NL8100543A

NL8100543A - Profiel.

Info

Publication number: NL8100543A
Application number: NL8100543A
Authority: NL
Original assignee: Scherrer Fernand
Priority date: 1980-02-05
Filing date: 1981-02-05
Publication date: 1981-09-01
Also published as: DE8102895U1; GB2070099A; NL191026B; ATA49281A; BE887331A; DE3103804C2; JPH0215710B2; ES255957U; IT1145016B; DE3103804A1; CH643906A5; JPS56125558A; AT379194B; US4408433A; FR2475093A1; FR2475093B1; ES255957Y; GB2070099B; SE448313B; IT8103325A0

Description

ïs = Λ -1- 21749/CV/tl

Aanvrager: Fernand Scherrer te Rixheira ,Frankrijk.

Korte Aanduiding: Profiel.

5 De uitvinding heeft betrekking op een een buitenste langselement of vormstuk van een loos plafond of loze wand vormend profiel.

Er zijn loze wanden bekend,welke enerzijds zijn voorzien van een aan de bovenzijde van de wanden van een ruimte bevestigd horizontaal frame,dat is voorzien van een buitenste langgestrekt element,dat zelf 10 is gevormd door met hun einden aan-elkaar bevestigde profielen en anderzijds van een vel uit kunststof.aateriaal±. of bekleding,dat gestrekt wordt gehouden binnen het frame door het aanhaken van een met het vel verbonden rand in het frame. De dwarsdoorsnede van deze rand is uitgevoerd in de vorm van een haak,welke grijpt achter een schouder vai* hêt het 15 langgestrekte element vormende profiel welke schouder zich uitstrekt in een richting tgengesteld aan die waarin een trekkracht wordt uitgeoefend,

De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen op het profiel,dat het bovengenoemde buitenste langgestrekte element vormt met het oog op het verbeteren van de verankering van het gestrekte vel of de bekleding op 20 het profiel evenals met betrekking tot de stijfheid van het profiel en de ventilatie.

Hiertoe wordt het profiel,dat een buitenste langselement of vormstuk van een loos plafond of een loze wand vormt,althans in hoofdzaak gevormd door een hoekijzer waarvan de verticale flens is aangebracht te-25 gen een wand of dergelijke en de horizontale flens is voorzien van een schouder,welke zich uitstrekt naar de verticale flens voor het waarborgen van een bevestiging van een haakvormige rand,die is bevestigd aan een vel uit kunststofmateriaal. of een kleed,dat gestrekt wordt gehouden door het profiel, waarbij volgens de uitvinding de horizontale schouder 30 met de horizontale flens een groef begrenst,waarvan de dwarsdoorsnede de vorm heeft van een U,die open is in de richting van de verticale flens en in het het profiel vormende hoekijzer een schuine kant is aangebracht welke aansluit op de horizontale flens binnen de U-groef ten einde tussen deze schuine kant en de schouder een nauwe doortocht te begrenzen welke een breedte heeft,die een weinig groter is dan de dikte van het deel van de rand,dat in ingrijping is gebracht in de U-groef.

35 8100543 r -2- 21749/cy/tl

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding begrens t de schuine kant in de hoek met de verticale flens en de horizontale flens een prismatische buis met een dwarsdoorsnede in de vorm van een rechthoekige driehoek.

5. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de verticde flens voorzien van tenminste twee zich in de lengterichting uitstrekkende horizontale ribben, die naar buiten uitsteken en met behulp waarvan het profiel aanligt tegen de wand ,terwijl in het deel van de verticale flens, dat juist boven de schuine kant is gelegen langgestrekte openingen zijn 10 aangebrachtjdie onder de onderste buitenste rib zijn geplaatst.

Het profiel volgens de uitvinding biedt het voordeel,dat het een perfect vasthouden van de rand van het uit kunststof of weefsel vervaardigde vel waarborgt indien eenmaal de rand op de schouder is gehaakt en in de U-groef in ingrijping is gebracht. In feite kan het deel van de 15 rand,dat in de U-groef in ingrijping is gebracht ,niet worden vervormd daar het in de juiste stand wordt gehouden door de in de groef ingrijpende schuine kant. Verder heeft het profiel een verhoogde stijfheid ten gevolge van de buisvormige constructie,die in het hoekpunt is gevormd.

