NL8200283A - Werkwijze en inrichting voor opname en weergave van een informatiesignaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor opname en weergave van een informatiesignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8200283A
NL8200283A NL8200283A NL8200283A NL8200283A NL 8200283 A NL8200283 A NL 8200283A NL 8200283 A NL8200283 A NL 8200283A NL 8200283 A NL8200283 A NL 8200283A NL 8200283 A NL8200283 A NL 8200283A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
recording
parts
information signal
read
Prior art date
Application number
NL8200283A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193809B (nl
NL193809C (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8200283A publication Critical patent/NL8200283A/nl
Publication of NL193809B publication Critical patent/NL193809B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193809C publication Critical patent/NL193809C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/89Time-base error compensation
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/92Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N5/926Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback by pulse code modulation
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/804Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/88Signal drop-out compensation
    • H04N9/888Signal drop-out compensation for signals recorded by pulse code modulation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Digital Magnetic Recording (AREA)

Description

, ί C/Ca/eh/1367
Werkwijze en inrichting voor opname en weergave van een f' informatiesignaal.
_r__
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een'inrichting, meer in het bijzonder een stelsel, voor opname en Weergave van een in -digitale vorm gebracht videosignaal op, i , ) . respectievelijk uit, een registratiemedium., zoals een magneet- 5 band. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking % • op een werkwijze en inrichting voor opname, respectievelijk weergave, van een gedigitaliseerd videosignaal bij hoge re-! gistratiedichtheid.
Bij digitale videobandapparaten vindt omzetting van 10 een analoog videosignaal in digitale vorm. plaats door middel ’ van een analoog/digitaal-omzetter. Meer in het bijzonder wordt daarbij het analoge videosignaal bemonsterd met klokimpulsen, waarvan de impulsherhalingsfrequentie of bemonsterfrequentie bijvoorbeeld 4f_ bedraagt, waarbij f de frequentie van het 15 kleurhulpdraaggolfsignaal van het kleurenvideosignaal is? een dergelijke omzetting resulteert bijvoorbeeld in een uit 8-bits woorden bestaand, digitaal videosignaal. Dit signaal wordt vervolgens gecodeerd door middel van een foutcontrolecodeereen-heid, zodat bij latere signaalweergave foutcorrectie en/of 20 foutverberging kunnen worden toegepast? ter verkrijging van een hoge registratiedichtheid wordt het kanaal bovendien aan kanaalcodering onderworpen. Het aldus gecodeerde, digitale signaal wordt vervolgens na versterking door een opneemver-sterker op een magneetband opgenomen. Het zal echter duidelijk 25 zijn, dat de opneembitsnelheid, dat wil zeggen de snelheid waarmede ieder bit van .het . digitale videosignaal verschijnt, uiterst hoog is. Bij het hiervoor genoemde voorbeeld zal de opneembitsnelheid bijvoorbeeld bij een kleurhulpdraaggolf- signaalfrequentie f = 3,58 MHz een waarde van 4f _ maal het sc sc 30 aantal bits per woord hebben, dat wil zeggen: 4 x 3,58 x 10^ x 8 = 114,6 Mb/s.
Als gevolg van een dergelijk hoge opneembitsnelheidswaarde is 35 8200283 t -2 - een dergelijk gedigitaliseerd videosignaal niet geschikt voor opname via één enkel opneemkanaal.
In verband daarmede heeft men reeds voorgesteld om het gedigitaliseerde videosignaal voorafgaande aan de'opname 5 daarvan over tenminste twee afzonderlijke kanalen te verdelen, hetgeen op halvering van de opneembitsnelheid per kanaal neerkomt. In dat geval wordt aan ieder kanaal een afzonderlijke opneemmagneetkop toegevoerd; alle desbetreffende opneera-magneetkoppen worden in één lijn aangebracht voor opname van 10 de bitinformatie van de respectieve kanalen volgens onderling evenwijdige en zich schuin over een magneetband uitstrekkende registratiesporen, zonder dat tussen aangrenzende registratie-sporen beschermingsbanden worden toegepast. Bovendien worden de signalen afwisselendvan registratiespoor tot registratie-15 spoor met een onderling verschillende azimuthhoek opgenoraen.
Op die wijze is het.bandverbruik bij toepassing van een digitaal videobandapparaat niet groter dan bij toepassing van een analoog apparaat. Voor verdeling van het in digitale vorm gebrachte videosignaal over bijvoorbeeld twee kanalen vindt 20 toepassingplaats. van een koppeleenheid, welke de opeenvolgende 8-bits woorden van het gedigitaliseerde videosignaal over de respectieve kanalen verdeelt op basis van een aan het digitale signaal toegevoegd identificatiesignaal.
Daar staat echter tegenover, dat de informatie van 25 ieder kanaal een afzonderlijke bewerking dient te ondergaan, waardoor de totale apparatuur betrekkelijk gecompliceerd en kostbaar wordt. Zo wordt bijvoorbeeld de eenheid, welke dient voor herverdeling van de tijdens speciale signaalweergave, waarbij iedere uitleesmagneetkop een aantal registratiesporen 30 bestrijkt, uitgelezen signalen over de juiste kanalen zeer gecompliceerd. Bij een dergelijke gecompliceerde apparatuur blijkt bovendien het onderhoud of controle van de goede werking moeilijk en met problemen te verlopen.
Voorts kan worden opgemerkt, dat verschillende video-35 bandapparaten een meer of mindere mate van gecompliceerdheid vertonen. Een videobandapparaat van betrekkelijk eenvoudige uitvoering, zoals veelal gebruikt voor electronische nieuws- 8200283 - - ï - 3 - garing, kan bijvoorbeeld met een geringer aantal kanalen werken dan een normaal videoband apparaat, dat op zijn beurt met een geringer aantal kanalen kan werken dan een videoband-apparaat van gecompliceerde uitvoering. Indien bij dergelijke 5 verschillend uitgevoerde videobandapparaten een gemeenschappelijke apparatuur voor verwerking van de uitgelezen signalen • dient te,.worden toegepast, dient deze apparatuur te zijn uit-gerust met schakelingen, welke in staat zijn om bij een video-bandapparaat van de meest gecompliceerde uitvoering te worden 10 gebruikt. Indien een dergelijk videobandapparaat bijvoorbeeld met zestien kanalen werkt, dient voor juiste scheiding en her-: verdeling van de verschillende kanalen bij speciale signaal-weergave een betrekkelijk gecompliceerde eenheid te worden . . toegepast, waaraan bij uitleesverwerking van door middel van 15 een. videobandapparaat van eenvoudige uitvoeringsvorm opgenomen signalen in wezen geen behoefte bestaat, doch in het veronderstelde geval niet kan worden ontkomen.
De uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen en een werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder een 20 stelsel, voor opname en weergave van. een in digitale vorm gebracht videosignaal te verschaffen, waarbij de hiervoor genoemde problemen zich niet voordoen.
Uitgaande van een inrichting voor opname en weergave van een videosignaal op, respectievelijk üit, een ra-25 gistratiemedium, dat is voorzien van een opneemsectie met een omzetter voor~ omzetting van een informatiesignaal In een digitaal signaal en met een transducent voor gelijktijdige opname van het digitale informatiesignaal volgens tenminste drie onderling evenwijdige registratiesporen zonder tussenge-30 legen beschermingsbanden op het registratiemedium onder toepassing van onderling verschillende azimuth-hoeken voor aangrenzende registratiesporen, en voorts voorzien van een weergeef sectie met een transducent voor uitlezing van het digitale videosignaal uit de tenminste drie onderling evenwijdige 35 registratiesporen, schrijft de uitvinding voor, dat een der-gelijke inrichting voorts dient te zijn gekenmerkt door middelen voor rangschikking van de uitgelezen digitale video- V..
8200283 - 4 - tf ** signalen volgens tenminste twee groepen, welke ieder slechts dié delen van de uitgelezen digitale videosignalen bevatten, . welke met een onderling gelijke azimuth-hoek zijn opgenomen, en ieder delen van de uitgelezen digitale videosignalen be-5 vatten, welke met een andere azimuth-hoek dan signaaldelen van tenminste één andere groep zijn opgenomen, terwijl de inrichting voorts is voorzien van middelen voor per groep gescheiden bewerking van de uitgelezen digitale videosignalen.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu 10 volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter ,niet beperkt. In de tekening tonen: fig..1 een schematische weergave ter verduidelijking van de opname van een- digitaal videosignaal volgens'onderling 15 evenwijdige registratie'sporen met beschermingsbanden tussen aangrenzende sporen, zoals tot nog toe gebruikelijk bij opname van een in digitale vorm gebracht videosignaal, fig. 2 een grafiek van de overspraakverschijnselen bij de tot nog toe gebruikelijke opname in vergelijking met 20 opname volgens de uitvinding, fig. 3A--en 3B enige schematische weergaven van de aftasting van registratiesporen. door een magneetkop bij respectievelijk een inrichting volgens de uitvinding en een inrichting van tot nog toe gebruikelijk type, 25 fig..· 4A-4D enige golfvormen ter verduidelijking van digitale code-omzetformaten, fig. .5 een grafiek van het frequentieverdelings-- .spectrum voor.de verschillende formaten volgens de fig. 4A-4D, fig.. .6 eén grafiek van het. freguentieverdelings-30 spectrum, waaruit de afname van de laagfrequente componenten ingeval van een 8/10-bits code-omzetting naar voren komt, fig. 7 een blokschema van de opneemsectie van een digitaal videobandapparaat volgens de uitvinding, fig. 8 een blokschema van een met de opneemsectie 35 volgens fig. 7 complementaire weergeefsectie van een digitaal videobandapparaat volgens de uitvinding,
fig. 9, 10 en 11 enige schematische weergaven ter V
8200283 • * - 5 - verduidelijking van de digitalisering en de codering van een videosignaal volgens een uitvoeringsvorm, van de uitvinding, fig. 12, 13 en 14 enige schematische weergaven van de verdeling van signalen over respectieve kanalen bij de op-5 neemsectie volgens fig-, 7, fig. 15 een schematische weergave van de positie-en azimuth-hoekrelatie tussen de acht magneetkoppen van de respectieve opneem- en weergeef secties volgens de fig. 7 en 8, fig. 16 een schematische weergave van een roteer-’ 10 bare magneetkopeenheid voor een digitaal videobandapparaat ' volgens de fig. 7 en 8, en fig. 17 een schematische weergave van een magneetband met registratiesporen, als gevormd door middel"-'van de opneemsectie volgens fig. 7.
15 Fig. 1 toont een schematische weergave van drie onder toepassing van tussengelegen beschermingsbanden op een magneetband gevormde registratiesporen 22, welke worden af getast door een weergeefmagneetkop 20 met een effectieve breedte W, waarbij zich ter weerszijden van ieder registratiespoor 22 20 een franjefluxbreedte of randfluxbreedte AW/2 uitstrekt, welke op hier niet nader te beschrijven wijze een bijdrage tot over-spraakverschijnselen kan leveren.
In fig. 2 toont de kromme de theoretische over-spraakcomponent, als functie van de frequentie bij een relatieve 25 uitleesmagneetkopsnelheid van 25,59 m/sec. voor een registratie-sporenverdelingspatroon volgens fig. 1 met een spoorbreedte W = 40 ;im en een beschermingsbandbreedte x = 20 pm. De kromme r laat duidelijk 'zien, dat de overspraakverschijnselen voor laagfrëquente componenten van een uitgelezen videosignaal een 30 aanzienlijke omvang hebben.
Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt, schrijft - de uitvinding voor, dat het gedigitaliseerde kleurenvideo-signaal wordt verdeeld over een aantal kanalen, waarbij de signalen van de verschillende kanalen door middel van respec-35 tievelijk aan die kanalen toegevoegde opneemmagneetkoppen worden opgenomen volgens aangrenzende, onderling evenwijdige en zich in schuine richting over een magneetband uitstrekkende 8200283 + ·» — β - registratiesporen, zodanig, dat de langsranden van aangrenzende registratiesporen met elkaar in aanraking verkeren, dat wil zeggen zonder aanwezigheid van tussengelegen beschermings-banden. De opname vindt voorts zodanig plaats, dat de bij . 5 signaalopname in aangrenzende registratiesporen toegepaste azimuth-hoeken van elkaar verschillen; de azimuth-hoek wordt daarbij voor ieder registratiespoor gedefinieerd als de hoek van de hoofdrichting van de luchtspleet van de voor vorming van het desbetreffende registratiespoor dienende opneemmag-10 neetkop enerzijds en een referentierichting anderzijds. Deze ! referentierichting wordt bijvoorbeeld gevormd door.de regis-: tratiespoordwarsrichting. Bij voorkeur zijn de azimuth-hoeken Θ voor aangrenzende registratiesporen van gelijke grootte doch van tegengesteld teken, zoals bijvoorbeeld fig. 3A laat zien.
15 Tijdens signaalweergavé tasten weergeefmagneetkoppen met lucht-spleten, welke dezelfde hoofdrichting als dié van de respectievelijke bijbehorende opneemmagneetkoppen hebben, 'de registratiesporen af voor uitlezing van de videosignalen. Door toepassing van een dergelijke maatregel wordt als gevolg van het optredende 20 azimuth-verlies een aanzienlijke vermindering van overspraak-verschijnselen tussen aangrenzende registratiesporen verkregen.
Het desbetreffende azimuth-verlies L , dat tijdens signaal- ci weergave uit met onderling verschillende azimuth-hoeken gevormde, aangrenzende registratiesporen optreedt, kan worden 25 weergegeven door: sin tan 0
_ dB
^a = 20 log -- iLH tan© ƒ 30 waarin Θ de azimuth-hoek als de hoek tussen de luchtspleet van een magneetkop 20 en de spoordwarsrichting van een registratiespoor 22 vertegenwoordigt. Uit de zojuist vermelde relatie komt naar voren, dat het azimuth-verlies L bij een constante snel- ci 35 heid van een magneetkop 20 ten opzichte van de magneetband toeneemt met een daling van de golflengte Λ , dat wil zeggen toeneemt .met de frequentie van het opgenomen/uitgelezen signaal. Xn : 8200283 - 7 - verband daarmede wordt het gedigitaliseerde videosignaal aan een zodanige code-omzetting onderworpen, dat de in het onderste gedeelte van het frequentiespectrum van het signaal gelegen componenten worden verminderd.
5 De krommen C2 en tonen de voor de respectieve situaties volgens de fig. 3A en 3B in de praktijk verkregen overspraak als functie van de frequentie van het opgenomen/ uitgelezen signaal.
Voor de door de uitvinding voorgestelde code-omzet-10 ting, welke is gericht op het verminderen van de in het ge-: .digitaliseerde videosignaal voorkomende componenten van lage frequentie, wordt eerst verwezen naar fig. 4A-4D. Opgemerkt ; wordt, dat reeds verschillende vormen van code-omzetting bekend zijn. Indien het aan de code-omzetting te onderwerpen 15 digitale signaal bijvoorbeeld de gedaante volgens fig. 4A heeft, hetgeen ook wel wordt aangeduid als een NRZ-signaal (non-return-to-zero)’ kan het bijvoorbeeld worden omgezet in . een tweefasig gecodeerd signaal volgens fig. 4B, een Miller- gecodeerd signaal volgens fig. 4C of een gemodificeerd-Miller- 2 20 gecodeerd signaal (M ) volgens fig. 4D. Fig. 5 toont de frequentiespectra van de respectieve op die wijze verkregen signalen. In de grafiek volgens fig. 5 vormt de bitperiodeduur, f de transmissiefrequentie, dat wil zeggen de opneembitsnel-heid, en f de Nyquist-frequentie. Het zal duidelijk zijn, 25 dat het aan de code-omzetting te onderwerpen digitale signaal oorspronkelijk, dat wil zeggen na door omzetting uit het analoge signaal te zijn gevormd, als signaal in parallelvorm ter beschikking komt. Voor opname dient het signaal echter uit de-parallelvorm in· de serievorm gebracht.te worden? de genoemde 30 transmissiefrequentie .f vormt de frequentie van het op te b nemen signaal in serievorm. Voorts komt uit fig* 5 naar voren, dat door toepassing van de hiervoor genoemde code-orazettingen 2 van bekend type (tweefasig, Miller, en M } in vergelijking met het oorspronkelijke NRZ-signaal (fig. 4A) tot een ver-35 mindering van de in het digitale uitgangssignaal voorkomende componenten van lage frequentie leiden.
Volgens een andere, eerder beschreven code-omzetting X, 8200283 - 8 - wordt het digitale uitgangssignaal aan een 8-10-omzetting onderworpen, zodanig, dat een oorspronkelijk uit 8-bits woorden bestaand signaal in een uit 10-bits woorden, bestaand signaal wordt omgezet. De gebroken lijn in fig. 6 toont de theoretische 5 frequentieverdeling, bij een dergelijke 8-lö-omzetting, ter-; wijl de volle lijn in fig. 6 de werkelijke frequentieverdeling ' laat zien. Bij een dergelijkecode-omzetting, ook wel aangeduid als "•blokcodering", worden bij voorkeur uit de beschik- 10 8 bare 2 codes van 10-bits woorden die 2 codes toegepast,
O
10 dat wil zeggen respectievelijk aan.de oorspronkelijke 2 codes toegevoegd, welke een zo dicht mogelijk. bij nul gelegen (ge- middeld) gelijkspanningsniveau vertonen. Dit is bijvoorbeeld beschreven in aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 06/171.481 van 23 juli 1980. Een dergelijke blokcodering is 15 er op gericht het. gemiddelde geli jkspanningsniveau van het op te nemen signaal zo dicht mogelijk bij nul te brengen; dit . kan ook worden uitgedrukt door te stellen, dat de informatie-bits met respectieve waarden ”0" en "1” elkaar zoveel mogelijk dienen af te wisselen. Indien bijvoorbeeld f = 38/4 MHz, 20 zoals in fig. 6, dan blijkt de onderste afsnijdfrequentie, waarbij het frequentiespectrum gelijkelijk in tweeën wordt verdeeld, bij ongeveer. 1,3 MHz te liggen; in het onder deze af-snijdfrequentiewaarde. gelegen frequentiegebied valt het spectrum stijl af. Op deze wijze wordt een aanzienlijke verminde-25 ring verkregen van de in het digitale uitgangssignaal aanwezige componenten van lage frequentie, dat wil zeggen componenten met een lagere_frequentie dan 1,3 MHz, hetgeen volgens fig. 2 tot een overspraakvermindering met 30 dB leidt. Het optredende azimuth ver lies L n'eemt in dat geval aanzienlijk toe, waardoor
cL
30 een effectieve verminderig van overspraak uit aangrenzende registratie sporen wordt verkregen. Op deze wijze wordt signaal-opname bij hoge registratiedichtheid verkregen, terwijl de uit de registratiesporen uitgelezen digitale signalen een hoge signaal/ruis-verhouding vertonen.
35 . De uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van een inrichting voor opname van een gedigitaliseerd videosignaal volgens een aantal onderling evenwijdige en zich schuin 8200283 *. * - 9 - over een magneetband uitstrekkende registratiesporen zonder toepassing van beschermingsbanden tussen tenminste sommige aangrenzende registratiesporen, waarbij het digitale videosignaal in sommige registratiesporen wordt opgenomen met een 5 azimuth-hoek, welke afwijkt van die in andere registratiesporen. Voorafgaande aan een dergelijke beschrijving, en ter : vergemakkelijking van een goed begrip van cfe-onderhavige uit- : vinding, zullen eerst de normale factoren van belang en de practische bedrijfsparameters bij digitale opname van een 10 kleurenvideosignaal,. bijvoorbeeld een kleurenvideosignaal van het NTSC-type, worden, beschreven.
Bij de digitalisering van een kleurenvideosignaal van het NTSC-type verdient het aanbeveling, met de volgende overwegingen rekening te houden: 15 1. Aangezien ieder volledig - videobeeld uit 525 beeldregels bestaat, worden voor het eerste (derde, enz.) en het tweede (vierde, enz.) beeldraster aantallen van resp.
262 en 263 beeldregels.gekozen. Voor het eerste (derde, enz.) • beeldraster geldt, dat de verticale synchronisatie-impuls 20 en een horizontale synchronisatie-impuls met elkaar in fase zijn,.terwijl een beeldraster, waarvoor deze beide impulsen niet met elkaar in fase zijn, als een tweede of even (genummerd) beeldraster wordt beschouwd.
2. Het aantal bemonsterde' beeldelementen per beeld-25 regelaftastperiode H varieert met de- toegepaste bemonster- frequentie f . Aangezien de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie 2 a f 455/2 maal de beeldregelaftastfrequentie f^ bedraagt, worden voor de aantallen bemonsterde beeldelementen per beeld-regelaftestperiode' de hierna in tabel I voor fg - 3fgc en 30 voor f = 4f vermelde waarden gevonden.
b bv TABEL 1 1Γ even beeldregeï oneven beeldregèl oneven beeld 682 683 35 3f sc even beeld 683 682 oneven beeld 910 910
Af "sc - even beeld 910 910 82 0 0 2 83__ - 10 -
Zoals reeds is opgemerkt, tonen de fig. 7 en 8 respectievelijk de opneemsectie en de weergeefsectie van een inrichting voor opname/weergave van gedigitaliseerde videosignalen op een magneetband, waarbij de uitvinding wordt toe- ' 5 gepast.
Daarbij wordt het gedigitaliseerde videosignaal door middel van een roteerbare magneetkopeenheid volgens fig. 16 -opgenomen volgens zich onderling evenwijdig en schuin over een magneetband 24 (zie fig. 17) uitstrekkende registratiesporen. ;10 Aangezien, zoals.reeds.is opgemerkt, de transmissiesnelheid of • opneembitsnelheid hoog.is, zijn adit roteerbare magneetkoppen :20A-20H dicht bijeen aangebracht (zie fig. 15); het gedigitaliseerde videosignaal wordt voor ieder beeldraster over vier kanalen -.aan.de magneetkoppen toegevoerd en volgens achter; 15 onderling evenwijdige registratiesporen op de magneetband opgenomen.
Zoals fig. 7 laat zien, worden de luminantiecompo-nent Y, het rode verschilsignaal U en het blauwe verschil-signaal V van een op te nemen kleurenvideosignaal van het 20 NTSC-type via respectieveingangsaansluitingen 26Y, 26U en 26V toegevoerd aan respectieve ingangsbewerkingseenheden 28Y, 28U en 28V.. Deze ingangsbewerkingseenheden 28 bevatten ieder een niveaufixatieschakeling en een schakeling voor afscheiding van synchronisatie- en.kleursalvosignalen en leve-25 ren het effectieve of video-informatiedeel, van het signaal aan een respectievelijk bijbehorende, nog nader te beschrijven schakeling 30Y, 30U of 30V. Een door één of meer van de ingangsbewerkingseenheden 28 afgescheiden synchronisatiesignaal • P ’ en kleursalvosignaal worden1 via een aansluiting 32 toege- ' 30 voerd aan meesterklokimpulsgenerator 34, welke bij voorkeur van het type met een fasevergrendelde lus is.. Deze meesterklokimpulsgenerator 34 geeft klokimpulsen van de bemonster- frequentie af, welke bijvoorbeeld 4f bedraagt, dat wil s o zeggen viermaal de frequentie van het kleursalvosignaal. De 35 door de generator 34 af gegeven klokimpulsen en het synchronisatiesignaal worden toegevoerd aan een stuursignaalopwek-„schakeling 36, welke verschillende soorten tijdsritme-impulsen, 8200283 - 11 - k identificatiesignalen (ID) voor identificatie van beeldregels, beeldrasters, volledige videobeelden en registratiesporen, benevens een stuursignaal, dat bijvoorbeeld de gedaante van een impulstrein met bemonsterimpulsen kan hebben, vormt en 5 afgeeft. ' _ ’
De reeds genoemde schakelingen 30Y, 30U en 30V be- .
. · ' vatten ieder in het algemeen een bemonster- en houdschakeling en een analoog/digitaal-omzetter voor omzetting van ieder uitgangsmenster in een 8-bits code volgens de respectieve 10 fig. 12A, 12B en 12C; het aldus gecodeerde uitgangssignaal wordt in parallelvorm .toegevoerd aan een koppeleenheid 38.
: Bij de schakeling 30Y wordt een bemonsterfrequentie 4fgG toegepast, terwijl bij de schakelingen 30U en 30V een bemonsterfrequentie 2f wordt toegepast. De duur van êén-beeldregel-
SC
15 aftastperiode H van een kleurenvideosignaal van het NTSC-type bedraagt 63,5 usec., daarin inbegrepen een onderdrukkings-periode van 11,1 usec. De duur van het effectieve videodeel van het signaal bedraagt derhalve 52,4 usec. Bij toepassing van een bemonsterfrequentie 4f Λ = (4 x 455)/2 f„, waarbij SC xi 20 f„ de beeldregelaftastfrequentie is, bedraagt'het totale £1 aantal of mogelijke aantal monsters per beeldregelaftast-periode 910, waarvan 768 effectieve videomonsters'; zoals fig. 9 laat zien. Het feit, dat de op te nemen video-infor-matie vierkanalig wordt opgenomen, heeft tot gevolg, dat aan 25 ieder desbetreffend kanaal 192 effectieve videomonsters per beeldregelaftestperiode worden toebedeeld. In fig. 9' vormt HD het horizontale synchronisatiesignaal en vormt BS het kleur-salvosignaal.
Het aantal beeldregels per beeldraster bedraagt 30 262,5 met een totale duur 262,5 H mèt een verticale synchro nie atiesignaalperiódeduur en een vereffeningsimpulsduur van tezamen 10,5 H. Aangezien testsignalen VIT en VIR gedurende de verticale onderdrukkingsperiode worden ingevoegd, worden deze laatstgenoemde signalen eveneens als effectieve video-35 informatie behandeld. Het aantal effectieve videobeeldregels per beeldrasterperiode wordt derhalve op 252 gesteld. Dit ge— vschiedt zodanig, dat een effectief videobeeld wordt gekozen 8200283 - 12 - met bijvoorbeeld een zodanige beeldregelrangschikking, dat het eerste of oneven beeldraster van het effectieve videobeeld in de beeldregels 12-263 video-informatie bevat, terwijl het tweede of even beeldraster van het effectieve videobeeld in 5 de beeldregels 274-525 video-informatie bevat. Op die wijze zal ieder oneven en even beeldraster.van ieder effectief videobeeld 252 rasterbeeldregels met informatie bevatten.
. De koppeleenheid 38 dient voor combinatie van de via de kanalen Y, ü en" V verschijnende signalen tot een in 10 fig. 13 weergegeven signaal in serievorm, bestaande uit 192 ' ''stellen Sn voor iedere beeldregel. Het gedigitaliseerde ef-: fectieve videogebied van het kleurenvideosignaal wordt vervolgens door de koppeleenheid 38 over twee kanalen verdeeld. Daarbij wordt meer in. het bijzonder ieder stel afwisselend 15 over twee kanalen verdeeld, zoals de fig. 14A en 14B laten zien. Deze tweekanalige video-informatie wordt vervolgens door respectieve koppeleenheden 40M en 40N over vier kanalen AB, CD, EF en GH verdeeld, zoals respectievelijk de fig. 14C, 14D, 14E en 14F laten zien. Indien bijvoorbeeld 768 monsters 20 per beeldregel worden aangeboden, wordt de informatie van de stellen (4n+lj toegewezen aan het kanaal AB, de informatie van de stellen (4n+3) aan het kanaal CD, de informatie van de stellen (4n+2) aan het kanaal EF en de informatie van de stellen (4n+4) aan het kanaal GH. De informatie van ieder kanaal 25 wordt op dezelfde wijze bewerkt, zodat met de beschrijving van de informatiebewerking voor één kanaal wordt volstaan.
De desbetreffende kanaalinformatie, bijvoorbeeld dié van het kanaal AB, wordt als op te nemen signaal of opneemsignaal aan de magneetkoppen 20A en 20B toegevoerd na het opeenvolgend 30 doorlopen van een tijdbasiscompressieschakeling 42AB, een foutcorrectiecodeereenheid 44AB, een opneembewerkingseenheid 46AB en twee opneemversterkers 48A en 48B.. De verschillende opneemversterkers 48A-48H zijn via een niet in de tekening weergegeven transformator van roteerbaar type gekoppeld met 35 de respectieve, dicht nabij elkaar aangebrachte, roteerbare magneetkoppen 20A-20H.
Aan de hand van fig. 11 zal nu de coderangschikking V8200283
- 13 - S
van de respectievelijk voor opname aan de magneetkoppen 20A-20H toegevoerde signalen worden beschreven.
Zoals fig. 11 laat zien, bestaat eèn blok B van het gecodeerde digitale signaal uit 105 monsters (840 bits), te : weten een bloksynchronisatiesignaal SYNC van drie monsters : (24 bits), een identific&tie-(ID)- en adres-(AD) rrsignaal van twee monsters (16 bits), video-informatie van 96'--monsters (268 bits) en een CRC-code van 4 monsters (32 bits), welke in de beschreven volgorde gerangschikt na elkaar verschijnen.
- De op êên beeldregelaftastperiode van het kleurenvideosignaal ibetrekking hebbende informatie omvat 192 monsters per kanaal : f i (96 monsters per magneetkop), zoals reeds is opgemerkt; deze monsters worden verdeeld over twee blokken, zodanig, dat voor iedere beeldregel van ieder kanaal twee blokken met ieder 96 monsters worden toegepast. Dit wil zeggen, dat ieder dergelijk blok B de informatie omtrent één achtste van een beeldregel van een kanaal bevat. Het bloksynchronisatiesignaal dient voor identificatie van het begin van "een· blok, waarna de identificatie- en adressignalen, de wezenlijke video-informatie en/of de CRC-code kunnen worden afgescheiden. De identificatie-signalen ID identificeren het desbetreffende kanaal (regis-tratiespoor), het videobeeld, het beeldraster en de beeldregel, - ' waarop de informatie van het desbetreffende blok betrekking heeft; het adressignaal AD vertegenwoordigt het adres van het desbetreffende blok. De CRC-code (Cyclic Redundancy Check) dient voor detectie- van de aanwezigheid van een eventuele fout : in de informatie-inhoud van het desbetreffende blok.
Fig. 10 toont de codering .voor één beeldraster in êên kanaal.. Xn fig. 10 heeft het verwij zings symbool B^ (i = lr-*57Q) betrekking op één blok, waarbij twee dergelijke blokken één beeldregel vormen. Aangezien het effectieve videogebied van één beeldraster 252 beeldregels omvat, bestaat ieder beeldraster in ieder kanaal uit 252 blokken, dat wil zeggen in het totaal 504 blokken. De video-informatie van een bepaald beeldraster is sequentieel gerangschikt volgens een matris? (21 x 24). Voor de horizontale en de verticale richting van de informatie-matrix wordt bovendien pariteitsinformatie gevormd. Meer in ,, 82 0 0 2 83 - 14 - bijzonder laat fig. 10 zien, dat de pariteitsinformatie voor de horizontale richting in de 25ste en de 26ste kolom van de blokken is opgenomen, terwijl de pariteitsinformatie voor de verticale richting in de 22ste rij aan de onderzijde is 5 opgenomen. De pariteitsinformatie voor de horizontale richting wordt op twee lijzen gevormd uit 12 respectievelijk uit de 24 blokken van een rij van de matrix gekozen blokken. In de eerste rij wordt de pariteitsinformatie bijvoorbeeld gevormd door de volgende modulo-2-optelling: 10 i [Bil©(®3l & (¾ ©'·* ®(B23) = (B25^ • ' 1
Hierin heeft jB^slechts betrekking op de informatie van het desbetreffende blok B^. Daarbij worden de tot de respectieve 15 12 blokken behorende monsters in 8-bits parallelvorm berekend.
Op soortgelijke wijze wordt de pariteitsinformatie B^g gevormd door de modulo-2-optelling: CB2] Θ (B4) © CB6) & © (B24) =ΓΒ2β) 20
De pariteitsinformatie wordt voor iedere van de tweede tot en met de 22ste rij op soortgelijke, wijze gevormd. Een vergroting van het foutcorrectievermogen van de toegepaste codering volgt uit het feit, dat de pariteitsinformatie niet slechts uit de 25 informatie van de 24 blokken van een rij wordt afgeleid, doch uit de informatie van 12 van elkaar gescheiden blokken.
De pariteitsinformatie voor de· verticale richting wordt gevormd uit de informatie van 21 blokken uit de eerste tot en met de 24ste kolom. In de eerste kolom wordt de pari,- : 30 teitsinformatie gevormd door de volgende modulo-2-optelling: (Bl) & 1^27) © (¾) Θ *' * (Β52ΐ}=&547)
Daarbij worden de tot de verschillende 2.1 blokken behorende 35 monsters in 8-bits parallelvorm berekend.
Als gevolg van het voorgaande omvat de pariteitsinformatie 105 monsters, juist zoals ook voor de video-infor- ,8200283 -15-.
matieblokken het geval is. Bij de transmissie van een digitaal signaal van één beeldraster, gerangschikt volgens een dergelijke matrix 22 x 26, als een opeenvolging van de eerste, tweede, derde, ... en 22ste rij in volgorde is voor de trans-5 missie van het op één beeldraster betrekking hebbende digitale ; signaal een periodeduur van 12 x 22 = 264 H nodig, aangezien .26 blokken een duur van 12 H bestrijken. Het voorgaande wil zeggen, dat aangezien het aantal monsters van ieder blok B gelijk 105 is en het aantal blokken per beeldraster in ieder :10 kanaal 570 bedraagt (in werkelijkheid 572 indien het blok met ! de verticale pariteit sinformatie van de .horizontale pariteits- informatie wordt meegerekend), het aantal monsters per kanaal voor ieder beeldraster 105 x 572 = 60.060 bedraagt. Aangezien . vier'kanalen en 910 monsters per beeldregel worden toegepast, 15 bedraagt het aantal beeldregelaftastperioden, dat voor transmissie van het op één beeldraster betrekking hebbend videosignaal nodig is, 60.060 x 4/910 = 264 H.
Indien het toegepaste videobandapparaat van het type met het zogenaamde "C-fornaat" is, waarbij voor opname en 20 weergave van een deel van de verticale onderdrukkingsperiode van een beeldraster een hulpmagneetkop wordt toegepast, is per videomagneetkop slechts een opnameduur van 250H mogelijk. Volgens de onderhavige uitvinding wordt een opnameduur van 264 H per registratiespoor toegepast, hetgeen het noodzake-25 lijk maakt, dat een informatieperiode van 264 H voorafgaande aan. transmissie (opname) aan tijdbasiscompressie met een compressieverhouding Rt 41/44 onderworpen, waaruit een infor-matieduur van 246 H resulteert. Voorts worden aan het begin en het einde van het op te nemen signaal van één beeldraster 30 met een periodeduur. van 264 H respectievelijk een voorstoep-signaal en een nastoepsignaal ingevoegd, welke ieder de trans-missiefrequentie hebben.
De tijdbasiscompressiestehakëliingen 42AB, 42CD, 42EF en 42GH dienen voor compressie van de video-informatie 35 volgens de reeds genoemde compressieverhouding 41/44 en voor vorming van een informatie-onderdrukkingsperiode of informatie-• vrije periode, waarin het bloksynchronisatiesignaal, de iden- 8200283 - 16 - * tificatie- en adressignalen en de CRC-code voor ieder blok met 96 monsters video-informatie worden ingevoegd; bovendien worden informatievrije perioden gevormd, waarin de blokken met pariteitsinformatie worden ingevoegd. De pariteitsinfor-5 matie voor de horizontale en de verticale richting en de CRC-! code van ieder blok worden gevormd door respectieve foutcor-rectiecodeereenheden 44AB, 44CD, 44EF en 44GH. Het bloksy'n— chronisatiesignaal SYNC en de identificatie- en adressignalen ID en AD worden door respectieve opneembewerkingseenheden 10 46AB, 46CD, 46EF en46GH bij de respectieve video-informatie opgeteld, respectievelijk daaraan toegevoegd. Het adres-; signaal AD vertegenwoordigt het reeds genoemde nummer i van ί een blok.. Voorts bevat iedere opneerabewerkingseenheid 4-6 een codeereenheid van het voor blokcodering geschikte type-voor 15 omzetting van het aantal bits per monster van 8 in .10, benevens een parallel/serie-omzetter voor het in serievorm brengen van de aldus in parallelvorm verkregen 10-bits code. Zoals in aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 06/171.481 van 23 juli 1980 is beschreven, geschiedt deze blokcodering zo- 10 8 20 danig, dat uit de 2 mogelijk 10-bits codewoorden dié 2 codewoorden worden gekozen, waarvan' hét gemiddelde bi*tniveau dicht' bij nul ligt, waarna de gekozen 10-bits codewoorden één op één aan de oorspronkelijke 8-bits codewoorden worden toegevoegd. Als gevolg van deze maatregel komt het resterende 25 gemiddelde gelijkspanningsniveau van het opgenomen signaal zo dicht mogelijk bij nul te liggen, hetgeen .ook kan worden uitgedrukt door-te- stellen, dat de bitwaarden "O” en ,rlM zoveel : mogelijk elkaar afwisselen. Een dergelijke blokcodering dient ' ter verhindering van een kwaliteitsdaling van de signaalgolf- 30 vorm tijdens transmissie, zodanig, dat aan de ontvangst^ of weergeefzijde een althans tenminste nagenoeg van gelijkspan- ningscomponenten vrij signaal wordt verkregen. Een zelfde resultaat kan worden verkregen door toepassing van een "scramble"- stelsel met een zogenaamde "M-sequentie", welke een althans 35 tenminste nagenoeg stahastische verdeling laat zien. Het zal duidelijk zijn, dat door een dergelijke code-omzetting een aanzienlijke vermindering van componenten van lage frequentie “-wordt verkregen, zodat bijvoorbeeld slechts signaalcomponenten 8200283 - 17 - van hogere frequentie dan bij benadering 1,3 MBEz resulteren, zoals reeds in samenhang met fig. 6 is beschreven. De opneem-bewerkingseenheden 46 zetten het aan code-omzetting onderworpen digitale signaal uit de parallelvorm in de serievorm 5 over voor sequentiële toevoer van de blokken aan de respec- . tieve opneemmagneetkoppen. Indien iéder monster uit 8 bits bestaat, zal de transmissiesnelheid per kanaal na omzetting van de 8-bits codes in de 10-bits codes de volgende gedaante hebben: 1 44 10 10 4fgc x ® x | x "4ï x *3“ = 38,4 Mb/sec.
Dit .is uiteraard de reeds aan de hand van fig. 6 beschreven • frequentie f . ' .
De in serievorm gebrachte, digitale signalen van 15 ieder kanaal worden via respectieve opneemversterkers 48A-. 48E toegevoerd aan respectieve magneetkoppen 20A-20H van roterend type, welke op de wijze volgens de fig. 15 en 16 zijn gerangschikt. Meer in het bijzonder is voor iedere mag-neetkop 20A-20H een hoogte gekozen, welke gelijk is aan de 20 negistratiespoorbreedte W. De magneetkoppen 20A-20D zijn aangebracht op een roteerbare trommel 50 en in verticale richting (met een onderlinge afstand W) uitgelijnd, terwijl de overige magneetkoppen 20E-20H eveneens op de roteerbare trommel 50 zijn aangebracht en (met een onderlinge afstand 25 W) in verticale richting zijn uitgelijnd. De. magneetkoppen 20A-2GH zijn dicht nabij elkaar aangebracht, zodanig, dat bijvoorbeeld de raagneetkop 20B (20E) zich in verticale richting tussen de magneetkoppen 20E (20A) en 20F (20B) bevindt. Voor de magneetkoppen 2GA-20D is een zelfde azimuth-30 hoek Θ/2 van bijvoorbeeld 7° in de ene richting gekozen, terwijl voor de magneetkoppen 20E-20H een zelfde azimuth-hoek Θ/2 van bijvoorbeeld 7° in aan dié van de magneetkoppen 20A-20D tegengestelde richting is gekozen. Als gevolg daarvan bedraagt het azimuth-hoekverschil ©^ tussen aangrenzende 35 registratiesporen op de band 14°.
De magneetkoppen 20A-20H worden tezamen met de ro- teerbare magneettrommel 50 synchroon met het kleurenvideo- ' 8200283 - 18 - signaal met de beeldrasterfrequentie in rotatie aangedreven, waarbij een magneetband 24 de omtreksoppervlakken van de magneetkoppen 20A-20H en van de. roteerbare trommel 50 over een hoekgebied van ongeveer 360? aanraakt volgens een schuin 5 verlopende ; het bandlangstransport vindt met constante snelheid plaats. Zoals fig. 17 laat z.ien worden de digitale signalen van de kanalen AB, CD, EP en GH als gevolg daarvan door de magneetkoppen. 20A-20H volgens respectieve registratie-sporen 22A-22H, ieder behorende bij één beeldraster, op de 10 magneetband 24 opgenoraen. Langs de onderste langsrand van de ‘ magneetband 24 wordt bovendien een stuursignaalspoor 23 ge-' vormd. De afstand W tussen de verschillende magneetkoppen 20A-20H is gelijk aan de registratiespoorbreedte W,. zodat aangrenzende registratiesporen 22A-22H elkaar langs hun langs-15 rand aanraken en niet door eventuele beschermingsbanden van elkaar zijn gescheiden. Door geschikte keuze van de kromtestraal of rotatiestraal van iedere magneetkop 20A-20H en van de bandtransportsnelheid kan worden zekergesteld, dat een • registratiespoor 22A van een beeldraster het registratiespoor 20 22H van het volgende beeldraster langs de langsrand daarvan aanraakt, zoals fig. 17 laat zien. Aangezien de azimuth-hoeken van de magneetkoppen afwisselend tegengesteld zijn, geldt dit eveneens voor de registratiesporen 22A-.22H? waardoor eventuele overspraakverschijnselen uit aangrenzende registratiesporen 25 tot een minimum worden teruggebracht.
Het zal duidelijk zijn, dat wanneer de digitale videosignalen na uitlezing uit de verschillende registratie-: sporen aan afzonderlijke signaalbewerkingen zouden worden ; onderworpen, de apparatuur aan de weergeef zijde zeer gecom-30 pliceerd en kostbaar zou zijn. Tijdens speciale weergave, waarbij iedere magneetkop bijvoorbeeld een aantal registratiesporen bestrijkt, zou de verdeeleenheid, welke de uitgelezen signalen over de juiste kanalen verdeelt, een zeer gecompliceerde constructie en werking vertonen. Bovendien zou in een 35 dergelijk geval zowel het onderhoud als de controle van de apparatuur moeizaam verlopen. Daarbij komt nog, dat verschillende videobandapparaten van uiteenlopende gecompliceerdheid zijn.
,8200283 + s - 19 -
Een videobandapparaat van eenvoudige uitvoering, zoals bijvoorbeeld gebruikt bij electronische nieuwsgaring, kan bijvoorbeeld volstaan met minder kanalen dan een normaal videobandapparaat, dat op zijn beurt met minder kanalen kan volstaan 5 dan een videobandapparaat van zeer speciale uitvoering. Indien voor gebruik bij een aantal dergelijke verschillende video-bandapparaten een gemeenschappelijke weergeefbewerkingsappa-ratuur zou moeten worden gebruikt, dient de desbetreffende apparatuur zodanig te zijn uitgevoerd, dat ook met een video-10 bandapparaat van zeer gecompliceerde uitvoering opgenomen ..’.signalen door de apparatuur kunnen worden verwerkt. Indien r x · het laatstgenoemde videobandapparaat bijvoorbeeld met 16 •kanalen werkt, moet de aan de weergeefzijde toegepaste ver-deeleenheid in staat zijn tot kanaalscheiding tijdens speciale 15 signaalweergave. Indien de apparatuur tevens bij de weergave van door middel van een voor electronische nieuwsgaring dienend . videobandapparaat opgenomen signalen moet worden gebruikt, dient dezelfde betrekkelijk gecompliceerde verdeeleenheid te worden gebruikt, hetgeen uiteraard op zichzelf niet noodzake-20 lijk is. Aangezien de signalen in aangrenzende registratie-sporen met onderling verschillende azimuth-hoeken zijn opgenomen, kunnen de uit aangrenzende registratiesporen uitgelezen signalen niet.eenvoudigweg worden gecombineerd. Volgens de onderhavige uitvinding worden digitale signalen, welke in 25 registratiesporen.met eenzelfde azimuth-hoek zijn opgenomen, tijdens -signaalweergave tot groepen verenigd,en. groepsgewijze verwerkt. Op die wijze wordt een veel eenvoudiger verwerking van. de uitgelezen signalen verkregen, terwijl ook onderhoud en. controle van de weergeef apparatuur eenvoudiger worden. Zo 30 is bijvoorbeeld de voor· kanaalherverdeling dienende verdeel- -eenheid van iedere groep van veel-eenvoudiger uitvoering dan de betrekkelijk gecompliceerde verdeeleenheid, welke tot nog toe gewoonlijk wordt toegepast; dit is het gevolg van het feit, dat de verdeeleenheid bij de uitvinding niet voor alle 35 kanalen, doch slechts voor de kanalen van één groep werkt. Voorts kan de apparatuur volgens de uitvinding gemakkelijk worden gebruikt bij betrekkelijk gecompliceerde videoband- - 82 0 0 2 83 - 20 - apparaten; in dat geval behoeft slechts het aantal toegepaste groepen aan de mate van gecompliceerdheid van het opneem-videobandapparaat. te worden aangepast.
Bij de in fig. 8 weergegeven uitlees- of weergeef-5 sectie van het digitale, videobandapparaat volgens de uitvinding worden de op de magneetband volgens de registratie-sporen 22A-22H geregistreerde signalen uitgelezen door respectieve weergeefmagneetkoppen 20A-20H en via respectieve weergeef versterkers 52A-52H toegevoerd aan respectieve golf-10 vormcorrectieschakelinge, welke niet in de tekening zijn ! weergegeven. Deze golfvormcorrectieschakelingen bevatten ieder een weergeefaccentueringsschakeling voor accentuering van de = hoogfrequente componehtan van het uitgelezen signaal en voor golfvormcorrectie tot een duidelijk impulsvormig signaal.
15 Voorts extraheert iedere golfvormcorrectieschakeling een met het voorstoepsignaal gesynchroniseerde uitleesbitklokimpuls, welke tezamen met de overige informatie aan de respectieve weergeefbewerkingseenheden 54A-54H wordt toegevoerd. In ieder van deze weergeefbewerkingseenheden wordt het in serievorm 20 ontvangen informatiesignaal in parallelvorm gebracht, het blok-synchronisatiesignaal afgescheiden, de informatie uit het bloksynchronisatiesignaal en uit de signalen of codes ID, AB en CRC afgescheiden, terwijl tevens decodering van 10-bits codewoorden tot 8-bits codewoorden .wordt uitgevoerd. De re-25 sulterende informatie wordt toegevoerd aan respectieve tijd-basiscorrectie-eenheden 56A-56H voor. eliminatie van eventuele tijdbasisfouten. Daartoe bevat iedere dergelijke tijdbasis-correctie-eenheid 56A-56H bijvoorbeeld vier geheugens, waarin de uitgelezen informatie sequentieel door met deze informatie 30 synchrone klokimpulsen wordt ingelezen en waaruit de informatie sequentieel.''door referentieklokimpulsen wordt uitgelezen. Zodra de informatie-inlezing de informatie-uitlezing dreigt in te halen, vindt heruitlezing van een eerder uitgelezen geheugen plaats.
35 De aldus herkregen informatie voor de kanalen A en B wordt door de respectieve tijdbasiscorrectie-eenheden 56A Ven 56B. toegevoerd aan een multiplexeereenheid 58AB. Op soort- 8200283 *·" V · - ' *-· - ' - 21 - gelijke wijze wórdt de informatie van de kanalen C en D, E en F, en G en H door de respectieve tijdbasiscorrectie-eenheden toegevoerd aan respectieve multiplexeereenheden 58CD, 58EF en 58GH. In deze multiplexeereenheden 58 worden de uit de 5 beide respectievelijk bijbehorende kanalen afkomstige, digi- · tale signalen op tijdsgarende wijze bewerkt, zodanig, dat informatiestellen van'het ene kanaal met die van het andere kanaal afwisselen, zoals de fig. 14C-14F laten zien.
Daarbij zal het duidelijk zijn, dat de weergeef-10 magneetkoppen 20A-20H tijdens normale signaalweergave aftast-. banen volgen, welke nauwkeurig samenvallen met de eerder op de ; magneetband 24 opgenomen registratiesporen 22A-22H. De spoor-; volgservobesturing van. gebruikelijk type (niet in de tekening afgeheeld) stelt daarbij de nauwkeurige- aftasting van ieder 15 registratiespoor door de respectievelijk bijbehorende uitlees-' magneetkop zeker. De in de registratiesporen 22A-22H wordt in dat geval door de respectieve magneetkoppen 20A-20H uitgelezen, waarbij iedere magneetkop slechts informatie uit zijn bijbe-, horend registratiespoor uitleest. Tijdens speciale weergave, 20 zoals signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, snel zoeken, signaalweergave bij stilstaand beeld of signaalweergave bij terug bewegend beeld, kunnen de magneetkoppen 20A-20H daarentegen verschillende registratiesporen 22A-22H bestrijken, zodat de magneetkoppen dan niet slechts informatie uit het 25 respectievelijk bijbehorende registratiespoor, doch tevens informatie uit andere .registratiesporen uitleest. Zo kan de magneetkop 20A de registratiesporen 22A-22H aftasten en daarbij informatie uit deze. registratiesporen uitlezen. Als gevolg daarvan zal de tijdbasiscorrectiereenheid 56A blókken van 30 het kanaal A, gevolgd door blokken van het kanaal B, gevolgd door blokken van het kanaal C enz. krijgen toegevoerd, welke alle door de magneetkop 20A zijn uitgelezen. In een dergelijk. geval zouden de op de respectieve kanalen A-H betrekking hebbende blokken aan het beeldrastergeheugen van de foutcorrectie-35 decodeereenheid 62AB worden toegevoerd, waardoor een aanzienlijke kwaliteitsdaling van de video-informatie van het kanaal AB zou optreden. Soortgelijke kwaliteitsdalingen zouden in de 8200283 - 22 - video-informatie voor de kanalen CD, EP en GH optreden, met als gevolg, dat de opgenomen video-informatie niet op behoorlijke wijze wordt herwonnen. Het uiteindëlijk uit een dergelijke video-informatie zichtbaar gemaakte beeld zal zeer 5 slecht zijn.’ Bij de weergeef sectie .volgens de uitvinding dienen de informatiewisseleenheden 60M en 60N om deze ongewenste ver-: schijnselen tegen te gaan. Het zal duidelijk zijn, dat de in-' . formatiewisseleenheden 60M en 6ON tijdens normale signaalweer-gave niet behoeven te worden toegepast. Tijdens speciale 10 . signaalweergave dienen de' informatiewisseleenheden echter, om ; informatie van het kanaal.AB toe te voeren aan de foutcorrectie-. decodeereenheid 62AB, informatie van het kanaal CD toe te voeren aan.;.de foutcorrectiedecodeereenheid 62CD, informatie van het kanaal EF.toe te voeren aan de .foutcorrectiedecödeer-15 eenheid 62EF en informatie van'..het kanaal GH toe te voeren aan de foutcorrectiedecodeereenheid 62GH, en zulks onafhankelijk van de weergeefmagneetkop, welke de desbetreffende informatie uitleest. Als gevolg daarvan zal, zelfs.indien de magneetkop 20C informatie van het kanaal A uitleest, de inforraatiewissel-20 eenheid 60M toch de desbetreffende informatie, welke via de tijdbasiscorrectie-eeriheid 60C en de multiplexeereenheid 58CD door de informatiewisseleenheid 60M is ontvangen, aan de foutcorrectiedecodeereenheid 62AB toevoeren. Daarbij voeren de informatiewisseleenheden 60M en 60N discriminatie van de kanaal-25 informatie op basis van de registratiespooridentificatie-signalen uit. Het zal duidelijk zijn, dat de wisseleenheid 6OM slechts dié_signalen zal bewerken, welke met de eerste a-zimüthr-hoek zijn opgenomen, terwijl de wisseleenheid 60N slechts dié signalen zal verwerken,. welke met de tweede azi-30 muth-hoek zijn opgenomen.
De informatie van de verschillende kanalen AB, CD, EP en GH wordt door de respectieve multiplexeenheden 58 toegevoerd aan respectieve foutcorrectiedecodeereenheden 62AB,
62CD, 62EF en 62GH. Deze bevatten ieder foutdetectie- en -35 correctieschakelingen, welke gebruik maken van de CRC-code, de horizontale en de verticale pariteitsinformaties, beeld-rasterinformatie, enz. Meer in het bijzonder bevat iedere fout-V
- 8200283 - 23 - --- * . < correctiedecodeereenheid 62 een beeldrastergeheugen, waarin voor ieder blok B in reactie op bijvoorbeeld het adressignaal AD daarvan.informatie wordt ingelezen. Daarbij wordt een in de desbetreffende informatie eventueel aanwezige fout 5 voor ieder blok B gecorrigeerd met behulp van de CRC-code en de horizontale en .verticale pariteitsinformatie. Indien de ; - . fout te groot is voor correctie op deze wijze, dan vindt geen inlezing van de informatie van het desbetreffende B in het beeldrastergeheugen plaats, doch in. plaats daarvan wordt in-. ·, ; 10 formatie van het voorafgaande beeldraster opnieuw gebruikt. ; . I ; De door de foutcorrectiedecodeereenheden 62 af ge geven informatie wordt, aan respectieve tijdbasisexpansie-schakelingen 64AB, 64CD, 64EF en 64GH toegevoerd .voor omzet-. ting van de informatie naar de oorspronkelijke transmissie-15 snelheid. De door de tijdbasisexpansieschakelingen 64AB en 64CD afgegeven informatie wordt vervolgens toegevoerd aan een koppeleenheid 66M voor recombinatie van de signalen, zoals fig. 14A laat zien. Op soortgelijke wijze wórdt de door de tijdbasisexpansieschakelingen 64EF en 64GH afgegeven infor-20 matie toegevoerd aan een koppeleenheid 66 voor recombinatie, zoals fig. 14B laat zien. De uitgangssignalen van de koppel-eenheden 66M en 66N worden toegevoerd aan een koppeleenheid 68, welke de uitgelezen informatie van.2tfkanalige in 3-kanalige vorm brengt, dat wil zeggen een luminantiekanaal Y, een rood-25 verschilsignaalkanaal ü en een blauw-verschilsignaalkanaal V, welke kanalen ieder een digitaal/analoog-omzetter 70 voor heromzetting tot de informatie in een analoog signaal bevatten.
De uitgangssignalen van deze digitaal/analoog-om-zetters 70Y, 70U en 7GV worden toegevoerd aan respectieve uit- ' . 30 gangsbewerkingseenheden 72Y, 72U en 72V, welke aan respectieve uitgangsaansluitingen 74Y, 74ü en 74V een uitgelezen kleuren-videosignaal aanbièden. Aan een niet in de tekening weergegeven meesterklokimpulsopwekschakeling kan een uitwendig referentie-signaal worden toegevoerd voor vorming van klokimpulsen en 35 van een referentiesynchronisatiesignaal, welke aan een niet in de tekening weergegeven stuursignaalgenerator worden toe-4 gevoerd. Deze kan met het uitwendige referentiesignaal gesyn- 8200283 - 24 - chroniseerde stuursignalen afgeven, zoals verschillende tijds-ritme-impulsen, identificatiesignalen voor identificatie van de beeldregel, het beeldraster-en het videobeeld, benevens bemonsterklokimpulsen. Deze signalen kunnen worden gebruikt 5 voor informatiebewerking in de weergeef sectie volgens fig. 8.
Indien de weergeef sectie volgens fig. 8 moet worden toegepast in combinatie met een videobandapparaat van gecompliceerde uitvoering met 16 magneetkoppen, is het gemakkelijk twee of meer groepen schakelingen aan de bestaande groepen ; 10 schakelingen toe te voegen. In dat geval wordt de apparatuur : niet meer gecompliceerd, aangezien de te verwerken signalen : ! in groepen zijn verdeeld. Ook-de wisseleenheden 60M en 60N en de nieuwe wisseleenheden van de twee toegevoegde groepen schakelingen, zijn aanzienlijk minder gecompliceerd dan een 15 enkelvoudige wisseleenheid, welke voor signaaldistributie over 16 kanalen zou moeten worden toegepast. In het hiervoor .
. beschreven geval van de uitvinding kan bij toepassing van de weergeefsectie bij een normaal videobandapparaat met 8 magneetkoppen worden volstaan door niet-toepassing (uitschakeling) 20 van de twee toegevoegde groepen schakelingen, hetgeen wil zeggen, dat in een dérgelijk geval een minder gecompliceerde wisseleenheid wordt toegepast.
De uitvinding beperkt, zich niettot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoerings-25 voorbeeld; verschillende wijzigingen kunneh in de beschreven componenten en in hun'onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
30 8200283

Claims (9)

1. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, voor opname en weergave van een informatiesignaal ' op, respectievelijk uit, een registratiemedium, door middel ; van een ppneemsectie met een omzetter voor omzetting van 5 het informatiesignaal in een digitaal signaal en met een meervoudige transducent voor gelijktijdige opname van het digitale informatiesignaal volgens tenminste drie onderling evenwijdige registratiesporen zonder tussengelegen bescher-: mingsbanden op het registratiemedium onder toepassing van 10 onderling verschillende azimuth-hoeken voor aangrenzende registratiesporen, respectievelijk door middel van een weergeef sectie met een meervoudige transducent voor uitlezing van het digitale informatiesignaal uit de tenminste drie onderling evenwijdige registratiesporen, met het kenmerk, 15 dat de weergeef sectie (fig. 8) is voorzien van een inrichting voor rangschikking van het uitgelezen digitale informatiesignaal volgens tenminste twee groepen (A, B, C, D? E, F, G, H) welke ieder slechts dié delen van het uitgelezen digitale informatiesignaal, welke met eenzelfde azimuth-hoek zijn op-20 genomen, en delen, welke met een andere azimuth-hoek dan signaaldelen van tenminste één andere groep zijn opgenomen, bevatten, en voorts van een schakeling· (52-72) voor afzonderlijke groepsgewijze bewerking van het uitglezen digitale informatiesignaal. 25 2. -Werkwijze en inrichting,, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat iedere groep van het uitgelezen digitale informatiesignaal delen, bevat, welke met een andere azimuth-hoek dan delen van iedere andere groep zijn opgenomen, terwijl het digitale 30 informatiesignaal afwisselend in registratiesporen met een eerste azimuth-hoek en in registratiesporen met een van de eerste verschillende, tweede azimuth-hoek wordt opgenomen, waarbij de rangschikkingsinrichting het uit te lezen digitale informatiesignaal rangschikt volgens twee groepen, waarvan 35 de ene slechts dié signaaldelen, welke met de eerste azimuth- 8200283 - 26 - hoek zijn opgenomen, en de andere slechts dié delen, welke met de tweede azimuth-hoek zijn opgenomen, bevat.
3. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat iedere 5 groep uit tenminste twee registratiesporen (22) uitgelezen delen van het digitale informatiesignaal bevat, terwijl de :bewerkingsschakeling (52—72) voor iedere groep een schakeling . (58AB, 58CD, 58EF, 58GH, 66M, 66N) voor het tot een signaal in serievorm combineren van de uit tenminste twee registra-10 tiesporen (22) uitgelezen delen van het digitale informatie- signaal bevat.
4. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het digitale informatiesignaal gelijktijdig volgens 8 onderling' 15 evenwijdige registratiesporen op het registratiemedium wordt opgenomen, terwijl de rangschikkingsinrichting het uitgelezen digitale informatiesignaal volgens twee groepen rangschikt, waarvan de ene de uit vier (22A-22D) van de registratiesporen uitgelezen delen en de andere de uit de 20 overige vier registratiesporen (22E-22H) uitgelezen delen . van het digitale informatiesignaal bevat, waarbij de schakeling (58AB, 58CD, 58EF, 58GH, 66M, 66N) voor het tot een signaal in serievorm combineren voor iédere groep is voorzien van een eerste multiplexeereenheid (58AB, 58EF) voor 25 combinatie vanuit twee (22A, 22B; 22E, 22F) van de aan de desbetreffende-groep·toegevoegde registratiesporen uitgelezen signaaidelen tot een eerste combinatiesignaal (Sah, Sef) en van een tweede multiplexeereenheid (58CD, 58GH voor combinatie van· uit de overige twee (22C, 22D; 22G, 30 22H) van de aan de desbetreffende groep toegevoegde registratiesporen uitgelezen delen van het digitale informatiesignaal tot een tweede combinatiesignaal (S^, S ·
5. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de scha- 35 keling (58AB, 58CD, 58EF, 58GH, 66M, 66N) voor het tot een signaal in serievorm combineren voor‘iedere groep is voorzien van een koppeleenheid (66M, 66N) voor combinatie van 1 : 82 0 0 2 83 , . * * - 27 - het eerste en het tweede combinatiesignaal (S^, S sef' S van de desbetreffende groep.
6. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de be- 5. werkingsschakeling (52-72) een koppeleenheid (68) voor combi-. , natie van de voor iedere groep uitgelezen delen van het digitale informatiesignaal bevat.·
7. Werkwijze en inrichting,- meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de be- 10 werkingsschakeling (52-72) vooriiédere groep voorzien is van : een tijdbasiscorrectieschakeling (56A-56H) voor verwijdering ! van tijdbas is fouten uit het uitgelezen digitale informatie-signaal, een foutcorrectieschakeling (62AB, 62CD, 62EF, 62GH) voor foutcorrectie van het uitgelezen digitale informatie- 15 signaal en van een. tijdbasisexpansieschakeling (64AB, 64CD', 64EF, 64GH) voor wijziging van de transmissiesnelheid van het uitgelezen digitale videosignaal.
8. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de be- 20 werkingsschakeling (52-72) is voorzien van een aantal ieder aan slechts één groep toegevoegde koppeleenheden (60M, 60N) voor verdeling van de tot de desbetreffende groep behorende delen van het digitale informatiesignaal over.de juiste kanalen van de desbetreffende groep,.
9. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens- conclusie 1, waarbij het informaties ignaal een kleurenvideosignaal vormt; de omzetinrichting is voorzien van .een schakeling voor bemonstering van het kleurend videosignaal met eén bemonsterfrequentie, welke tenminste ; 30 tweemaal de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie van het kleurenvideosignaal bedraagt, en voorts van een analoog/ digitaal-omzetter voor omzetting van de kleurenvideosignaal-monsters in digitale vorm; de opneemsectie is voorzien van. een koppeleenheid voor toewijzing en sequentiële toevoer 35 van door de analoog/digitaal-omzetter afgegeven, gedigitaliseerde delen van het kleurenvideosignaal aan een aantal ^kanalen, welke ieder zijn uitgerust met een tijdbasiscompressor 8200283 * t - 28 - voor tijdbasiscompressie van de door de koppeleenheid aan het desbetreffende kanaal toegevoerde signaaldelen, een fout-correctiecodeereenheid voor vorming van foutcorrectie-infor-matie uit de desbetreffende signaaldelen en voor toevoeging 5 van de foutcorrectie-informatie aan het uit de respectieve delen bestaande, .digitale videosignaal, en met een opneembe- ; werkingseenheid voor toevoeging van synchronisatie-, identi- : .ficatie- en adressignalen aan het uit de door de foutcorrectie-codeereenheid afgegeven signaaldelen bestaande, digitale ’10 videosignaal; terwijl de meervoudige transducent een aantal ; aan de verschillende kanalen toe gevoegde transducen ten bevat-. voor opname van het uitgangssignaal van de respectievelijk aan een kanaal toegevoegde opneembewerkingseenheid volgens :tenminste één van de onderling evenwijdige registratiesporen.
10. Werkwijze en inrichting, meer in het bijzonder stelsel, volgens conclusie 9, gekenmerkt door vier kanalen en acht respectievelijk daaraan toegevoegde transducenten voor opname van het uitgangssignaal van de opneembewerkingseenheid van h^t desbetreffende kanaal volgens één van de onderling 20 evenwijdige registratiesporen, waarbij het digitale videosignaal om en om met een verschillende azimuth-hoek in de onderling evenwijdige registratiesporen wordt opgenomen. '"82 0 0 2 83
NL8200283A 1981-01-29 1982-01-26 Stelsel voor opname en weergave van een informatiesignaal. NL193809C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1206581 1981-01-29
JP56012065A JPS57125588A (en) 1981-01-29 1981-01-29 Digital reproducing device for video signal

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8200283A true NL8200283A (nl) 1982-08-16
NL193809B NL193809B (nl) 2000-07-03
NL193809C NL193809C (nl) 2000-11-06

Family

ID=11795194

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200283A NL193809C (nl) 1981-01-29 1982-01-26 Stelsel voor opname en weergave van een informatiesignaal.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4456930A (nl)
JP (1) JPS57125588A (nl)
AT (1) AT391578B (nl)
AU (1) AU546864B2 (nl)
CA (1) CA1181170A (nl)
DE (1) DE3202664A1 (nl)
FR (1) FR2498862B1 (nl)
GB (1) GB2102182B (nl)
NL (1) NL193809C (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4575749A (en) * 1983-07-28 1986-03-11 Rca Corporation Component companding in a multiplexed component system
JPS6068793A (ja) * 1983-09-26 1985-04-19 Sony Corp カラ−ビデオ信号のデイジタル化回路
JPS6098785A (ja) * 1983-11-04 1985-06-01 Sony Corp 誤り修正装置
JPS60163586A (ja) * 1984-02-06 1985-08-26 Hitachi Ltd 半導体画像メモリ装置
GB2170641B (en) * 1984-12-17 1989-10-04 Canon Kk Rotary head type recording and/or reproducing apparatus
JPH0722411B2 (ja) * 1985-05-13 1995-03-08 株式会社日立製作所 デイジタル記録再生装置
JPH0746876B2 (ja) * 1985-11-14 1995-05-17 ソニー株式会社 テレビジョン信号伝送装置及びテレビジョン信号記録装置
JPH01107373A (ja) * 1987-10-21 1989-04-25 Sony Corp データ再生装置
JPH01160289A (ja) * 1987-12-17 1989-06-23 Sony Corp ディジタル映像信号の伝送方式
JP2738008B2 (ja) * 1989-04-28 1998-04-08 ソニー株式会社 ディジタル映像信号の伝送方式
JPH0435394A (ja) * 1990-05-28 1992-02-06 Fujitsu Ltd 高品位テレビ信号符号化装置
US5394275A (en) * 1990-06-27 1995-02-28 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Apparatus for selectively recording and reproducing two video signals having different amounts of data in each frame
JPH04216326A (ja) * 1990-12-18 1992-08-06 Pioneer Electron Corp クロストーク量検出装置
US5615222A (en) * 1994-02-04 1997-03-25 Pacific Communication Sciences, Inc. ADPCM coding and decoding techniques for personal communication systems
EP0701253B1 (en) * 1994-08-10 2002-01-30 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Encoded data stream recording and reproducing apparatus
JP2000515291A (ja) * 1996-07-24 2000-11-14 ストレイジ テクノロジー コーポレイション 方位角の向きに方向づけられたトラックを用いた長手方向磁気記録構造

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3511929A (en) * 1966-02-11 1970-05-12 Francis F Lee Method of and apparatus for picture storage and display employing time multiplexing and recording in multiple channels
JPS5651406B2 (nl) * 1972-12-23 1981-12-05
GB1579138A (en) * 1976-07-06 1980-11-12 Sony Corp Noise and cross-talk elimination in recording and reproducing video signals
JPS6022402B2 (ja) * 1976-07-06 1985-06-01 ソニー株式会社 磁気記録装置
GB1599156A (en) * 1976-12-24 1981-09-30 Indep Broadcasting Authority Recording digital signals
DE2841728C2 (de) * 1978-09-26 1984-08-09 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Verfahren und Schaltungsanordnung zur Wiedergabe eines auf Magnetband gespeicherten Videosignals mit veränderlicher Geschwindigkeit
DE2908321C2 (de) * 1979-03-03 1984-06-28 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Verfahren und Schaltungsanordnung zum Übertragen oder Speichern eines breitbandigen kontinuierlichen Signals in mehreren schmalbandigen Kanälen
JPS5677912A (en) * 1979-11-28 1981-06-26 Sony Corp Digital recorder for video signal
JPS5746586A (en) * 1980-09-03 1982-03-17 Hitachi Denshi Ltd Digital signal recording and reproducing method

Also Published As

Publication number Publication date
NL193809B (nl) 2000-07-03
AT391578B (de) 1990-10-25
AU546864B2 (en) 1985-09-26
GB2102182B (en) 1985-02-20
US4456930A (en) 1984-06-26
FR2498862B1 (fr) 1988-06-24
FR2498862A1 (fr) 1982-07-30
JPH0352274B2 (nl) 1991-08-09
DE3202664A1 (de) 1982-08-19
NL193809C (nl) 2000-11-06
ATA33582A (de) 1990-04-15
CA1181170A (en) 1985-01-15
JPS57125588A (en) 1982-08-04
GB2102182A (en) 1983-01-26
AU7974582A (en) 1982-08-05
DE3202664C2 (nl) 1991-12-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192069C (nl) Inrichting voor het registreren van een digitaal videosignaal in schuin verlopende sporen op een magnetische band.
NL8200283A (nl) Werkwijze en inrichting voor opname en weergave van een informatiesignaal.
NL192486C (nl) Kleurenvideobandinrichting.
KR960013768B1 (ko) 디지탈정보기록방법
JP2638091B2 (ja) データ伝送方法
US4463387A (en) Digital video data recording apparatus
NL8101760A (nl) Digitale video- en audio-informatie-opneem- en/of -weergeefinrichting.
NL192487C (nl) Inrichting voor opname en/of weergave van gedigitaliseerde video-informatie.
EP0542576A1 (en) Apparatus and method for recording and reproducing of digital video and audio signals
US4233627A (en) Signal multiplexing system
CA2213892C (en) Method and apparatus for processing time code
EP0321217B1 (en) System for transmitting a digital video signal
EP0315372A2 (en) Digital signal recording apparatus
NL8005525A (nl) Werkwijze en inrichting voor bewerking van een kleurenvideosignaal.
JPS6333748B2 (nl)
EP0021783B1 (en) Recorder, player, method of recording and video record
JP2748483B2 (ja) ビデオディスク記録装置及び再生装置
JPH0356039B2 (nl)
JPH0316143Y2 (nl)
JP2864492B2 (ja) ディジタル信号の記録装置
JPS6214996B2 (nl)
EP0831489A2 (en) Methods and apparatus for processing time codes
JP3214136B2 (ja) ディジタル信号記録装置
JP2715468B2 (ja) ディジタル信号の再生装置
KR0139290B1 (ko) 비디오디스크기록방식 및 재생장치

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20020126

Free format text: 20020126