NL8103564A - Inrichting voor het transporteren van een datadrager in een dataherkenningsinrichting. - Google Patents

Description

h x •-1- » 5 4 : VO 21 Uo

Inrichting voor het transporteren van een datadrager in een data-herkenningsinrichting

De uitvinding heeft het rekking op een inrichting voor het transporteren van een datadrager in een dataherkenningsinrichting, welke inrichting is voorzien van een voor het opnemen van een data-drager bedoelde ruimte met een aanslagrand en een opening, via welke 5 de datadrager naar binnen kan worden getrokken, alsook van een voor het doen bewegen van de datadrager dienend element, dat in een eerste stand tijdens een in de invoerrichting van de datadrager gerichte * beweging, een uitsluitend in de invoerinrichting werkzame kracht- ccmponent doet aangrijpen op de datadrager en dat in een tweede 10 stand beweegbaar is, waarin een tweede, naar de aanslagrand toe gerichte kracht component op de datadrager aangrijpt. '

Bij dergelijke inrichtingen is het gewenst dat de datadrager in een gegeven, uitgaande richting naar de dataherkenningsinrichting wordt geleid. Daartoe is een spieetvormige ruimte gevormd, waarvan 15 de afmetingen ongeveer overeenstemmen met die van de in te schuiven datadrager, zodat deze ten opzichte van de spieetvormige ruimte in geen enkele richting kan kantelen. Aan deze uitvoeringsvorm kleeft echter het bezwaar, dat slechts een enkel datadragerformaat bruikbaar is, waarbij geringe mechanische beschadigingen van de datadrager reeds 20 verhinderen, dat deze wordt ingevoerd. Bij een andere bekende inrichting is de spleetvormige ruimte groter dan de desbetreffende datadrager. Een nauwkeurige positionering bij de toevoer van de datadrager is hierbij echter niet mcgelijk.

Een inrichting van de in de aanhef aaschreven soort is bekend J uit het DE-AS 21 19 ^30. Bij deze bekende inrichting dient een document te worden gebracht in een werkstand die is. begrensd door twee loodrecht op elkaar staande referentieranden. Daartoe bevindt het element zich eerst in een stand, waarbij het document door de werking van slechts een krachtcaaponent naar binnen wordt getrokken. Pas wanneer 30 het document zo ver naar binnen is getrokken dat het tegen de referentierand aanligt, wordt de stand van het element veranderd, zodat door dit elaaent een ten opzichte van de eerste krachtcaaponent lood- 8103564 3: ¾ -2- recht gerichte krachtcomponent op de datadrager wordt uitgeoefendj zodat deze met "betrekking tot de tweede referentierand wordt gericht. Wanneer de eindstand is bereikt, wordt het document bewerkt.

Nadat het document in de juiste richting is gebracht, keert het element, 5’ door de werking van een trekveer, vanuit de tweede stand naar zijn uitgangsstand terug, waarmee de inrichting voor invoer van een ander document in gereedheid is gekomen.

Met-de uitvinding is nu beoogd cm een inrichting van de in de aanhef cmschreven soort.:zodanig in te richten, dat de datadrager zich t'Q reeds gedurende de invoerbewerking in een voor het af lezen resp. inschrijven geschikte stand bevindt.

Deze doelstelling wordt met behulp van een inrichting van de in de aanhef cmschreven soort, volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat het element zodanig is uitgevoerd, dat op de datadrager reeds t5 gedurende de invoerbewerking, steeds ook de tweede krachtccmponent zodanig werkzaam is, dat de datadrager gedurende het verloop van de invoerbewerking tegen de aanslagrand is geleid.

Daardoor wordt bereikt, dat de datadrager gedurende het gehele transport door het element in de dataherkenningsinrichting nauwkeurig 20 is gericht, zodat reeds gedurende dit transport bepaalde sporen resp. gebieden van de datadrager kunnen worden afgelezen resp. data in deze sporen of gebieden kunnen worden ingeschreven.

