NL8602890A - Voertuig geschikt voor rijden op de weg en op de rails. - Google Patents

Description

, ·<#-V

* -1- 2601 VC W tl

Korte Aanduiding; Voertuig geschikt voor rijden op de weg en op de rails.

De uitvinding heeft betrekking op een motorvoertuig,dat zowel op de weg kan rijden als een gebruikelijke wagen om zo in staat te zijn 5 goederen en/of passagiers te vervoeren,terwijl het voertuig ook als een gebruikelijk railvoertuig op een spoorbaar:kan rijden.

Het voertuig is van het type voorzien van althans een motor en weg-assen en railassen,die zodanig zijn ondersteund,dat zij vanuit een werkzame stand kunnen worden gebracht naar een terugtrokken stand en omgekeerd.

10 Voertuigen van dit type zijn algemeen bekend en zijn in het bijzonder ontworpen en vervaardigd om de twee-voudige functie van weg en railvoertuig te kunnen vervullen. Dientengevolge zijn zij bijzonder gecompliceerd en duur,in het bijzonder daar de vraag op de markt massaproductie van dergelijke voertuigen niet rechtvaardigt,en ,hetgeen nog 15 belangrijker is, vormen zij voertuigen bestemd voor bouwplaatsen,daar zij niet zijn toegestaan voor goederentransport op wegen als normale vrachtwagens of bussen, maar slechts voor verplaatsing op bouwplaatsen of in de nabijheid daarvan.

Verder zijn wegvoertuigen bekend, die na vervanging van de wegwielen 20 door railwielen op spoorbaner kunnen worden gebruikt ,maar dit vereist niet slechts een langdurige en ongemakkelijke omwisseling van de wielen,maar ook het gebruik van ophangingen, die, daar zij aan verschillende rijomstandigheden moeten voldoen,een compromis vormen dat als zodanig niet als tevredenstellend kan worden beschouwd.

25 Het doel van deze uitvinding is een voertuig te verkrijgen,dat kan worden beschouwd als een werkelijk wegvoertuig indien het op een weg rijdt'.en een werkelijk railvoertuig indien het op een spoorbaan rijdt,daar het is uitgerust met onafhankelijke ophangingen specifiek voor de twee verschillende rijeanstandigheden.

30 Dit doel evenals andere,die duidelijker zullen worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving wordt verkregen door een voertuig, dat hoofdzakelijk wordt gekenmerkt doordat op de balk van het chasis van een wegtransportvoertuig ,verder uitgerust met een motor,wielassen en de desbetreffende ophangingen,een verder chasis is verbonden welke 35 scharnierend en terugtrekbaar ,spoorbaanassen draagt met de desbetreffende ophangingen en welke, indien het voertuig op een spoorbaan beweegt, -----------4 8602890 Ψ 9' f .

-2- 26014/CV/tl s het gewicht van het wegvoertuig op de spoorbaanassen zelf verschuift.

Volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding voorziet het wegtransportvoertuig ,dat een van de componenten is van het voor meerdere doeleinden bestemde voertuig volgens de uitvinding,een ge-5 bruikelijke te kiezen uitlaat of vermogensaftakking,met loskoppeling van aswerking,welke een pomp aandrijft die een gebruikelijke draaibare fluiduramotor regelt ,welke werkt op een spoorbaanas,bij voorkeur door een wielwerkvertragingsoverbrenging.

De uitvinding zal beter worden begrepen uit de volgende gedetail-10' leerde beschrijving welke bij wijze van voorbeeld maar niet als beperking een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van een constructie volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van een voertuig volgens de uitvinding.

15 Fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht op het in fig. 1 weergegeven voertuig.

Fig. 3. toont schematisch een zijaanzicht van een tweede uit-voeringsvoorbeeld van een voertuig volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht op fig.3.

20 Fig. 5 toont schematisch op grotere schaal een deel van het in fig.1 weergegeven voertuig.

Fig. 6 toont een bovenaanzicht op fig.5.

Het in de fig.1, 2, 5 en 6· weergegeven gebruikelijke wegvoertuig 1 bezit een bestuurderscabine 2 alsmede een chasis 3 en wielas-25 sen met banden 4 en ophangingen 4a. Het chasis 3 omvat een langs- balk bestaande uit twee evenwijdige langsliggers 5, die op gebruikelijke wijze onderling zijn verbonden met niet nader weergegeven dwarsbalken. Het wegvoertuig is gebruikelijk uitgerust met een motor met zijn eigen versnellingsbak en koppeling , een aandrijfas 6, een over-30 brengingskast 7 met twee uitlaten waarvan een uitlaat 9 is verbonden met het differentieel 8,dat is aangebracht op de achteras ,terwijl de andere uitlaat 10 een vermogensaftakorgaan vormt,dat volgens de uitvinding is verbonden met een pomp 11,die op een of andere geschikte wijze kan worden ondersteund door de langsliggers 5 van het chassis 3.

