NL8202987A

NL8202987A - Transportorgaan.

Info

Publication number: NL8202987A
Application number: NL8202987A
Authority: NL
Original assignee: Trioliet Mullos
Priority date: 1982-07-26
Filing date: 1982-07-26
Publication date: 1984-02-16
Also published as: US4538949A; CA1201083A; NL190686B; FR2533410B1; NL190686C; FR2533410A1

Description

' Ν/31.062-Jb/hf - 1 -

Transportorgaan.

De uitvinding heeft betrekking op een transportorgaan, bestaande uit over keerrollen gevoerde, aandrijf-bare, eindloze kettingen of dergelijke, waartussen dwars-staven verlopen, die tanden dragen, waarbij de, door de 5 dwarsstaven met de tanden doorlopen, baan een transportpart en een lager gelegen onwerkzaam part omvat.

Indien een dergelijk transportorgaan wordt benut voor het transporteren - en in het algemeen tevens voor het losmaken - van vezelvormig materiaal, bijvoorbeeld in de 10 vorm van rechthoekige balen gewas of van ronde spiraalvormig opgerolde balen gewas, dan blijkt in de praktijk, dat het afgeven van het gewas aan het uiteinde van het transportpart tot grote moeilijkheden leidt. Dit wordt veroorzaakt, doordat juist bij het passeren van de betreffende keerrollen 15 de tanden aan hun punten verder uit elkaar komen te liggen, waardoor vezels, die zich lusvormig over de tanden van opvolgende dwarsstaven uitstrekken, worden gespannen en naar de basis van althans ëên van de tanden worden gedrongen, waardoor deze vezels worden verhinderd bij het verlaten van het 20 uiteinde van het transportpart omlaag te vallen.

De onderhavige uitvinding beoogt, een transportorgaan van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt het transportorgaan volgens de uit-25 vinding daardoor gekenmerkt, dat het onwerkzame baanpart een naar het transportpart toe en weer van het transportpart af verlopend gedeelte omvat.

In dit gedeelte worden de tanden van opvolgende dwarsstaven naar elkaar toe gericht, waarbij hun punten 30 dichter bij elkaar komen te liggen. Hierdoor zal een loslaten van de, om deze tanden gewikkelde, vezels ter plaatse van dit gedeelte automatisch plaatsvinden.

Volgens een eenvoudige uitvoering van het transportorgaan volgens de uitvinding is het genoemde gedeelte 35 van het onwerkzame baanpart V-vormig.

De voorgestelde maatregelen zijn in het bijzonder zeer effectief, indien de keerrollen op verschillende hoog- f » - 2 - ten liggen en het transportpart althans gedeeltelijk omhoog helt.

Hierdoor kan worden bereikt, dat het, naar het transportpart toe verlopende, traject van het genoemde ge-5 deelte van het onwerkzame baanpart althans ongeveer horizontaal is, zodat de tanden bij het begin van dit baangedeelte althans ongeveer verticaal omlaag zijn gericht, hetgeen uiteraard het loslaten van de vezels zeer vergemakkelijkt.

Bij voorkeur zal het genoemde gedeelte van het 10 onwerkzame baanpart onmiddellijk op de bovenste keerrollen volgen.

De uitvinding omvat voorts een inrichting voor het losmaken en gedoseerd afgeven van kuilvoer of dergelijk materiaal, uitgevoerd met een voorraadbak, die een koppel-15 orgaan bezit, dat met een trekker koppelbaar is en die is voorzien van een met een aandrijforgaan gekoppelde of koppelbare meeneemtransporteur, een op deze meeneemtranspor-teur aansluitende, schuin omhoog verlopende, met een aandrijf orgaan gekoppelde of koppelbare losmaaktransporteur, 20 bestaande uit over keerrollen gevoerde, eindloze kettingen of dergelijke, waartussen dwarsstaven verlopen, die tanden dragen, een boven de losmaaktransporteur gelegen, aandrijf-baar doseer- en terugvoerorgaan en een kantelaar voor het opnemen en aan de meeneemtransporteur afgeven van het mate-25 riaal, waarvan het opneemorgaan in zijn laagste stand ongeveer ter hoogte van de grond verloopt en over ongeveer 90° verzwenkbaar is.

