NL8006986A - Videobandapparaat. - Google Patents

Videobandapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8006986A
NL8006986A NL8006986A NL8006986A NL8006986A NL 8006986 A NL8006986 A NL 8006986A NL 8006986 A NL8006986 A NL 8006986A NL 8006986 A NL8006986 A NL 8006986A NL 8006986 A NL8006986 A NL 8006986A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
tension
capstan
transport
belt
Prior art date
Application number
NL8006986A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8006986A publication Critical patent/NL8006986A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/26Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon
    • G11B15/28Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through rollers driving by frictional contact with the record carrier, e.g. capstan; Multiple arrangements of capstans or drums coupled to means for controlling the speed of the drive; Multiple capstan systems alternately engageable with record carrier to provide reversal
    • G11B15/29Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through rollers driving by frictional contact with the record carrier, e.g. capstan; Multiple arrangements of capstans or drums coupled to means for controlling the speed of the drive; Multiple capstan systems alternately engageable with record carrier to provide reversal through pinch-rollers or tape rolls
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/43Control or regulation of mechanical tension of record carrier, e.g. tape tension

Landscapes

  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
  • Control Of Multiple Motors (AREA)
  • Controlling Rewinding, Feeding, Winding, Or Abnormalities Of Webs (AREA)

Description

* ‘ * * C/Ca/lh/1208 Videobandapparaat.
De uitvinding heeft betrekking op een videoband-apparaat van het type, waarbij een magneetband om de buitenomtrek van een bandleitrommel wordt geslagen en waarbij .· zowel aan de. toegang tot als de banduitgang van de band-5 leitrommel een kaapstandermechanisme is toegevoegd? meer in het bijzonder heeft dèi-.uitvinding betrekking op een band-spanningsregelinrichting voor een dergelijk videobandappa-raat.
Sedert geruime tijd heeft een videobandapparaat 10 (VTR) van het type met schroeflij nvormige bandaftasting aanzienlijk terrein gewonnen op videoapparatën van het type met vier magneetkoppen; dit geldt tevens voor de toepassing voor omroepdoëleinden van videobandapparaten. Zo is bijvoorbeeld een videobandapparaat van het type met schroef-15 lijnvormige aftasting van een magneetband mét een breedte van 1 duim (25,4 mm) als "type C" gestandaardiseerd door de SMPTE-commissie in de Verenigde Staten van Amerika.
Het belangrijkste voordeel van een dergelijk . _ ....... ,Λ. videobandapparaat met schroeflijnvormige bandaftasting is 20 gelegen in het feit, dat daarmede steeds opname van de tot éên videobeeldraster behorende video-informatie in één (schuinverlopend) op de magneetband verkregen. Als gevolg hiervan kunnen speciale wijzen van beeldweergave, zoals beeldweergave bij stilstaand beeld, beeldweergave bij lang-25 zaam...bewegend beeld, beeldweergave bij snel bewegend beeld
H
en beeldweergave bij langzaam terugbewegehd beeld, op betrekkelijk eenvoudige wijze worden verkregen door geschikte 'regeling van de bandtransportsnelheid en -richting.
Sedert enige tijd bestaat een videobandapparaat 30 met schroeflijnvormige bandaftasting, waarbij de 'roteerbare magneetkop is aangebracht op een door aghuiging verplaatsbaar element, zoals een plaat van piezo-keramisch materiaal, dat voor bepaling van de positie van de magneetkop wordt bestuurd met behulp van een op het uitgelezen signaal geba- 8 0 069 8 6 -2- I * * seerd signaal. Met behulp van een dergelijk videobandappa-raat kan ook tijdens de speciale wijzen van signaal- of beeldweergave een bijna volmaakte aftasting van de registra-tiesporen door de roteerbare magneetkop worden verkregen, 5 zodanig, dat een videobeeld ontstaat, dat vrij is van door de eventuele toepassing van beschermingsbanden tussen aangrenzende registratiesporen veroorzaakte storingen.
•... ' .. . 1 v .. Een dergelijk videobandapparaat voor speciale beeldweergeefwijzen leent zich voor het opzoeken van een 10 voorafbepaald of aangewezen beeld, hetgeen bijvoorbeeld bij de meestal als "editting" aangeduidde signaalbewerking plaatsvindt. Een voorbeeld van een dergelijk videobandapparaat, dat ook tijdens beeldweergave bij zeer langzaam bewegend beeld zeer goede resultaten te zien geeft, is beschre-15 ven in het Amerikaanse octrooischrift 4.161.001. Bekend was reeds een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting, waarbij het bandtransport wordt geregeld met de snelheid, waarmede een met de hand te bedienen wiel of knop wordt verdraaid. Opgemerkt wordt, dat niet 20 alleen tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld en tijdens signaalweergave bij stilstaand beeld stabiele uitlezing van videosignalen door de roteerbare magneetkop dient te zijn zekergesteld, doch tevens tijdens de zogenaamde "Jog mode”, welke in het genoemde octrooischrift is beschre-25 ven. Daarbij speelt een rol, dat de weergavekwaliteit van videosignalen wordt beinvloed door de spanning in de zich om de bandleitrommel uitstrekkende magneetband. Wanneer ‘ tijdens de reeds genoemde "Jog mode"' het handbedieningswiel of de handbedieningsknop wordt bediend ter verkrijging van 30 bandstilstand, overgang van bandstilstand naar langzaam bandtransport in voorwaartse'richting en overgang van langzaam bandtransport in teruggande richting naar bandstilstand en vervolgens naar langzaam bandtransport in voorwaartse richting, dient de bandspanning in de zich om de bandlei-35 trommel uitstrekkende magneetband steeds de juiste te zijn, resp. op de juiste waarde te worden geregeld. Indien de bandspanning niet op de juiste waarde wordt geregeld, zal namelijk het bij de uitlezing door de magneetkop afgegeven 8 0 069 8 6 r ‘ ' i * -3- L-— ' uitgangssignaal een laag niveau vertonen. In het extreme geval kan daaruit een zodanige beeldkwaliteitsdaling resulteren, dat een uitgelezen beeld gedeeltelijk wegvalt.
Voor een goed begrip van de onderhavige uit-5 vinding zal aan de hand van figuur 1 een nadere beschouwing worden gewijd aan de in een gedeelte van de door een magneetband in een videobandapparaat van gebruikelijk type gevonden , ·! . baan optredende bandspanningswaarden. . ·
Het videobandapparaat volgens figuur 1 is van 10 het als "type C" gestandaardiseerde type met schroeflijnvormige bandaftasting. De daarbij toegepaste bandleitrommeleèn-heid 1 omvat een roteerbare boventrommel en een stilstaande ondertrommel, waarbij aan de roteerbare boventrommel een videomagneetkop 2 is bevestigd. Een magneetband 3 is enigs-15 zins schuin óver een hoek van bij benadering 340° om het buitenoppervlak van de bandleitrommeleenheid 1 gewikkeld. Deze magneetband 3 strekt zich uit over de spleet tussen de boventrommel én de ondertrommel. Bij een videobandapparaat van het type C zijn op de roteerbare magneetkopeenheid een syn-20 chronisatiemagneetkop en een wismagneetkop aangebracht, doch deze componenten spelen in het kader van de uitvinding geen rol, zodat zij niet in figuur 1 zijn weergegeven.