Bij een andere uitvoeringsvorm is het element zodanig uitgevoerd, dat de datadrager ook in een richting, tegengesteld aan de 25 invoerrichting beweegbaar is en wel zodanig, dat steeds twee krachtccmponenten daarop aangrijpen. Daardoor wordt bereikt, dat de datadrager niet alleen bij de invoerbewegingj echter ook bij de teruggeefbeweging, steeds nauwkeurig met betrekking tot de aanslagrand is gericht. Op deze wijze is het mogelijk, dat bij de invoer, op 30 de datadrager aanwezige data worden gelezen en bij de terugvoer van de datadrager in de richting van de uitgangsspleet, nieuwe data worden ingeschreven.

Volgens een verdere uitvoeringsvom is het element om een draaiings-as beweegbaar uitgevoerd, welke draaiing sas in een vlak, dat lood-35" recht verloopt op het vlak van de datadrager uitzwehkbaar is gelegerd.

Op deze wijze kunnen datadragers met onderling verschillende dikte-aflnetingen worden toegepast .

8103564 -__—— * * —

Volgens een andere uitvoeringsvorm, van de uitvinding is de draaiingsas, met een instelbare boek uitzvenkbaar cm een as, die loodrecht ceg het vlak van de datadrager verloopt. Op deze wijze is de krachtccmponent, waardoor de datadrager wordt gericht op de aan-5 slagrand evenwijdig aan de voortbewegingsrichting, instelbaar.

Ter nadere toelichting van de uitvinding zullen enige uitvoering svoorbeelden daarvan in het onderstaande worden beschreven met verwijzing naar de tekening. In de tekening is: fig. t een in zijaanzicht van een in perspectief weergegeven 10 inrichting, waarvan delen zijn weggebroken; fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 van de aldaar weergegeven inrichting; en fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting.

De in zijn totaliteit door 1 aangeduide inrichting cravat een 15 basisplaat 2 en een dekplaat 3. Tussen deze beide platen zijn aan de zijkanten lijsten 4 en 5 aangebracht, door middel waarvan de platen op afstand van elkaar worden gehouden. Tussen de platen en de zijlij sten is een spieetvormige ruimte 6 gevormd die voor het opnemen van een datadrager 7 dient.

20 Aan één uiteinde van de ruimte 6 zijn de grondplaat 2 en de dekplaat 3 uitgevoerd met een cirkelboogvormige uitsparingen. Zoals het beste uit fig. 1 blijkt, zijn de randgedeelten 8 en 9, die deze uitsparingen begrenzen in de richting van het inwendige van de spleet afgeschuind. Op deze wijze wordt een opening van de spieetvormige 25'ruimte gevormd, via welke de datadrager 7 eenvoudig daar naar binnen kan worden geschoven. Bij het wegnemen is de datadrager over een zodanige afstand in de opening teruggeschoven, dat deze tot in de cirkelboogvormige uitsparing reikt en kan worden vastgepakt.

Kijkend in de lengterichting van de spieetvormige ruimte 6, 30 is in het midden daarvan een wiel 10 aangebracht. Dit wiel is bevestigd op een as 11, die kan worden aangedreven door een motor 12. De as 11 is gelegerd in wangen 1^, 15, die zijn verbonden met een drager 16, die is verbonden met een loodrecht op het vlak van de spieetvormige ruimte 6 aangebrachte as 17. De as 17 is op zijn beurt verbonden 35 met een drager 18 en wel zodanig, dat de drager 16 zwenkbaar is in een vlak dat evenwijdig verloopt aan het vlak van de spieetvormige ruimte.

De drager 18 is door middel van een as 19 met de met het raam verbonden 8103564

: ~ 1 X

zijwangen 20 en 21 cm de as 19 zwenkbaar verbonden. Daarbij is de as 19 loodrecht op de as 17 en evenwijdig aan de lengterichting van de spieetvormige ruimte 6 verlopend» aangebracht. .Daardoor is een eardan-koppeling 13 voor de ophanging van. de as 11 resp. het wiel 10 5 gevormd. De wangen 20 en 21 zijn voorzien van instelschroeven 22 en 23, die in. zijdelingse richting in aangrijping kunnen worden gebracht met de drager 16 en door middel van welke schroeven de horizontale uitwijking van de drager 1 6 cm. de as 17 kan worden ingesteld.