Deze inrichting wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de losmaaktransporteur is uitgevoerd als 30 het in het voorgaande beschreven transportorgaan.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een zijaanzicht van het bovenste gedeelte van een transportorgaan volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het losmaken en gedoseerd afgeven van kuilvoer of dergelijk materiaal, waarbij de losmaaktransporteur op de in fig. 1 weergegeven wijze kan zijn uitgevoerd.

In fig. 1 is een gedeelte weergegeven van een 40 transportorgaan volgens de uitvinding.

- 3 -

r V

Dit transportorgaan bestaat uit over keerrollen 1 gevoerde, aandrijfbare, eindloze kettingen 2, banden of dergelijke, waartussen dwarsstaven 3 verlopen, die.tanden 4 dragen.

5 De door de dwarsstaven 3 met de tanden 4 doorlopen baan omvat een bovenste transportpart 5 en een lager gelegen onwerkzaam part 6.

In de, in de tekening weergegeven, bij voorkeur toegepaste uitvoering van het transportorgaan, liggen de 10 keerrollen 1 op verschillende hoogten en helt het transportpart 5 althans gedeeltelijk omhoog.

Het onwerkzame baanpart 6 omvat volgens de uitvinding een V-vormig, naar het transportpart 5 toe en weer van het transportpart 5 af verlopend, gedeelte 7. Het is als 15 alternatief ook mogelijk, een tussenliggend, ongeveer evenwijdig aan het transportpart 5 verlopend, baanstuk in het genoemde gedeelte 7 toe te voegen.

In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld volgt het V-vormige baangedeelte 7 onmiddellijk op de 20 bovenste keerrollen 1.

Het V-vormige baangedeelte 7 kan door middel van geleidingen worden verwezenlijkt, waartoe in het, in fig. 1 weergegeven, uitvoeringsvoorbeeld de kettingen 2 of dergelijke elk over twee leidrollen 8 zijn gevoerd. Deze leid-25 rollen 8 zijn ter plaatse van hun buiten ingrijping met de kettingen 2 of dergelijke zijnde omtreksgedeelte en hun zij-gedeelten van afschermorganen (niet weergegeven) voorzien.

Zoals uit fig. 1 blijkt, wordt de afstand tussen de punten van de tanden 4 bij het passeren van de bovenste 30 keerrollen 1 groter, waardoor vezelig gewas, dat door opvolgende tanden 4 is gegrepen en lusvormig om deze tanden 4 verloopt, als het ware op deze tanden 4 zal worden gespannen en derhalve wordt verhinderd, voorbij de bovenste keerrollen 1 omlaag te vallen. Daarentegen zullen de punten van de 35 tanden 4 van opvolgende dwarsstaven 3 in het V-vormige gedeelte 7 van de baan naar elkaar toe worden gericht, waarbij de afstand tussen de punten van opvolgende tanden kleiner wordt. Daar voorts het naar het transportpart 5 toe verlopende traject van het V-vormige baangedeelte 7 althans 40 ongeveer horizontaal is, zodat de tanden 4, bij het begin van V v - 4 - het V-vormige gedeelte 7, onmiddellijk voorbij de bovenste keerrollen 1, omlaag zijn gericht, zal een loslaten van het vezelige materiaal ter plaatse van het V-vormige baangedeelte 7 op doeltreffende wijze worden verwezenlijkt.

5 In fig. 2 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een inrichting voor het losmaken en gedoseerd afgeven van kuilvoer of dergelijk materiaal.

Deze inrichting is uitgevoerd met een voorraad-bak 9, die aan de wand 10 een koppelorgaan 11 bezit, dat 10 met een trekker koppelbaar is.

De voorraadbak 9 is voorts voorzien van een, met een aandrijforgaan (niet weergegeven), gekoppelde of koppel-bare meeneemtransporteur 12, welke kan bestaan uit over keerrollen gevoerde eindloze kettingen of dergelijke (niet weer-15 gegeven), waartussen dwarsstaven 13 verlopen,

De, door de dwarsstaven 13 doorlopen, baan omvat een bovenste transportpart, dat althans ongeveer horizontaal kan verlopen en een lager gelegen onwerkzaam part.