...... . ..Tijdens de. bedrijfstoestanden "normale signaal- weergave" en "signaalopname" vindt transport van de magneet-25 band 3 ..in de richting van de pijl A plaats. De magneetband komt van een toevoerhaspel 4 en wordt opgenomen door een opneemhaspel 5. Daarbij wordt de bandtransportsnelheid bepaald door een kaapstandermechanisme, in hoofdzaak bestaande . uit £en kaapstander 6 en een drukrol 7. Een spanningsregel-30 inrichting 8, bandgeleiders 9 en een stilstaande hulpmagneet-kopeenheid 10 met een audiomagneetkop en een stuursignaal-magneetkop zijn tussen de beide haspels 4 en 5 langs de door de magneetband gevolgde baan aangebracht. In geval van televisiesignalen van het NTSC-tvpe wordt de roteerbare 35 boventrommel van de bandleitrommeleenheid 1 met een snelheid van 60 omwentelingen per seconde in de richting van de pijl B in rotatie aangedreven. Eventueel in de magneetband 3 optredende slapte van enige centimeters kan door de band- 8 0 06 9 8 6 -4-
* V
spanningsregelinrichting 8 worden opgenomen. Daarbij wordt de bandspanning zodanig door de inrichting 8 geregeld, dat hij een tussen enige tientallen grammen en ongeveer 100 gram gelegen waadde heeft. De bandspanningsregelinrichting 8 heeft 5 derhalve een zekere bufferwerking voor de magneetband 3.
De boventrommel van de bandleitrommeleenheid 1 wordt met een zodanig hogere rotatiesnelhèid aangedreven, dat de lineaire omtrekssnelheid van de boventrommel meer dan 20 m/sec bedraagt. De tussen de magneetband 3 en de bandleitrommeleen-10 heid 1 optredende wrijving neemt een verwaarloosbaar kleine waarde aan als gevolg van een "luchtfilmeffekt".
Wanneer eenvoudigheidshalve wordt aangenomen, dat de vertikale reaktie, op de boventrommel en de ondertrommel gelijkmatig is, kan voor de gemiddelde bandspanning 15 T(Θ) van de magneetband 3 in een over een hoek Θ ten opzichte van de bandtoegang tot de bandleitrommeleenheid 1 verschoven hoek gelegen-punt in de band door de volgende formule- woorden weergegeven: ,Q2 (μθ-Η|- ) max 20 Τ(θ) = TQ.e ......... (1), waarin TQ de waarde van de bandspanning ter plaatse van de genoemde bandtoegang is, μ de wrijvingscoefficient van de stilstaande ondertrommel is en ©max 3e totale hoek is, waar-' . ovér de magneetband om de bandleitrommeleenheid is gewikkeld. 25 De zojuist gegeven vergelijking (1) geeft een goede benadering bij bandtransport in voorwaartse richting.
De verhouding tussen de bandspanningswaarde bij een hoek Θ en dié aan de genoemde bandtoegang, als uitgedrukt door de vergelijking (1), is als funktie van de hoek f‘· 30 Θ en' met de genoemde wrijvingscoefficient u als parameter voor gelijkgerichte rotatie van de bandleitrommeleenheid en transport van de magneetband uitgezet in figuur 2. Zoals daaruit blijkt, bedraagt de bandspanning voor een wrijvings-coefficient μ = 0,3 aan de banduitgang van de bandleitrommel-35 eenheid 1 2,56 maal dié aan de bandtoegang. Behalve de door de bandleitrommeleenheid 1, en meer in het bijzonder door de stilstaande ondertrommel daarvan, uitgeoefende wrijving ondervindt de magneetband bovendien viskeuze luchtwrijving 8006986 Λ * -5- L— * en wrijving van de bandgeleiders 9/ zodat de ter plaatse van het kaapstandermechanisme heersende bandspanning 3-4 maal zo groot als die ter plaatse van de toegang tot de bandleitrommeleenheid 1 is.
5 Vervolgens zal voor een videobandapparaat van hèt zojuist beschreven type de werking tijdens een zogenaamde "Jog mode’1 worden beschouwd. Tijdens bandtransport in voor- - , . . waartse richting door middel van het kaapstandermechanisme wordt'de magneetband 3 van de'toevoerhaspel 4 afgewikkeld.
10 Indien de bandspanning T ter plaatse van de bandscannings- fcegelinrichting 8 70-80 gram bedraagt, zal de bandspanning « T^ ter plaatse van de bandtoegang tot de bandleitrommeleen-heid 1 ongeveer 100 gram bedragen, terwijl daarbij een bandspanning T van 200-250 gram ter plaatse van de.banduitgang 15 van de bandleitrommeleenheid 1 en een spanning T^ van 350-400 gram juist voor het kaapstandermechanisme worden verkregen. Voor zover sprake van bandtransport in voorwaartse . richting is, zijn de zojuist genoemde relaties tussen de band- verschillendeVspanningswaarden Ta, T^, Tc en nagenoeg 20 onafhankelijk van de bandtransportsnelheid zelf. Wanneer tijdens de hier beschouwde "Jog mode" bandstilstand teweeggebracht wordt, blijven deze relaties tussen de bandspannings-waarden op verschillende plaatsen van de bandtransportbaan echter niet van kracht. Bij onderbreking van het bandtran-25 sport zal de gradient, langs welke de waarden Ta, T^, Tc en elkaar opvolgen, snel afvallen; bovendien varieert deze gradient met uitwendige trillingen. Dergelijke spanningsveranderingen oefenen een invloed uit op de aanraking van de magneetband 3 aan de op de roterende boventrommel aange-30 brachte videomagneetkop 2, zodanig, dat de weergeefeigenschappen achteruitgaan. Bovendien gaat de 'spoorvolgnauwkeurig-heid van het voor ondersteuning van de videomagneetkop dienende, buigzame element achteruit.
Bij onderbreking van het bandtransport tijdens 35 zulk bandtransport bij lage snelheid of normale snelheid in voorwaartse richting is het kaapstandermechanisme 6 betrekkelijk gemakkelijk innètaat om de tot stand gebrachte transportverandering te volgen. De bandtoevoerhaspel 4 8 0 06 9 8 6 .-6-
% V
u— ' met bijbehorende aandrijving vertoont daarentegen een betrekkelijk grote traagheid met gering tegenkoppel. Dit heeft tot gevolg, dat de magneetband 3 in een dergelijk geval een slapte of slap gedeelte in zijn baan gaat vertonen, waardoor 5 een goede signaaluitlezing tijdelijk onmogelijk wordt.
Ten einde een dergelijke slapte van tijdelijke of voorbijgaande aard tegen te gaan, is de bandspannings-. regelinrichting 8 voorzien.van een spanningsdetector.voor zodanige besturing door terugkoppeling van de toevoerhaspel-10 aandrijving, dat de bandspanning op een konstante waarde wordt gehouden. De "slag" of het bereik van de bandspannings-regelinrichting is voorts zodanig groot gekozen, dat de slapte van voorbijgaande aard van de magneetband 3 op adequate wijze kan worden opgenomen, waarbij derhalve een buffer-15 effekt optreedt. Snelle verandering van de spanningsverde-ling van de magneetband 3 als gevolg van een plotselinge bandstilstand kunnen echter niet op deze wijze worden opgevangen. De bufferwerking van de bandspanningsregelinrichting 8 heeft in een dergelijk geval zelfs tot gevolg, dat de 20 spanningsverdeling slechter wordt. Wanneer de magneetband 3 plotseling tot stilstand wordt gebracht, heeft de genoemde bufferwerking tot gevolg, dat de bandspanningswaarden in .de .verschillende punten van de magneetband in dezelfde mate dalen, waardoor de weergeefeigenschappen nadelig worden be- 25 invloed.
