NL8004187A - Rooiinrichting. - Google Patents

Description

t 1 . Hw/Mv/Bac.Sor. 6 -1-

Rooiinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het rooien van teeltgewassen zoals sla, andijvie, koolrabi enzovoorts.

Het gewoonlijk met de hand uitgevoerde 5 rooien van dergelijke gewassen beoogt de uitvinding te veranderen door een machine te verschaffen, waarmee het rooien niet alleen mechanisch maar bovendien ergonomisch wordt uitgevoerd .

De inrichting onderscheidt zich door een 10 over de grond voortbeweegbaar gestel, aan de voorzijde waarvan rooimiddelen zijn aangebracht, op welke rooimiddelen een door het gestel gedragen opvoerband aansluit.

Dankzij de opvoerband krijgt de bedienings-man het gerooide gewas op de juiste hoogte voor zijn positie 15 aangevoerd, waardoor hij alle aandacht kan richten op het sorteren van de gerooide gewassen. Naast een enorme produktie-verhoging kan de man derhalve het rooien veel gemakkelijker volgen en controleren.

Teneinde zo min mogelijk bladafval aan 20 het gewas te veroorzaken zijn de rooimiddelen bij voorkeur uitgevoerd als paarsgewijs aangebrachte rooiorganen met naar achteren oplopende leikant. Deze leikant tilt de onderste bladeren van het gewas op voordat het gewas ophoog wordt gevoerd op de opvoertransporteur.

25 Voor bepaalde gewassen verdient het de voorkeur om deze gelijktijdig bij het rooien van het in de grond zittende wortelgedeelte te ontdoen, waartoe volgens de uitvinding onder de leikant van de rooiorganen snij- of zaag-middelen zijn aangebracht, zodanig dat net onder de onderste 30 bladeren van het gewas de stengel cf stam wordt doorgesneden.

Bij voorkeur zijn de snijmiddelen gevormd door een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend heen en weer beweegbaar aangedreven zaag- of mesblad. Op deze wijze verkijgt men een bijzonder eenvoudige aandrijf-.en draagconstructie van 35 het zaagblad, dat zich over de volle breedte van de machine 8004187 i t t -2- kan uitstrekken.

Voor een gemakkelijke hanteerbaarheid van de machine is het gestel gedragen door êên as met twee loopwielen, waarbij aan de voorzijde van het gestel glijschoenen zijn aangebracht. Met deze glijschoenen wordt nauwkeurig de 5 hoogte van de rooiorganen ten opzichte van de grond aangehouden, terwijl de 2 loopwielen gemakkelijk manoevreren in nauwe ruimtes, zoals bijvoorbeeld de teeltkassen, mogelijk maakt.

Het verdient de voorkeur om het gestel . aan de achterzijde te voorzien van steunrekken, voor het on-10 dersteunen van verpakkingsmateriaal voor het gewas, zodat de bedieningsman na het van de opvoerband afnemen van de sla-kroppen of dergelijken deze direkt in de gewenste kist voor de sorteerklasse kan deponeren.

Bovenstaande en andere kenmerken van de 15 uitvinding worden nader toegelicht in de hierna volgende fi-guurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de figuren toont: fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van de rooiinrichting volgens de uitvinding.

20 fig. 2 een bovenaanzicht van de in richting uit fig. 1.

fig. 3 een zijaanzicht van een deel van de voorzijde van het gestel met daaraan aangebrachte rooiorganen en snijmiddelen.

25 De in de figuren getoonde inrichting be staat in hoofdzaak uit een mobiel gestel 1, gevormd door een tweetal zijplaten, onderling verbonden door dwarsbalken zodanig dat een relatief slap frame wordt verkregen, dat zich gemakkelijk kan zetten naar oneffenheden in de bodem.

30 Het gestel is gedragen door loopwielen 2, welke wielen zich binnen de zijplaten van het gestel bevinden.

De zijplaten van het gestel lopen schuin naar voren af en eindigen aan de voorzijde vlak boven de grond bij welke voorzijde een omkeerrol 3 vóór een opvoerband 4 is 35 gelagerd. De opvoerband bestaat uit een tweetal parallelle zijbanden, waartussen staven zijn bevestigd. Het bovenpart van de band 4 loopt schuin omhoog, en maakt voorbij de loopwielen 8004187 -3- 7 f eèn knik, zodanig dat het daaropvolgende part enigszins schuin naar beneden loopt. Bij de achterste omkeerrol 5f welke is aangedreven door een hieronder nader toe te lichten ketting, loopt de band 4 weer terug naar de voorzijde.

5 Ten opzichte van de voortbewegingsrichting is vóór de omkeerrol 3 een rooistelsel aangebracht, bestaande uit paarsgewijs aangebrachte rooiorganen 7, die elk zijn gevormd door een schuin naar voren omlaag gerichte pen 8, welke op het omhoogopende vooreinde van een glijschoen 9 is beves-10 tigd. De glijschoenen 9 zijn aan hun achtereinde verbonden met een dwarsbalk 10, welke aan de einden in de gestelplaten 1 zijn gelagerd. Een hefboomarm 11 strekt zich vanaf de dwarsbalk 10 naar achteren uit en draagt aan het achtereinde een schroefspil 12, middels welke de hefboom 11 en derhalve de 15 glijschoenen 9 ten opzichte van de gestelplaten 1 zijn in te stellen respectievelijk te fixeren.

Boven de glijschoenen 9 strekt zich een mesraam uit, gevormd door een zich achter en onder de rooiorganen 8 uitstrekkend zaagblad 13, aan de einden van het 20 zaagblad bevestigde langsstaven 14, die aan de achterzijde onderling zijn verbonden door een tweetal dwarsstaven 15 respectievelijk 16. Stang 15 is aan beide einden opgenomen in een schuiflager 17 aan de binnenzijde van'elke zijplaat 1, terwijl de stang 16 is opgenomen in een schuiflager 18, die 25. is verbonden met een dwarsbalk. 19 tussen de zijplaten 1.

De dwarsbalk 19 is ten opzichte van de zijplaten in hoogte verstelbaar middels sleufgaten, waardoor de stang 16 ten opzichte van de gestelplaten 1 in hoogte verstelbaar is en derhalve het zaagblad 13 aangezien het mesraam om de staaf 15 30 kantelt.

De stang 16 is scharnierend verbonden met een krukstang 20 welke is verbonden met een draaibaar in de balk 19 gelagerde kruk 21, welke is aangedreven door de drijfstang 22.

35 Een centrale aandrijfmotor 23 drijft via een tandwielkast 24 de drijfstang 22 aan. De tandwielkast 24 drijft voorts via een reductiekast 25 de kettingaandrijving 6 van de opvoerband 4 aan.

8004187 c -4- 1 t

Voorts worden de loopwielen 2 via een snaaroverbrenging 26 di-rekt door de motor 23 aangedreven.

De motor 23 is daartoe voorzien van een dubbel snaarwiel 27 voor twee snaren, elk waarvannaar een snaar-5 wiel 28 respectievelijk 29 is geleidt.

Het binnenste snaarwiel 28 is vastverbonden met een ten opzichte van de loopas 30 verschuifbare en verdraaibare bus 31, waarop de naaf van het rechter wiel 2 vast is bevestigd.

Het rechter snaarwiel 29 is middels een spieverbinding vastver-10 bonden met de loopas 30 waarop onverdraaibaar maar verschuifbaar een bus 32 voor het linker loopwiel 2 is aangebracht, zie fig. 2.

Een spanwiel 33 is draaibaar op het einden van een hefboom 34 aangebracht, welke hefboom bij 35 zwenkbaar in de gestelplaat 1 15 is gelagerd. De hefboom is aan het andere einde voorzien van een handgreep, zodanig dat de gebruiker het spanwiel 33 in of buiten contact met de snaren kan brengen. Deze aandrijving beidt het voordeel dat de gebruiker bij de normale aandrijving beide wielen met dezelfde snelheid doet verdraaien, waardoor 20 de inrichting rechtuit blijft lopen. Bij het manoevreren in enge ruimtes, zoals kassen,kan de gebruiker de snaaraandrijving lossen, waardoor de wielen vrij verdraaibaar ten opzichte van elkaar zijn, zodat de inrichting gemakkelijk met de hand valt te sturen.

25 De reductiekasten 24 respectievelijk 25 zorgen ervoor dat het mes relatief langzaam heen en weer wordt bewogen via het krukmechanisme 20, 21, welke snelheid zodanig is dat slijtage aan het mes nauwelijks voorkomt. Voorts is de bandsnelheid van de opvoerband iets groter dan de voortgaande 30 snelheid van de inrichting, zodat geen opstopping op het bovenpart van de band kan ontstaan.

Bij de achterzijde van de inrichting is een steunrek 36 aangebracht voor verpakkingsmateriaal 37, zodanig dat de bedieningsman de van het schuin omlaag lopende 35 achterpart van de band 4 genomen gewassen na controle direkt in de op de steunmiddelen 36 aangebrachte kasten 37 kan deponeren.

8004187 -5-

Vanzelfsprekend is de aanvrage niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, 8004187

Claims (12)

1. Inrichting voor het rooien van teelt-gewassen, zoals sla, andijvie, koolrabi, gekenmerk door een over de grond voortbeweegbaar gestel, aan de voorzijde daarvan aangebrachte rooimiddelen en een daarop aansluitende 5 door het gestel gedragen, aangedreven opvoerband.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rooimiddelen bestaan uit paarsgewijs aangebrachte rooiorganen met naar achteren oplopende leikant.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, 10 met het kenmerk, dat zich onder de leikant van de rooiorganen snij- of zaagmiddelen uitstrekken.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de snijmiddelen zijn gevormd door een zich dwars op de voortbewegingsrichting, heen en weer bq- 15 weegbaar aangedreven zaagblad.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het zaagblad is gedragen door een heen en weer verschuifbaar in het gestel gelagerd, stijf raamwerk.

6. Inrichting volgens één der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat het gestel nabij de achterzijde is gesteund door middelen, bijvoorbeeld loopwielen waarbij het gestel aan de voorzijde is voorzien van één of meer glijschoenen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met 25 het kenmerk, dat elk rooiorgaan is voorzien van een glijschoen.

8. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijmiddelen ten opzichte van de rooiorganen in hoogte verstelbaar zijn. 30

9. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rooiorganen ten opzichte van het gestel in hoogte verstelbaar zijn.

10.inrichting volgens conclusie 6 en volgende, met het kenmerk, dat de spoortbreedte van de loop- 8004187 -7- wielen instelbaar is.

11.Inrichting volgens conclusie 6 en volgende, met het kenmerk, dat de aandrijving van de loopwielen via een met de hand spanbare snaaroverbrenging plaats-5 vindt.

12.Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel nabij de achterzijde is voorzien van steunrekken voor verpakkingsmateriaal, bijvoorbeeld kisten. 8004187