel ingevouwen worden (gestippelde stand in fig. 5) 5 waardoor zeer snel de bout uit (bij afname van een wiel) of in(bij het aanbrengen van een wiel) de naaf kan worden gedraaid. Bij het vastzetten van de bout wordt het hefboomdeel 91 in het verlengde van het deel 89 verzwenkt om een groot moment op de bout te kunnen uitoefenen evenals bij 10 het begin van het losdraaien van de bout. Doordat de sleutel een centrale stift en de bout een centrale opening heeft valt de bout niet van de sleutel nadat deze uit de naaf verwijderd is. Doordat het hefboomdeel 91 langer is dan het deel 89 ontstaat in de gevouwen stand van de hefboom (gestip-15 pelde stand in fig. 5) een hefboomarm die gelijk is aan het verschil tussen beide lengten.
Na bevesting van een wiel of het afnemen van een wiel wordt de sleutel 82 verwijderd en als gereedschap met de trekker meegevoerd.
20 De uitvinding is niet beperkt tot datgene y/at in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies- 8301333

Claims (43)

1. Srekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met een aandri jfmotor, ten minste één hef inrichting en ten minste twee van luchtbanden voorziene aandrijf bare wielen, met het ƒ kenmerk, dat de hef inrichting zodanig neerwaarts beweegbaar 5 is, dat de wielen opwaarts beweegbaar zijn.
2. Srekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hefinrichting om een enkele, dwars op de rijrichting gelegen zwenkas verzwenkbaar is.
3. Srekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat de hef inrichting een bok draagt die op de grond afsteun- baar is.
4. Srekker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bok ven de hefinrichting losneembaar is.
5. Srekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de hef inrichting zelf op de grond afsteunbaar is.
6. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas, gezien in bovenaanzicht, aan die zijde van de draaiingsas van nabijgelegen wielen is gelegen, die van de aankoppelpunten van de hefinrichting af 20 is gelegen.
7. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas ongeveer ter hoogte van de bovenzijde van nabijgelegen wielen is gelegen.
8. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de hefinrichting een driepunts- hefinrichting is .
9. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichting, gezien in zijaanzicht, een gekromde vorm bezit.
10. Srekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichting door middel van een dubbelwerkende hydraulische cilinder verzwenkbaar is.
11. Srekker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bok aan de aankoppelpunten van de hefinrichting / 35 bevestigbaar is. ____
12. Srekker volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de hydraulische cilinder aan één einde nabij een aftakas van de trekker is bevestigd. 8301333
13. Trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke met ten minste één hefinrichting en een aftakas, met het kenmerk, dat ten minste één hydraulische cilinder van de hefinrichting met één einde nabij de aftakas is bevestigd.
14. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aftakas door middel van een vanaf de bestuurderszitplaats bedienbare koppelomvormer met verschillende omwentelingssnelheden aandrijfbaar is. 15* Trekker volgens conclusie 14, met het kenmerk, 10 dat de omwentelingssnelheid van de aftakas traploos verstelbaar is.
16. Trekker volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de omwentelingssnelheid van de aftakas vanaf de bestuurderszitplaats zodanig instelbaar is dat de werkzame snelheid 15 van een aan de trekker gekoppelde grondbewerkingsmachine ongeveer gelijk is aan de rijsnelheid van de trekker. 17* Trekleer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één wiel door middel van een hydraulische motor aandrijfbaar is.
18. Trekker volgens conclusie 17, mot het kenmerk, dat een toevoerleiding van de motor van een bestuurbaar wriel door de holle fuseeas van het wiel is gevoerd en een afvoer-leiding van de motor buiten de fuseeas is gelegen.
19. Trekker voor landbouwdoeleinden of dergelijke 25 met ten minste twee van luchtbanden voorziene, aandrijf bare en bestuurbare wielen, met het kenmerk, dat ten minste één wiel op hydraulische wijze door middel van een centraal ten opzichte van de fuseeas van het wiel aangebrachte toevoerleiding. aandrijfbaar is en een afvoerleiding excentrisch ten 30 opzichte van de fuseeas is aangebracht.
20. Trekker volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de hartlijn van de toevoerleiding samenvalt met die van de fuseeas.
21. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat ten minste één wiel van de trekker bevestigd is aan een van een conisch gevormd einde voorziene asstomp, waarin een tapgat is aangebracht.
22. Trekker volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het tapgat aansluit op een cilindrische kamer waarin een 8301333 eerste cilindrisch deel van een bevestigingsbout van het wiel past.