Vervolgens zal worden ingegaan op transport in teruggaande -.richting- van de magneetband 3. Aangezien de in figuur 1 weergegeven magneetbandbaan in wezen met het 1 009rPP bandtransport in voorwaartse richting is ontworpen, 30 kunnen zich bij bandtransport in teruggaande richting verschillende problemen voordoen.
Bij bandtransport in teruggaande richting wordt de spanningsverdeling Τ' (Θ) om de bandleitrommeleenheid 1 weergegeven door de volgende vergelijking/ 35 μθ2 Τ'(Θ) = T^.e . ®max ........(2).
De uit deze-vergelijking (2) volgende spanningsverhouding is in figuur 3 als funktie van de hoek Θ en met 8 0 069 8 6.........."ν'" -7- L-χ» de wrijvingscoefficient μ als parameter uitgezet. Zoals uit vergelijking tussen de figuren 2 en 3 naar voren komt, zijn de bandspanningswaarden aan de uitgangszijden van de bandlei-trommel 2 bij bandtransport in voorwaartse en in teruggaande 5 richting nagenoeg gelijk aan elkaar, doch de gradiënten van de bandspanningsverhoudingskrommen blijken van elkaar te verschillen. Een dergelijk verschil is een gevolg van het . . feit, dat het videobandapparaat volgens figuur 1 van het 'type met rotatie van de boventrommel is. Zoals eveneens uit 10 figuur 3 naar voren komt, blijkt de aan de bandtoegang tot de bandleitrommeleenheid 1 optredende b and spanning swaarde bij bandtransport in teruggaande richting gelijk te zijn aan de waarde T_ in figuur 1, terwijl de aan de banduitgangs- v zijde van de bandleitrommeleenheid 1 optredende bandspannings-15 waarde in dat geval overeenkomt met de waarde in figuur 1.
Op het ogenblik, waarop de transportrichting van de magneetband 3 van de voorwaartse naar de teruggaande richting wordt overgeschakeld, worden de bandspanningswaarden T , T, , T en T. in het stelsel slechts door de band-a b c d 20 spanningsregelinrichting 8 bepaald. Voor een bandspannings-waarde T van 70-80 gram worden lagere bandspanningswaarden ei V Tc en T^ van resp. 50-60, 20-30 en 15-20 gram gevonden.
Ten einde een dergelijke daling van de band--'spanning té verhinderen zou kunnen worden overwogen om de 25 referentiewaarde van de bandspanningsregelinrichting 8 tezelfdertijd. als de overschakeling van de bandtransportinrichting te. wijzigènV Als gevolg van de bufferwerking van de , bandspanningsregelinrichting 8 kan echter geen voldoende snelle responsie worden verkregen om bijvoorbeeld bedrijf 30 in "Oog mode" op bevredigende wijze mogelijk te maken.
Het; zojuist genoemde probleem doet zich niet slechts bij bedrijf volgens "Jog mode" voor, doch ook reeds wanneer men op die wijze probeert om de bandslapte weg te nemen, welke bij overschakeling van een bandstilstand naar 35 normaal bandtransport optreedt. Meer algemeen kan worden gesteld, dat de "transient response"-problemen, welke bij en tijdens overgangen tussen de speciale wijzen van beeldweergave door middel van een videobandapparaat van het tvoe 80 0698 6
% V
-8- L— ' met schroeflijnvormige bandaftasting en een enkelvoudig kaapstandermechanisme optreden, nog niet zijn opgelost*
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een videobandapparaat te 5 verschaffen, dat is uitgerust met een nieuw type bandspan-ningsregelmechanisme.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een videobandapparaat van het type met. schroeflijnvormige bandaftasting, een bandspanningsregelinrichting en een tweetal 10 .kaapstandermechanismen te verschaffen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een videobandapparaat van het type, waarbij zowel aan de bandtoegang tot als de banduitgang van de bandleitrommel een kaapstandermechanisme is toegevoegd, even-15 als een bandspanningsregelinrichting welke zodanig is uitgevoerd, dat de in een gesloten bandlus optredende en met het bandtransport variërende bandspanning wordt gemeten, terwijl aan de tot de beide kaapstandermechanismen behorende kaapstaanderaandrijfmotoren stuurimpulsen voor zodanige 20 regeling van de bandspanning worden toegevoerd, dat deze onder een vereiste waarde blijft.
Daartoe verschaft de uitvinding een videobandapparaat van het type, waarbij een magneetband cm de buitenomtrek van een bandleitrommel wordt geslagen en waarbij 25 zowel aan de bandtoegang tot als de banduitgang. van de bandleitrommel een kaapstandermechanisme is toegevoegd; terwijl het bandtransport-bij bandstilstand, transport in voorwaartse richting en transport in teruggaande richting zodanig wordt bestuurd of geregeld, dat de door de beide kaapstander-£1 r 30 mechanismen uitgeoefende bandaandrijdingen van elkaar verschillen in een mate, welke is bepaald door de binnen de gesloten bandlus van een kaapstandermechanisme optredende bandspanning en voorts door eventuele bandstilstand en door de band.transportrichting.
35 De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu- volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. Daarin tonen: “......8 0 069 8 6 -9-
Figuur 1, schematisch, een bovenaanzicht op het magneetbandtransportstelsel van een videobandapparaat van gebruikelijk type mét schroeflijnvormige bandaftasting, figuur 2 een grafiek van de bandspanningskarak-5 teristiek bij bandtransport'in voorwaartse richting bij een videobandapparaat volgens figuur 1, figuur 3 een grafiek van de bandspanningskarak-teristiek-bij bandtransport in:teruggaande richting bij een v. videobandapparaat volgens figuur 1, 10 figtiur 4, schematisch, een bovenaanzicht op het magneetbandtransportstelsel bij een videobandapparaat, waarbij de uitvinding kan worden toegepast, figuur 5 een schema, grotendeels uitgevoerd als blokschema van een regelschakeling volgens een uitvoerings- 15. vorm van de uitvinding, figuur 6 een schema van enige details van de •regelschakeling volgens figuur 5, figuur 7 een grafiek van de relatie tussen het bandtransport en de bandspanning ter verduidelijking van de 20 werking van de uitvoeringsvorm volgens figuren 5 en 6 en figuur 8 een tabel met in de geheugens volgens figuur 5 opgeslagen waarden.
. .Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een videobandapparaat van het type met schroef-25 lijnvormige bandaftasting en twee kaapstandermechanismen, overigens in overeenstemming met de specificatie "type C".
Dié onderdelen~van het apparaat volgens figuur 4, welke met onderdelen van het apparaat volgens figuur 1 overeenkomen, zijn,resp. met dezelfde verwijzingssymbolen als in figuur 1 V : 30 aangèduid en worden' niet opnieuw beschreven.
Zoals figuur 4 laat zien, is aan de zijde van de toevoerhaspel 4 een tweede kaapstandermechanisme aangebracht, dat een kaapstander 11 en een drukrol 12 omvat.Dit heeft tot gevolg, dat zich ter weerszijden van de bandleitrommel-35 eenheid 1 een' kaapstandermechanisme uitstrekt, zodat een zogenaamde "gesloten bandlus" wordt verkregen. Aan deze gesloten bandlus zijn een bandspanningsdetector 13 en een voor absorptie van bandslapte van geringe omvang dienende ~8 0 069 8 6 ...............
