NL8101253A - Massaprojectiel. - Google Patents

Description

E 513-237 no. / van 7 exemplaren «

Massaprojectiel.

De uitvinding heeft betrekking op een mass projectiel "penetrator" met een grote verhouding tussen lengte en diameter en hoge dichtheid/ voorzien van een voorste’voorpenetrator met een spits en een daarmee verbonden hoofdpenetrator aan de achterzijde, waarbij tenminste de voor-5 penetrator is uitgevoerd als een stapel van een voorafbepaald aantal aan de zijde van de spits tenminste van één scherpe snij rand voorziene deelkemen waarvan de lengte en/of het materiaal vooraf. is bepaald, terwijl de penetrator tenminste in de verbindingsgebieden is voorzien van centrerende en/of fixerende en naar keuze uitwisseling mogelijk makende 10 middelen, naar keuze een huls, benevens van gewilde breukplaatsen die doelgericht afbreken of scheiden bij een voorafbepaalde breukbelasting waarborgen.

Zulk een projectiel is beschreven in de Duitse octrooiaanvrage P 27 43 732.7.

15 De uitvinding beoogt het volgende: bij een massaprojectiel van de hier bedoelde soort moeten de afzonderlijke deelkemen zodanig met elkaar en met de hoofdpenetrator worden verbonden, dat ook bij doelen met meervoudige pantserplaten, in het bijzonder bij zulke doelen met grote afstanden tussen de platen en bijvoorbeeld van keramische modulen voorziene meerlagenpantsers 20 van verschillende materialen, een beheerste materiaalvergruizing in de richting van de lengteas plaatsvindt bij het gehele doordringen van het doel, waarbij de materiaalvergruizing niet voortijdig, bijvoorbeeld door het afbreken of vergruizen van de hoofdpenetrator, wordt beëindigd.

Daarbij dient onder een verminderde materiaalvergruizing in vergelijking met 25 de modeblokpenetrator te worden verstaan dat enerzijds per pantserplaat slechts de telkens voorste deelkem van de voorpenetrator wordt "verbruikt", terwijl deze anderzijds wordt vergruisd in voldoend kleine fragmenten, die geen van alle een storend opstakel vormen voor het volgende deel van de . penetrator.

30 Daartoe is een massaprojectiel volgens de uitvinding gekenmerkt door dat de deelkemen een over hun lengte en/of doorsnede voorafbepaalde struk-tuur vertonen.

De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die betrekking heeft op 10 schetsmatig afgebeelde uitvoerings-35 voorbeelden.

Figuren 1 tot en met 6 zijn langsdoorsneden door 6 uitvoeringsvoor-beelden.

Fig. 7 is een vergrootte doorsnede langs de lijn VII-VII uit fig. 6.

8101253 UU· V CIA*' t V * t - 2 -

Figuren 8 en 9 zijn langsdoorsneden door verdere uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 10 is een doorsnede langs de lijn X-X uit fig. 9.

Figuren 11 en 12 zijn .langsdoorsneden door verdere uitvoeringsvoorbeelden.

5 Volgens fig. 1 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld een voorpenetrator 10 af gezien van een spits-50 voorzien van drie deelkemen 11, 12 en 13 met gelijke diameter. De tegen elkaar gelegen ronde kopvlakken 14 en 15 van de deelkemen 11, 12 en 13 vormen een eerste en een tweede verbindingsgebied C 1 en C 2. Een hoofdpenetrator 60 is aan het vooreinde 61 van nagenoeg 10 gelijke diameter als de genoemde deelkemen en een kopvlak 65 dat het einde vormt van het voorste deel 62 ligt tegen het achterste kopvlak 15 van de deelkem 13 en vormt een derde verbindingsgebied C 3, Een huls 40.1 strekt zich van af het voorste gebied 41 nabij het ringvormige oppervlak 14" van de voorste deelkem 11 tot aan een achterste gebied 43 nabij een kraag 64 15 van het voordeel 61 van de hoofdpenetrator 60 uit. Bij een in hoofdzaak over de gehele lengte gelijke binnendiameter vertoont de huls 40.1 een langs zijn lengte geleidelijk toenemende wanddikte. Een tap 19' strekt zich uit vanaf het voorste ringvormige oppervlak 14' van de voorste deelkem 11.