Op de meeneemtransporteur 12 sluit een schuin om-20 hoog verlopende, met een aandrijforgaan gekoppelde of kop-pelbare, losmaaktransporteur 14 aan. Deze losmaaktranspor-teur 14 bestaat uit over keerrollen gevoerde eindloze kettingen of dergelijke (niet weergegeven), waartussen dwarsstaven 15 verlopen, die tanden 16 dragen.

25 Boven de losmaaktransporteur 14 strekt zich een aandrijfbaar doseer- en terugvoerorgaan 17 uit.

De meeneemtransporteur 12, de losmaaktransporteur 14 en het doseer- en terugvoerorgaan 17 zullen veelal worden aangedreven vanaf de aftakas van de trekker, doch het is 30 eveneens mogelijk, andere aandrijforganen hiervoor te benutten.

Onder het bovenste part van de meeneemtransporteur 12, respectievelijk van de losmaaktransporteur 14 verloopt een steunbodem voor het materiaal.

35 Een kantelaar 18, die in zijn laagste stand onge veer ter hoogte van de grond verloopt, is over ongeveer 90° verzwenkbaar om een loodrecht op de voortbewegingsrichting van de meeneemtransporteur 12 staande as, die door de voorraadbak 9 is ondersteund, met behulp van een cilinder-zuiger-40 samenstel 19, dat aan de, van de wand 10 afgekeerde, zijde <' % - 5 - van de voorraadbak 9 verzwenkbaar aan de voorraadbak 9 is bevestigd.

De kantelaar 18 is uitgevoerd met pennen 20 of dergelijke, die zoals uit fig. 2 blijkt, althans ongeveer 5 loodrecht op de voortbewegingsrichting van de meeneemtrans-porteur 12 staan. Hierdoor wordt een zeer compacte opbouw verkregen. Als alternatief voor de pennen 20 kan ook een op-neemplaat (niet weergegeven) worden benut.

De voorraadbak 9 kan voorts zonder wielen zijn 10 uitgevoerd en in bedrijf uitsluitend door de trekker worden ondersteund. Ook hierdoor wordt de constructie vereenvoudigd.

Het materiaal, bijvoorbeeld een ronde of rechthoekige baal kuilvoer, zal door de pennen 20 of dergelijke van de kantelaar 18 van de grond worden opgenomen en, door 15 het verzwenken over ongeveer 90°, aan de meeneemtransporteur 12 worden afgegeven.

De meeneemtransporteur 12 transporteert het materiaal naar de losmaaktransporteur 14 toe, die met zijn tanden 16 het materiaal losmaakt en omhoog voert.

20 Het doseer- en terugvoerorgaan 17, dat bijvoor beeld uit een heen en weer zwenkbare hark kan bestaan en dat door middel van het raam 21 door de voorraadbak 9 wordt ondersteund, verzorgt een gedoseerde afvoer van het losgemaakte materiaal, terwijl het teveel aan losgemaakt materiaal 25 weer wordt teruggeworpen.

Het materiaal, dat het bovenste uiteinde van de losmaaktransporteur 14 en het hiermee samenwerkende doseer-en terugvoerorgaan 17 is gepasseerd, wordt rechtstreeks op de grond gestort, daar bij de opstelling van de voorraadbak 30 9, zoals weergegeven in fig. 2, geen zijdelingse afvoertrans-porteur voor het omlaagvallende materiaal noodzakelijk is, aangezien het materiaal zijdelings omlaag valt.

In de voorraadbak 9 is aan het betreffende uiteinde een doorlaat 22 voor het omlaagvallende materiaal gevormd, 35 Bij voorkeur is de losmaaktransporteur 14 op de in fig. 1 weergegeven wijze uitgevoerd en omvat deze derhalve in het onwerkzame baanpart onmiddellijk na de bovenste keer-rollen een V-vormig, naar het transportpart toe en weer van het transportpart af verlopend gedeelte, alwaar vezelig ma-40 teriaal, dat niet bij het passeren van de bovenste keerrollen - ; - 6 - is vrijgekomen, alsnog van de tanden 16 loskomt en omlaag valt.

De uitvinding is niet beperkt tot de, in de tekening weergegeven, uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden ge-5 varieerd.

Claims

1. Transportergaan, bestaande uit over keerrollen gevoerde, aandrijfbare, eindloze kettingen of dergelijke, waartussen dwarsstaven verlopen, die tanden dragen, waarbij de, door de dwarsstaven met de tanden doorlopen, baan een 5 transportpart en een lager gelegen onwerkzaam part omvat, met het kenmerk, dat het onwerkzame baanpart een naar het transportpart toe en weer van het transportpart af verlopend gedeelte omvat.

2. Transportorgaan volgens conclusie 1, met lOhet kenmerk, dat het genoemde gedeelte van het onwerkzame baanpart V-vormig is.

3. Transportorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de keerrollen op verschillende hoogten liggen en het transporpart althans gedeeltelijk 15 omhoog helt.

4. Transportorgaan volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het, naar het transportpart toe verlopende, traject van het genoemde gedeelte van het onwerkzame baanpart althans ongeveer horizontaal is.

5. Transportorgaan volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte van het onwerkzame baanpart onmiddellijk op de bovenste keerrollen volgt. >

6. Transportorgaan volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde gedeelte van het onwerkzame baanpart door middel van geleidingen is verwezenlijkt.

7. Transportorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het ver- 30 krijgen van het genoemde gedeelte van het onwerkzame baanpart de kettingen of dergelijke over leidrollen zijn gevoerd.

8. Transportorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de leidrollen ter plaatse van hun buiten ingrijping zijnde omtreksgedeelte en hun zijgedeelten 35 van afschermorganen zijn voorzien.

9. Inrichting, voor het losmaken en gedoseerd af-geven van kuilvoer of dergelijk materiaal, uitgevoerd met een voorraadbak, die een koppelorgaan bezit, dat met een trekker koppelbaar is en die is voorzien van een met een aandrijf- s - - 8 - orgaan gekoppelde of koppelbare meeneemtransporteur, een op deze meeneemtransporteur aansluitende, schuin omhoog verlopende, met een aandrijforgaan gekoppelde of koppelbare losmaaktransporteur, bestaande uit over keerrollen gevoerde, 5 eindloze kettingen of dergelijke, waartussen dwarsstaven verlopen, die tanden dragen, een boven de losmaaktransporteur gelegen, aandrijfbaar doseer- en terugvoerorgaan en een kantelaar voor het opnemen en aan de meeneemtransporteur afgeven van het materiaal, waarvan het opneemorgaan in zijn 10 laagste stand ongeveer ter hoogte van de grond verloopt en over ongeveer 90° verzwenkbaar is, met het kenmerk, dat de losmaaktransporteur is uitgevoerd als het transport-orgaan volgens een der voorgaande conclusies.

10. Inrichting voor het losmaken en gedoseerd af-15 geven van kuilvoer of dergelijk materiaal, uitgevoerd met een vooraadbak, die een koppelorgaan bezit, dat met een trekker koppelbaar is en die is voorzien van een met een aandrijf orgaan gekoppelde of koppelbare meeneemtransporteur, een op deze meeneemtransporteur aansluitende, schuin omhoog ver-20 lopende, met een aandrijforgaan gekoppelde of koppelbare losmaaktransporteur, bestaande uit over keerrollen gevoerde, eindloze kettingen of dergelijke, waartussen dwarsstaven verlopen, die tanden dragen, een boven de losmaaktransporteur gelegen, aandrijfbaar doseer- en terugvoerorgaan en een kan-25 telaar voor het opnemen en aan de meeneemtransporteur afgeven van het materiaal, waarvan het opneemorgaan in zijn laagste stand ongeveer ter hoogte van de grond verloopt en over ongeveer 90° verzwenkbaar is, met het kenmerk, dat het opneemorgaan van de kantelaar althans onge-30 veer loodrecht op de voortbewegingsrichting van de meeneemtransporteur staat.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het opneemorgaan uit pennen of dergelijke bestaat, die althans ongeveer loodrecht op de voortbewegings- 35 richting van de meeneemtransporteur staan.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de voorraadbak in bedrijf uitsluitend door de trekker wordt ondersteund.

13. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, 40 met het kenmerk, dat de losmaaktransporteur en - 9 - * het hiermede samenwerkend doseer- en terugvoerorgaan het passerende materiaal rechtstreeks op de grond stort.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de voorraadbak aan het betreffende uit-5 einde een doorlaat voor het materiaal bezit. ƒ i, { t