NL8201793A - Werkwijze en inrichting voor het sluiten van zakjes met behulp van klipjes. - Google Patents

Description

> V

Titel: Werkwijze en inrichting voor het sluiten van zakjes met behulp van klipjes.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 sluiten van voorwerpen, zoals zakjes en dergelijken, met behulp van een sluitorgaan of klipje, bestaande uit een strip van bijvoorbeeld papier, een kunststof of een plastisch materiaal versterkt door een of meerdere metalen draden en op een inrichting voor het sluiten van voorwerpen, waarbij gebruik 10 wordt gemaakt van een rij of rol klipjes.

In winkels worden tegenwoordig de meeste waren verpakt afgeleverd. Indien de waren niet voorzien zijn van een verpakking dan wordt deze meestal in de winkel verpakt, zoals brood groente en kruiden. Veelvuldig worden hierbij zakjes toegepast 15 vervaardigd van een kunststof, die dan met behulD van een plakstripje of een kleefbandje dicht worden gemaakt. Het openen van de verpakking heeft dan echter het nadeel dat het kleefbandje er met zoveel moeite af-gehaald kan worden zonder de verpakking te beschadigen, dat meestal de verpakking kapot 20 wordt gemaakt, waardoor de verpakking dan echter in de meeste gevallen niet meer bruikbaar is. De waren dienen dan in een andere verpakking te worden over gepakt indien een deel ervan niet direkt wordt gebruikt.

Ook kunnen waren worden verpakt in een zakje van plastisch 25 materiaal en dan worden afgesloten met behulp van een sluitorgaan bestaande uit een stripje van bijvoorbeeld papier of plastic, versterkt door een of meerder metalen draden. De op deze wijze afgeloten zakjes zijn gemakkelijk te openen. In winkels worden deze wijzen van afsluiten van zakjes echter 30 niet gaarne toegepast, daar de handeling ten opzichte van het met een kleefbandje afsluiten van een zakje erg tijdrovend is.

De kleefbandjes kunnen namelijk worden aangebracht met behulp van een machientje, terwijl de klipjes met de hand om het zakje dienen te worden gevouwen.

35 Het oogmerk van de uitvinding is een inrichting of machien tje waarmede het mogelijk is om op een-voudige wijze een klipje in een beweging om een zakje te kunnen aanbrengen.

Dit oogmerk kan volgens de uitvinding worden bereikt, door eerst volgens een werkwijze klipjes worden gevormd tot een U, vervolgens de U-vormige stripjes of klipjes onderling 8201793 - 2 - zodanig met elkaar worden verbonden, dat ze aanliggend een rij vormen tot een gewenste lengte, waarbij de benen van de klipjes zodanig evenwijdig aan elkaar zijn geplaatst, dat de klipjes een goot vormen. Bij voorkeur wordt de verbinding tus-5 sen de klipjes gevormd door een band, draad of dergelijken, waarop de klipjes zijn bevestigd, bijvoorbeeld door koud kleven van de klipjes op een kleefband, geseald op een band vervaardigd van een kunststof zoals polyaethyleen, of bijvoorbeeld bevestigd op een band met behulp van een coating, door 10 warm kleven of verhitten en smelten; door vervolgens de rij van klipjes op te rollen tot een rol en toe te voeren of te plaatsen in een inrichting wordt bereikt, dat het mogelijk is een machientje of inrichting te ontwikkelen dat klein is, gemakkelijk te hanteren en goedkoop te fabriceren.

15 Een dergelijke inrichting voor het sluiten van plastic zakjes met behulp van een rol klipjes kan volgens de uitvinding bestaan uit een inrichting, dat omvat een freem, dat draaibaar om een horiaontale as is bevestigd aan een onderstel en welk freem tussen twee uiterste standen kan zwenken of scharnieren 20 om de voornoemde horizontale as en dat in, op of aan het freem een rol van klipjes kan worden geplaatst en de rij van klipjes vervolgens met behulp van trekmiddelen'kan worden geleid via gel eidingsmiddelen langs een voustation. Een dergelijke inrichting of machientje is handzaam en bedrijfszeker.

