NL8100551A - Voertuig. - Google Patents

Description

k -1- NO 29828 Voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig waarvan elk van de twee achterwielen door een wielarm is verbonden met een einde van een torsiestaaf waarvan het andere einde een verbinding heeft met het gestel van het voertuig.

5 Lichte bedrijfauto1s dienen soms geschikt te zijn om er in- validewagentjes, wagentjes met maaltijden en dergelijke in te kunnen rijden. Bekend is zulke bedrijfsauto's te voorzien van een laadvloer die door een afzonderlijk hydraulisch systeem op en neer kan worden bewogen. Bij het laden wordt de vloer tot op zo kleine afstand boven de grond gebracht dat 10 wagentjes er via een scharnierende laadklep zonder moeite in kunnen rijden of in gereden kunnen worden. Deze bedrijfsauto's met verticaal verplaatsbare vloer zijn duur en relatief gecompliceerd.

Met de uitvinding wordt beoogd een voertuig van het in de aanhef genoemde type te verschaffen dat op relatief eenvoudige en goedkope 15 wijze geschikt is gemaakt om in een stand te worden gebracht waarin wagentjes in het voertuig kunnen worden gereden.

Volgens de uitvinding is het in de aanhef aangeduide voertuig hiertoe gekenmerkt doordat het laatstgenoemde einde van elk van de twee torsiestaven stijf is bevestigd aan een hefboom die op zijn beurt 20 een verbinding heeft met een aan het gestel opgehangen verstelinrichting.

Gewoonlijk is bij torsiegeveerde achterassen het van het wieleinde afgekeerde einde van de torsiestaven via een vertanding vast met een gestelbalk verbonden. Bij de constructie volgens de uitvinding is deze vaste verbinding losgemaakt en vervangen door een verstelbare verbinding 25 door middel waarvan de torsiestaven kunnen worden gezwenkt tussen een rijstand en een laadstand, waarbij die verbinding in de rijstand zeer stijf is. In de laadstand zijn de torsiestaven door de verstelinrichtingen gezwenkt rondom de hartlijn van de wielen en met de wielarmen als straal van de zwenkbanen. Het gestel met carrosserie is zodanig omlaag gekomen dat 30 het voertuig hierdoor over een zekere hoek naar achteren is gekanteld. In de rijstand zijn de torsiestaven weer teruggezwenkt en is het van het wiel afgekeerde einde van elke torsiestaaf via de genoemde hefboom en de genoemde verstelinrichting stijf met het gestel verbonden, zodat de normale torsieveerwerking kan worden uitgeoefend.

35 De constructie volgens de uitvinding is aanzienlijk goedkoper en eenvoudiger dan bekende systemen waarmee de vloer van een voertuig omlaag kan worden bewogen. Aan elk van de aanwezige torsiestaven behoeft slechts een hefboom en een verstelinrichting te worden toegevoegd. De com- 81 0 0 55 1 -2- f plicatie van een vloer die afzonderlijk ten opzichte van de carrosserie op en neer kan worden bewogen, wordt vermeden.

Als verstelinrichting kan worden gedacht aan een met de hand of een electromotor te roteren worm en wormwiel. Het zal echter gewoonlijk 5 de voorkeur verdienen dat de verstelinrichting bestaat uit een scharnierend aan het gestel opgehangen hydraulische cilinder.

Het van het betreffende wiel afgekeerde einde van elke tor-siestaaf kan via een eenvoudige hefboom direkt scharnierend met de verstelinrichting, in het bijzonder het einde van de zuigerstang van de hy-10 draulische cilinder, zijn verbonden. Voor een gelijkmatiger hefboomwerking is het echter beter dat de hefboom bestaat uit een kettingwielsegment en dat tussen de verstelinrichting en dat segment een zich over het segment uitstrekkende, aan zijn einde met het segment verbonden ketting loopt.

Gewoonlijk ‘.wordt bij torsiegeveerde voertuigen gebruik ge-15 maakt van ongeveer verticale schokbrekers. Om er echter voor te' zorgen dat de schokbrekers de beschreven zwenkbewegingen kunnen volgen zal tussen elke wielarm en een gestelbalk een in hoddzaak horizontale schokbreker zijn opgenomen.