•fe v -10- L—· - meeleefarm 14 toegevoegd. Bij het videobandapparaat volgens figuur 4 zijn niet alleen aan de toevoerhaspel 4 en de op-neemhaspel 5/ doch bovendien aan de bandleitrommeleenheid 1 en de kaapstandermechanismen 6 en 11 aandrijfmotoren toege-5 voegd. Aangezien de uitvinding betrekking heeft op de besturing of regeling van de kaapstandermechanismen 6 en 11, zijn slechts de desbetreffende aandrijfmotoren in figuur 4 , v · . weergegeven. Daaruit blijkt,.· dat de kaapstander 11 wordt. · ' aangedreven door een motor 15, terwijl de kaapstander 6 10 wordt aangedreven door een motor 16. De beide kaapstander-aandrijfmotoren 15 en 16 worden bestuurd door de regelscha-keling volgens figuur 5; aan de hand van figuur 5 zal bedrijf van het videobandapparaat in de zogenaamde "Jog mode" worden beschreven. Daarbij wordt echter opgemerkt, dat de 15 regelschakeling volgens figuur 5, meer in het algemeen de maatregel volgens de uitvinding, ook bij andere wijzen van signaal- of beeldweergave kan worden toegepast.
Zoals figuur 5 laat zien, is op het bedieningspaneel van het videobandapparaat een zoekknop 20 aangebracht, 20 welke door een bedieningspersoon met de hand kan worden verdraaid. Tijdens de reeds genoemde "Jog mode", kan het bandtransport door middel van de zoekknop 20 zodanig worden bediend.,., dat de indruk ontstaat, dat de bedieningspersoon zelf rechtstreeks de opneemhaspél verdraait. Met de zoek-25 knop 20 .is rechtstreeks een sleuvenschijf 21 gekoppeld, welke, langs zijn omtrek regelmatig verdeeld, bijvoorbeeld 60 sleuven of merktekens vertoont. Twee fotodetectoren 22 en 23 zijn zodanig langs de omtrek van de sleuvenschijf 21 aangebracht, dat in fase van elkaar verschillende uitgangs-30 signalen, bijvoorbeeld 90° in fase met elkaar verschillende uitgangssignalen door de resp. fotodetectoren 22 en 23 worden afgegeven. Deze uitgangssignalen worden aan de resp schakelingen van het type "Schmidt-trigger" toegevoerd voor zodanige golfvormkorrektie, dat iimpulsvormige signalen 35 worden verkregen, welke resp. aan de D-ingangsaansluiting en de T-ingangsaansluiting van een flip-flop 26 van het D-type worden toegevoerd. Het uitgangssignaal van de flip-" flop 26 geeft de rotatierichting van de zoekknop 20 aan en 8 0 06 0 6.........................................
-11- wordt toegevoerd aan een impulsregelschakeling 27. Voorts wordt het uitgangssignaal van de schakeling 24 of 25, welke het uitgangssignaal van de fotodetector 22 of 23 krijgt toegevoerd, welk uitgangssignaal hierna als "zoekknopsignaal" 5 wordt aangeduid, evenals het uitgangssignaal van de band-spanningsdetector 13 toegevoerd aan de impulsregelschakeling 27. Details van de impulsregelschakeling 26 zullen nog worden beschreven aan de hand van figuur 6. Door de impulsregelschakeling 27 worden zowel een "opneemaandrijfklok-10 signaal" als een "toevoeraandrijfkloksignaal" afgegeven, welke resp. aan een opneemkaapstanderaandrijfschakeling 28 en een toevoerkaapstanderaandrijfschakeling 29 worden toegevoerd. Het uitgangssignaal van de schakeling 28 wordt toegevoerd aan de opneemkaapstanderaandrijfmotor 16 van de opneem-15 haspel (5), terwijl het uitgangssignaal van de toevoerkaap-standeraandrijfschakeling 29 wordt toegevoerd aan de toevoer-kaapstanderaandrijfmotor 15 van de toevoerhaspel 4. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm bestaan de kaapstanderaan-drijfmotoren 15 en 16 uit drie fasige. wisselspanningsmotoren. 20 Aan de opneemkaapstanderaandrijfschakeling 28 is een in twee richtingen werkzame moludo-30-teller 30 toegevoegd, welke aan zijn kloksignaalaansluiting CK het opneemaandrijfkloksignaal en voorts aan zijn telrichtings-• ' aansluiting het uitgangssignaal van de flip-flop 26 van het 25 D-type...krijgt toegevoerd. Het uitgangssignaal van de teller 30 wordt in 5*tbits parallelvorm toegevoerd aan geheugens 31, 32 en 33 van het ROM-type. Deze geheugens vormen digitale geheugens, waarin resp. met de amplitudewaarden van de drie-fasige sinusgolfvorm overeenkomende waarden zodanig worden 30 vast^elegd of geprogrammeerd, dat een met het uitgangssignaal of het telresultaat van de teller 30 impulsbreedtegemoduleerde golfvorm wordt verkregen. De in de geheugens 31,32 en 33 opgeslagen waardenverzamelingen zijn over 120° in fase ten opzichte van elkaar verschoven; dit faseverschil van 120° 35 komt overeen met 10 opneemaandrijfkloksignalen, welke aan de teller 30 worden toegevoerd. De uitgangssignalen van de geheugens 31,32 en 33 worden aan resp. modulo-64-schijfregisters 34,35 en 36 toegevoerd ter verkrijging van een variabele 80 0698 6 -12- L—- ‘ impulsbreedten. Met de kloksignaalaansluitingen CK van deze schuifregisters 34,35 en 36 is een oscillator 37 gekoppeld, welke kloksignalen mét een impulsherhalings'frequentie van ongeveer 500 kHz afgeeft; deze worden niet alleen rechtstreeks 5 aan de kloksignaalaansluitingen CK van de schuifregisters, doch voorts via een frequentiedelende teller 38 aan de resp. terugaansluitingen R van de schuifregisters toegevoerd. De uitgangssignalen van de- schuif registers 34,35 en 36 worden via resp. vermogensschakelversterkers 39,40 en 41 toegevoerd 10 aan de resp. aansluitingen 42,43 en 44 van de in driehoekse schakeling opgenomen bekrachtigingswikkelingen van de kaap-standeraandrijfmotor 16. De kaapstanderaandrijfmotoren 15 en 16 zijn driefasige, 8-polige hysteresismotoren.
Vervolgens zal aan de hand van figuur 8 de wer-15 king van de opneemkaapstanderaandrijfschakeling 28 worden beschreven.
Wanneer de verschillende fasen van het aan de kaapstanderaandrijfmotor 16 toegevoerde bekrachtigingssignaal resp. met A,B en C worden aangeduid, kunnen deze bekrachti-20 gingssignaalfasen worden weergegeven door de volgende vergelij ingen: A = 1/2 + 1/2 cos (nil2°) ..........(3) B =1/2 + 1/2 cös l. (n,12° —120°).....(4) C = 1/2 + 1/2 cos (n,12° -120°).....(5), 25 waarbij n de door de teller 30 bereikte, van 0-29 variërende telwaarde is. In figuur 8 zijn de voor verschillende waarden van n aan de hand van de zojuist gegeven vergelijkingen berekende waarden voor resp. de fasen A,B en C steeds bovenaan weergegeven, terwijl onmiddellijk daaronder voor de des-30 betreffende waarden van n benaderde waarden voor de resp. fasen A,B en C zijn vermeld. De tellers van de steeds in de onderste rij vermelde, benaderde waarden vertegenwoordigen de resp. in de geheugens 31,32 en 33 opgeslagen waarden.
Wanneer de teller 38 een deelverhouding "64" 35 - heeft, zal hét uitgangssignaal van het schuifregister 34 voor n = 0 steeds de waarde "1" vertonen, aangezien het aantal trappen van het schuifregister 34 gelijk "64" is.