Ten slotte maken de in de verticale flens aangebrachte gaten het mogelijk 20 dat de drukken worden gebalanceerd onder het waarborgen van een verbinding tussen het inwendige van een ruimte en het volume,dat boven het het loze plafond of dergelijke vormende vel is_gelegen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

25 Fig.1 toont in perspectief een deel van een profiel,dat een buiten ste langselement of vormstuk van een loos plafond vormt.

Fig. 2 toont op kleinere schaal een bovenaanzicht op het profiel.

Zoals in de figuren is weergegeven vormt het profiel 1 volgens de uitvinding een buitenste langgestrekt element of vormstuk van een loos 30 plafond ,dat verder is voorzien van een vel 2 uit polyvinylchloride of dergelijk materiaal,welke vel 2 horizontaal gespannen wordt gehouden bin- . nen een door het profiel 1 gevormd frame.

Het profiel 1 heeft althans in hoofdzaak de vorm van een hoekijzer en omvat een verticale flens 3 met behulp waarvan het profiel aan een wand bevestigd is,en een onderste horizontale flens 4, welke zich uitstrekt in de ruimte of kamer en aan zijn vrije uiteinde overgaat in een 8100543 35 -3- 21749/CV/tl omhoog verlopende verticale rand 5. Deze rand 5 gaat over in een schouder 6,welke wordt gevormd door een horizontale rib,die zich in de richting van de verticale flens 3 uitstrekt. De dikte van deze rib neemt bij voorkeur af in de richting van de verticale flens 3* De horizontale 5 schouder 6,de verticale rand 5 en de horizontale flens 4 begrenzen zodoende een in doorsnede ü-vormige groef 7,die aan de naar de verticale flens 3 toegekeerde zijde open is.

In de hoek van het profiel 1 strekt zich een schuine kant 8 uit, welke zich uitstrekt tussen de horizontale flens 4 en de verticale flens 10 3,een en ander zodanig,dat in de hoek van het profiel een prismatische buis 9 wordt gevormd,welke een dwarsdoorsnede heeft in de vorm van· een rechthoekige driehoek. Deze buisvormige constructie maakt het mogelijk om de stijfheid van het profiel 1 op te voeren.

Het vel 2 is langs zijn begrenzing voorzien van een rand 10,welke 15 uit kunststof is vervaardigd en een haak vormt,welke open is in de richting van het vel. Deze rand 10 omvat een dun gedeelte 10a met behulp waarvan de rand 10 aan het vel 2 is beves-tigd,bijvoorbeeld onder gebruikmaking van hoge frequent lassen,waarbij dit dunne deel naar buiten en onder het vel is verlengd met een dikker deel 20 10b,dat een rand vormt met een afgeronde of hoekige vorm.

Indien het vel 2 aan het profiel 1 is gehaakt en gestrekt wordt gehouden is de rand 10 gehaakt op de schouder 6,waarbij het dikke deel 10b is opgenomen in de een U-vormige doorsnede bezittende groef 7. Zoals uit de figuur duidelijk zal zijn sluit de schuine kant 8 aan op de horizon-25 tale flens 4 in een binnen de groef 7 gelegen zone waarbij 'sfchuine kant 8 met de horizontale schouder 6 een doortocht begrenst,waarvan de breedte een weinig groter is dan de dikte van het deel 10b van de rand 10. Op deze wijze voorkomt de schuine kant 8 iedere vervorming van de haakvormige rand 10 welke zou kunnen resulteren uit een aanzienlijke op het vel 2 uit-30 geoefende trekkracht. Het profiel 1 maakt het dus mogelijke om het vel 2 stevig aan te grijpen en gestrekt te houden.