23. Trekker volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de bout een tweede cilindrisch deel bezit, dat een grotere 5 diameter heeft dan die van het eerste cilindrische deel.
24. Trekker volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het tweede cilindrische deel in een buisvormige naaf ven het wiel past
25. Trekker volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, 10 dat aan het tweede cilindrische deel de kop van de bout aansluit die rondom buiten het tweede cilindrische deel uitsteekt.
26. Trekleer volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de kop van de bout tegen een eindvlak van de wielnaaf rust. 15 27· Trekleer volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat aan de van de kop en het tweede cilindrische deel afgekeerde zijde van het eerste cilindrische deel een in het tapgat geschroefd draadeinde aansluit.
28. Trekker volgens een der conclusies 22 - 27, met 20 het kenmerk, dat de hartlijnen van het draadeinde, en de beide cilindrische delen samenvallen met die van de asstomp. 29· Trekker volgens een der conclusies 25-28, met het kenmerk, dat in de kop van de bout een centrale holte is aangebracht. 25 30. 'Trekker volgens een der conclusies 22 - 29, met het kenmerk, dat het wiel uitsluitend door de bout is bevestigd.
31. Trekker volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het wiel ten opzichte van zijn bevestiging door een of 30 meer meeneners in zijn draairichting fixe er baar is.
32. Trekleer volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het wiel een loodrecht op zijn draaiingsas gerichte plaat omvat, die aan de naaf is bevestigd en in de plaat op afstand van de naaf ten minste één opening is aangebracht 35 waarvan de rand conisch is gevormd^
33· Trekker volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de aan de wielbevestiging aangebrachte neenemer een in de rand van de opening passende omtrek bezit. 8301333
34. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van alle trekkerwielen gelijk is en ongeveer 135 cm bedraagt.
35. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de breedte van de luchtband van een trekker- wiel ongeveer 60 cm bedraagt.
36. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfmotor van de trekker een vermogen van ongeveer 60 kW bezit.
37. Bout voorzien van een schroefdraad en een meerhoe kige kop, met het kenmerk, dat de kop van de bout van een holte is voorzien waarin een deel van een sleutel, waarmee de bout kan worden aangedraaid, past.
38. Bout volgens conclusie 37» met het kenmerk, dat de 15 bout voorzien is van twee tussen de schroefdraad en de kop gelegen cilindrische delen die een verschillende diameter bezitten.
39. Bout volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat aan het naast de kop gelegen cilindrische deel een conisch 20 deel aansluit, dat tussen beide cilindrische delen is gelegen.
40. Bout volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de hartlijnen van het van schroefdraad voorziene deel, de beide cilindrische delen, het conische deel en de holte samenvallen.
41. Sleutel voor het aandraaien van een bout, met het kenmerk, dat de sleutel van een meerkantige ring is voorzien alsmede van een centrale stift die in een centraal deel van de bout past.
42. Sleutel volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat 30 de stift door de wand van de ring wordt omgeven en ten dele buiten het begrenzingsvlak van de ring uitsteekt.
43. Sleutel voor het aandraaien van een bout, met het kenmerk, dat de sleutel een hefboom heeft, die zodanig opvouwbaar is dat door de sleutel een bout met behulp van 35 een grote en een kleinere hefboom kan worden aangedraaid.
44. Sleutel volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat in de hefboom een scharnieras is aangebracht die de hartlijn van de werkzame kop van de sleutel op afstand kruist.
45. Sleutel volgens conclusie 43 of 44, met het kenmerk, 8301333 dat in het verlengde van. de werkzame kop van de sleutel een eerste handvat is aangebracht die loodrecht op althans een deel van de hefboom is gericht.
46. Sleutel volgens een der conclusies 43 - 45» niet 5 het kenmerk, dat aan het buitenste hefboomdeel een tweede handvat scharnierbaar is bevestigd.
47. Sleutel volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat het tweede handvat schamiemierbaar is om een tweede schamieras die evenwijdig aan de eerste schamieras is 1. gericht.
48. Sleutel volgens een der conclusies 43 - 47» met het kenmerk, dat de £ngte van het buitenste hefboomdeel groter is dan die van het binnenste hefboomdeel. · ““ » · *** y* % * 8301333
NL8301333A 1983-04-15 1983-04-15 Trekker. NL8301333A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301333A NL8301333A (nl) 1983-04-15 1983-04-15 Trekker.
GB08409590A GB2138372B (en) 1983-04-15 1984-04-12 A motor vehicle such as a tractor
FR8405807A FR2545432A1 (fr) 1983-04-15 1984-04-12 Tracteur muni d'un dispositif de changement rapide des roues
DE19843414275 DE3414275A1 (de) 1983-04-15 1984-04-14 Schlepper, insbesondere fuer die landwirtschaft