Voor de fase B wordt echter voor n = 0 in het geheugen 32 ΤΌ 0698 6 -13- de waarde "16" opgeslagen. Het uitgangssignaal van het schuif-' register 35 zal derhalve gedurende een met 16 van de 34 kloksignalen van de oscillator 37 overeenkomende tijdsduur de waarde "1" hebben en gedurende de met de overige (48) 5 van de 64 kloksignalen van de oscillator 37 overeenkomende tijdsduur de waarde "0" hebben. Het uitgangssignaal van het schijfregister 36 voor de fase C is gelijk aan dat van het schuifregister 35 voor de fase B. De rotatiehoek van de motor ·.'· ^ ' ' 16' wórdt’ bepaald door "de vector iele samenstelling van de 10 resp. waarden "64", "16" en "16" van de fasen A, B en C.
Eén cyclus van de teller 30 komt overeen met een elektrische hoek van 360°. De richting van het uit de veetoriele samenstelling volgende signaal, dat aan de opneemkaapstanderaan-drijfmotor 16 wordt toegevoerd, verandert in volgorde bij 15 iedere 12 elektrische graden. De rotatierichting van het uit de vectoriele samenstelling volgende bekrachtigings-signaal wordt bepaald door de telrichting van de teller 30.
De frequentiedeelverhouding van de teller 38 wordt bepaald door het uitgangssignaal van een impulsbreedtedetector 45 20 en heeft bij de hier beschreven uitvoeringsvorm de waarde 64, 128 of 256. De impulsbreedte van de door de schakeling 25 afgegeven impulsen wordt door de impulsbreedtedetector 45 onderzocht en volgens één van drie waardengebieden geklas-· - ‘· ‘ sificeerd. Wanneer de zoekknop 20 bijvoorbeeld vanuit band- 25 stilstand wordt verdraaid met een snelheid, welke met de helft -van de normale bandtransportsnelheid overeenkomt, bedraagt de frequentiedeelverhouding 256. Wanneer de zoekknop 20 daarentegen wordt verdraaid met een snelheid, welke met 1,5 maal'de 'normale bandtransportsnelheid· iovereenkomt, 30 bedraagt de frequentie de deelverhouding 128. Wanneer de zoekknop 20 wordt verdraaid met een snelheid, welke met meer dan 1,5 maal de normale bandtransportsnelheid overeenkomt, bedraagt de frequentiedeelverhouding 64. De kaapstanderaan-drijfmotor 16 wordt zodanig bestuurd, dat de motorbekrachti-35 gingsstroom ondanks een verandering van de aandrijffrequentie niet van waarde verandert. De frequentiedeelverhouding is steeds gemeenschappelijk voor de verschillende fasen, zodat -------- uit de vectoriele samenstelling van de drie fasen steeds 8 0 06 9 8 6 -14- U—·' eenzelfde of konstante vectorrichting resulteert. Een verandering van de absolute waarde van de vector heeft geen invloed op de regeling van de rotatiehoek van de motor.
Bij. de hier beschreven uitvoeringsvorm voeren de schuif-5 registers 34,35 en 36 een soort digitaal/analoog-omzetting uit, doch ook een dergelijk omzetter van gebruikelijk type kan worden toegepast. Voor de regeling van de absolute waarde van de. bekrachtigingsspanning kan in plaats van de. frequentiedelende teller 38 een andere schakeling voor 10 levering van een regelspanning aan de vermogensschakelver-sterkers 39,40 en 41 worden toegepast.
De uitvoering en de werking van de toevoerkaap-standeraandrijfschakeling 29 komen resp. geheel met die van de hiervoor beschreven opneemkaapstanderaandrijfschakeling 15 28 overeen, zodat daarvan geen beschrijving volgt.
Vervolgens zal aan de hand van figuur 6 de werking van de impulsregelschakeling 27 worden beschreven.
Het uitgangssignaal van de bandspanningdetector 13 wordt toegevoerd aan 4 gebiedsinstelschakelingen 50,51, 20 52 en 53. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm geldt, dat wanneer de bandspanning minder dan 160 g bedraagt, de instelschakeling 50 een uitgangssignaal ter waarde "1" afgeeft, en wanneer de bandspanning meer dan 160 g bedraagt, een uitgangssignaal ter waarde van "0". Op dezelfde wijze 25 geldt, dat wanneer de bandspanningswaarden resp. meer dan 115 g, meer dan 240 g en minder dan 65 g bedragen, de gebiedsinstelschakelingen 51,52 en 53 resp. uitgangssignalen ter-waarde "1" afgeven. De bij verdraaiing van de zoekknop 1 20 door de als “Schmidt-trigger" uitgevoerde schakeling r* ♦ 30 25 af gegeven impulsen worden toegevoerd aan een monostabiele multivibrator en een impulsbreedtedetectieschakeling 55.
Deze impulsen worden hierna aangeduid als "Jog-klokimpulsen". De monostabiele multivibrator 54 geeft met deze Jog-klokimpulsen gesynchroniseerde impulsen met een impulsduur van 35 0,3 msec af. De impulsbreedtedetectieschakeling 55 stelt vast of het interval met Jog-klokimpulsen groter dan 0,2 sec is. Wanneer dit het geval is, geeft de impulsregelschakeling 27 volgens figuur 6 een "stilstandsignaal" af. Een hulpklok- ------------------- gg 069 8 6 ..... - - -15- L—.·'* signaalgenerator 56 dient om zelfs tijdens de aanwezigheid van het genoemde stilstandsignaal de bandspanning te regelen en geeft daartoe hulpklokimpulsen met een intervalduur van 0,3 sec af. Een EN-poortschakeling 57 en een OF-poortschake-5 ling 53 zijn zodanig aangesloten, dat de hulpkloksignaal- generator 56, wanneer het genoemde stilstandsignaal existeerd,, begint te werken wanneer de bandspanning minder dan 65 g .. ,of meer dan-240 g blijkt te. bedragen. De uitgangssignalen van de hulpkloksignaalgenerator 56 en de monostabiele niulti-10 vibrator 24 worden via een OF-poortschakeling 59 toegevoerd aan met elkaar in serie geschakelde, monostabiele multi-vibratoren 60 en 61. De eerstgenoemde dient voor bepaling van een periodeduur voor bemonsteringsregeling van de door de OF-poortschakeling 59 afgegeven impuls, welke hierna wordt 15 aangeduid als "aandrijfkloksignaal". Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm bedraagt deze periodeduur 0,3 sec. De monostabiele multivibrator 61 dient om het aandrijfkloksignaal om te zetten in. een bemonsteringskloksignaal van 0,3 msec.
De impulsbreedte of -duur van de door de hulpkloksignaal-20 generator 56 afgegeven hulpklokimpulsen bedraagt 0,3 msec.
Het uitgangssignaal van de flip-flop 26 van het D-type vertegenwoordigt de verdraaiingsrichting van de zoek-knop 20 en wordt.toegevoerd aan twee schakelaars 62 en 63. Tijdens bandtransport in voorwaartse richting worden of 25 zijn de beweegbare kontakten van de beide schakelaars 62 en 63 overgeschèkeld naar hun resp. vaste kontakt F. Bij bandtransport in teruggaande richting worden of zijn de beweegbare kontakten van de beide schakelaars naar hun resp. kontakt R overgeschakeld. De schakelaars 62 en 63 dienen 30 derhalve voor overschakeling naar andere bandspanningsge-bieden. Het uitgangssignaal, van de schakelaar 62 wordt toegevoerd aan een NIET-EN-poortschakeling 64. Wanneer de bandspanning beneden een vooraf-gebied ligt, wordt de bemonsterde klokimpuls door de NIET-EN-poortschakeling 64 toegevoerd 35 aan een andere NIET-EN-schakeling 66. Het door de OF-poortschakeling 59 afgegeven aandrijfkloksignaal wordt door de NIET-EN-poortschakeling 66 bemonsterd en als het reeds genoemde opneemaandrijfkloksignaal aan de opneemkaapstander- 80 069 8 6 -16- L—·· ’ aandrijfschakeling 28 toegevoerd. De NIET-EN-poortschakelingen 65 en 76 zijn zodanig geschakeld, dat zij dezelfde funktie als de schakelingen 64 en 66 vervullen. Door de NIET-EN-poortschakeling 67 wordt het toevoeraandrijfkloksignaal naar 5 de toevoerkaapstanderaandrijfschakeling 29 doorgelaten. De monostabiele multivibrator 61 wordt met het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 59, en derhalve met de door de huIpkloksignaalgenerator afgegeven hulpklokimpulseh, gesynchroniseerd .