• 25 In een voorkeursuitvoering bestaat het vouwstation uit twee hamervormige organen, die draaibaar om een as nabij het uiteinde van de steel zijn bevestigd aan het freem en waarvan de stelen langs organen, bijvoorbeeld wieltjes kunnen worden geleid, die aan het onderstel zijn bevestigd en dat de stelen 30 van de hamervormige organen een zodanige vorm hebben, dat de beide hamervormige organen een gewenste van te voren bepaalde beweging kunnen uitvoeren. Door een gunstige vorm van de stelen kan worden bereikt, dat allereerst het ene hamervormige orgaan wordt bewogen naar het andere hamervormige orgaan en daarbij 35 een van de twee benen tijdens zijn beweging omvouwt, en vervolgens het eerste hamervormige orgaan naar zijn oorspronkelijke stand wordt terug gebracht en de andere hamer tegelijk naar voren beweegt en daarbij het andere been van een klipje ombuigt. Door alvorens deze handeling uit te voeren een zakje tussen de 8201793 - 3 - benen van een klipje te plaatsen wordt een klipje vervolgens om het zakje heen gevouwen.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader worden verklaard. In de tekening toont: 5 Fig. 1 een zijaanzicht van een inrichting volgens de uit vinding;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede in de lengterichting van de inrichting zoals weergegeven in figuur 1

Fig. 3 een achteraanzicht van de inrichting uit figuur 1 1Ü Fig. 4 een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-1V- van de inrichting uit figuur 1.

Figuur 1 toortt een zijaanzicht van een machientje of . inrichting volgens de uitvinding. De inrichting omvat een freem 1 dat draaibaar om een as 2 aan een onderstel 3 is beves-15 tigd. Met behulp van een veer 4 wordt het freem 1 in de bovenste voorkeursstand gehouden. Het freem 1 bestaat uit een tweetal evenwijdig aan elkaar geplaatste platen 5 en 5'waartussen een rol 6 waarop opgerold een rij onderling met elkaar verbonden klipjes 7. Zoals duiderlijker weergegeven in figuur 2, 20 wordt de rij van klipjes, die onderling zijn verbonden door een band 8 waarop de klipjes zijn bevestigd, geleid via een geleidingsblok 9 en een van een gootje voorzien blokje 10 naar het vouwstation II. Tenslotte wordt de band 8 zonder klipjes 7 tussen een afdekplaatje 12 en het blokje 10 geleid naar een 25 trommel 13, waaraan het uiteinde van de band is bevestigd.

De rol 6 met klipjes 7 kan draaien om een as 14, die draaibaar met behulp van twee gleuven 15, in de beide platen 4 en 5, tussen de platen kan worden geplaatst. In een van de platen 4 is een opening 16 uitgespaard, om het inzetten van de band 8 en 30 rol 6 met klipjes 7 te vergemakkelijken.

Figuur 3 toont de achterzijde van de inrichting volgens de uitvinding. Om de band 8 op te kunnen rollen op de trommel 13 en de band 8 steeds onder spanning te houden is aan de trommel een tandwiel met zaagtanding of palrad 17 bevestigd 35 die beide kunnen draaien om een as 18. Een palhefboom 19 met veer 20 dient om de trommel 13 te behoeden voor terugdraai en.

De inrichting is voorzien van middelen om de band op de trommel te kunnen opwinden. Deze middelen omvatten een orgaan 21 dat bestaat uit een U-vormig gebogen plaat 22, die draaibaar om 8201793

-r jS

% - 4 - ♦ een as 23 bevestigd is aan het freem 1. Nabij de onderzijde van de U-vormige plaat 22 is een staafje 24 bevestigd, draaibaar nabij een van zijn uiteinden om een as 25. Het andere uiteinde van het staafje 24 is draaibaar bevestigd aan een 5 plaatje 26, dat weer draaibaar is bevestigd aan de as 18, waar omheen de trommel 13 met palrad 17 ook kunnen draaien. Op de plaat 26 is een pal 27 draaibaar om een asje 28 en met behulp van een veertje 29 aan het plaatje 26 bevestigd. De as 25 nabij de onderzijde van de U-vormige plaat 22 is met een 10 veer 30 verbonden aan het freem 1.

De inrichting voor het oprollen van de band 8 op de trommel 13 werkt als volgt: door de U-vormige plaat 22 als een kruk of handel neer te drukken loopt de pal 27 langs het palrad 17. Indien de kruk of U-vormige plaat 22 wordt losgelaten, dan 15 zal de veer 30 ervoor zorgen, dat er spanning op de band 8 blijft staan, waardoor deze aangetrokken blijft. Het eerste klipje 31 steunt tegen het afdekplattje 12. Zodra het eerste klipje 31 wordt weggenomen, dan zal de band aangetrokken worden en het volgende klipje de plaats innemen van het wegge-20 nomen klipje 31. Opdat tijdens het indrukken van de U-vormige plaat 22 de klipjes 7 niet worden samengedrukt en alleen het eerste klipje bereikbaar is, is aan de U-vormige plaat 22 . een plaat 32 gelast, die een U-vormige doorsnede heeft en waaraan de onderzijde een blokje 33 is bevestigd, die precies 25 past in de goot gevormd door de klipjes 7. Hierdoor is het mogelijk om het freem 1 in te drukken, totdat deze het onderstel 2 raakt, waarbij het draait om de as 3, totdat het U-vormige plaatje 22 tegen het freem 1 aandrukt en het freem 1 tegen het onderstel 2.

