NL8602845A

NL8602845A - Inrichting voor het verpakken van doorlopend bewegende voorwerpen in krimpmateriaal.

Info

Publication number: NL8602845A
Application number: NL8602845A
Authority: NL
Original assignee: Gambetti Mario Baumer
Priority date: 1985-11-11
Filing date: 1986-11-10
Publication date: 1987-06-01
Also published as: ES2002525A6; IT1186646B; DE3638370A1; BE905581A; FR2589821B1; FR2589821A1; US4706444A; GB2182630B; GB2182630A; GB8626886D0; IT8503598A0

Description

v ^ » Lx 86 3092 Mm/Tg #

Inrichting voor het verpakken van doorlopend bewegende voor·" werpen in krimpmateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verpakken van doorlopend bewegende voorwerpen in door verwarming krimpbaar materiaal.

De gangbare werkwijze voor het verpakken van enkel-5 voudige en in hoofdzaak prismavormige voorwerpen in door verwarming krimpbaar materiaal, of voor het verpakken van groepen van afzonderlijke onderdelen, die bijvoorbeeld in een houder daarvoor zijn opgenomen, in het bijzonder voedingsmiddelen en dergelijke, welke houders een prismavorm hebben, welke voor-10 werpen in het onderstaande eenvoudigheidshalve voorwerpen zullen worden genoemd, omvat het gebruik van op onderbroken of doorlopende wijze bewegende automatische werktuigen, waarmede het krimpmateriaal rond de afzonderlijke voorwerpen kan worden gewikkeld, teneinde deze op een aantal wijzen te omhullen.

15 Bij deze wijze van werken is het gebruikelijk het te verpakken voorwerp in de bewegingsrichting van dit voorwerp met strookvormig krimpmateriaal te omwikkelen, zodanig, dat het materiaal uit twee tegenovergestelde oppervlakken van het voorwerp uitsteekt, waarna het samenstel door een tunneloven 20 wordt gevoerd om het materiaal door krimpen tegen de omwikkelde oppervlakken, en door het omvouwen van dit materiaal tegen de beide tegenovergestelde oppervlakken van het voorwerp te doen aanliggen.

Sommige bekende verpakkingsinrichtingen, waarbij 25 de afzonderlijke voorwerpen stapsgewijs of doorlopend in een doorgaande reeks en gelijkmatig van elkaar gescheiden worden voortbewogen, gebruiken twee stroken van het krimpmateriaal, die in een lasafdeling periodiek opwaarts en neerwaarts tussen twee opeenvolgende voorwerpen worden bewogen, waar deze 30 stroken dwars met elkaar worden verenigd, en vervolgens worden doorgesneden, teneinde opeenvolgend het sluiten of lassen van de verpakking of omwikkeling van een voorafgaand voorwerp të bepalen, en dezelfde stroken met elkaar te verbinden voor het dmwikkelen van het volgende voorwerp. De op deze wijze 860284 5 % * * - 2 - verpakte voorwerpen worden vervolgens door een tunneloven gevoerd* om het materiaal door krimpen tegen de omwikkelde oppervlakken te doen aanliggen, en voorts de desbetreffende materi-aalgedeelten door omvouwen tegen de tegenovergestelde opper-5 vlakken te leggen (zie bijvoorbeeld US 3869844 en 3927507).

Andere bekende inrichtingen voor het verpakken van dergelijke voorwerpen, die doorlopend met een gelijkmatige onderlinge afstand worden voortbewogen, omvatten het gebruik van een enkelvoudige stroom van door verwarming krimpbaar ma-10 teriaal .·

Een van deze bekende inrichtingen geeft de strook evenwijdig aan de voortbewegingsrichting van de voorwerpen af, welke voorwerpen in de langsrichting gelijkmatig van elkaar zijn gescheiden, waarbij het materiaal tijdens de toe-15 voer daarvan geleidelijk buisvormig met boven elkaar gelegen langsranden rond de toegevoerde voorwerpen wordt gebogen, welke randen door verwarming met elkaar worden verenigd. De in deze buisvormige stroken verpakte of opgesloten voorwerpen worden vervolgens tijdens de verdere verplaatsing ervan eerst 20 door een eerste afdeling of eerste tunneloven gevoerd om het materiaal een eerste krimp rond de voorwerpen te doen ondergaan, en vervolgens door een tweede afdeling, waarin de buisvormige strook tussen twee opeenvolgende voorwerpen wordt doorgesneden, waarbij uitstekende gedeelten aan de voor- en 25 achtervlakken van twee opeenvolgende voorwerpen uitsteken, waarna de voorwerpen tenslotte door een derde afdeling of tweede tunneloven worden gevoerd, om het aanliggen door krimp van het materiaal rond de omwikkelde oppervlakken te voltooien, en voorts door het omvouwen van de desbetreffende gedeelten 30 tegen de voor- en achtervlakken aan te leggen (zie GB 1 382 842) .