Elke torsiestaaf is aan zijn wielzijde door een eerste lager-20 huis aan het gestel opgehangen. Van belang is dat ook het andere einde, dat niet meer direkt via een vertanding met het gestel is verbonden, is gelagerd en gecentreerd. Hiertoe is nabij het andere met de hefboom verbonden einde van elke torsiestaaf een tweede lagerhuis aangebracht via welke die torsiestaaf ten opzichte van het gestel wordt ondersteund en gecentreerd.

25 Het tweede lagerhuis en de verstelinrichting kunnen efficient worden ondergebracht in een U-vormige of kokervormige gestelbalk.

Bij toepassing van een hydraulische cilinder als verstelinrichting zal in het hydraulische systeem van elke cilinder een drukbeveili-ging zijn opgenomen die de druk in de cilinder op de gewenste waarde houdt. 30 De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een aanzicht van een voertuig volgens de uitvinding in een naar achteren gekantelde stand.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van het achterste deel van 35 het gestel van het voertuig, waarbij de vloer weggebroken is gedacht.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van twee chassis-balken met torsiestaven en zwenkmechanisme.

Figuur 4 toont een zijaanzicht op grotere schaal van het zwenkmechanisme.

40 De in figuur 1 weergegeven torsiegeveerde bedrijfsauto is 8 1 0 0 5¾ 1 -3-

< I

naar achteren gekanteld in een laadstand waarin via een scharnierende oprit een wagentje naar binnen kan worden gereden. Het mechanisme ter bewerkstelliging van deze kanteling is in de figuren 2 tot A- weergegeven.

Uitgegaan is van een voertuig, waarvan de achterwielen la, lb 5 elk via een wielarm 2a, 2b zijn verbonden met een torsiestaaf 3a, 3b. De torsiestaaf is hiertoe voorzien van een vertanding die in een inwendige vertanding van de wielarm grijpt.

Het naar het betreffende wiel toegekeerde einde van elke torsiestaaf is door een lagerhuis A-a, A-b ondersteund. Dit huis is in een 10 gestelbalk 5a respectievelijk 5b ondergebracht. De laadvloer van het voertuig is op deze balken bevestigd.

Het van het betreffende wiel afgekeerde einde van elke torsiestaaf 3a, 3b is niet, zoals gebruikelijk, via een vertanding direkt verbonden met een gestelbalk, doch dit einde is via een vertanding verbonden 15 met een als hefboom werkend kettingsegment 6a, 6b. Over elk van deze segementen loopt een ketting 7a, 7b (zie figuren 3 en A·) die aan zijn ene einde is bevestigd aan het segment en aan zijn andere einde is bevestigd aan een verstelinrichting, die in de getekende uitvoering de vorm heeft van een hydraulische cilinder 8a, 8b.

20 Bovendien is het van het bijbehorende wiel afgekeerde einde van elke torsiestaaf gelagerd en gecentreerd in een tweede lagerhuis 9a, 9b. Zowel de lagerhuizen 9a, 9b als de kettingwielsegmenten 6a, 6b, kettingen 7a, 7b en hydraulische cilinders 8a, 8b zijn respectievelijk opgenomen binnen de gestelbalken 5b en 5a. De cilinder 8b strekt zich onder in de balk 25 5a en de cilinder 8a strekt zich boven in de balk 5b uit.

De hydraulische cilinders bezitten openingen voor de toevoer en afvoer van hydraulisch medium. Een niet weergegeven hydraulisch circuit met oliereservoir, pomp en regelinrichting zijn aan elke cilinder toegevoegd teneinde de zuigerstang naar keuze te kunnen uitschuiven en in-30 trekken.

Elk wielarm 2a, 2b is verbonden met een ongeveer horizontale schokbreker 11a, 11b die bij 12a, 12b scharnierend met een gestelbalk 5a, 5b is verbonden.

Door het uitschuiven van de zuigerstangen van de hydraulische 35 cilinders 8a, 8b (zie rechte pijl) zullen de wielarmen om de hartlijnen van de bijbehorende wielen zwenken (zie gebogen pijl in figuur 3). De gestelbalken 5a, 5b die via de lagerhuizen A-a, A-b en 9a, 9b met de torsie-staven zijn verbonden zullen de zwenkbeweging van de wielarmen meemaken zodat het chassis en de carrosserie van het voertuig zullen kantelen op de wijze A0 zoals in figuur 1 is getoond. Uiteraard zal het gestel met carrosserie in de 81 0 0 55 1 τ * t rijstand terugkantelen door de zuigerstangen van de cilinders 8a, 8b in te trekken. Het systeem is zodanig dat bij het toevoeren van olie onder druk naar de cilinders 8a, 8b, de wagen in de rijstand geraakt, terwijl door het aflaten van de druk de neerwaartse kanteling door het eigen gewicht 5 van het voertuig plaats vindt.

Door de liggende stand van de schokbrekers 11a, 11b kunnen deze de zwenkbewegingen van de wielarmen goed volgen.

Uiteraard moet er voor worden gezorgd dat het hydraulische circuit op druk blijft indien de wagen in de rijstand staat. Hiertoe kan ^0 gebruik worden gemaakt van een prestostaat en een microschakelaar. De presiostaat regelt de druk in het hydraulische circuit en kan worden gebruikt als beveiliging tegen overbelading. De microschakelaar schakelt de pomp uit als de wagen op hoogte is.

Binnen het kader van de hoofdconclusie zijn verschillende 15 wijzigingen mogelijk. Zo zouden de kettingwielsegmenten 6 met ketting 7 kunnen worden vervangen door hefbomen die direkt scharnierend met het einde van een zuigerstang zijn verbonden. Het hydraulische systeem zou kunnen worden vervangen door een mechanisch systeem bijvoorbeeld bestaande uit een worm en wormwiel. Ter bediening daarvan kan een electromotor of een 20 met de hand te bedienen slinger worden gebruikt.

8100551

Claims (8)

1. Voertuig waarvan elk van de twee achterwielen door een wielarm is verbonden met een einde van een torsiestaaf waarvan het andere einde een verbinding heeft met het gestel van het voertuig, met het kenmerk, dat het laatstgenoemde einde van elk van de twee torsie- 5 staven (3a, 3b) stijf is bevestigd aan een hefboom (6a, 6b) die op zijn beurt een verbinding met een aan het gestel opgehangen verstelinrichting (8a, 8b)heeft.

2. Voertuig volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de verstelinrichting bestaat uit een scharnierend aan het gestel opge- 10 hangen hydraulische cilinder (8a, 8b).

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de hefbomen bestaan uit een kettingwielsegment (6a, 6b), en dat tussen elke verstelinrichting en het bijbehorende segment een zich over het segment uitstrekkende, aan zijn einde daarmee verbonden ketting 15 (7a, 7b) loopt.

4. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen elke wielarm (2a, 2b) en een gestelbalk (5a, 5b) een in hoofdzaak horizontale schokbreker (11a, 11b) is opgenomen.

5. Voertuig, waarbij elke torsiestaaf aan zijn wielzijde 20 door een eerste lagerhuis aan het gestel is opgehangen, met het kenmerk, dat nabij het andere, met de hefboom verbonden einde van elke torsiestaaf (3a, 3b) een tweede lagerhuis (9a, 9b) is aangebracht . via welke die torsiestaaf ten opzichte van het gestel wordt ondersteund en gecentreerd.

6. Voertuig volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat het tweede lagerhuis (9a, 9b) en de verstelinrichting (8a, 8b) in een U-vormige of kokervormige gestelbalk (5b resp. 5a) zijn opgenomen.

7. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies 2-6 , methet kenmerk, dat in het hydraulische systeem van elke 30 cilinder een drukbeveiliging is opgenomen die de druk in die cilinder op de gewenste waarde houdt.

8 1 0 0 55 1