De dekplaat 3 is voorzien van een uitsparing 25, via welke 10 het wiel 10 door de dekplaat 3 heen reikend op de basisplaat 2 resp. een in de spieetvormige ruimte 6 geschoven datadrager rust.

De drager 16 en daarmee het wiel. 10 worded in de richting van de . basisplaat 2, ofwel in benedenwaartse richting, voorgespannen door middel van een geschikte veervoorspanning, die is verkregen door 15 een bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, cm de as 19 aangebrachte veer 2kt waarvan het ene uiteinde op passende wijze aanligt tegen een aanslag van de wangen 21. Zoals het beste uit fig. 3 blijkt» is de as 17 aangebracht in de nabijheid van een zijrand 26 van de spieetvormige ruimte 6 en in de lengterichting kijkend in het midden 20 van de spleetvoimige ruimte 6. De lengte van de drager 16 is zodanig gekozen» dat het wiel 10, zoals het beste uit fig. 3 blijkt, tot ongeveer het midden van de spieetvormige ruimte 6 reikt. Daardoor kan het wiel eenmaal in een vlak evenwijdig aan het vlak van de spleetvoimige ruimte 6 en in de richting van de pijl 27 cm de as 17 25 kantelen. De basisplaat 2, de dekplaat 3, de dragers 16 en 18, alsook de wangen 20 en 21 kunnen bij voorbeeld zijn gemaakt uit een geschikte kunststof. De lijsten U en 5, die gelijktijdig dienst kunnen doen als aanslagranden, zijn bij voorbeeld gevormd uit een geschikt slijtvast materiaal. De basisplaat en de dekplaat kunnen bij voorbeeld door 30 middel van kleefverbindingen worden verbonden met de lijsten U en 5.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de wangen op de basisplaat vastgeschroefd; ook hiervoor is echter een kleefverbinding mogelijk. De motor 12 is bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld door middel van niet-weergegeven schroeven verbonden met de wang 15.

35 Zoals het beste uit fig. 3 blijkt zijn aan die zijde van dé spieetvormige ruimte 6, waar op de loodrechte as 17 de cardanische ophanging is aangebracht, telkens op een afstand van de as 17 in de 8103564 -5- zijde van. de spieetvormige ruimte 6 uitsparingen 29 en 30 in de zijwand gevormd, door middel van welke uitsparingen leirollen 35 en 36, die door middel van geschikte legers 31 en 32 op loodrechte assen 33 en 3¾ worden gedragen, in de spieetvormige ruimte 6 reiken.

5 De legers 31 en 32 zijn hij het buitenste uiteinde, in de richting van de spieetvormige ruimte 6 in geringe mate voorgespannen door middel van bladveren 37 en 38, die aan de buitenwand van de inrichting zijn vastgeschroefd. Zoals het beste uit fig. 3 blijkt, is in de basisplaat 2 een magneetkqp 39 van een lees- resp. schrijfinrichting 10 aangebracht. Deze kop is zodanig aangebracht, dat deze zich bevindt op een rechte lijn, die verloopt door de door de as 17 gevormde draaiingsas, alsook loodrecht op de lengterichting van de spleet-vormige ruimte 6 en meer in het bijzonder loodrecht qp de aanslagrand 28. Zoals verder uit fig. 3 blijkt, is de magneetkop 39 gemonteerd in een 15 legering 40, waardoor instelling en in het bijzonder een justering cm een as, die door de bovenbedoelde rechte lijn verloopt, alsook gericht loodrecht op het vlak van de spieetvormige ruimte, mogelijk is.

In de basisplaat 2 en/of de dekplaat 3 zijn boringen ^1 en k2 gemaakt, waarin geschikte zenders resp. ontvangers voor'het verwerken 20 van informatie van de datadrager 7 zijn aangebracht.

Wanneer een en ander in werking is, wordt in eerste aanleg de datadrager 7 in de door de pijl ^3 aangegeven richting aan de zijde van de cirkelboqgvoimige uitsparing zover in de spieetvormige ruimte 6 geschoven, totdat door een onderrond en weerstand duidelijk 25 wordt, dat de datadrager 7 tegen het wiel 10 aan is kernen te liggen. Wanneer het nu gewenst zou zijn enige informatie die reeds in de datadrager 7 is opgeslagen, af te lezen, ofwel informatie in de datadrager in te schrijven, wordt de motor 12 zodanig ingeschakeld, dat het wiel 10 kijkend naar de in fig. 1 weergegeven inrichting;* tegen 30 de wijzers van het uurwerk in draait. Het wiel kemt wegens de veer-voorspanning eerst met de basisplaat 2 in aanraking, waardoor de as 11 cm de as 17 een zwenking uitvoert in de richting van de ingang van de spleetvormige ruimte 6 naar de datadrager toe. Daardoor kemt het wiel 10 met de naar binnen geschoven datadrager 7 in aanraking 35 en beweegt deze over de magneetkop 39 heengaande in de richting van de pijl kk zo lang verder, totdat de datadrager onder het wiel 10 is doorgeschoven, zodat het wiel met zijn oppervlak weer met de basisplaat 2 in aanraking is.

8103564 -6- - W *7

Wegens de in het voorafgaande beschreven zwenkbeweging van de as 11 van het wiel 10 zijn bij de boven beschreven schuifbevegi] van de datadrager· werkzaam een krachtcomponent in de richting van de pijl 1+4 en een tweede kracht component in een daarop loodrecht 5 staande richting (pijl 47), die naar de aanslagrand 28 is gericht.

Zulks heeft tot gevolg, dat de datadrager 7, die bij voorkeur smaller is dan de spleetvoimige· ruimte 6, bij zijn schuifbeweging * ^ ...... .

j steeds met een van zijn zijden 45 in aanraking is met fr aanslag - | rand 28 en daardoor is gericht.

i 10' Wanneer de via de magnetische kop 39 daarvan veggeleide datadrager 7 in de tegengestelde richting moet worden terugbewogen naar de ingang van de spleetvoimige ruimte, wordt de motor 12 zodat ingeschakeld, dat het wiel bij de is fig· 1 weergegeven situatie i met de wijzers van het uurwerk mee draait. Aangezien het wiel 10 15 in aanraking is met de basisplaat 2 ontstaat daardoor in eerste aanleg opnieuw een zwenkbeweging van. de as 11 en daaimee van het wJ cm de as 17, en wel in een richting, die is afgekeerd van de ingang van de spieetvormige ruimte en naar de datadrager is toe gericht, waardoor het wiel 10 met de daarvoor er onder door bewogen data-20 drager 7 in aanraking kant en deze via de magnetische kóp 39 doet bewegen naar de ingang van de spieetvormige ruimte 6. Als gevolg van de in het vooradgaande beschreven zwenkbeweging die de . I as 19 en daarmee het 'wiel 10 ondergaan worden op de datadrager 7 t.' uitgeoefend een tegengestelde en volgens de pijl 49 gerichte krach 25 component, alsook een.tweede, weer loodrecht op de aanslagrand 28 verlopende kracht component, waardoor de datadrager 7 enerzijds via * ' + ; de magnetische kop 39 wordt terugbewogen naar de ingangszijde en anderzijds met zijn zijkant 45 steeds in aanraking zijnde met de : aanslagrand 28, gericht wordt voortbewogen. De positionering van 30 de datadrager 7 langs de aanslagrand 28 wordt nog bevorderd door de via de glijrollen 35 en 3β uitgeoefende voorspankrachten.

Door middel van de instelschroeven 22 en 23 kan de desbetr* j zwenkbeweging van de as 11 cm de as 17 naar keuze worden begrensd

Door de in de richting van de basisplaat 2 werkzame en doo: 35 de pijl 46 aangegeven veervoorspanning van het wiel 10, is het moi ook wanneer datadragers met verschillende dikte-afmetingen worden gebruikt, steeds een zodanige aanraking tussen het wiel 10 en de 8103564 ·* * ·ί -7- drager te verkrijgen, dat laatstgenoemde kan worden voortbewogen.

Ter bevordering van de samenwerking met de datadrager is het wiel 10 bij voorkeur voorzien van een rubberbekleding, die een gunstige wrijvingsweerstand bezit.

Met de in het voorafgaande beschreven inrichting wordt tevens 5 bereikt, dat een datadrager met behulp van een eenvoudig mechanisme, met grote nauwkeurigheid kan worden ingevoerd in een dataherkennings-inrichting, teneinde in een vooraf bepaalde positionering data te kunnen aflezen resp. inschrijven.

Bij het in het voorafgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld 10 werd de naar binnen te trekken kaart steeds met de algemene betiteling datadrager aangeduid. Daarbij kan het in het bijzonder gaan cm kredietkaarten, als cheques dienende kaarten, andere waardekaarten of identificatiekaarten.

Bij het in het voorafgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld 15 is het elenent voor het bewegen van de datadrager weergegeven als een wiel. In beginsel kunnen echter ook andere daartoe geschikte elementen worden gebruikt, die de datadrager zodanig voortbewegen, dat steeds een krachtccmponent in de bewegingsrichting en een kracht-camponent die naar de aanslagrand toe is gericht, werkzaam zijn.

20 Een ander uitvoeringsvoorbeeld voor een dergelijk element heeft ongeveer de vozm van een twee-tandige meenemer, die in de plaats van het wiel 10 is aangebracht en zodanig kan worden aangedreven, dat deze voor het voortbewegen van de kaart in éên richting telkens met êên tand in aangrijping is waarbij zijn middenas, die correspon-25 deert met de drager 16 resp. de as 11, telkens vanuit de door de kaart veroorzaakte uitgezwenkte stand naar de neutrale stand wordt toe bewegen. Bij een in de tegengestelde richting gaande beweging kemt de twee-tand dan met zijn tweede aangrijpings element in aangri jping met de kaart aan en leidt deze vanuit de naar de kaart toe 30 gerichte uigezwenkte stand naar de neutrale nulstand.

8103564

Claims (4)

1. Inrichting voor het transporteren van een datadrager in een dataherkenningsinrichting met een voor het opnemen van de datadrager dienende ruimte met een aanslagrand en een opening, via welke de datadrager naar binnen kan worden getrokken, alsook met een voor 5 het bewegen van de datadrager dienend element, dat in een eerste stand gedurende de beweging van de datadrager in de invoerrichting, een uitsluitend in de invoerrichting werkzame krachtcamponent uitoefent op de datadrager en dat naar een tweede stand beweegbaar is, waarbij dit een tweede krachtccmponent, die naar de aanslagrand toe 10 is gericht, op de datadrager uitoefent, met het kenmerk, dat het element (10) zodanig is uitgevoerd, dat op de'datadrager (7) reeds gedurende het invoeren steeds ook de tweede krachtccmponent (h7) zodanig werkzaam is, dat de datadrager (7) reeds gedurende het invoeren langs de aanslagrand (28) is geleid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het element (.10) zodanig is uitgevoerd, dat de. datadrager (7) ook in een richting tegengesteld aan de invoerrichting (h-3), zodanig beweegbaar is, dat steeds twee krachtccmponent en (k9, ^7) daarop aangrijpen.

3. Inrichting volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 de ruimte (6) breder is dan de datadrager (7). Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het element (10) cm een draaiing sas (11) beweegbaar is en de draaiings-as (11) in een vlak, loodrecht op het datadragervlak uitzwenkbaar is gelegerd. 25 5· Inrichting volgens „conclusie k, met het kenmerk, dat de draaiingsas (11) cm een loodrecht op de datadragervlak verlopende as (17) en met een instelbare hoek uitzwenkbaar is.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies 3 t/m 5, met het kenmerk, dat het element zodanig is uitgevoerd, dat zijn 30 draaiingsas en de informatielees- resp. infozmatieschrijfrichting zich op een rechte lijn bevinden, wanneer de draaiingsas loodrecht op de aanslagrand is gericht. 8103564