Hij wordt nauw omsloten, bijvoorbeeld in perspakking of krimppakking, door 20 een blinde boring 54 van de spits 50. Omtrekvlakken 27 van de deelkemen 11, 12 en 13 en een omtrektsvlak 63 van het kopdeel 62 van het voordeel 61 van de hoofdpenetrator 60 vormen evenzo een gesloten vlak als een omtreksoppérvlak 55 van de spits 50, een omtreksoppervlak 47 van de huls 40.1 en een omtreksvlak 601 van de hoofdpenetrator 60. Zij verenigen zich 25 onmiddellijk nabij een rand 64’ van de kraag 64. De naar de spits gekeerde kopvlakken 14 en 14" van de deelkemen 11, 12 en 13 worden aan de buitenzijde begrenst door een snijrand 25. Verder is een kopvlak van de tap 19' voorzien van een snijrand 26 en het kopvlak 65 van het voordeel 61 van de hoofdpenetrator 60 is voorzien van een snijrand 68. De deelkemen 11, 12 30 en 13 van de voorpenetrator 10 alsmede de hoofdpenetrator 60 bestaan uit een materiaal met hoge dichtheid. De reeds genoemde gelijke diameters van de deelkemen 11, 12 en 13 en het voorste deel 62 van het hoofddeel 61 van de hoofdpenetrator 60 is gunstig voor een eenvoudige vervaardiging. Bij de keus van het materiaal voor de huls 40.1 is niet alleen de geschiktheid 35 voor het beoogde doel maatgevend, maar ook een zo hoog mogelijke gemiddelde dichtheid. De huls 40.1 kan worden opgekrompen op de deelkem 11 en eventueel de deelkemen 12 en 13 alsmede het voorste deel 61. Ter aanpassing aan het beoogde doel kunnen de deelkemen naar lengte en/of materiaal en/of struktuur, en desgewenst ook de hechtwrijvingswaarden tussen de 8101253 no. ƒ van. 7 exemplaren - 3 - t betreffende omtreksvlakken 27 en 63 alsmede een binnenoppervlak 48 van de huls 40.1 en door het uitvoeren van de betreffende verbindingsbereiken C.....als een gewilde breukplaats zo worden uitgevoerd, dat het weerstands- moment tegen breuk - dat van voor naar achter toeneemt - binnen grenzen 5 vooraf wordt bepaald. Als materiaal voor de spits 50 is een aluminiumlege-ring gunstig gebleken. Terwijl bij de af geheelde uitvoering drie deelkemen 11, 12 en 13 worden toegepast, waarbij de deelkemen 12 en 13 even lang zijn en de deelkem 11 in voorafbepaalde mate korter is, kunnen zowel de lengte als het aantal der deelkemen (daarmee ook het aantal der verbindings-10 gebieden C....} afwijkend worden gekozen.

De voorpenetrator 10 van het massaprojectiel uit fig. 1 vertoont over zijn lengte tussen het gedeelte 41 nabij de spits en een overgang 61" gelijke diameters van de deelkemen 11, 12 en 13 en van het voorste deel 62 van de hoofdpenetrator, maar in tegenstelling tot de uitvoering volgens 15 fig. 1 een gelijke buitendiameter. Derhalve heeft de huls 40.2 een nagenoeg gelijke wanddikte over zijn volle lengte. De gewenste axiale materiaal-vergruizing wordt bij dit uitvoeringsvoorbeeld begunstigd door de gewilde breukplaatsen behorende bij de verbindingsgebieden C. — Deze bestaan uit ringvormige driehoekgroeven 44... waarvan de diameter en daardoor de kerf-20 werking stapsgewijs afnemen van 44.1 naar 44.3. Ter verduidelijking is de huls 40.2 met een overdreven wanddikte voorgesteld. De stapsgewijze materiaalvergruizing langs de lengteas wordt voornamelijk begunstigd door de uitvoering der gewilde breukplaatsen 44___De aan de hand van fig. 1 gegeven beschrijving van de deelkemen 11, 12 en 13, hun verbinding met de 25 huls 40.2 en het materiaal van de spits 50 gelden ook voor dit uitvoeringsvoorbeeld.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 bestaat de huls uit ringvormige secties 40.8 die de verbindingsgebieden C.... ter plaatse van de omtreksvlakken 27 en 63 overlappen. Bij hoofdzakelijk gelijke afmetingen 30 van de hulssecties 40.8 kunnen deze ten aanzien van het materiaal zodanig van elkaar verschillen, dat het weerstandsmoment tegen afbreken van de deelkemen 11, 12 en 13 van de voorpenetrator 10 vanaf het verbindingsgebied C 1 toeneemt in de richting van de verdere verbindingsgebieden C...

