NL8003687A - Werkwijze en inrichting voor het wassen van vezel- voorraad. - Google Patents

Description

3ST.0. 29.166 »

Werkwijze en inrichting voor het wassen van vezelvoorraad.

De uitvinding heeft "betrekking op een werkwijze en inrichting voor het wassen van vezelvoorraad die in het "bijzonder "bruikbaar is voor het verwijderen van inkt uit papier.

Het bergen en opnieuw gebruiken van afvalpapier, in het bij-5 zonder bedrukt afvalpapier, is van aanzienlijk belang om zowel ecologische als financiële redenen. Aldus zijn het bergen en opnieuw gebruiken van waarde bij het behouden van natuurlijke bronnen en indien de bewerkingen efficiënt worden uitgevoerd, een voorraad goedkoper kan worden opgebouwd voor de toepassing in de papier-10 industrie dan deze kan worden verkregen uit natuurlijke bronnen.

Een bekende werkwijze voor het verwijderen van inkt omvat een aantal stappen. Aldus kan het afval eerst in een brijvorm worden gebracht met geschikte chemische middelen in een verdunde waterige oplossing en kan vreemd materiaal, zoals stukken metaal en kunst-15 stoffen worden verwijderd om vezelvoorraad te vormen. De voorraad wordt daarna gereinigd om zogenaamde grijze voorraad ("grey stock") te bereiden. In dit stadium zullen inktdeeltjes in suspensie zijn. Tenslotte wordt inkt uit de voorraad verwijderd door een was- of f1ot eerwerkwi j z e.

20 Een bekende floteertechniek maakt gebruik van een voorraad met een consistentie van niet meer dan 1%, hoewel sommige systemen consistenties van meer dan 2% kunnen behandelen. Deze relatief lage consistentie-eis gekoppeld met de lage snelheid van het verwijderen van inkt door floteren, betekent dat deze methoden diverse nadelen 25 hebben.

Bij een bekende wasmethode wordt de voorraad verdund met bij-bijvoorbeeld zuiver water tot een consistentie van bijvoorbeeld 1% en het water dat gesuspendeerde inktdeeltjes bevat, wordt daarna uitgefiltreerd. Wanneer echter de voorraad dikker wordt en bijvoor-30 beeld een consistentie van bijvoorbeeld 3-4% bereikt, begint deze op zichzelf een filterwerking uit te oefenen, waarbij inktdeeltjes worden vastgehouden, zodat slechts zuiver water wordt afgevoerd.

Dit intern filtreren vermindert het rendement van het wassen. Aldus bleek het nodig te zijn om de voorraad opnieuw te verdunnen en op-35 nieuw af te voeren. Diverse herhalingen van de waswerkwijze zijn nodig alvorens de voorraad de gewenste mate van helderheid bereikt. Het gevolg is dat grote volumen waswater nodig zijn en dat het kapitaalverbruik voor inrichtingen voor de diverse stadia hoog kan Λ Λ Λ T * 07 2 zijn.

Een ander probleem is dat vezels uit de voorraad de neiging vertonen filterzeven te blokkeren en dergelijke gedurende het wasproces, zodat opnieuw het rendement wordt verlaagd en het noodzakelijk kan 5 zijn de zeven op frequente intervallen te reinigen. Dit probleem zal uiteraard ernstiger zijn naarmate de consistentie van de voorraad hoger is.

Het Amerikaanse octrooischrift 1.921.080 beschrijft een inrichting voor het wassen van een voorraad, waarbij de voorraad langs 10 een geperforeerde cilinder wordt geleid door middel van een transportschroef, waarbij water wordt toegevoerd door openingen in de transportas. Hierdoor wordt de voorraad goed geroerd. Yezels en vette drukinkt zullen echter in de perforaties worden verzameld en in het bijzonder zijn middelen aanwezig om de perforaties te 15 reinigen. Hierdoor is extra fluïdum nodig. Het is onwaarschijnlijk dat deze inrichting op doelmatige wijze een voorraad van hoge consistentie zal kunnen wassen.

Het zou voordelig zijn om een voorraad op doelmatige wijze te wassen bij hoge consistenties van bijvoorbeeld 2 tot 8%. De volumen 20 van benodigd waswater zuUaaworden verlaagd; chemicaliën kunnen meer effectief worden toegepast, aangezien zij niet zouden worden verdund met onnodig hoge volumen water; en de eisen voor het verdikken van de van inkt ontdane voorraad voor elke volgende trap zou worden verlaagd, zoals bleken indien noodzakelijk. Anderzijds zouden 25 de hierboven genoemde problemen van het vasthouden van inkt en de blokkering van de filterzeven ernstiger zijn.

In de Britse octrooiaanvrage 2.009.274A. is voorgesteld een filterzeef toe te passen die voorzien is van een roerorgaan, waarbij een relatieve rotatiebeweging wordt uitgevoerd tussen de filterzeef 50 en het roerorgaan, een en ander zodanig dat de vezels in bundels rollen.

Gezien uit één aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het wassen van vezelvoorraad met een consistentie in het gebied van 2 tot 8%, waarbij de voorraad wordt gevoerd van een inlaateinde 55 tot een uitlaateinde langs een hoofdzakelijk horizontaal geplaatst en in lengterichting uitstrekkend deel van een filterzeef, dat zodanig is gebogen dat deze bovenwaarts concaaf is in doorsnede, waarbij vloeistof wordt ingebracht in de voorraad in de ruimte bepaald door het zeefdeel ten minste in een gebied dat in lengterich-40 ting op afstand van de inlaat ligt, door middel van een in lengte- 800 3 6 57 * 3 richting zich uitstrekkend vloeistof-toevoerorgaan dat vast is gemonteerd en in radiale richting naar beneden is verplaatst ten opzichte van de krommingsas van het zeefdeel, en dat in de voorraad is ondergedompeld, en waarbij het zeefdeel om de genoemde 5 krommingsas wordt bewogen, waardoor de voorraad wordt onderworpen aan een tuimelwerking wanneer deze langs het zeefdeel passeert.

Gezien uit een ander aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor een vloeistofbehandeling van de vezelvoorraad, bestaande uit een in lengterichting zich uitstrekkende filterzeef ,wq(^r ten 10 minste een deel hoofdzakelijk horizontaal is geplaatst en zodanig is gebogen, dat deze naar boven concaaf in doorsnede is,een middel voor het bewegen van het zeefdeel om de krommingsas daarvan, een middel voor het toevoeren van vezelvoorraad aan één einde van het zeefdeel om deze daarlangs te leiden, een middel voor het verwijderen 15 van de vezelvoorraad uit het andere einde van het zeefdeel, en een zich in lengterichting uitstrekkend vloeistof-toevoerorgaan dat zodanig vast is gemonteerd, dat dit in radiale richting naar beneden is verplaatst ten opzichte van de krommingsas, welk vloeistof-toevoerorgaan voorzien is van een middel voor het toelaten van be-20 handelingsvloeistof in de ruimte bepaald door het zeefdeel ten minste in een gebied dat in lengterichting op afstand ligt van het ene einde daarvan.

Het filterzeefdeel kan bijvoorbeeld worden gevormd door een deel van het binnenoppervlak van een hoofdzakelijk horizontale 25 roterende cilindrische zeef. Tijdens bedrijf wordt wasvloeistof in de voorraad gebracht, worden uitlopend vloeistof die door de cilindrische zeef stroomt, en de voorraad die gedeeltelijk de cilindrische zeef vult, aan de tuimelwerking onderworpen door de wrijvingskrachten tussen de roterende cilindrsiche zeef en de 30 voorraad, waarbij de zwaartekracht op de voorraad werkt, wanneer deze langs de weg naar de voorraaduitlaat beweegt.

Gevonden is da£°iiet aan een tuimelwerking onderwerpen van de voorraad binnen een roterende cilindrische zeef die bijvoorbeeld gedeeltelijk met voorraad is gevuld, een doelmatig verwijderen van 35 inktdeeltjes kan worden bereikt, terwijl het blokkeren van de filterzeef in een aanzienlijke mate kan worden vermeden. Bij een bekende werkwijze zal er een relatief gelijkmatige dispersie van vezels zijn. Deze kunnen dan gemakkelijk neerslaan op de filterzeef, waardoor blokkeringen ontstaan; er kan eveneens vezelverlies door 40 de zeef ontstaan. Hoewel een vast vlies van voorraad niet zal worden onn x fi »7 4 opgebouwd om een stroom door de doorgang te verhinderen, worden volgens de uitvinding de vezels niet zodanig gedispergeerd, dat de zeefhlokkering en vezelverlies tot aanzienlijke problemen zullen leiden.

5 Yolgens de Britse octrooiaanvrage 2.009.2744 is het bijvoorbeeld noodzakelijk om roerorganen toe te passen, teneinde de beweging van de voorraad in de zeef tot stand te brengen. Be wasvloeistof zal worden gemengd met de voorraad als gevolg van de beweging van de voorraad. Yolgens de uitvinding kan de beweging van de voorraad 10 worden tot stand gebracht zonder een apart roerorgaan. Be voorraad beweegt hoofdzakelijk in lagen waardoorheen de wasvloeistof stroomt, waarbij de vloeistof wordt verplaatst, die inktdeeltjes bevat. Het verbruik van wasvloeistof en van energie is lager. Verstopping van de zeef kan worden verhinderd en de inrichting kan gemakkelijk in 15 bedrijf worden gesteld na een stilleggen.

Teneinde de gewenste beweging van de voorraad tot stand te brengen, zal de omtrekssnelheid van de cilindrische zeef in een gebied van ongeveer 0,5/b tot 1,5 Tb m/s zijn en bij voorkeur ongeveer 1,oy"B m/s, waarbij B de diameter van de zeef in meters 20 voorstelt.

Be cilindrische zeef moet met voorraad worden gevuld tot ten minste 10% van zijn volume, bij voorkeur tot ongeveer 20 tot 40%.

Een vulverhouding van meer dan 60% moet worden vermeden aangezien deze het rendement van de inrichting nadelig beïnvloedt.

25 Be wasvloeistof moet bij voorkeur worden ingebracht in of aangrenzend aan het midden van de tuimelende voorraad, dat wil zeggen zodanig dat de voorraad om het vloeistof-toevoerorgaan wentelt, waardoor de wasvloeistof wordt gedistribueerd.

Bij een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm is het 30 vloeistof-toevoerorgaan voorzien van een aantal openingen langs zijn lengte en is in de onderste helft van de cilindervormige zeef geplaatst op een afstand van 5 tot 30% van de diameter van de zeef ten opzichte van zijn binnenoppervlak. Be vorm daarvan moet zodanig zijn, dat een lage stroomweerstand ontstaat.

35 Het invoeren vam de wasvloeistof ten minste in een gebied op afstand van de voorraadinlaat kan tot gevolg hebben dat de reini-gingsvloeistof bijvoorbeeld in een tegengestelde stroomrichting naar de voorraad stroomt. Bij voorkeur wordt de wasvloeistof ingevoerd langs de lengte van de voorraadweg, zodat de daarin aanwezige 40 voorraad voortdurend in contact wordt gebracht met bijvoorbeeld was- 800 3 6 87 5 water. Hierdoor kan de ongelijkmatigheid van de con-sistentie van de voorraad worden verminderd.

Het kan gewenst zijn een consistentie-gradiënt in de doorgang op te bouwen. Aldus kan grijze voorraad worden ingebracht met een 5 consistentie van 3 tot 5% en kan gereinigde voorraad worden verwijderd met een consistentie van bijvoorbeeld 5,5 - 6,5* Dit kan worden bereikt door meer uitlopende vloeistof af te nemen dan wasvloeistof wordt toegevoegd.

Volgens een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de 10 uitvinding is een uitlopende uitlaat zodanig aangebracht, dat het afnemen van uitlopende vloeistof mogelijk is van een plaats nabij de voorraadinlaat. De inrichting kan dan recirculatiemiddelen omvatten, waardoor een gedeelte van de uitlopende vloeistof kan worden afgenomen uit een gebied dat zich uitstrekt van het midden 15 af langs de lengte van de doorgang en weer kan worden ingebracht in de doorgang als relatief zuiver water voor het wassen van de voorraad in een gebied tussen het gebied waar deze gerecirculeerde vloeistof was afgenomen, en de voorrraadinlaat. Bij voorkeur kan uitlopende vloeistof voor recirculatie worden afgenomen van 20 ongeveer halfweg van de doorgang. De concentratie van gesuspendeerde inktdeeltjes in de uitlopende vloeistof is veel groter in het gebied nabij de voorraadinlaat dan in het gebied nabij de voorraad-uitlaat. Aldus is de uitlopende vloeistof afgevoerd vanaf halfweg van de doorgang, relatief zuiver en kan worden gebruikt in plaats 25 van zuivere vloeistof voor het wassen van de voorraad, wanneer deze door de eerste helft van de doorgang passeert. Een voordeel van deze inrichting is, dat men de hoeveelheid wasvloeistof gebruikt tijdens bedrijf van de inrichting, met ongeveer de helft kan reduceren.

De terugvoer van naar vergelijking zuivere uitlopende vloeistof 50 uit een later deel van de doorgang naar een eerder deel kan indien gewenst in diverse trappen worden uitgevoerd.

In plaats van de cilindrische vorm kan de zeef een doorlopend flexibel bandvormig orgaan zijn dat op geschikte wijze over rollen of dergelijke wordt geleid om een concaaf deel te vormen.

35 Om de gewenste vooruitschuifbeweging van de voorraad van de voorraadinlaat naar de voorraaduitlaat tot stand te brengen kan de zeef enigszins schiin staan of kan worden voorzien van"schroefvormige ribben op zijn binnenoppervlak.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van 40 de tekening, waarin: 800 36 87 6 fig. 1 schematisch een verticale lengtedoorsnede door de inrichting volgens de uitvinding voorstelt; fig. 2 een doorsnede volgens de lijn I-I van fig. 1 is; fig. 3 een aanzicht genomen vanaf de lijn II-II van fig. 1 5 weergeeft; fig. 4 een dwarsdoorsnede door een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding illustreert; en fig. 5 een verticale lengtedoorsnede volgens de lijn Y-Y van fig. 4 toont.

10 Volgens de tekening omvat de inrichting 1 een vat 2 waarin voor de rotatie om zijn hoofdzakelijk horizontale as een cilindrische zeeftrommel 3 is geplaatst, bestaande uit een cilindrisch geweven draad-netwerk 4 en eindplaten 5 en 6. Het draadnetwerk wordt aan de buitenzijde ondersteund door een geperforeerde con-15 structie of een ander geschikt middel (niet getoond). Binnen de zeeftrommel 3 is een middel aanwezig voor het inbrengen van wasvloeistof, dat als geheel met het verwijzingsmunmer 7 is aangeduid. Het middel 7 omvat een plat hol, in lengterichting zich uitstrekkend orgaan 8 dat in lengterichting voorzien is van een aantal gaten 9.

20 Het orgaan 8 is onder de hartlijn van de zeef geplaatst, dat wil zeggen onder zijn krommingsmidden en aldus in de onderste helft van de cilindervormige zeef op een afstand van het draadnetwerk. De vorm van het orgaan 8 is rondom een lage stroomweerstand te leveren. De eindplaten van de zeeftrommel zijn voorzien van cilindrische 25 flenzen 10 en 11, waardoor de trommel op rollen 12 en 13 worden ondersteund. De trommel wordt geroteerd door geschikte aandrijf-middelen (niet getoond).

Het cilindrische netwerk 4 definieert een doorgang 14 waarlangs de voorraad kan worden geleid in de richting van de pijl A van een 30 inlaat 15 aan het einde van de trommel 3 naar een uitlaat 16 aan het andere einde van de trommel. De hartlijn van de zeeftrommel helt enigszins onder een hoek van ongeveer 1°, teneinde de vooruit-schuifbeweging van de voorraad tot stand te brengen.

Het holle orgaan 8 is verdeeld in eerste en tweede delen 17 35 respectievelijk 18 door een schot 19. Een inlaatpijp 20 is aanwezig voor het toevoeren van vers zuiver water (of andere geschikte wasvloeistof), die met het eerste deel 17 is verbonden. Van hieraf wordt de vloeistof geleid door de openingen 9 tot in de doorgang 14· Het vat is verdeeld in eerste en tweede compartimenten 21 res-40 pectievelijk 23 door een schot 23. Elk compartiment van het vat heeft 800 3 6 87 7 een uitlaatopening 24 respectievelijk 25.

Uitlopende vloeistof kan stromen door het draadmetwerk 3 tot in de compartimenten 21 en 22 vanwaaraf deze kan worden weggetrckken door uitlaatopeningen 24 en 25. De relatief zuivere vloeistof uit 5 het compartiment 21 wordt langs een leiding 26 getransporteerd door middel van een pomp 27 en toegevoerd aan een inlaatpijp 28 voor gerecirculeerde vloeistof. Deze pijp is verbonden met het tweede deel 18. Yan hieraf kan de gerecirculeerde vloeistof door de gaten 6 tot in de doorgang 14 stromen.

10 De eindplaat 6 aan het uitlaateinde van de inrichting is voor zien van een opening 28, schroefbladen 29 en cilindrisch gevormde oppervlakken 30 die bijdragen aan het afnemen van de voorraad uit de trommel.

Tijdens bedrijf van de inrichting 1 wordt zuiver water in een 15 continue stroom door de inlaat 20 toegevoerd en grijze voorraad wordt toegevoerd via de inlaat 15» teneinde gedeeltelijk de zeef-trommel 3 te vullen, in deze uitvoeringsvorm tot een niveau onder de hartlijn van de trommel, wanneer deze niet roteert.

De zeeftrommel wordt continu gedraaid met een relatief lage 20 snelheid. De grijze voorraad die via de inlaat 15 binnenkomt, heeft een relatief hoge consistentie tussen 2 en 8%. Wanneer de voorraad in de trommel wordt verplaatst, wordt deze voortdurend in contact gebracht met waswater. Dit water neemt inktdeeltjes als een suspensie op en stroomt door het netwerk 4 om deze te verwijderen als 25 uitlopende vloeistof door de uitlaat 25 aan het onderste einde van de inrichting. De uitlopende vloeistof in het compartiment 21 aan het uitlaateinde van de inrichting is relatief zuiver en wordt aldus gerecirculeerd door middel van een pomp 27 voor het gebruik daarvan bij het wassen van de grijze voorraad aan het inlaateinde 30 van de inrichting. Vanneer de grijze voorraad door de inrichting wordt verplaatst, wordt de voorraad progressief zuiverder. De gezuiverde voorraad wordt aan het uitlaateinde van de inrichting afgevoerd via de uitlaat 16,hetgeen wordt bevorderd door de invloed van de schroefvormige bladen 29.

35 Een stationaire toestand zal worden bereikt, waarbij de grijze voorraad en zuiver water continu aan het stelsel worden toegevoerd en gezuiverde voorraad en uitlopend water continu worden verwijderd. De pomp 27 zal eveneens continu functioneren.

Vanneer de trommel draait zullen de vezels in de voorraad nabij 40 de binnenzijde van het draadnetwerk 3 bewegen in de richting van 800 3687 8 de pijl B in fig. 2 als gevolg van de wrijvingskrachten tussen het draadnetwerk en de voorraad. Be voorraad zal de Beweging van het draadnetwerk volgen, totdat door de zwaartekracht deze van het draadnetwerk af beweegt in de richting van de pijl C. Be voorraad 5 tuimelt om het holle orgaan 8 zonder dat deze in de trommel wordt gemengd, door welk orgaan wasvloeistof in de voorraad wordt ingébracht. Be vloeistof die inktdeeltjes bevat, wordt in buitenwaartse richting verplaatst naar en door het draadnetwerk.

Op deze wijze is een effectieve verwijdering van inkt bereikt, 10 terwijl het blokkeren van het netwerk 3 wordt vermeden. Be inrichting kan aldus continu grijze voorraad van inkt ontdoen.

Volgens de vereiste kwaliteit van de voorraad kunnen diverse parameters, zoals stroomsnelheid, trommelsnelheid enzovoort worden gevarieerd. Naarmate een meer heldere voorraad vereist is, zal in 15 het algemeen de verblijftijd in de inrichting langer zijn. Geschikte stromingsmeters of dergelijke kunnen worden gebruikt om de werking van de inrichting te bewaken.

Gevonden is dat de inrichting volgens de hierboven beschreven uitvoeringsvorm gemakkelijk kan worden gebruikt bij 2 ton of meer 20 vezels per vierkante meter netwerk per dag. Aldus zal een netwerk van 5 vierkante meter voorzien in een geschikte toevoer, zonder dat de inrichting ongewenst groot wordt.·

Met verwijzing naar de uitvoeringsvorm volgens de fig. 4 en 5 omvat de inrichting een vat 51 van half-cirkelvormige doorsnede, 25 dat voorzien is van een uitlaat 32 voor uitlopende vloeistof. Een doorlopende filterband 33 van draadnetwerk wordt geleid over rollen 34» 35» 36 en 37· Tussen de rollen 34 en 35 is de band niet ondersteund en vormt in bovenwaartse richting gezien een concaaf filter-zeefdeel 58 van hoofdzakelijk half-cirkelvormige doorsnede met een 30 krommingshartlijn 39· De zeef wordt om zijn hartlijn 39 aangedreven door de rollen, bijvoorbeeld de rollen 35 die door een as 40 wordt aangedreven. Vanneer de zeef wordt aangedreven, tuimelt de voorraad die het onderste deel van het gebogen deel onder de hartlijn 39 vult, zoals in de eerder beschreven uitvoeringsvorm. Binnen de tuimelende 35 voorraad is een vloeistof-toevoerorgaan 41 aanwezig dat lijkt op het orgaan 8 van de eerder beschreven uitvoeringsvorm. Be einden van het zeefdeel 38 zijn afgedicht tegen eindplaten 42 en 43 van het vat door middel van flenzen (niet getoond). In andere aspecten is de werking van de inrichting gelijk aan die van de eerder 40 beschreven uitvoeringsvorm. Hoewel de inrichting is beschreven 800 36 87 9 aan de hand van het verwijderen van inkt, is het duidelijk dat deze niet beperkt is tot deze bijzondere toepassing. De inrichting kan worden gebruikt voor andere wasdoeleinden en kan ook worden gebruikt bij chemische behandeling van vezelvoorraad.

5 (conclusies) 800 3 6 87

Claims (14)

1. Werkwijze voor het wassen van vezelvoorraad met een consistentie in het gebied van 2 tot 8%, met het kenmerk, dat de voorraad wordt geleid van een inlaateinde naar een uitlaat- 5 einde langs een hoofdzakelijk horizontaal geplaatst, in lengterichting zich uitstrekkend filterzeefdeel dat zodanig is gebogen, dat deze in bovenwaartse richting gezien concaaf in doorsnede is, waarbij vloeistof in de voorraad wordt ingebracht in de ruimte gedefinieerd door het zeefdeel ten minste in een gebied dat in 10 lengterichting op afstand ligt van de genoemde inlaat, door middel van een in lengterichting zich uitstrekkend vloeistof-toevoerorgaan dat zodanig vast is gemonteerd, dat dit in radiale richting naar beneden is verplaatst van de krommingshartlijn van het genoemde zeefdeel af en in de genoemde voorraad is ondergedompeld, en waarbij 15 het zeefdeel om de genoemde krommingshartlijn wordt bewogen, waardoor de voorraad wordt onderworpen aan een tuimelwerking wanneer deze langs het zeefdeel wordt geleid.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het filterzeefdeel wordt begrensd door een holle cilindrische 20 zeef.

3. Werkwijze volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de cilindrische zeef wordt gevuld met voorraad tot ten minste ^/a van zijn volume.

4. Werkwijze volgens conclusie 2,met het kenmerk, 25 dat de cilindrische zeef met voorraad wordt gevuld tot 60% van zijn volume.

5. Werkwijze volgens cpnclusie 2,met het kenmerk, dat de cilindrische zeef met voorraad wordt gevuld tot ongeveer 20 tot 40% van zijn volume.

6. Werkwijze volgens één van de voorafgaamde conclusies, met het kenmerk, dat de wasvloeistof in de voorraad wordt ingebracht in een aantal punten langs de lengte van het zeefdeel.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het ken-35 m e r k, dat de wasvloeistof wordt ingebracht in of aangrenzend aan de in lengterichting verlopende middenlijn van de tuimelende voorraad .

8. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de omtrekssnelheid van de cilindrische zeef ligt in het gebied 40 van 0,5 yï) tot 1,5/Pm/s, waarbij D de diameter van de zeef in meters 800 36 87 voorstelt.

9· Inrichting voor een vloeistofbehandeling van vezelvoorraad, gekenmerkt door een in lengterichting zich uitstrekkende filterzeef, waarvan ten minste een deel hoofdzakelijk horizon- 5 taal is geplaatst en zodanig is gebogen, dat in bovenwaartse richting gezien dit concaaf in doorsnede is; een middel voor het tot stand brengen van de beweging van het genoemde zeefdeel om de krommingshartlijn daarvan; een middel voor het toevoeren van vezel-voorraad aan één einde van het zeefdeel om deze daarlangs te ver- 10 plaatsen; een middel voor het verwijderen van vezelvoorraad uit het andere einde van het zeefdeel; en een in lengterichting zich uitstrekkend vloeistof-toevoerorgaan dat zodanig vast is gemonteerd, dat dit in radiale richting naar beneden is verplaatst van de genoemde krommingshartlijn af, waarbij het vloeistof-toevoerorgaan 15 is voorzien van een middel voor het toelaten van behandelings-, vloeistof in de ruimte gedefinieerd door het zeefdeel, ten minste in een gebied dat in lengterichting op afstand ligt van het genoemde einde daarvan.

10. Inrichting volgens conclusie 9» m e t het ken- 20. e r k, dat het filterzeefdeel is gevormd door een cilindervormige filterzeef.

11. Inrichting volgens conclusie 9» m e t het kenmerk, dat de filterzeef wordt gevormd door een eindloze filter-band geleid over een aantal rollen.

12. Inrichting volgens conclusie 10, met het ken merk, dat het vloeistof-toevoerorgaan over een afstand van 5 tot 30% van de diameter van de cilindrische zeef is verschoven ten opzichte van de hartlijn daarvan.

13. Inrichting volgens één van de conclusies 9- 12, met 30 het kenmerk, dat het vloeistof-toevoerorgaan is voorzien van een aantal gaten langs de lengte daarvan.

14, Inrichting volgens één van de conclusies 9 - 13» m e t het kenmerk, dat het vloeistof-toevoerorgaan een vlakke doorsnede heeft, waardoor een lage stroomweerstand ontstaat. 35 ----------- 800 3 6 87