10 . Vervolgens zal op de werking van de hiervoor beschreven schakelingen worden ingegaan.
De sleuvenschijf 21 met 60 sleuven neemt deel aan de verdraaiingen van de zoekknop 20. De verdraaiings-richting van de zoekknop 20 wordt weergegeven door het uit-15 gangssignaal van de flip-flop 26 van het D-ty.pe, terwijl de Jog-klokimpuls door de schakeling 25 van het Schmidt-type wordt afgegeven. In principe worden de kaapstander-aandrijfmotoren. 6 en 11 in reaktie op een Jog-klokimpuls stapsgewijze over eenzelfde rotatiehoek aangedreven. De 20 kaapstandermotoren 15 en 16 zijn bij de hier beschreven uit-‘ voeringsvorm 8-polige motoren van eenzelfde type. Deze kaapstanderaandrijfmotoren 15 en 16 roteren voor iedere .... volle omwenteling van.de zoekknop 20 over een elektrische hoek van 2 x 360 graden en doorlopen voor iedere volle 25 omwenteling van de zoekknop 20 mechanisch een halve amwen- * teling. Dit wil zeggen, dat de kaapstanders 6 en 11 per sleuf van de sleuvenschijf 21 over een hoek van 3° roteren. Deze hoekwaarde van 3° wordt bepaald door het oplossend vermogen, dat nodig is voor fijne regeling van de bandspan-30 ning binnen de. gesloten bandlus. Gewoonlijk kan een drie-fasige, meerpolige motor niet stapsgewijze met het gewenste oplossende vermogen worden aangedreven. De kaapstanderaan-.drijfschakelingen 28 en 29 dienen nu om de stapsgewijze aandrijving met een oplossend vermogen van 3° tot stand te 35 brengen. Een verdraaiing over een elektrische hoek van 360°, dat wil zeggen een "elektrische omwenteling" wordt verdeeld in 30 delen. De bij sinusgolfvormige signalen met frequenties van resp. n.l2°, n.l2° - 120° en n,12° - 240° behorende 8006986 -17- spanningen hebben de gedaante van een impulsbreedte gemoduleerd signaal. De drie-fasige vectoriele samenstelling resulteert in een samengestelde vector, welke stapsgewijze over een hoek van steeds 12° roteert.
5 Wanneer de impulsregelschakeling 27 niet inter venieert, zullen de bij iedere stap door de kaapstanders 6 en 11 doorlopen rotatiehoeken aan elkaar gelijk zijn, zodat · . . . zi j beide de magneetband .3 over eenzelfde lengte in dezelfde .
richting transporteren. Bij zeer kortstondig bandtransport 10 zal de lengte van de zich binnen de gesloten lus bevindende hoeveelheid magneetband niet variëren, hetgeen wil zeggen, dat geen bandslapte of een te hoge bandspanning in de magneetband 3 optreedt.
Wanneer de kaapstanders 6 en 11 geen diameter-15 fout vertonen, zal de spanningsverhouding tussen de toegangs-zijde en de uitgangszijde van het kaapstandermechanisme verschillen, terwijl ook tijdens bandtransport bij enige snelheid een spanningsverschil optreedt, dat wel wordt aangeduid als "kruipslib" (creep slip) en door de elasticiteit van de 20 magneetband 3 wordt veroorzaakt. Bij langdurig bandtransport zal de bandspanning binnen de gesloten bandlus derhalve geleidelijk veranderen. Voorts geldt, dat zelfs wanneer de . bandlengte binnen de gesloten bandlus bij bandtransport in voorwaartse richting en bij bandtransport in teruggaande 25 richting gelijk is, de bandspanning bij verandering van transportrichting snel verandert, zulks als gevolg van de daarbij optredende richtingswijziging van de wrijvingskracht.
• .Een dergelijke verandering van de bandspanning binnen de \ geslpten bandlus wordt door de impulsregelschakeling 27 30 volgens figuur 6 verwerkt.
Aan de hand van figuur 7 zal nu de bandspannings-regeling volgens de uitvinding voor verschillende vormen en afwisselingen van het bandtransport worden beschreven.
Aangenomen wordt, dat de magneetband 3 bij 35 bandstilstand onder een spanning van minder dan 65 g staat; deze toestand van bandstilstand is in figuur 7 met (ï) aangeduid. Vanuit deze toestand van bandstilstand wordt vervolgens de zoekknop 20 in voorwaartse richting verdraaid. Het 8 0 069 8 6 -18- daaruit resulterende toevoeraandrijfkloksignaal wordt geleverd door de NIET.-EN-poortschakeling 67, het opneemaandrijf-kloksignaal door de NIET-EN-poortschakeling 66. Uit het toevoeraandrijfkloksignaal wordt één impuls geelimineerd? 5 de bandspanning wordt onmiddellijk in het gebied van 15-115 g gebracht; deze toestand is in figuur 7 met (2) aangeduid. Binnen het bandspanningsgebied van 65-115 g wordt aan de op-•neemkaapstanderaandrijfschakeling 28 en· de toevoerkaapstan- ·· deraandrijfschakeling 29 eenzelfde aandrijfkloksignaal toe-10 gevoerd. Zodra de bandspanning een lagere waarde dan 65 g bereikt, zoals bij 0' in figuur 7, wordt uit het toevoeraandrijfkloksignaal ëên impuls geelimineerd, waardoor de bandspanning weer binnen het zojuist genoemde gebied gebracht wordt.
15 Zoals in het voorgaande reeds is beschreven, wordt gewerkt met één impuls per 0,3 sec. Dit heeft tot gevolg, dat de kaapstanderaandrijfmotoren 15 en 16 niet kunnen worden overstuurd. De verandering, welke door één impuls van het aandrijfkloksignaal in de bandspanning teweeggebracht 20 wordt, wordt bepaald door de meegevendheid of compliantie van het zich tussen de kaapstanders 6 en 11 uitstrekkende bandgedeelte en door de staphoek. Wanneer de kaapstander een diameter.van 8 mm heeft, bewerkstelligt één impuls van het aandrijfkloksignaal bandtransport over een lengte van 0,21 mm. 25 De bandmeegevendheid, welke wordt verschaft door de meegeef-arm 14, bedraagt.ongeveer de helft van 50 g (115 - 65 = 50 g). Wanneer de magneetband 3 aan zeer langzaam bandtransport wordt onderworpen, treedt bij de bandspanningskorrektie geen.probleem op. Wanneer de magneetband 3 daarentegen aan 4 30 bandtransport bij aanzienlijke snelheid wordt onderworpen, is de kloksignaalperiode van zeer korte duur, waaruit gevaar voor instabiliteit van de bandspanningskorrektie zou resulteren. In verband daarmede wordt het regelinterval door de mónostabiele multivibrator 60 tot een waarde van meer 35 dan 0,3 sec verlengd.