Bij een andere bekende inrichting, waarbij een enkelvoudige strook voor het verpakken van doorlopend met gelijkmatige onderlinge afstand toegevoerde voorwerpen wordt ge-35 bruikt, wordt de strook neerwaarts toegevoerd om deze zich over de voorwerpen te doen uitstrekken, waarbij de strook voorbij twee tegenovergestelde zijvlakken uitsteekt, waarna de strook bij neerwaartse afwikkeling van de bijbehorende spoel tussen opeenvolgende voorwerpen in een lus wordt gevouwen, en 860284 5 a 4 - 3 - in de toevoerzin van de voorwerpen onder het voorafgaande voorwerp wordt geschoven, waar het lusgedeelte wordt afgesneden, zodat twee einden of flappen van verpakkingsmateriaal worden verkregen, en wel een achterflap voor het voorafgaande voor-5 werp en een voorflap voor het onmiddellijk daaropvolgende voorwerp .

Tijdens de doorlopende voortbeweging van de voorwerpen worden de flappen van elk voorwerp boven elkaar op het benedenoppervlak of grondvlak van het voorwerp gelegd, waarna 10 de aldus omhulde voorwerpen tijdens hun doorlopende beweging achter elkaar in een tunneloven worden gevoerd, teneinde het verpakkingsmateriaal op de gangbare wijze door krimp op de omwikkelde oppervlakken te doen aanliggen, en door vouwen van het materiaal tegen de twee tegenovergestelde oppervlakken 15 van het voorwerp aan te drukken (zie GB 1355571).

Uit de bekende verpakkingstechniek is voorts een werkwijze bekend, waarbij bladen of stukken verpakkingsmateriaal, die achtereenvolgens van een op een spoel opgewikkelde strook worden afgesneden, dwars op de 'baan van doorlopend 20 voortbewegende te verpakken voorwerpen worden gebracht, teneinde deze in de vorm van een horizontale U over het voor-oppervlak en de naburige evenwijdige boven- en benedenopper-vlakken te vouwen, waarbij de eindgedeelten van de benen van de U zich voorbij het achteroppervlak uitstrekken, welke eind-25 gedeelten dan over het achteroppervlak worden gebogen en daar op een gedeeltelijk overdekkende wijze met elkaar worden verenigd. De middelen voor het uitvoeren van deze verpakkings-werkwijze worden gewoonlijk gevormd door tenminste twee tegenover elkaar gelegen banden zonder eind, die de langsranden 30 van deze bladen kunnen grijpen, teneinde deze in de voortbe-wegingsbaan van de te verpakken voorwerpen te brengen (zie GB 1 037 261 en US 2 424 406), of door twee van dergelijke banden zonder eind, die zich ter plaatse van de langsranden bevinden, en zijn ingericht om deze door zuigwerking mee te ne-35 men (zie GB 958 377 en US 2 871 257).

Inrichtingen, die de laatstgenoemde werkwijze voor het in lusvorm vouwen van het verpakkingsmateriaal en het vouwen en het uiteindelijk met elkaar verenigen van de randen van de bladen door lassen aan de achterzijde van de te ver- 860284 5 • l i * - 4 - pakken voorwerpen gebruiken, vereisen ingewikkelde inrichtingen, zowel voor de uiteindelijke vouwbewerking als voor de lasbewerking, zodat in het geval van inrichtingen voor het verpakken van voorwerpen in de verwarming krimpbaar materiaal, 5 die reeds zijn voorzien van een tunneloven om het door verwarming krimpbare en derhalve ook lasbare materiaal door krimpen tegen de voorwerpen te doen aanliggen, het de voorkeur verdient, hoewel dit nog niet mogelijk is, de voornoemde werkwijze toe te passen, die omvat het aanvankelijk vouwen van 10 het krimpbare materiaal rond de voor-, boven- en achteropper-• vlakken van het voorwerp in de vorm van een U, en vervolgens het vouwen en gedeeltelijk boven elkaar leggen van de eind-gedeelten van deze omgekeerde U op het benedenoppervlak van het voorwerp.

15 Pogingen voor het vermijden van deze ingewikkelde vouw- en lasinrichtingen voor gedeelten of flappen aan de achterzijde van de voorwerpen onder toepassing van de warmtebron van de tunneloven voor het met elkaar verenigen en vastlassen van de boven elkaar gelegen gedeelten van de flappen 20 van het U-vormige verpakkingsmateriaal op het benedenoppervlak van de voorwerpen tegelijkertijd met de krimpbewerking in deze oven voor het doen aanliggen van het verpakkingsmateriaal op de voorwerpen, teneinde een grotere opbrengst per tijdeenheid en een economischer gebruik van deze verpakkings-25 inrichtingen te verkrijgen, zijn in de praktijk niet geslaagd als een gevolg van de ingewikkeldheid van de onderdelen voor het vouwen en op elkaar leggen van de eindgedeelten van het materiaal in de vorm van een omgekeerde U op de benedenopper-vlakken van deze voorwerpen (zie bijvoorbeeld het voornoemde 30 GB 1 355 571).

De aanvrager heeft deze werkwijze beschreven in de IT-octrooiaanvrage 3349 A/83 (23.02.83), waarin een inrichting voor het verpakken van voorwerpen is beschreven, welke voorwerpen met gelijkmatige afstand worden toegevoerd door middel 35 van eën ononderbroken bewegende transportband, waarbij bladen 4 achtereenvolgens van een strook krimpbaar materiaal worden afgesneden, en uit twee zijvlakken van de voorwerpen uitsteken, welke bladen achtereenvolgens door op de desbetreffende langsranden ervan aangrijpende zuigopneemmiddelen boven de 860 284 5

* V

- 5 - voortbewegingsbaan tussen afzonderlijke opeenvolgende voorwerpen worden gebracht, teneinde over de voor-, boven- en benedenoppervlakken van een overeenkomstig voorwerp in de vorm van een omgekeerde U te worden gevouwen, en daarbij voorbij 5 het achteroppervlak uitsteken, teneinde over dit achteropper-vlak te worden omgevouwen en op het over het benedenoppervlak gevouwen eindgedeelte te worden gelegd, welke transportband wordt gevormd door twee naburige transportbandgedeelten, terwijl de opneemmiddelen zijn ondersteund in het gebied tussen 10 de twee naburige bandgedeelten, welke naburige bandgedeelten over tenminste een overeenkomstig paar leirollen zijn gevoerd, die door een wagen zijn ondersteund, die evenwijdig aan de voortbewegingsrichting heen en weer beweegbaar is, terwijl de opneemmiddelen in overeenstemming met de beweging van de 15 wagen vertikaal op en neer beweegbaar zijn.

De uitvinding beoogt een inrichting van de laatstgenoemde soort te verbeteren, en in het bijzonder andere middelen te verschaffen voor het in de baan van de te verpakken voorwerpen toevoeren van de achtereenvolgens van een strook 20 krimpbaar materiaal afgesneden bladen, en voor het verbeteren van de werking van de twee naburige transportbandgedeelten.

Deze verschillende middelen voor het toevoeren van bladen verpakkingsmateriaal omvatten in hoofdzaak tenminste een paar wikkelstangen, die in een doorlopende beweging hori-25 zontaai in een baan rond het ononderbroken voortbewegende te verpakken voorwerp worden gevoerd, en wel zodanig, dat, wanneer een van de stangen het verpakkingsmateriaal in de vorm van een horizontale omgekeerde U rond een volgend voorwerp en over het voor-, boven- en benedenoppervlak daarvan wikkelt, 30 de andere stang het eindgedeelte van het verpakkingsmateriaal rond het achteroppervlak van het voorafgaande voorwerp legt, terwijl het eindstuk van dit eindgedeelte door de twee verbeterde naburige transportbandgedeelten over het benedenoppervlak boven het begingedeelte wordt gevouwen.

35 US 3 971 100 beschrijft een inrichting voor het ver pakken van stapsgewijs toegevoerde voorwerpen in doorverwarming krimpbaar materiaal onder toepassing van een transportstelsel, dat is afgestemd op de beweging van tenminste een wikkelstang voor het achtereenvolgens aanbrengen van een eind van een i ________ 860284 5 « > - 6 - stuk verpakkingsmateriaal op een eind van een transportband, die op onderbroken wijze door het transportstelsel wordt bediend. Een te verpakken voorwerp wordt boven dit aangebrachte eind van het verpakkingsmateriaal geplaatst, en dan voorwaarts 5 verplaatst totdat het geheel op de transportband rust, waarna deze wordt stilgezet. Terwijl het voorwerp zich op de stilstaande transportband bevindt, wordt de wikkelstang in een baan bewogen, die de transportband omgeeft, waarbij het tegenovergestelde eind van het verpakkingsmateriaal rond het voor-10 werp wordt gelegd, en zodanig wordt geplaatst, dat, wanneer het voorwerp over een bijkomende transportband van het stelsel beweegt, de laatstgenoemde het onder het voorwerp gelegen eind omvouwt, waarbij de flap wordt dichtgelast, en het verpakkingsmateriaal vervolgens door verwarming aan krimp wordt onder-15 worpen om een aanliggende hulsvormige omhulling of verpakking te verkrijgen. Dit US-octrooischrift beschrijft voorts middelen voor het regelen van de toevoer van het verpakkingsmateriaal uit een doorlopende spoel, die onder het transportstelsel is opgesteld, en die binnen de bewegingsbaan van de wikkel-20 staaf is gelegen, en ingericht voor het afscheiden van een gedeelte met de gewenste lengte van dit materiaal en het vasthouden van het vooreind van het afgescheiden materiaal in een punt aan het eind van de stapsgewijs werkende transportband, totdat het voorwerp daarop is aangebracht.

25 Een inrich.ting van deze soort omvat in het bijzonder een wikkeltransportband met een toevoer- en een afvoereind en een tussen deze einden gelegen bovenoppervlak voor het ondersteunen en verplaatsen van opeenvolgende te verpakken voorwerpen, middelen voor het opnemen van voorwerpen nabij het 30 afvoereind van de wikkeltransportband, doch daarvan gescheiden, een aandrijfmiddel zonder eind voor het ondersteunen van tenminste een wikkelstang in een baan, die de wikkeltransportband omringt, teneinde materiaal rond een voorwerp op de wikkeltransportband te wikkelen, middelen voor het toevoeren van 35 het verpakkingsmateriaal, die zijn ingericht voor het toevoeren van een eerste stuk verpakkingsmateriaal naar de wikkeltransportband en voor het plaatsen van het vooreind ervan boven het bovenoppervlak van deze wikkeltransportband nabij het toevoereind daarvan, welke toevoermiddelen voor het ver- 860284 5 - 7 - pakkingsmateriaal middelen omvatten om dit eerste gedeelte van het materiaal dwars over de baan van de wikkelstang ondersteund te houden, alsmede deze wikkelstang omvattende middelen voor het vastgrijpen van het aldus ondersteunde gedeelte, 5 en het naar het toevoereind van de wikkeltransportband voeren daarvan, middelen voor het toevoeren van de voorwerpen, waarmede tenminste een eerste te verpakken voorwerp naar het in-voereind van de wikkeltransportband en het vooreind van het verpakkingsmateriaal kan worden gevoerd, eerste tastermidde-10 len, die in werking komen, wanneer het eerste voorwerp in een bepaalde stand op deze transportband is geplaatst terwijl tenminste een gedeelte van dit voorwerp op het vooreind van het verpakkingsmateriaal is gelegen, en ingericht om de wikkeltransportband stil te zetten, middelen, die in werking komen, 15 wanneer de transportband stilstaat, en die zijn ingericht voor het inleiden van de beweging van het aandrijfmiddel zonder eind en van de wikkelstang langs de baan ervan, teneinde het achtereind van het eerste materiaalgedeelte naar boven tot boven het eerste voorwerp te verplaatsen, en vervolgens 20 tegengesteld daaraan neerwaarts tot nabij het afvoereind van de wikkeltransportband, terwijl het vooreind van het verpakkingsmateriaal onder het voorwerp wordt gehouden, welke toe-voermiddelen voor het verpakkingsmateriaal synchroon met de wikkelstang werken om een tweede gedeelte van het verpakkings-25 materiaal toe te voeren, en het vooreind daarvan naar het in-voereind van de transportband te voeren, terwijl de wikkelstang het achtereind van het eerste gedeelte naar boven en vervolgens naar beneden naar het eerste voorwerp voert, en middelen, die kunnen worden bediend, wanneer het verpakkings-30 materiaal op deze wijze rond het eerste voorwerp is gelegd, om dan dit voorwerp op de middelen voor het opnemen van voorwerpen te bewegen, en het achtereind van het verpakkingsmateriaal op het vooreind daarvan onder het voorwerp te leggen.

Met een aldus uitvoerde inrichting wordt het te ver-35 pakken voorwerp op het tijdstip van omwikkelen met het verpakkingsmateriaal door middel van de wikkelstang stilgezet, welke wikkelstang gedurende de voorwaartse beweging van het voorwerp vóór en na de wikkelstap wordt stilgezet, met als gevolg, dat een inrichting van deze soort in het algemeen kan 860 284 5 i V * - 8 - worden omschreven als een inrichting met e.en geringe opbrengst per tijdeenheid.

Met de verbeterde inrichting volgens de uitvinding, . zoals in het voorgaande beschreven, is het mogelijk geworden 5 de opbrengst per tijdeenheid aanmerkelijk te vergroten, in het bijzonder als een gevolg van het samenvoegen van de stappen van het omwikkelen van een ononderbroken voortbewegend voorwerp, en meer in het bijzonder wegens het feit, dat het, terwijl een van de stangen het wikkelmateriaal rond drie op-10 pervlakken van een volgend voorwerp wikkelt, de andere stang het vierde oppervlak van het voorafgaande voorwerp omwikkelt, en als een gevolg van de doorlopende beweging van het voorwerp, waarbij de eindflap automatisch op de reeds over het benedenoppervlak gevouwen flap wordt gelegd door middel van 15 de verbetering van de onderliggende transportbanden.

De verbeterde inrichting volgens de uitvinding, die bestaat uit een reeks van tenminste drie horizontaal in eikaars verlengde gelegen en in de langsrichting van elkaar gescheiden transportbanden, die in één zin doorlopend kunnen 20 worden aangedreven, waarbij de naburige gedeelten van twee transportbanden aan de meest stroomafwaartse zijde over tenminste een overeenkomstig paar leirollen zijn gevoerd, die door een wagen zijn ondersteund, welke wagen in afwisselende zin evenwijdig aan de transportbandrichting kan worden bewo-25 gen, welke inrichting voorts middelen omvat voor het onderling gescheiden toevoeren van bladen of gedeelten van door verwarming krimpbaar verpakkingsmateriaal, alsmede wikkel-stangmiddelen, die door de aandrijfmiddelen een ononderbroken rond het op de tussengelegen transportband aangevoerde voor-30 werp kunnen worden gevoerd, heeft als kenmerk, dat tenminste een paar wikkelstangen onderling gescheiden zodanig op de doorlopend bewegende aandrijfmiddelen is aangebracht, dat tijdens elke omwenteling een van de stangen een blad verpakkingsmateriaal op een opgehangen wijze meeneemt, en die dwars 35 over de baan van een volgend doorlopend bewegend voorwerp brengt, teneinde dit materiaal rond drie oppervlakken van dit voorwerp, en wel het voor-, boven- en benedenoppervlak daarvan, wikkelt, terwijl de andere stang het materiaal rond het vierde oppervlak van het voorafgaande oppervlak wikkelt, en 860 284 5 - 9 - door middel van de twee naburige en meest stroomafwaartse transportbanden de eindflap daarvan op de reeds over het be-nedenoppervlak van dit voorafgaande voorwerp gewikkelde flap plaatst.

5 Verdere kenmerken en voordelen van de verbeterde inrichting volgens de uitvinding zullen in het onderstaande aan de hand van een bij wijze van niet beperkend voorbeeld gegeven voorkeursuitvoeringsvorm worden beschreven aan de hand van een tekening; hierin toont: 10 fig. 1 een schematische afbeelding in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding; en figs. 2..7 vereenvoudigde doorsneden van deze inrichting in een aantal bewerkingstoestanden daarvan.

De in schematische vorm in fig. 1 afgebeelde in-15 richting voor het verpakken van een reeks van ononderbroken voortbewogen voorwerpen met bladen of stukken, die achtereenvolgens van een strook door verwarming krimpbaar materiaal worden afgesneden, omvat in hoofdzaak een onderstel 1 en een vertikale opstaande kast 2 met een steunvoorwand 3. Drie hori-20 zontale in een vlak gelegen transportbanden zijn, zoals in fig. 1 is afgebeeld, op het onderstel 1 ondersteund, waarbij elk van deze transportbanden op de bekende wijze wordt gevormd door een in gesloten vorm rond de afgebeelde leirollen gelegen gesloten band. Deze transportbanden zijn met 4, 5 en 25 6 aangeduid, te beginnen met de stroomopwaartse band, d.w.z. van links naar rechts in de tekening, welke banden voorts dezelfde snelheid hebben, die groter is dan de snelheid van een niet afgebeelde stroomopwaartse toevoerband, zoals beschreven in de voornoemde IT-octrooiaanvrage, teneinde een gelijkmati-30 ge afstand tussen te verpakken voorwerpen 7 te verkrijgen, zoals in figs. 2..7 is aangegeven. Zoals in de voornoemde IT-aanvrage uitvoeriger is beschreven, zijn de naburige banden 5 en 6 op tegengestelde zig-zag-wijze over drie rollen 8, 9 en 10 resp. 11, 12 en 13 gevoerd. De rollen 10 en 13 zijn 35 op het onderstel 1 van de inrichting ondersteund, terwijl de rollen 8 en 9 resp. 11 en 12 op een wagen 14 zijn bevestigd, die verschuifbaar op het onderstel 1 is ondersteund door middel van vast met de wagen verbonden uitsteeksels 15 en 16; die op een verschuifbare wijze met overeenkomstige gleuven 17 8602845 * *- - 10 - en 18 in het onderstel 1 door tussenkomst van loopwielen 19 en 20 in aangrijping zijn.

Tegenover de opstaande kast 2 bezit het onderstel 1 van de inrichting een vertikale steunplaat 21, die door mid-5 del van dwarsstangen 22 met de kast 2 is verbonden. De opstaande kast 2 en deze vertikale plaat 21 ondersteunen op draaibare wijze aan de bovenzijde een as 23, die aan tegenovergestelde einden van een aandrijfwiel 24 is voorzien, welke wielen, zoals afgebeeld, overeenkomstige aandrijfmiddelen 25 10 en 26, zoals kettingen of snaren, in de zin van de wijzers van een uurwerk kunnen aandrijven, welke aandrijfmiddelen rond wielen 29 en 30 zijn geleid, die onder de transportband 5 en de wagen 14 in het onderstel 1 zijn ondersteund. Een van de assen 23, 29 en 30 wordt door de aandrijfmotor van de in-15 richting zodanig aangedreven, dat de aandrijfmiddelen 25 en 26 in de gewenste zin worden bewogen. Deze aandrijfmiddelen 25 en 26 ondersteunen een paar horizontale wikkelstangen 31 en 32, die gelijkmatig langs de gesloten baan van deze aandr ij fmiddelen 25 en 26 zijn verdeeld, zoals in figs. 2..7 is 20 afgebeeld. Aan de binnenzijde ten opzichte van de wielenparen 27 en 28 zijn op de assen 29 en 30 rollen 33 resp. 34 aangebracht, waarover een transportband 35 is geleid, die op bekende wijze is ingericht om een blad of stuk verpakkingsmateriaal, dat op een nog te beschrijven wijze wordt toegevoerd, 25 te grijpen.

De in het voorgaande beschreven inrichting werkt als volgt.

Wanneer de inrichting in werking is, plaatsen de transportbanden 4, 5 en 6, die door de aandrijfmotor van de 30 inrichting worden aangedreven, de op gelijkmatige afstanden gelegen voorwerpen 7, zoals afgebeeld in figs. 2..7, op ononderbroken wijze in de zin van een pijl f. Tegelijkertijd wordt een blad verpakkingsmateriaal, dat met 36 is aangeduid, door middel van de transportband 37 naar de transportband 35 35 gevoerd, zoals in fig. 5 is aangegeven, welk blad door de wikkelstang 31 wordt onderschept, die het, zoals in fig. 2 is afgebeeld, opwaarts meeneemt. Als een gevolg van -de ononderbroken beweging van de aandrijfonderdelen 25 en 26, en daardoor van de horizontale wikkelstangen 31 en 32, neemt de wik- 8602845 ' % - 11 - kelstang 31 tijdens de opwaartse beweging het blad verpakkingsmateriaal 36 mee dwars op de baan van de voorwaartse beweging van de voorwerpen 7, in dit geval het onderdeel 7/1, zoals in fig. 3 is afgebeeld, teneinde dit voorwerp 7/1, zoals in 5 fig. 4 is afgebeeld, geleidelijk langs het beneden-, voor-en bovenoppervlak te omwikkelen, waarna, zoals eveneens in fig. 4 is afgebeeld, de bij een overeenkomstige op het voorafgaande voorwerp 7/0 uitgevoerde bewerking overblijvende flap over het vierde oppervlak van dit voorafgaande voorwerp 7/0 10 wordt gelegd. Op dit tijdstip worden onder toepassing van niet afgebeelde middelen de rollen 8 en 9 van de transportband 5, waarvan de desbetreffende assen in overeenkomstige gleuven 38 van de wagen 14 steken, voorwaarts op de wagen 14 naar de transportband 6 versneld, teneinde het eindgedeelte van deze 15 flap over het begingedeelte van de over het benedenoppervlak onder het voorafgaande voorwerp 7/0 gelegen flap te vouwen, zoals in figs. 6 en 7 met betrekking tot de wikkelstang 32 voor het volgende voorwerp 7/1 is afgebeeld.

Een werking van deze soort voor het volledig om-20 wikkelen van een voorwerp bestaat in hoofdzaak daaruit, dat, terwijl een van de stangen 31 en 32 een blad toegevoerd verpakkingsmateriaal meeneemt om dit dwars op de baan van een volgend ononderbroken voortbewegend voorwerp te brengen om dit rond drie oppervlakken, d.w.z. het voor-, boven- en be-25 nedenoppervlak, te wikkelen, bedekt de andere stang, het vierde oppervlak van het voorafgaande voorwerp, en wel zodanig, dat door middel van een versnelling van de rollen 8 en 9 ten opzichte van de beweging van de wagen 14 het omwikkelen van het voorwerp op de voornoemde wijze kan worden voltooid door het 30 op elkaar leggen van de eindflap op de reeds over het benedenoppervlak van het voorafgaande voorwerp gewikkelde flap.

De beschrijving van de verbeterde inrichting aan de hand van de bijgevoegde tekening dient uitsluitend als een voorbeeld, waarbij het duidelijk zal zijn, dat uit de praktijk 35 voortvloeiende wijzigingen daarvan binnen het kader van de uitvinding kunnen worden aangebracht.

8602845

Claims

1. Inrichting voor het verpakken van ononderbroken voortbewogen voorwerpen met door verwarming krimpbaar materiaal, bestaande uit een reeks van tenminste drie horizontaal in eikaars verlengde gelegen en in de langsrichting van elkaar 5 gescheiden transportbanden, die zijn ingericht voor een ononderbroken beweging in één zin, waarbij de naburige gedeelten van de het meest stroomafwaarts gelegen transportbanden over tenminste een overeenkomstig paar van op een onderstel ondersteunde leirollen zijn geleid, welke leirollen op afwis-10 selende wijze evenwijdig aan de verplaatsingsrichting kunnen worden bewogen, middelen voor het gescheiden toevoeren van bladen of gedeelten van door verwarming krimpbaar materiaal, en door aandrijfmiddelen ononderbroken rond het op de middelste transportband toegevoerde voorwerp te bewegen wikke1-15 stangen, met het kenmerk, dat tenminste een paar wikkelstangen op een onderlinge afstand op deze ononderbroken bewegende aandrijfmiddelen zijn aangebracht, zodanig, dat tijdens elke omwenteling, terwijl een van de stangen een blad verpakkingsmateriaal in de opgehangen toestand meeneemt, en 20 dit blad dwars op de baan van een volgend op ononderbroken wijze voortbewogen voorwerp brengt, teneinde dit materiaal rond drie oppervlakken, t.w. het voor-, boven- en beneden-oppervlak daarvan^te wikkelen, de andere stang het vierde oppervlak van het voorafgaande voorwerp bedekt, en door middel 25 van de twee het meest stroomafwaarts gelegen naburige transportbanden de eindflap op de reeds over het benedenoppervlak van het voorafgaande voorwerp gevouwen flap legt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het paar leirollen van de stroomafwaarts van de 30 beide het meest stroomafwaarts gelegen transportbanden gelegen transportband op bestuurbare wijze ten opzichte van de wagen kan worden bewogen. 8602845