Deze eigenschap'dn samenhang met de uitvoering volgens fig. 3 wordt 35 bij de vergelijkbare uitvoering volgens fig. 4 bereikt doordat uit hetzelfde materiaal vervaardigde hulssecties 40.91 tot 40.93 dienovereenkomstig verschillende wanddikten X, Y en Z en lengten A, B en C vertonen. Dit houdt ook rekening met het feit dat bij het treffen van een doel bestaande uit een harde plaat een axiale afstand ontstaat tussen de naar elkaar 8101253 - 4 - gekeerde kopvlakkeii ter plaatse van een verbindingsgebied C... Het blijkt dat deze axiale afstanden van het voorste verbindingsgebied tot de volgende verbindingsgebieden stapsgewijs toenemen tot ongeveer 5 mm.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 heeft de voorpenetrator 10 5 tussen een spitsdeel 52 en een deel 61" een konstante buitendiameter.

De deelkemen 11, 12 en 13 van de voorpenetrator 10 zijn met elkaar en met het voorste deel 61 van de hoofdpenetrator 60 verbonden door middel van een heterogene tapverbinding. Boringen 17.1... en 18.1... in de tegenover elkaar liggende kopvlakken dienen voor het opnemen van tappen 29.1...

10 waarvan de lengte en diameter stapsgewijs toeneemt vanaf het verbindingsgebied C 1 tot het verbindingsgebied C 3. De tappen 29... kunnen desgewenst zijn voorzien van gewilde breukplaatsen p, q en r. Een huls 40.3 met konstante binnendiameter en buitendiameter strekt zich van het gebied 41 nabij de spits uit tot het gebied 43 van het kopdeel 62 van het voorste 15 deel 61 van de hoofdpenetrator 60. In tegenstelling tot de eerder beschreven uitvoeringsvoorbeelden is dit massaprojectiel voorzien van een spits 50' van een gelegeerd staal. Een blinde boring 53 strekt zich van het ronde kopvlak 56 in de richting van de spits uit over het gebied 52. Een groef . . 57 in de omtrek van de spits 50' dient voor het opnemen van het vooreinde 20 van de huls 40.3 teneinde de spits 50' te verbinden met de deelkem 11. De axiale materiaalvergruizing kan bij deze uitvoering worden beïnvloed door de afmetingen en/of de materiaalkeuze voor de tappen 29.1, 29.2 en 29.3, alsmede door de daar desgewenst in aangebrachte gewilde breukplaatsen p, q en r en een voorafbepaalbare oppervlaktedruk tussen de betreffende 25 tappen 29... en de wanden der boringen 17... en 18___en de omtreksvlakken 27 en 63' met het binnenoppervlak 48 van de huls 40.3. De verbinding van de spits 50.1 met de eerste deelkem 11 vormt een verder verbindingsgebied C 0.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 is de voorpenetrator 10 voorzien 30 van een huls 40.4. Deze strekt zich met konstante diameter en konstante wanddikte van het gebied 41 aan de spitszijde uit tot het achterste gebied 43 nabij een kraag 64 van het voorste deel 61 van de hoofdpenetrator 60.

Het kopdeel 62 van de hoofdpenetrator 60 heeft dezelfde diameter als de deelkemen 11, 12 en 13, terwijl de deelkemen zich in lengte van elkaar 35. onderscheiden. Bij de voorste deelkem 11 steekt vanaf het naar de spits gekeerde kopvlak 14" een tap 19' voor het fixeren van een spits 40 van een lichtmetaallegering uit. Aan de achterzijde is de deelkem 11 afgedraaid / zodat,een tap 20.1 ontstaat. De tap 20.1 grijpt in een boring 17.1 aan de voorzijde van de deelkem 12. Ook de deelkem 12 is aan de achterzijde 8101253 « ^__ no. / van / tS-2MSUiy.Lcu.e** -5-.

afgedraaid, zodat een tap 20-2 uitsteekt buiten het kopvlak 15' en in een voorste boring 17.2 van de deelkem 13 grijpt. Tenslotte is ook de deelkem 13 aan de achterzijde afgedraaid en hij grijpt met de tap 20.3 die uitsteekt buiten het kopvlak 15' in een boring 66 in het kopdeel 62 van de 5 hoofdpenetrator 60. In de verbindingsgebieden C___is naast de huls 40.4 de eerder genoemde homogene tapverbinding werkzaam. Alle deelkemen vertonen, zoals ook blijkt uit fig. 7, radiale lengteglauven 28. Daardoor en ook door de stapsgewijze afnemende diamater van de tappen 20.1 via 20.2 tot 20.3 wordt de beoogde materiaalvergruizing langs de lengteas zodanig bevorderd, 10 dat de deelkemen 11, 12 en 13 uiteenvallen in voldoend kleine fragmenten, die geen storende hindernis vormen voor het volgende deel van de penetrator.

Als variant van de uitvoering volgens fig. 6 is in fig. 8 eveneens een voorpenetrator 10 afgebeeld waarvan de deelkemen 11, 12 en 13 met een homogene tapverbinding zijn verbonden met elkaar en met het voorste deel 15 61 van de hoofdpenetrator 60. Door de in diepte en diameter verschillende voorste boringen 17.1, 17.2 en 66 ontstaan in het omtreksgebied kragen waarvan de radiale uitgestrektheid van b^ via b^ tot b^ evenals de axiale uitgestrektheid van a^ via tot a^ toeneemt. De tappen 20... aan de achterzijde van de deelkemen 11, 12 en 13 zijn ook ten aanzien van de 20 oppervlaktedruk aan de omtrek overeenkomstig de gestelde opgave uitgevoerd. Ook ten aanzien van de verhoudingen tussen de huls 40.5 en de daardoor omsloten elementen geldt wat hiervoor in samenhang met andere uitvoerings-voorbeelden is beschreven.

Terwijl bij de tot dusver beschreven uitvoeringsvoorbeelden het 25 onderscheid tussen de deelkemen 11, 12 en 13 hoofdzakelijk is beperkt tot de afmetingen - afgezien van niet uitdrukkelijk genoemde onderscheiden ten aanzien van het materiaal - zijn in de figuren 9, 10 en 11 twee uitvoeringsvoorbeelden afgebeeld waarbij de deelkemen zich van elkaar essentieel onderscheiden ten aanzien van hun struktuur en materiaal. De 30 eerste deelkem 11' (figuren 9 en 10) bestaat uit een dichtgeplakte bundel van harde metalen staven 75, waarbij de met 78 aangeduide tussenruimten kunnen zijn opgevuld met een gietmassa - bijvoorbeeld een giethars of, met het oog op zijn hogere dichtheid, lood. Een huls 40.6 houdt de stalen bundel bijeen en de uiteinden B en E grijpen over een afdraaiing 57 35 aan de spits 50 en een afdraaiing 27' aan de deelkem 12. Met het oog op . . de verbinding is de huls in de gebieden B en E voorzien van inwendige uit- draaiingen 45. Aan beide zijden van de stavenbundel van de voorste deelkem 111 ontstaan verbindingsgebieden C 1 en C 2. Een derde verbindingsgebied C 3 ontstaat door een homogene tapverbinding tussen het voorste deel 61 van 8101253 > * - 6 - t» de hoofdpenetrator 60 en de deelkern 12» De deelkem 12 is. aan de achterzijde voorzien van een blinde boring 18 met een bodemvlak 23 en wordt begrenst door een ringoppervlak 15'. Verder is het voorste deel 61 van de hoofdpenetrator 60 voorzien van een buiten het ringoppervlak 65" 5 uitstekende en betrekkelijk gemakkelijk afscheidbare tap 69. De uitvoering volgens fig. 11 onderscheidt zich van de uitvoering volgens figuren 9 en 10 door de eerste tussenkern..H". Deze bestaat uit een in de huls 40.7 tot een zeer bros lichaam in hoge mate verdicht zwaar keramisch materiaal SK. Een onmiddellijk daaraan grenzend kopvlak 14 van de onmiddellijk 10 daarop volgende deelkern 12 is voorzien van uitdraaiingen 15"Daardoor wordt niet alleen de overdracht van de bij het treffen ontstaande schokgolven verzwakt, d.w.z. de werking van de stoot bij het treffen vermindert, maar tevens wordt vermeden dat het brosse lichaam reeds bij het afvuren vergruist.

15 De uitvoering volgens fig, 12 is voorzien van een voorpenetrator met een zuivere homogene tappenverbinding. In de achterste boring 18 van de deelkem 11 grijpt de tap 19.1 van de deelkem 12. De deelkem 12 is aan de achterzijde voorzien van een blinde boring 18 waarin de tap 19.2 van de deelkem 13 past. De tap 69 die uitsteekt buiten het ringoppervlak 65" 20 van het kopvlak van het voorste deel 61 van de hoofdpenetrator 60 grijpt in de achterste blinde boring 18 van de deelkem 13. De spits 50 die van een aluminiumlegering is vervaardigd grijpt met een buiten het ringvlak 56' uitstekende tap 51 in een voorste blinde boring 17 van de deelkem 11.

De diameters van de homogene tappen 19.1 tot en met 69 lopen vanaf het 25 verbindingsgebied C 1 op naar het verbindingsgebied C 3. Voor de wederkerige vlaktedruk van de tapverbindingen geldt wat hiervoor reeds is beschreven.

De kombinaties van kenmerken van de afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden zijn gericht op het vervullen van de in de aanhef genoemde opgave, bij het inslaan van een massaprojectiel op een gepantserd doel een gerichte 30 materiaalvergruizing van het massaprojectiel langs zijn lengteas van de spits naar de achterzijde toe te waarborgen. Daarbij moeten de deelkemen uiteenvallen· in voldoend kleine fragmenten, want grote fragmenten van een voorste projectieldeel vormen hindernissen voor het volgende deel van het projectiel bij het binnendringen in het doel.

35 In afwijking van wat ter vereenvoudiging is afgebeeld kan de spits 50;50' ook via een fijne schroefdraad zijn verbonden met het aangrenzende gebied van de huls 40.1..., bijvoorbeeld 41 respektievelijk B zodat in dat gebied een gewenst uiteenvallen ook wordt bevorderd door de kerfwerking van de schroefdraad.

8101253 - 7 - *

Ter aanpassing aan de opbouw van een doel kan het massaprojectiel ook anders worden uitgevoerd en kunnen andere kombinaties van kenmerken worden toegepast.

8101253

Claims (15)

1. Massaprojectiel (penetrator) met een grote verhouding tussen lengte .. . en diameter en hoge dichtheid, voorzien van een voorste voorpenetrator met een spits en een daarmee verbonden hoofdpenetrator aan de achterzijde, 5 waarbij tenminste de voorpenetrator is uitgevoerd als een stapel van een ,· ... voorafbepaald aantal aan de zijde van de spits tenminste van één scherpe snijrand voorziene deelkemen waarvan.de lengte en/of het materiaal vooraf is bepaald, terwijl de penetrator tenminste in de verbindingsgebieden is voorzien van centrerende en/of fixerende en naar keuze uitwisseling mogeli.jk 10 makende middelen, naar keuze een huis, benevens van gewilde breukplaatsen die doelgericht afbreken of scheiden bij een voorafbepaalde breukbelasting waarborgen gekenmerkt doordat de deelkemen (11____ 12, 13) een over hun lengte en/of doorsnede voorafbepaalde struktuur vertonen.

2. Massa projectiel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de huls 15 (40...) zich uitstrekt vanaf een gebied (41) nabij de spits tot tenminste over het kopgebied (62) van de hoofdpenetrator (60).

3. Massaprojectiel volg-ens conclusie 1, met het kenmerk dat de huls (40...) zich tenminste uitstrekt over een deelkem (11'...) en de onmiddellijk aangrenzende verbindingsgebieden (C...).

4. Massaprojectiel volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door een konstante wanddikte van de huls (40____).

5. Massaprojectiel volgens conclusie 2, gekenmerkt door een geleidelijk toenemende wanddikte van de huls 40.1 bij gelijk blijvende binnendiameter tussen het voorste gebied (41) en het achterste gebied (43).

6. Massaprojectiel volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door gewilde breukplaatsen (44___) in de verbindingsgebieden (C...).

7. Massaprojectiel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de gewilde breukplaatsen (44___; p, q en r) als kerven zijn uitgevoerd.

8. Massaprojectiel volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt door een ver-, 30. zwakkingsdoorsnede van de gewilde breukplaatsen (44...) die afneemt bij toenemende axiale afstand-~tot het voorste gebied (41) .

9. Massaprojectiel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de huls (40...) zich in secties slechts over de verbindingsgebieden (C...) uitstrekt.

10. Massaprojectiel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de 35 wanddikte (x, Y en Z) en/of de lengte (a, b en c) der secties (40.91___) met de axiale afstand tot de spits (50) toeneemt.

11. Massaprojectiel volgens één of meer der conclusies 1 tot en met 10, gekenmerkt door een heterogene tapverbinding (29...) in de verbindingsgebieden (C___). 8101253 - 9 -

12. Massaprojectiel volgens één of meer derjconclusies 1 tot en met 10, gekenmerkt door een homogene tapverbinding (20.../17..., 20/66; 69/18, 19.../18) in de verbindingsgebieden (C—).

13. Massaprojectiel volgens conclusie 11 of 12, gekenmerkt door een staps-5 gewijs van de spits (50...) af toenemende lengte van de tappen (fig. 8).

14. Massaprojectiel volgens conclusie 11 of 12, gekenmerkt door een van de spits (50...) af toenemende stapsgewijs toenemende diameter der tappen (figuren 5 en 12).

15. Massaprojectiel volgens conclusie 13, gekenmerkt door een stapsgewijs 10 afnemende diameter der tappen (fig. 8). 8101253