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301333A NL8301333A (nl) 1983-04-15 1983-04-15 Trekker.
NL8301333 1983-04-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301333A true NL8301333A (nl) 1984-11-01

Family

ID=19841710

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301333A NL8301333A (nl) 1983-04-15 1983-04-15 Trekker.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3414275A1 (nl)
FR (1) FR2545432A1 (nl)
GB (1) GB2138372B (nl)
NL (1) NL8301333A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8502969D0 (en) * 1985-02-06 1985-03-06 Gittins R W Carrier on motor-vehicle
FR2595305B1 (fr) * 1986-03-07 1990-06-01 Otico Sa Dispositif pour soulever au moins une roue arriere de tracteur
DE69900045T2 (de) * 1999-01-26 2001-05-23 Same Deutz-Fahr S.P.A., Treviglio Landwirtschaftstraktor mit schnellem Wendemechanismus und Verfahren
DE102008044486B4 (de) * 2007-08-29 2013-12-24 Gerhard Schmidt Vorrichtung zur Aufnahme eines Stützsystems mit geschlepptem Stützrad an einer Rahmenplatte für die Befestigung an einem Erntefahrzeug
CN102424038A (zh) * 2011-11-24 2012-04-25 重庆大江工业有限责任公司 车辆底盘三点支撑装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR936405A (fr) * 1945-12-06 1948-07-20 Harry Ferguson Appareil de levage pour tracteur
GB616641A (en) * 1946-09-16 1949-01-25 Brown Tractors Ltd An improvement in or relating to jacks for vehicles
US2829906A (en) * 1956-08-27 1958-04-08 Hull Charles Hartley Auxiliary wheel to elevate vehicle drive wheel
GB990861A (en) * 1962-02-20 1965-05-05 Leslie Basil Thwaites Improvements relating to the mounting of fluid-operated implements on vehicles
GB1036248A (en) * 1964-02-12 1966-07-13 Svenska Hymas Ab Improvements in and relating to motor vehicles
GB1275552A (en) * 1968-03-08 1972-05-24 James Baxter Improvements in or relating to jacking members
BE741471A (nl) * 1968-11-09 1970-04-16
CH537336A (fr) * 1970-10-05 1973-05-31 Gallay Maurice Véhicule automobile comportant une plate-forme orientable sur son châssis
DE2136007A1 (de) * 1971-07-19 1973-02-01 Rheinstahl Ag Hanomag Baumasch Selbstfahrendes, zur bodenbearbeitung einsetzbares ladegeraet fuer land-, bau- und forstwirtschaft
US3912097A (en) * 1974-12-13 1975-10-14 Caterpillar Tractor Co Vehicle transport loading and servicing means
FR2418126A1 (fr) * 1978-02-28 1979-09-21 Poclain Sa Engin mobile comportant un dispositif de stabilisation

Also Published As

Publication number Publication date
FR2545432A1 (fr) 1984-11-09
DE3414275A1 (de) 1984-10-18
GB2138372B (en) 1986-10-22
GB2138372A (en) 1984-10-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4945997A (en) Folding agricultural implement
US6109012A (en) Hay-making machine
FR2654896A1 (fr) Faucheuse comportant un groupe d&#39;organes de travail s&#39;etendant au travail transversalement a la direction d&#39;avance.
US5429195A (en) Operable coulter frame for farm implements
NL8301333A (nl) Trekker.
NL8203654A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
US4467874A (en) Tine and tine and hub assembly
US4658572A (en) Tractor mounted swather
GB2135641A (en) Motor vehicles such as tractors
NL8101017A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US3658136A (en) Row crop thinning implement
US5343972A (en) Belly mount tractor
NL8500758A (nl) Trekker.
EP2977242B1 (en) Isodiametric tractor with minimum maintenance
US4277080A (en) Quick hitch power frame
NL1017549C2 (nl) Hooiverzamelinrichting
CN2399915Y (zh) 秸杆还田灭茬机
JPS6138401Y2 (nl)
EP0192330A1 (en) Grass cutting attachment for tractor
US2613458A (en) Tree puller
CN220422506U (zh) 一种具有转向功能的搂草机
FR2581940A1 (fr) Tracteur, en particulier un tracteur agricole.
NL8203655A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
FR2622762A1 (fr) Machine agricole pour le travail du sol,destinee a etre montee a l&#39;avant d&#39;un tracteur
CN221240851U (zh) 一种偏心大蒜收获机

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed