NL8104762A - Vormensluitinrichting van een spuitgietmachine. - Google Patents

Description

* . * - 1 -

Vormensluit inrichting van een spuitgietmachine.

De uitvinding heeft betrekking op de vormen-sluitinrichting van een spuitgietmachine met een beweegbare veiligheidsafdekking en met een door de beweging van de veilig-heidsafdekking gedwongen gestuurde, mechanische blokkeerinrich-5 ting voor de vormsluitbeweging, die is voorzien van tenminste een aan de beweegbare vormenopspanplaat bevestigde blokkeerstang, die buiten de spanruimte van de vormensluitinriehting door een montageplaat van de aandrijfinrichting grijpt, waarbij diametraal ten opzichte van de blokkeerstang en dwars op de sluitrich-10 ting van de vormensluitinriehting geleide blokkeerbekken door het stuurprofiel van een stuurstang via stuurwielen lineair en in tegengestelde richting beweegbaar zijn en in de blokkeerstand aangrijpingsvlakken van de op trek belaste blokkeerstang axiaal worden gedrukt op steunvlakken van de blokkeerbekken.

15 Bij een bekende vormensluitinriehting van deze soort (Nederlandse octrooiaanvrage 80.0^088) zijn bij het wisselen van gietvormen met verschillende bouwdiepten weliswaar geen of geen noemenswaardige omzettingshandelingen aan de blokkeerinrichting noodzakelijk. Echter kan niet worden uitge-20 sloten, dat als gevolg van een bepaalde gietvormdiepte bij de poging, de veiligheidsafdekking te openen, de radiale ringran-den van de de steunvlakken van de blokkeerbekken vormende ribben nauwkeurig op de ringranden van de de aangrijpingsvlakken van de blokkeerstang vormende ribben terecht komen, zodat een blok-25 kerende ingrijping achterwege blijft. In dit geval is de gewen ste openingsbeweging van de beschermende afdekking geblokkeerd, die niet verder kan worden geopend, hetgeen in het bijzonder bij motorische aandrijving van de beschermende afdekking ongunstige gevolgen kan hebben. Bij de genoemde omstandigheden van 30 een achterwege gebleven ingrijping kruinen ook de de aangrij pingsvlakken van de blokkeerstang vormende ribben overmatig worden belast, wanneer ondanks de ontbrekende ingrijping de radiaal iets dichterbij gekomen blokkeerbekken op de ribben van \ 1 8 1 0 4 762 « * - 2 - de axiaal bewegende blokkeerstang inverken.

-Hiervan uitgaand heeft de uitvinding ten doel, een vormensluitinrichting van de bovenbeschreven soort zodanig verder te ontwikkelen, dat een zekere blokkeeringrijping van 5 de blokkeerbekken in elke mogelijke axiale stand van de blok- keerstang, dat wil zeggen bij gietvormen met een willekeurige bouwdiepte is gewaarborgd en de blokkeerinrichting ook voor extreme sluitkrachten van de vormensluitinrichting voldoende is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, 10 doordat de aangrijpingsvlakken van beide blokkeerbekken axiaal ten opzichte van elkaar zijn verplaatst en doordat de stuurstang in het bereik van zijn stuurprofiel in bewegingsrichting van de blokkeerbekken kan uitwijken.

Op basis van een dergelijke vormgeving kunnen 15 zowel aan de blokkeerstang, als aan de blokkeerbekken willekeurig dikke ringribben worden aangebracht, omdat deze zich op een betrekkelijk grote axiale afstand van elkaar bevinden. De blokkeer-inrichtingen volgens de uitvinding zijn daarom robuust en hebben bij een buitengewoon eenvoudige opbouw een lange levensduur, 20 in het bijzonder ook bij vormensluitinrichtingen met grote sluit krachten.

Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn hierna en in de volgconelusies beschreven.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening 25 met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een zijaanzicht van de vormensluitinrichting ; figuur 2 is een achteraanzicht van de vormensluitinrichting volgens figuur 1 (aanzicht van links); 30 figuur 3 toont de blokkeerinrichting van de vormensluitinrichting volgens de figuren 1 en 2 op een grotere schaal en in een horizontale doorsnede volgens de lijn III - III in figuur U bij niet geblokkeerde blokkerstang;. .

figuur H toont de blokkeerinrichting in een 35 doorsnede volgens de lijn XV - IV in figuur 3; l 8104762 * - 3 - figuur 5 toont de blokkeerinriehting in een doorsnede volgens figuur 3 bij geblokkeerde blokkeerstangfen bij naar links uitgeweken stuurstang; figuur 6 toont de blokkeerinriehting in een 5 doorsnede volgens figuur bij een blokkeerstand volgens figuur 5; figuur T toont de blokkeerinriehting in een doorsnede volgens figuur 3 of figuur 5 bij geblokkeerde blokkeer-stang en bij naar rechts uitgeweken stuurstang; 10 figuur 8 toont de blokkeerinriehting in een doorsnede volgens figuur k of figuur 6 in een blokkeerstand volgens figuur 7; figuur 9 toont een deel van de vormensluit-inrichting volgens figuur 1 ter plaatse van de de bewegingsim-15 puls van de veiligheidsafdekking op de blokkeerinriehting over brengende organen; figuur 10 toont de inrichting volgens figuur 9 in bovenaanzicht en figuur 10a toont een detail van figuur 9· 20 Zoals in het bijzonder uit de figuren 1 en 2 blijkt, ligt de vormensluitinrichting bij horizontale sluitas a - a op versterkingslijsten 21a van de machinevoet 21. Daarbij zijn de stationaire opspanplaat 10 en een montageplaat 12 voor de sluitcilinder 16 op de versterkingslijsten 21a onder-25 steund en met behulp van vier langsbalken 13 met elkaar verbon den.

Daarbij liggen de opspanplaat 10 en de montageplaat 12 in langsrichting axiaal tegen steunen 1J van de langsbalken 13 aan. Een kastvormige, beweegbare opspanplaat 11 30 met een spanwand 11a, een drukopneemwand 11b en met steunribben 11e tussen de spanwand en de drukopneemwand is verschuifbaar op de langsbalken 13 gelagerd. De opspanplaat 11 wordt door de sluitcilinder 16 via een centrale zuigerstang 19 aangedreven.

De opspanplaat is bovendien met behulp van glijschoenen 22 onder-35 steund, die verschuifbaar op de versterkingslijsten 21 liggen.

8104762 * * - k -

Figuur 1 toont de in de spanruimte Uo gesloten gietvorm 41.

De vormensluitinrichting is met een mechanische blokkeerinrich-ting uitgerust, waarvan het huis 15 onder de sluitcilinder 16 aan de achterwand van de montageplaat 12 is bevestigd. Een 5 blokkeerstang 1U met op afstand van elkaar aangebrachte ring- ribben 1^a is aan de drukopneemwand 11b van de opspanplaat 11 bevestigd. De blokkeerstang strekt zich in de richting van de montageplaat 12 uit en steekt zowel door deze montageplaat als door de blokkeerinrichting uit.

10 Hoe de blokkeerinrichting in het huis 15 is opgebouwd, wordt hierna aan de hand van de figuren 3 tot en met 8 beschreven: het huis 15 van de blokkeerinrichting omvat twee evenwijdig verlopende en op afstand van elkaar opgestelde platen bh, zoals uit de figuren 3, 5 en 7 blijkt. De afstand 15 tussen de platen is door de kopwand U7 alsmede afstandshulzen 70 bepaald, die de in de tekening rechte verbindingsbouten b$ omsluiten. De verbindingsbouten h-5 liggen elk met de kop ^5a tegen de ene plaat aan en zijn met schroefdraad in ingrijping met een inwendige schroefdraad van de andere plaat. De nog open 20 zijde van het huis 15 zijn door in dwarsdoorsnede U-vormig huisdeel J+6 omsloten, waarvan het lijf van de U evenwijdig is aan de kopwand ^7 en waarvan de benen van de U op de langs-kanten van de platen b$ liggen. De dagwijdte van de doorsteek-openingen 71 is iets groter dan de diameter van de ringribben 25 1 h-a van de door het huis 15 stekende blokkeerstang 14. In een ingrijpopening 6b van de naar de gietvorm hl toegekeerde, plaat hh steekt een stuurstang 18 in het huis 15 naar binnen. Aan de binnenzijde van de platen kb zijn twee diametraal ten opzichte van de blokkeerstang 1^ in het huis 15 opgestelde blokkeerbek-30 ken 3k en 35 geleid. Deze zijn in het huis 15 in een dwars ten opzichte van de blokkeerstang 1U verlopende richting verschuifbaar. In dwarsdoorsnede rechthoekige ringribben 3^-a, 35a van beide blokkeerbekken 3^, 35 zijn axiaal ten opzichte van /¾ elkaar verplaatst. De verplaatsing komt overeen met de helft 35 van de onderlinge, .afstand y (figuur 5) van de ringribben 3Ua, \ 8104762 * * - 5 - 35a. Daarbij is de afstand tussen de radiaal symmetrische, in dwarsdoorsnede eveneens rechthoekige ringribben 14a gelijk aan de onderlinge axiale afstand van de ringribben 34a, 35a.

De blokkeerbekken 34, 35 zijn met behulp van de stuurstang 18 5 in een blokkeerstand stuurbaar, waarbij ringribben 34a en/of 35a tussen de ringribben 14a grijpen (figuren 5-8)· Daarbij worden de blokkeerbekken 34, 35 in tegengestelde richting bewogen met behulp van stuurwielen 27» 27a, die diametraal tegen de stuurstang 18 aanliggen. De met een cardankoppeling aan een 10 as 55 gemonteerde stuurstang 18 is aan zijn vrije einde voorzien van een deel 18a met een kleinere breedte en een rechthoekige dwarsdoorsnede, dat via schuine vlakken 18b in het resterende deel van de stuurstang 18 overgaat, die eveneens een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft. De stuurwielen 27» 27a zijn gevormd door 15 kogellagers, waarvan de binnenring vast op de bijbehorende assen 32, 32a is gemonteerd en waarvan de buitenring telkens tegen een smalle kant van de stuurstang 18 aanligt. De as 32a van het naar de blokkeerstang 14 toegekeerde stuurwiel 27a is in de naburige blokkeerbek 35 gelagerd. Zoals in het bijzonder uit de 20 figuren 4, 6 en 8 blijkt, is daarbij het stuurwiel 27a in wezen in een uitsparing 50 van deze blokkeerbek 35 aangebracht. De as 32 van het andere stuurwiel 27 is door middel van overbrenghef-bomen 30 met de andere blokkeerbek 34 verbonden. De beide, de as 32 opnemende overbrenghefbomen 30 liggen daarbij tegen de 25 benen 46a van het huisdeel 46 aan en zijn door middel van ver- bindingsbouten 43 met de blokkeerbek 34 verbonden. Het huisdeel 46 is door middel van bouten 48 met andere delen van het huis verbonden.

Bij niet geblokkeerde blokkeerstang 14 lig-30 gen de stuurwielen 27» 27a diametraal tegen het deel 18a met een kleinere breedte van de stuurstang 18 aan (figuren 3, 4). Uit de niet blokkerende stand volgens de figuren 3 en 4 komt de stuurstang in een blokkerende stand volgens de figuren 5 tot en met 10 door een in wezen axiale beweging, die in afhankelijkheid 35 van de openingsbeweging van de veiligheidsafdekking wordt uit- \ 4 8104762

• V

- 6 - gevoerd. Zoals uit deze figuren 5 "tot en met 8 blijkt, liggen bij geblokkeerde blokkerstang 1^ de stuurwielen 27, 2Ja met een grotere onderlinge afstand tegen de stuurstang 18 aan. Al naar gelang de axiale stand van de blokkeerstang 11+, die op 5 zijn beurt, afhankelijk is van de diepte van de gietvorm, kan daarbij de stuurstang 18 bij geblokkeerde blokkeerstang 1^ iets naar links (figuren 5, 6) of naar rechts (figuren J, 8) zijn uitgeweken.

In de blokkeerstand volgens de figuren 5 en 6 10 bevinden zich de steunvlakken 35b van de ringribben 35a van de blokkeerbek 35 nog op afstand van de aangrijpingsvlakken iVb van de naburige ringribben 1^a. Een blokkering is desondanks gewaarborgd, omdat reeds bij een geringe axiale beweging van de blokkeerstang 1^ de genoemde steunvlakken op de genoemde 15 aangrijpingsvlakken worden gedrukt. Tussen de blokkeerbekken 3^, 35 liggen schroefveren 51, die, zoals uit de figuren U, 6 en 8 blijkt, diametraal ten opzichte van de blokkeerstang 1^ zijn aangebracht. De vrije einden van deze schroefveren 51 zijn in boringen van de genoemde blokkeerbekken opgenomen. De beweging 20 van de blokkeerbekken 3^·, 35 heeft tegen de werking van deze schroefveren 51 in plaats.

In de blokkeerstand volgens de figuren 7, 8 is het uit blokkeerbekken 3^, 35 en veren 51 alsmede as 32, stuurwiel 27a overbreghefbomen 30 alsmede de assen 32, 32a en 25 de stuurwielen 27, 2Ja bestaande aggregaat onder invloed van de kracht van de veren 38 naar rechts verschoven. De veren 38 zijn enerzijds in een boring van de kopwand 1+7 en anderzijds in een boring van de blokkeerbek 3^+ opgenomen. Zij werken met een kracht op de blokkeerbek 3^ in, die kleiner is dan de kracht 30 van de schroefveren 51·

Aan elke stuurwielen 27, 27a is een identiek, coaxiaal steunwiel 65 respectievelijk 65a toegevoegd. De steun-wielen zijn op een plaatvormig oplooporgaan k9 ondersteund.

De breedte van het oplooporgaan b9 komt overeen met de breedte • - 35 van het loopvlak van de steunwielen 65, 65a. Dankzij deze onder- v-"‘* v; 8104762 > ^ - 7 - steuning van de assen 32, 32a met "behulp van de steunwielen 65, 65a kunnen de bij het inbrengen van de stuurstang 18 in tegengestelde richting aangedreven stuurwielen 27, 27a ongehinderd draaien. Voor een nauwkeurige geleiding van de stuur-5 stang 18 in het middenvlak e-e van de blokkeerinriehting is ter plaatse van de doorsteekopening 6b een op de plaat IA ondersteund geleidelichaam 73 met een geleidesleuf 7^ met rechthoekige dwarsdoorsnede aangebracht.

De de stuurstang 18 axiaal sturende bewegings-10 impuls van de veiligheidsafdekking 21 kan door middel van een hefboomstelsel 57 - 6\ op de stuurstang worden overgebracht.

Het hefboomstelsel omvat twee in stationaire lagers gelagerde assen 61, 55 en zet de lineaire beweging van de veiligheidsafdekking 21 om in een zwenkbeweging van de as 55· De as 61 is 15 in een vast op de machinevoet bevestigde profielbeugel 62 gela gerd, waarin de veiligheidsafdekking 21 is geleid. Bij de ope-ningsbeweging van de veiligheidsafdekking 21 wordt deze as door een schakelplaat 75a van de veiligheidsafdekking 75 via een sehakelrol 76 en een hefboomarm 57 verdraaid. De draaibeweging 20 van de as 61 wordt door een evenwijdig aan de hefboomsarm 57 verlopende, vast op de as 61 gemonteerde hefboomsarm 58 omgezet in een tamelijk lineaire beweging van een scharnierbaar aan de hefboomarm 58 gemonteerde hefboom 59· Deze is scharnierbaar gemonteerd aan een verdere hefboomarm 60, die vast met een 25 draaias 55 is verbonden. De draaias 55 is in aanzetstukken 63 van de montageplaat 12 gelagerd. Deze as 55 is voorzien van een radiale uithouder, die ongeveer evenwijdig aan de hefboomsarm 60, maar op afstand van deze hefboomsarm 60 is aangebracht. De stuurstang 18 is door middel van een cardankoppeling scharnier-30 baar gemonteerd aan het vrije einde van dit aanzetstuk 69 (fi guur 10). De cardankoppeling omvat een scharnierdeel 5b (zie figuur 10a) met twee loodrecht op elkaar staande insnijdingen 773 78 en met lagerboringen 67, 68 ter plaatse van deze insnijdingen. De stuurstang 18 is door middel van de as 53 zwenkbaar 35 in de insnijding 77 gelagerd, terwijl de uithouder 69 met behulp 8104782 -8-.

» V

van de as 56 scharnierbaar in de insnijding 78 is gelagerd. -Door de beschreven 0 verbrenginrichting wordt de lineaire beweging van de schakelplaat 75a van de veiligheidsafdekking 75 op de schakelstang 18 overgebracht.

5 Uitgaande van een niet geblokkeerde stand over eenkomstig de figuren 3 en H werkt de blokkeerinriehting van de vormensluitinrichting als volgt: door een openingsbeweging van de veiligheidsafdekking 75 wordt de stuurstang 18 in een blokkeerstand over-10 eenkomstig de figuren 5 tot en met 8 gestoten. Tijdens deze be weging van de stuurstang 18 komen de beide stuurwielen 27, 27a op een in vergelijking met hun positie volgens de figuren 3 en h grotere onderlinge afstand. Omdat het stuurwiel 27a via zijn as 32a met de blokkeerbek 35 en het stuurwiel 27 via zijn 15 as 32 en via de overbrenghefbomen 30 met de blokkeerbek 3^· zijn verbonden, dwingt de beweging van de loopwielen tot op een grotere onderlinge afstand een beweging van de blokkeerbekken 3^·, 35.tot op een kleinere onderlinge afstand af. Deze kleinere onderlinge afstand van de blokkeerbekken 3^·, 35 kan in ver-20 schillende posities van de blokkeerbekken 3^·, 35 zijn gerealiseerd.

De door de stuurstang 18 afgedwongen kleinere onderlinge afstand van de blokkeerbekken 3^, 35 kan zodanig zijn gerealiseerd, dat de afstand van de blokkeerbekken tot de mantel van de blokkeerstang ongelijk groot is. Daarbij grijpen telkens alleen de 25 ringribben 35a (figuren 5, 6) of de ribben 3^a (figuren 7, 8) van de het dichtst tot de blokkeerstang 1U genaderde blokkeerbek 35 respectievelijk 3^ tussen de ringribben 1^-a van de blokkeerstang. Een gelijktijdige ingrijping van beide blokkeerbekken 31)·, 35 is als gevolg van de veren 51 niet mogelijk. Door de 30 sehroefveren 51 wordt gewaarborgd, dat bij het overbrengen van de stuurstang 18 uit een positie volgens de figuren 5 tot en met 8 in een positie volgens de figuren 3 en k de blokkeerbekken 3b en 35 de blokkeerstang 1U voor een axiale beweging vrijgeven en dat de stuurwielen 27, 27a onder voorspanning van de genoemde 35 veren tegen de langskanten van de stuurstang 18 aanliggen.

\ 8104762

Claims (11)

1. Vormensluit inr ichting Tan een spuitgiet-maehine met een beweegbare Teiligheidsafdekking en met een door de beweging van de veiligheidsafdekking gedwongen gestuurde, 5 mechanische blokkeerinrichting voor de vormsluitbeweging, die is voorzien van tenminste één aan de beweegbare vormenopspan-plaat bevestigde blokkeerstang, die buiten de spanruimte van de vormensluitinrichting grijpt door een plaat (montageplaat) van de aandrijfinrichting, waarbij diametraal ten opzichte van de 10 blokkeerstang en dwars op de sluitrichting van de vormensluit inrichting geleide blokkeerbekken door het stuurprofiel van een stuurstang via stuurwielen lineair en in tegengestelde richting beweegbaar zijn, en waarbij in de blokkeerstand ringvormige aangrijpingsvlakken van de op trek belaste blokkeerstang 15 axiaal worden gedrukt op steunvlakken van de blokkeerbekken, met het kenmerk, dat de aangrijpingsvlakken van beide blokkeerbekken (3^, 35) axiaal ten opzichte van elkaar zijn verplaatst en dat de stuurstang (18) ter plaatse van zijn stuurprofiel (18a) in bewegingsrichting van de blokkeerbekken (3¾ 3 35) kan uit-20 wijken.

2. Vormensluitinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aangrijpingsvlakken (iVb) door de ring-schouders van radiaal symmetrische ringribben (lUa) van de blokkeerstang (14) zijn gevormd en de ringribben (3^-a respectieve- 25 lijk 35a) van de beide blokkeerbekken (3^, 35) over de halve onderlinge afstand van de ringribben (3^a, 35a) van de blokkeer-bek (3¾ of 35) axiaal ten opzichte van elkaar zijn verplaatst.

3. Vormensluitinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de blokkeerbekken (3U, 35) niet behulp 30 van het stuurprofiel (18a) tegen de werking van veren (51) in in de blokkeerstand beweegbaar zijn, waarbij de as (32a) van het ene stuurwiel (27a) in de blokkeerbek (35) is gelagerd en dat de as (32) van het andere stuurwiel (27) door middel van overbrenghefbomen (30) met de andere blokkeerbek (3¾) is verbon-35 den. \ «104762 - 10 - Vormensluitinrichtxng volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij niet geblokkeerde blokkeerstang (1¾ in figuur 3) de stuurwielen (2J, 27a) tegen het deel (18'a) met een kleinere breedte van de stuurstang 5 (18) en bij geblokkeerde blokkeerstang (.1¾) bij een grotere onderlinge afstand tegen de stuurstang (18) aanliggen (figuren 5 - 8).

4 " f - 9 -

5. Vormensluitinrichtxng volgens êên van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuurstang (18) 10 via schuine vlakken (18b) overgaat in een einddeel (18a) en door middel van een cardankoppeling (53), (5^ 56) met de radiale uithouder van een as (55) van de montageplaat (12) is verbonden.

6. Vormensluitinrichting volgens conclusie 5, 15 met het kenmerk, dat de de stuurstang (18) sturende bewegings impuls van de veiligheidsafdekking (75) door middel van een hef-boomstelsel (57 - 6o) in een draaibeweging van de as (55) omzet-baar is,

7. Vormensluitinrichtxng volgens één van de 20 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis (1 5) van de blokkeerinrichting twee evenwijdige en met behulp van een kopwand ^7) alsmede van afstandshulzen (70) op afstand van elkaar gehouden geleideplaten (¾¾) omvat, langs welke de blok-keerbekken (3^ 35) zijn geleid.

8. Vormensluitinrichting volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de U-benen ^6a) van een U-vormig huisdeel (k6) op langskanten van de platen (¾¾) liggen en dat de over-brenghefbomen (30) tegen de benen ^6a) van het huisdeel ^6) aanliggen. 30

9* Vormensluitinrichtxng volgens êên van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan elk stuurwiel (27; 27a) een identiek, coaxiaal steunwiel (65; 65a) is toegevoegd en op een plaatvormig oplooporgaan ^9) is ondersteund, waarvan de breedte overeenkomt met de breedte van het loopvlak 35 van de steunwielen (65s 65a). % 'ï 1 8104762 - 11 -

10. Vormensluitinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de kopvand (^7) en de blokkeerbek (3¼.) veren (38) zijn aangebracht, die op de blokkeerbek (3*0 inverken met een kracht, die kleiner is 5 dan de tegengesteld verkende kracht van de veren (51).

11. Vormensluit inrichting van een spuitgiet-machine, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of veergegeven in de tekening. \. 81 0 4 7 62 v