In de verticale flens 3 van het profiel 1 zijn openingen 11 vervaardigd,welke openingen zich horizontaal uitstrekken juist boven de zone waar de schuine kant 8 op de verticale flens 3 aansluit. Deze openingen 35 11 brengen een verbinding tot stand tussen het inwendige van de ruimte en het boven het vel 2 gelegen volume voor het in evenwicht houden van de -4- 21749/CV/tl drukken aan weerszijden van het vel .Voor het bevorderen van de doortocht van lucht door de openingen 11 wordt de verticale flens 3 van het profiel 1 bij voorkeur een weinig op afstand van de wand gehouden waartoe op het buitenvlak van deze verticale flens 3 een tweetal langgestrekte horizon-5 tale ribben,namelijk een bovenste rib 12 en een onderste rib 13 zijn aangebracht.

Ten einde verder de afstand tussen de openingen 11 en de wand waaraan het profiel 1 is bevestigd,te vergroten kan de flens 3 van het profiel juist boven de schuine kant 8 zijn voorzien van een deel,dat een weinig 10 hellend naar binnen en naar beneden verloopt, hetgeen daarin resulteert, dat het onderste eindgedeelte van de verticale flens 3, welke een deel uitmaakt van de prismatische buis 9,op een grotere afstand is gelegen van de wand dan het bovenste deel van deze flens 3.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvat het profiel 1 15 in de de schouder 6 vormende rib een opeenvolging van inkepingen 14,die uitmonden in de rand van de schouder,waarbij deze inkepingen op een korte afstand van elkaar zijn gelegen (afstand tussen de inkepingen vanaf ongeveer 10 tot 12 cm). Deze inkepingen maken het mogelijk om de haakvormige rand 10 opÖe schouder 6 te houden terwijl het vel 2 in ingrijping wordt 20 gebracht. De rand 10 wordt in feite tegengehouden in de opeenvolgende inkepingen 14 daar ieder deel van de rand in ingrijping is op het corresponderende deel van de schouder 6 opgenomen tussen twee opeenvolgende inkepingen 14.

25 8100543

Claims

1. Een buitenste langselement of vormstuk van een vals plafond of valse wand vormend profiel,dat althans in hoofdzaak wordt gevormd door een hoekijzer waarvan de verticale flens wordt aangebracht tegen een wand en de horizontale flens is voorzien van een schouder,welke zich 5 in de richting van de verticale flens uitstrekt voor het waarborgen van een bevestiging van een haakvormige rand,die vast is verbonden met een uit kunststof of weefsel bestaand vel,dat door het profiel gestrekt wordt gehouden,waarbij de horizontale schouder met de horizontale flens een groef begrenst waarvan de dwarsdoorsnede de vorm heeft van een U,die 10 aan de naar de verticale flens toegekeerde zijde open is,terwijl in het het profiel vormende hoekijzer ëen schuine kant is aangebracht,welke op de horizontale flens aansluit binnen de U-vormige groef zodanig dat tussen deze schuine kant en de schouder een nauwe doortocht wordt begrensd waarvan de breedte een weinig groter is dan de dikte van het deel van de 15 rand,dat in de groef in ingrijping is.

2. Profiel volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de schuine kant in het hoekijzer met de verticale flens en de horizontale' flens een prismatische buis begrenst,welke buis een dwarsdoorsnede heeft in de vorm van een rechthoekige driehoek.

3. Profiel volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de verticale flens is voorzien van tenminste twee horizontale zich in de lengterichting uitstrekkende ribben,die naar buiten uitsteken en waarmede de flens, aanligt op de wand,terwijl in het juist boven de schuine kant en onder de onderste buitenste rib gelegen deel van de verticale flens langgestrekte 25 openingen zijn aangebracht.

4. Profiel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de schouder is voorzien van een opeenvolging van in zijn rand ingesneden inkepingen,die op· een korte afstand (in de orde van grootte van ongeveer 10- 12 ccm) van elkaar zijn aangebracht voor het aanhaken van de rand 30 van het vel.

5. Profiel althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren. 35 8100543