Wanneer de zoekknop 20 in de toestand 0 in figuur 7 wordt stilgehouden, dat wil zeggen tot stilstand gebracht, daalt de gradient van de spanningsverdeling, zodat 8 0 069 8 6 * * -19- L··»· % de spanning ter plaatse van de spanningdetector 13 toeneemt, zoals bij \j|} in figuur 7 is weergegeven. Indien de spanning buiten het gebied van 65-240 g ligt, wordt de in aanmerking-' komende kaapstandermotor 15 of 16 door de van de hulpklok-5 signaalgenerator 56 afkomstige hulpklokimpulsen zodanig bij-gestuurd, dat de bandspanning weer binnen het gebied van 65-240 g komt te liggen. Deze korrektie wordt uitgevoerd , onder referte aan. de aan bands tils tand, voorafgaande band-transportrichting. Wanneer de bandstilstand langzaam tot 10 stand gebracht wordt, vindt de bandspanningskorrektie kort na bereikte bandstilstand plaats. Wanneer de bandstilstand snel of plotseling tot stand gebracht wordt, vindt de bandspanningskorrektie na werkelijk bereikte stilstand plaats.
Zodra stabiele bandstilstand is bereikt, ver-15 toont het spanningsregelstelsel echter een betrekkelijk grote hysterese en een "onbeweegbaar gebied"; dit is het gevolg van de richtingseigenschappen van de door de magneetband ondervonden wrijvingskrachten. Het is derhalve gewenst, dat het bandspanningskorrektiegebied of -regelgebied bij 20 bandstilstand een grotere dode zone dan bij bandtransport vertoont. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm strekt de dode zone zich van 65-240 g uit. Als gevolg daarvan zal de kaapstander na het bereiken van bandstilstand slechts hoogst ' zelden een rotatiebeweging uitvoeren. ' 25 Vervolgens zal het geval worden besproken, waarin de zoekknop 20 vanuit de toestand van bandstilstand wordt teruggedraaid. Aangenomen wordt, dat de bandspanning dan tijdelijk een hogere waarde dan 240 g bereikt, zoals bij ; ^)in figuur 7 is aangeduid, bijvoorbeeld als gevolg van de 30 bij bandstilstand bereikte evenwichtstoestand. Dit heeft tot gevolg, dat aan de toevoerkaapstanderaandrijfschakeling 29 een aandrijfkloksignaal wordt toegevoerd, waaruit één impuls is geelimineerd. Als gevolg daarvan wordt de band-lengte binnen de bandlus groter en daalt de bandspanning 35 tot onder 240 g, zoals bij 0· in figuur 7 is aangeduid.
Daarna zal de bandspanning bij een verandering van de transportsnelheid weinig verandering laten zien. Wanneer de bandspanning tot minder dan 160° daalt, zoals bij (j|; in
8 0 069 8 S
-20- U~- ' figuur 7, dat wil zeggen enige tijd na het begin, 'is weergegeven, zal de impulsregelschakeling 27 in werking treden om één impuls uit het aan de opneemkaapstanderaandrijfschakeling 29 toegevoerde aandrijfkloksignaal te elimineren.
5 Vervolgens wordt het geval beschouwd, waarin de band tijdens bandtransport in teruggaande richting tot stilstand worden gebracht. Wanneer de bandspanning bij het bereiken van bandstilstand groter dan 240 g wordt, zoals bij in figuur 7, wordt door de NlET-EN-poortschakeling 66 één impuls 10 afgegeven, waardoor de bandspanning daalt, zoals bij (l^ in figuur 7 is te zien. De spanningsverdeling is dan gelijkmatig .
Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm ligt de aan de bandspanningsdetector 13 optredende bandspanning bij 15 bandtransport in voorwaartse richting binnen het gebied van 65-115 g, doch bij bandtransport in teruggaande richting binnen het gebied van 160-240 g? het bandspanningsgebied voor bandstilstand is verruimd tot het gebied van 65-240 g.
Zoals in het voorgaande is beschreven, verschaft 20 de uitvinding de mogelijkheid om bij een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting verschillende vormen en afwisseling van signaalweergave bij andere dan normale bandtransportsnelheid zodanig.toe te passen, dat geen nadelige beïnvloeding van het uit de uitgelezen 25 informatie zichtbaar gemaakte videobeeld resulteert. Bij t de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm wordt als kaapstander aandrijf motor een synchrone wisselstroommotor gebruikt, doch het zal duidelijk zijn, dat ook een gelijkstroommotor kan voorden gebruikt. In het laatstgenoemde geval wordt 30 per tijdseenheid een eenheidssnelheidaandrijfimpuls aan de gelijkstroommotor toegevoerd en vindt weer regeling op de hiervoor beschreven wijze plaats. De onderhavige uitvinding kan niet alleen worden toegepast bij bedrijf volgens de "Jog mode"', doch ook bij een videobandapparaat, waarbij 35 snelheidsdesignatie door middel van een "Joy stick"-methode plaatsvinden. In dat geval dient voor snelheidsdesignatie een snelheidsimpulsgenerator, welke gemakkelijk aan het stelsel volgens de uitvinding kan worden aangesloten.
8 0 0698 6 -21-
De uitvinding beperkt zich derhalve niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang 5 worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.
ί ' r»‘; .*· 8 0 069 8 6

Claims (3)

1. Videobandapparaat van het type, waarbij een magneetband om de buitenomtrek van een bandleitrommel wordt geslagen, en waarbij aan de banduitgangszijde van de band-leitrommel een kaapstandermechanisme is toegevoegd, 5 met het kenmerk, dat aan de bandtoegangszijde van de band-leitrommel een kaapstandermechanisme (11,12', 15) is toege- voegd en dat. de door .de beide kaapstandermechanismen, (6,7,16;.. 11,12,15) uitgeoefende hoeveelheden bandtransport, afhankelijk van de binnen de door de beide kaapstandermechanismen 10 bepaalde, gesloten bandlus optredende bandspanning, de toestandsbandstilstand en van de bandtransportrichting, op onderling verschillende waarden worden geregeld.
2. Videobandapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide kaapstandermechanismen (6,7,16? 15 11,12,15) stapsgewijze over althans ten minste nagenoeg steeds eenzelfde rotatiehoek worden aangedreven op basis van een door een magneetband-gedragsbesturingsinrichting (20,21,22,23) afgegeven bandaandrijfinstructiesignaal, waarbij de door de beide kaapstandermechanismen uitgeoefende 20 hoeveelheden bandtransport in afhankelijkheid van de binnen de gesloten bandlus heersende bandspanning op onderling verschillende waarden worden geregeld.