30 Dit indrukken van het freem tot aan het onderstel 2 is nodig om vouwhamers 34, 35 in werking te stellen (figuur 4).

Deze vouwhamers bestaan ieder uit een steel 36, 37 met daarop bevestigd een kop 38, 39; het andere uiteinde van een steel 36, 37 is bevestigd aan een cilindervormig orgaan 40, 41 die 35 elk draaibaar om hun as zijn bevestigd aan het freem 1. Aan het onderstel 2 zijn met behulp van staafjes 42 wieltjes 43 bevestigd, waartussen de vouwhamers 34, 35 van boven naar beneden met behulp van het freem 1 kunnen worden bewogen. Door de bizondere vorm van de stelen 36, 37 van de vouwhamers 34, 8201793 - 5 - ^ * -= 35^¾¾ fierst de kop 38 van de ene hamer 34 naar de kop 39 van de andere hamer bewegen en daarbij een van de benen 44 vah het eerste klipje 31 ombuigen en vervolgens zal de ene hamer 34 bij het verder indrukken van het freem 1 weer naar buiten 5 bewegen en de kop 39 van de andere hamer 35 deze beweging volgen en het andere been 45 van het eerste klipje 31 ombuigen. Indien in het klipje 31 tussen de benen 44, 45 een zakje of een ander woorwerp is gehouden, dan zullen de benen ër omheen zijn gevouwen en het zakje afsluiten.-Om de benen in de 10 uitgangspositie terug te duwen is tussen de stelen 36 en 37 een veer 46 aangebracht.

Opdat de hamer 34, die het eerste been ombuigt niet vervolgens het been 44 terugbuigt is het wieltje 43' bij voorkeur scharnierend aan het staafje 42' bevestigd. Met behulp van 15 een veer 47 wordt het wieltje in de onderste voofkeursstand gehouden ( zoals weergegeven in figuur 4. Het wiéltje is bevestigd aan het uiteinde van een staafje 48 dat op zijn beurt weer nabij het andere uiteinde scharnierend om een asje 49 is bevestigd aan het staafje 42'. Het blokje 49 dient 20 om het.staafje 48 in een onderste stand te houden die iets afwijkt van de horizontaal. Zodra het wieltje het bovenste deel van de hamer heeft bereikt heeft het de mogelijkheid om naar boven uit te wijken.

25 , I » i 30 35 8201793

Claims (5)

1. Werkwijze voor het sluiten van voorwerpen, zoals zakjes en dergelijken, met behulp van een sluitorgaan of klipje, bestaande uit een strip van bijvoorbeeld papier, een kunststof of een plastisch materiaal, versterkt door een of meerdere 5 metalen draden, met het kenmerk, dat de klipjes eerst worden .gevormd tot een U, vervolgens de U-vormige stripjes of klipjes onderling zodanig met elkaar worden verbonden, dat ze aanliggend een rij vormen tot een gewenste lengte, waarbij de benen van de klipjes zodanig evenwijdig aan elkaar zijn ge-10 plaatst, dat de klipjes een goot vormen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de klipjes wordt gevormd door een band, draad of dergelijken, waarop de klipjes zijn bevestigd, 15 bijvoorbeeld door koud kleven op een kleefband, geseald op een band van een kunststof zoals, polyaethyleen, met behulp van een coating, door warm kleven of verhitten en smelten.

3. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 of 2, met 20 het kenmerk, dat de rij van klipjes vervolgens worden opgerold tot een rol.

4. Inrichting voor het sluiten van voorwerpen, zoals zakjes, waarbij gebruik wordt gemaakt van een rij of rol klipjes, 25 vervaardigd volgens een van de werkwijze uit conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting omvat een freem, dat draaibaar om een horizontale as is bevestigd aan een onderstel en welk freem tussen twee uiterste standen kan zwenken of scharnieren om de voornoemde horizontale as en dat in, op 30 of aan het freem een rol van klipjes kan worden geolaatst en de rij van klipjes vervolgens met behulp van trekmiddelen kan worden geleid via geleidingsmiddelen langs een vouwstation.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 35 dat het vouwstation bestaat uit twee hamervormige organen, die draaibaar om een as nabij het uiteinde van de steel zijn bevestigd aan het freem en waarvan de stelen langs organen, bijvoorbeeld wieltjes kunnen worden geleid, die aan het onderstel zijn 8201793 * w - 7 - bevestigd en dat de stelen van de hamervormige organen een zodanige vorm hebben, dat de beide hamervormige organen een gewenste van te voren bepaalde beweging kunnen uitvoeren. 5 10 15 20 25 30 35 8201793