35 De werking van de desbetreffende pomp zal hieronder nader worden uiteengezet.

960 2 8 90,,.

„ * - % * -3- 26014/CV/tl

In overeenstemming met de uitvinding is een tweede chassis 12 aangebracht dat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een paar evenwijdige langsliggers 13 en dwarsbalken 14 en 15 evenals zijstukken 16 omvat. De twee langsliggers 13 strekken zich op en 5 evenwijdig aan de langsliggers 5 van het chasis 3 uit. Via de zijstukken 16 is het chasis 12 verbonden met de chasis 3 met behulp van bouten of dergelijke.

De zijstukken 16 steken vanaf beiden zijden van de chasis 3 en 12 uit. Paren van evenwijdige naar beneden verlopende armen 17 en 17A 10 zijn aangebracht bij de einden van dergelijke zijstukken. Aan hun ondereinden zijn de armen 17 en 17A vorkvormig uitgevoerd met twee takken 18a, b en 19 a, b . Armen 20 zijn bij 21 scharnierend gekoppeld met de takken 18a en dragen een voorste spoorbaanas 22 via een gebruikelijke spoorbaanophanging 23 bestaande liiit een bus 24 die beweegbaar 15 is in geleidingen 25,die aan de armen 20 zijn bevestigd, een drukveer 26 en een dwarsbalk 27,die de geleiding bij de bodem sluit.

De armen 20 zijn aan de bovenzijde bij 28 scharnierend gekoppeld met de stang 29 van een dubbelwerkende verstelcilinder 30,die in werking kan worden gesteld door een onder druk staand fluidum. De verstel-20 cilinder 30 is bij 31 scharnierend bevestigd aan integraal met de armen 17 aangebrachte schouders 32.

Opdat de spoorbaanas 22 in de werkstand kan worden vergrendeld zijn gaten 33 aangebracht zowel in de armen 20 als in de takken 218b, die in die stand in lijn zijn gelegen, en een hier niet weergegeven 25 grendelpen is in deze gaten te steken.

Twee armen,een bovenste 35 en een onderste 36 zijn bij 34 scharnierend aangebracht op de takken 19a van de achterarmen 17a. De stangen 38 van dubbelwerkende verstelcilinders 39 , in werking te stellen door fluidum onder druk,die bij 42 scharnierend zijn aange-3Q bracht op integraal met de stationaire armen 17a aangebrachte schouders 43, zijn bij 37 scharnierend aangebracht op de bovenste armen 35- De armen 35 dragen veergeleidingselementen 40 voor een gebruikelijke veer 41, die draagt op een spoorbaanbus 4'4 waar de achterste spoorbaanas 45 is aangebracht. De bus 44 loopt binnen geleidingen van de arm 36,welke 35 bestaat uit twee op afstand van elkaar gelegen platen 36a,36b, onderling gekoppeld door dwarsstukken 50 (zie fig.6).Deze constructie staat 8602890 -4- 26014/CV/tl ir t * het de veer 41 toe te dragen op de bus 44. Een spoorbaanophanging is zo verkregen. Gebruikelijke spoorbaanringen 60 zijn opgesteld tussen de armen 35 en 36 en voorzien in de noodzakelijke verbinding tussen de armen 35 en 36 ,welke de armen 35 toestaat de armen 36 mee te 5 slepen indien de as 44 door de verstelcilinders 39 omhoog wordt bewogen en vanuit de werkstand wordt gebracht in de teruggetrokken stand, die met stippellijnen in fig. 5 is aangeduid.

Een wielwerkvertragingsoverbrenging 52 bevattende kast 51 is integraal, met althans een van de armen 36 (zie fig.6). Het uitlaat-10 wielwerk 53 is vastgezet op de as 45. Een met onder druk staand fluïdum in draaiing te brengen motor 53,die wordt gevoed door de hierboven genoemde pomp 11 is bevestigd aan de kast 51. De motor drijft de as 45 aan via de vertragingsoverbrenging 52.

Het einde van een as 55 van de vertragingsoverbrenging' 51 steekt 15 uit uit de kast 51. Op genoemd einde is een schijf 56 bevestigd waarop een gebruikelijk mechanisme 57 kan inwerken voor verkrijging van afremmen van het voertuig indien dit op rails rijdt. Het mechanisme 57 is,hoewel niet weergegeven,integraal met de armen 36.

Gaten 70 ( in de armen 17a en 35 ) zijn ook voor de achteras 20 45 aangebracht en kunnen in lijn met elkaar worden gebracht om gren- delpennen voor de spoorbaanas in de werkstand in te steken, De schijfremmen kunnen zodanig zijn aangebracht,dat de schijf kan zijn aangebracht op de as 45 en het remmechanisme integraal kan zijn met een speciaal aangebracht deel van de armen 36 op een wijze enigszins over-25 eenkomend met die, gebruikt in railvoertuigen. Een op de as werkend schijfremsysteem kan ook. op de vooras 22 zijn aangebracht. Het rem-systeem voor rijden op spoorbaan zal afgetakt zijn van degeneuaange-bracht voor rijden op de weg zodat de bestuurder het voertuig altijd kan remmen door het indrukken van hetzelfde pedaal. De beschermingsomvang 30 van deze uitvinding voorziet ook in een eenvoudige automatisch inrichting, welke de twee remsysternen (weg en spoorbaan ) kiest afhankelijk van de stand van de spoorbaanas.

Het onder druk staande fluidum kan aan de verstelcilinders 30 en 39 worden toegevoerd door de pomp 11 zelf of door een andere pomp, 35 zoals bijvoorbeeld de pomp,die gebruikelijk is aangebracht bij kip-wagens.

_______________L_ 8602890 ♦ . - * -5- 26014/CV/tl

Indien het voertuig van rijden op rails (weergegeven in fig.5 door een getrokken lijn) moet omgezet worden voor rijden op de weg zal de bestuurder de verstelcilinders 30 en 39 in werking stellen in een zodanige richting,dat de corresponderende stangen 29 en 38 5 zich zullen terugtrekken» Dit laat de armen 20 en 36 en dientengevolge de spoorbaanassen 22 en 45 draaien naar de teruggetrokken standen weergegeven door stippellijnen. Het voertuig rust nu op de wegassen 4.

Indien nu de bestuurder wilt omschakelen naar rijden op rails 10 zal hij de verstelcilinders 30 en 39 in de tegengestelde richting bewegen waardoor spoorbaanassen omlaag worden bewogen en, ten gevolge van het verschillend niveau bereikt door de wielen van de spoorbaanassen 22 en 45 ,de wielassen 4 worden opgelicht en tevens wordt bewerkstelligd,dat de wielen van de spoorbaanassen 42 en 45 op de 15 rails komen te rusten.

Het uitvoeringsvoorbeeld van de fig.3 en 4 verschilt slechts van het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld doordat de achterste spoor-baanas 45*achter de achterste wielas 4ris opgesteld zodat het chasis 12* langer kan zijn.

20 Door verwijdering van de ringen 60,vergrendelen van veren 41 en daarvoor slechts verdraaien van de arm 45 kan de veer 41 gemakkelijk worden vervangen indien het voertuig op de wielassen rust.

8602890 v

Claims (7)

1. Een motorvoertuig ,dat hetzij op de weg kan rijden als een gebruikelijke wagen en als zodanig goederen en/of passagiers kan vervoeren, of op rails kan rijden als een gebruikelijk railvoertuig,waarbij het voertuig is voorzien van een motor,van wegassen en van spoorassen,waar- 5 bij de laatstgenoemde in staat zijn om vanuit een werkstand te worden gebracht naar een teruggetrokken stand en vice versa,met het kenmerk, dat op de balk (5) van het chassis (3) van een gemotoriseerd wegvoertuig; (1) een ander gestel (12) is aangebracht dat,scharnierend en terug-trekbaar,spoorbaanassen (22,45) draagt en dat ,indien het voertuig 10 op een spoorbaan wordt gebruikt,het gewicht van het wegvoertuig (1) op de spoorbaanassen verschuift.

2. Voertuig volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het aangebrachte chasis (12) naar beneden gerichte zijarmen (17,1 TA) draagt waarop beweegbare armen (20,35,36),die de spoorbaanassen (22,45) en de desbetreffende 15 ophangingen dragen,scharnierend zijn aangebracht.

3. Voertuig volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat althans twee paar beweegbare armen (35,36) zijn aangebracht ,waarbij een arm (35) van ieder paar in werking wordt gesteld door een verstelcilinder (39), terwijl de andere (36) zodanig is,dat deze door de eerstgenoemde kan 20 worden gesleept, en waarbij de armen van ieder paar scharnierend (34) op dezelfde pen zijn.

4. Voertuig volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat een arm (36) van ieder paar (35,36) wordt geleid door een bus (44) voor de spoorbaanas (45) ,en tussen de bus (44) en de andere arm (35) een veer (41) is aan- 25 gebracht.

5. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat althans een spoorbaanas (22,45) gemotoriseerd is.

6. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het gemotoriseerd zijn wordt bewerkstelligd met behulp van een 30 door fluïdum in werking te stellen draaibare motor (53) en een vertra-gingsoverbrenging (52).

7. Voertuig volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de draaibare motor wordt gevoed door een pomp (11)' ,die wordt aangedreven door een uitlaat of vermogensaftakking (7) van het wegvoertuig. 8602890 Ik. ..... ........