3. Videobandapparaat volgens conclusie 2, gekenmerkt door bandspanningsdetectiemiddelen (13,50-53) 25 voor detectie van de bandspanning binnen de gesloten bandlus, welke bandspanningsdetectiemiddelen werkzaam zijn binnen enige bandspanningswaardengebieden, waartussen wordt overgeschakeld in afhankelijkheid van het door de magneetband-gedragsbesturingsinrichting (20-23) afgegeven bandaandrijf-30 instructiesignaal, waarbij het desbetreffende bandspannings-waardengebied voor detectie van de bandspanning binnen de gesloten bandlus bij bandstilstand of bandtransport op basis van het genoemde bandaandrijfinstructiesignaal zodanig wordt gekozen, dat de weergave van videosignalen door een op 35 de bandleitrommel aangebrachte, roteerbare magneetkop wordt gestabiliseerd.' 8 0 0698 6
NL8006986A 1979-12-29 1980-12-22 Videobandapparaat. NL8006986A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP17174679 1979-12-29
JP17174679A JPS5698735A (en) 1979-12-29 1979-12-29 Magnetic tape reproducing device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8006986A true NL8006986A (nl) 1981-08-03

Family

ID=15928912

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006986A NL8006986A (nl) 1979-12-29 1980-12-22 Videobandapparaat.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4390909A (nl)
JP (1) JPS5698735A (nl)
AT (1) AT373710B (nl)
AU (1) AU542185B2 (nl)
BR (1) BR8008548A (nl)
CA (1) CA1155540A (nl)
CH (1) CH657732A5 (nl)
DE (1) DE3048880A1 (nl)
FR (1) FR2472812B1 (nl)
GB (1) GB2066987B (nl)
IT (1) IT1134892B (nl)
NL (1) NL8006986A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5774855A (en) * 1980-10-29 1982-05-11 Hitachi Denshi Ltd Helical scan type video tape recorder
US4774603A (en) * 1986-09-26 1988-09-27 Hewlett-Packard Company Integral tape path assembly including speed sensor guide subassembly with off-center sprung washer
NL8800855A (nl) * 1988-04-05 1989-11-01 Philips Nv Magneetbandapparaat voorzien van een rijgmechanisme welke een magneetband en een riem, voor de vorming van bandbuffers, verplaatst.
NL8800856A (nl) * 1988-04-05 1989-11-01 Philips Nv Magneetbandapparaat voorzien van een regeleenheid ter sturing van bandbuffers, de bandspanning en het bandtransport.
US5032936A (en) * 1988-06-27 1991-07-16 Matsusita Electric Industrial Co. Ltd. Tape tension apparatus
JPH02165450A (ja) * 1988-12-19 1990-06-26 Canon Inc 回転ヘツド型記録または再生装置
US5323279A (en) * 1989-09-28 1994-06-21 Sharp Kabushiki Kaisha Magnetic tape driving apparatus with capstan rotating at different speeds
KR100248028B1 (ko) * 1996-10-31 2000-03-15 윤종용 휴대용 오디오 로직 데크장치
US5909335A (en) * 1997-01-17 1999-06-01 Tandberg Data Asa Tape drive start up and stop tape speed control
GB2369602B (en) * 2000-09-11 2004-09-01 Zipher Ltd Drive mechanism
US6862149B2 (en) * 2001-06-18 2005-03-01 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Searching for append point in data storage device
US6978414B2 (en) * 2001-07-17 2005-12-20 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Method and apparatus for protecting against errors occurring in data storage device buffers
US6883122B2 (en) * 2001-07-31 2005-04-19 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Write pass error detection
US6958873B2 (en) * 2001-07-31 2005-10-25 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Data rewrite control in data transfer and storage apparatus
US7042667B2 (en) * 2001-07-31 2006-05-09 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Data storage
DE102008042201B4 (de) * 2007-09-27 2023-12-21 Baumüller Nürnberg GmbH Elektromotorischer Verspannmechanismus und Startmethodik dafür
US7986482B2 (en) * 2008-06-04 2011-07-26 International Business Machines Corporation Applying whip effect to magnetic tape exhibiting a tape stick condition
TWI389064B (zh) * 2008-12-09 2013-03-11 Mstar Semiconductor Inc 紅外線遙控控制指令解碼方法與裝置
JP5624947B2 (ja) * 2011-06-03 2014-11-12 富士フイルム株式会社 磁気テープの巻取方法、磁気テープの巻取装置、磁気テープカートリッジの製造方法

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3284084A (en) * 1965-10-20 1966-11-08 Hyman Hurvitz Tape editing machine
US3419202A (en) * 1967-12-29 1968-12-31 Westel Company Dual capstan control system
US3621149A (en) * 1968-08-13 1971-11-16 Victor Company Of Japan Magnetic tape tension control system for magnetic recording and reproducing apparatus having dual capstans
DE2112029C3 (de) * 1971-03-12 1980-10-30 Astro-Science Corp., South El Monte, Calif. (V.St.A.) Einrichtung zum bidirektionalen Antrieb und Spannen eines Aufzeichnungsbandes
US3861573A (en) * 1972-07-20 1975-01-21 Matsushita Electric Ind Co Ltd Tape transport system
JPS4946712A (nl) * 1972-09-08 1974-05-04
US3781490A (en) * 1973-06-01 1973-12-25 Ibm Web tension and speed control in a reel-to-reel web transport
US3930810A (en) * 1974-07-31 1976-01-06 Universal Oil Products Company Additives for petroleum distillates
DE2522582A1 (de) * 1975-05-22 1976-12-09 Bosch Gmbh Robert Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
JPS5237021A (en) * 1975-09-18 1977-03-22 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic recording reproducing equipment
GB1526135A (en) * 1976-05-19 1978-09-27 Bosch Gmbh Robert Recording and/or reproducing apparatus
JPS5830660B2 (ja) * 1976-07-05 1983-06-30 ソニー株式会社 磁気再生装置
JPS553415U (nl) * 1978-06-21 1980-01-10

Also Published As

Publication number Publication date
ATA621880A (de) 1983-06-15
CH657732A5 (de) 1986-09-15
DE3048880C2 (nl) 1991-01-10
BR8008548A (pt) 1981-07-21
AU6562980A (en) 1981-07-09
IT1134892B (it) 1986-08-20
DE3048880A1 (de) 1981-09-17
US4390909A (en) 1983-06-28
GB2066987B (en) 1984-02-01
JPH0115937B2 (nl) 1989-03-22
FR2472812A1 (fr) 1981-07-03
CA1155540A (en) 1983-10-18
GB2066987A (en) 1981-07-15
FR2472812B1 (fr) 1987-09-18
JPS5698735A (en) 1981-08-08
AU542185B2 (en) 1985-02-14
IT8026928A0 (it) 1980-12-23
AT373710B (de) 1984-02-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8006986A (nl) Videobandapparaat.
US3982160A (en) System for controlling tension of magnetic tape
NL192939C (nl) Aandrijfbesturingsschakeling voor een met onderbrekingen werkende gelijkstroommotor.
CA1096472A (en) Tape control apparatus
US4306255A (en) Magnetic record/playback system of rotating head type
EP0091186B1 (en) An improved reel servo system in a recording and/or reproducing apparatus
US4224645A (en) Method and apparatus for controlling the movement of a recording medium
EP0083958B1 (en) Method and apparatus for single frame recording on video tape
US4890169A (en) Magnetic tape recording and/or reproducing apparatus with slow motion effect
JPS62109484A (ja) 磁気テ−プ装置におけるヘツドドラム速度制御装置
JP2810136B2 (ja) テープ速度制御装置
JP2571188B2 (ja) ヘッド回転制御装置
JPH05334766A (ja) カセットvtrのジョグ装置
JP2701253B2 (ja) テープ状記録媒体再生装置
JPS628627Y2 (nl)
JP3541660B2 (ja) 磁気テープ制御装置
KR940702635A (ko) 구동 위상 검출기를 가진 레코더(recorder with drive phase detector)
JPS60500470A (ja) ビデオレコ−ダのためのテ−プ走行機構
JPS6177187A (ja) ウエブ位置制御装置
JPS5841579B2 (ja) 磁気記録再生装置
JPS62154354A (ja) リ−ル駆動装置
JPH0354754A (ja) リールモータ制御装置
JPH0877659A (ja) 磁気記録再生装置
JPS6045961A (ja) Vtrのテ−プエンド検出器
JPS62154355A (ja) リ−ル駆動装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed