NL7909316A

NL7909316A - Verbeterde randverlichte middelen.

Info

Publication number: NL7909316A
Application number: NL7909316A
Authority: NL
Original assignee: Plumly George W
Priority date: 1978-12-26
Filing date: 1979-12-27
Publication date: 1980-06-30
Also published as: FR2445485A1; IT7928398A0; ES8100457A1; GR66522B; DE2951471A1; AR221920A1; GB2039405A; ES487609A0; US4385343A; BR7908512A; AU5415879A; IT1126806B

Description

" -* _ _ * ,* *

Verbeterde .randverlichte middelen.

De uitvinding heeft betrekking cp verbeterde ranriverlichte middelen.

Uit de stand van de techniek zijn vele voorbeelden bekend van randverlichte middelen voor verschillende doeleinden, in de eerste 5 plaats beeldaanduidingen.Voorbeelden die een goed beeld geven van de stand van de techniek zijn de Amerikaanse octrooischriften 1.146.361, 2.082.724, 2,095.558, 2.157.772, 2.207.117, 2.247.969, 2.297.851, 2.347.665, 2.518.726, 2.646.637, 3.040.168, 3.349.511, 3.752.974 en 3.780.463.

10 De randverlichte middelen volgens de stand van de techniek voor zover ons bekend, schieten in verschillende opzichten tekort,Ze bezitten een geringe .doelmatigheid uit het standpunt van bestede energie voor een bepaald verlichtingsniveau.Ze zijn niet in staat een voldoende verlichtingsniveau voor algemene verlichtingstoepassingen 15 te verschaffen.Ze zijn niet in staat voldoende licht te verschaffen voor noodverlichtingsdoeleinden, zowel uit het standpunt van energie doelmatigheid als wat betreft helderheid.

De uitvinding heeft derhalve ten doel verbeterde randverlichte middelen te verschaffen..

20 Ook heeft de uitvinding ten doel rand verlichte middelen te verschaffen die uit het oogpunt van energie doelmatigheid verbeterd zijn.

Tevens heeft de uitvinding ten doel rand verlichte middelen te verschaffen die in staat zijn om in voldoende mate verlichting te 25 verschaffen voor algemene verlichtingsdoeleinden op energie doelmatige basis.

Verder heeft de uitvinding ten doel rand verlichte middelen te verschaffen die voldoende verlichting verschaffen voor noodverlichtingsdoeleinden zowel uit het standpunt van energie doelmatigheid 30 als van helderheid.

Verbeterde rand verlichte middelen bevatten één of meer licht doorlatende onderdelen van bijzondere vormgeving, die een beter resultaat verschaft, zowel uit het standpunt van helderheid als van energie doelmatigheid.Ieder licht doorlatend onderdeel volgens sem-35 mige uitvoeringsvormen van de uitvinding bevat een licht doorlatend lichaam en rugmateriaal.Het licht doorlatende lichaam is vervaardigd 7909316 .-2- * van doorzichtig thermoplastisch materiaal met geschikte stijfheid, hardheid en brosheid kenmerken.Het licht doorlatende lichaam moet een licht uittredend buitenoppervlak hebben, een tweede buitenoppervlak tegenover het licht uittredend buitenoppervlak, tenminste één gepo-5 lijst licht intree randoppervlak en tenminste êèn licht terugkaatsend randopervlak.Zowel het licht uittredende buitenoppervlak als het daar tegenover gelegen tweede buitenoppervlak moeten geruwd zijn, teneinde de licht uittreding daaruit te verhogen.Het.ruwen is bij voorkeur zodanig, dat de geruwde oppervlakken duizenden willekeurig georienteer-10 de facetten bezitten.De ruwing, die de voorkeur verdient, kan worden verkregen door een werkwijze te gebruiken, waarbij een "klapperwiel" en hij kan ook worden verkregen door werkwijzen te gebruiken, waarbij een " enkel snijpunt” wordt gebruikt.In sommige uitvoeringsvormen is het rugmateriaal, dat een vlak wit oppervlak bezit, dat als een 15 reflector werkt, zodanig aangebracht, dat het aangrenst tegen het tweede buitenoppervlak tegenover het licht uittredende buitenopoer-vlak, en in een andere uitvoeringsvorm staat het rugmateriaal op. een afstand van dat tweede buitenoppervlak.Een lichtbron, bij voorkeur een fluorescerende buis, is. zodanig opgesteld, dat deze het licht 20 intree randoppervlak verlicht.Wanneer het rugmateriaal op een afstand van het tweede buitenoppervlak is opgesteld, kan de maximum dikte van het lichtdoorlatende lichaam liggen in het trajekt van 1/8 tot 1/20, waarin D de diameter van de fluorescerende buis is.

Wanneer het rugmateriaal op een afstand van het tweede buiten-25 oppervlak is opgesteld, bedraagt de afstand tussen het rugmateriaal en het licht doorlatende lichaam nabij de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam ook ongeveer D minus de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam.In ieder van de gevallen is het doel een maximale benutting te verkrijgen van het door de lichtbron afgegeven 30 licht, alsook een optimale verdeling te verkrijgen van het licht over het licht uittredende buitenoppervlak.De gewenste verdeling van het licht op het licht uittredende buitenoppervlak kan worden verkregen door keuze van een geschikt hoekverband tussen het rugmateriaal's terugkaatsende oppervlak en het tweede buitenoppervlak, wanneer deze 35 op een afstand van elkaar staan, en door een geschikt taps laten toelopen van het licht doorlatende lichaam, dat convergerend is in de richting afgekeerd van het licht intree randoppervlak.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

79 0 93 1 6 * ·-* * -3-.

Fig.1 is een schematisch perspectievisch aanzicht, dat een nooduitgang teken laat zien volgens een vonrkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Fig.2 is een vereenvoudigde schematische doorsnede langs lijn 5 II-II van Fig. 1.

Fig.3 is een schematisch perspectievisch aanzicht dat een richting aangevend teken voor een nooduitgang volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig,4 is een vereenvoudigde schematische doorsnede langs lijn 10 IV-IV van Fig.3

Fig.5 is een vereenvoudigde schematische doorsnede die een rand verlicht middel volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding laat zien.

Fig.S is een vereenvoudigde schematische doorsnede van een rand 15 verlicht middel volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig,7, 3 en 9 zijn vereenvoudigde schematische doorsneden van verschillende configuraties voor ,het licht doorlatende lichaam dat deel uitmaakt van de rand verlichte middelen volgens de uitvinding.

20 Fig.10 is een vergroot detail van een doorsnede dat een gedeel te laat zien van het licht doorlatende lichaam en bijbehorende delen volgens Fig.11.

Fig.11 is een schematisch perspectievisch aanzicht dat een licht doorlatend lichaam en bijbehorende onderdelen van het middel 25 volgens Fig,1 laat zien.

Fig.12 is een schematisch perspectievisch aanzicht van een "klaoperwiel".

Fig.13 is een vergrote gedeeltelijke doorsnede van een gloei-lichtbron die verbonden is aan een licht doorlatend lichaam.

30 Fig.14 is een schematisch vlak aanzicht dat een draaiende snij- schijf en een licht doorlatend lichaam laat zien.

Fig.15 is een schematisch zijdelings projectie aanzicht van het apparaat volgens Fig.14.

Fig.16 is een schematisch zijdelings projectie aanzicht van 35 een lineair snijorgaan en een licht doorlatend lichaam.

Fig.17 is een vereenvoudigde schematische doorsnede van een gemodificeerde structuur voor een rand verlicht middel.

De uitvinding vindt zijn voornaamste toepassingen op het terrein van noodverlichting.Voor dergelijke toepassingen is het bijzon- 79 0 S3 1 6

X

- 4 - der wenselijk, dat de verlichtingsmiddelen doelmatig zijn in energieverbruik, omdat ze dikwijls onafgebroken aan staan.Tegelijkertijd moeten de verlichtingsmiddelen in staat zijn voldoende helderheid te verschaffen om werkzaam 'te zijn in noodsituaties.

5 Uit onderzoekingen en proeven met tot nu toe beschikbare nood- verlichtings middelen hebben aangetoand, dat deze jammerlijk tekort schiten wanneer dichte rook voorkomt, zoals gewoonlijk het geval is bij een door brand veroorzaakte noodsituatie.In de praktijk zijn vele levens verloren gegaan bij brand, doordat de nooduitgangtekens niet 10 te zien waren door de heersende rookdichtheid.Het probleem is in het bijzonder acuut in het geval van een neerstortend passagiersvliegtuig, waarbij er altijd een grote kans bestaat op brand, die gepaard gaat met dichte rook.Het probleem in het geval van vliegtuigen wordt verder gecompliceerd door het betrekkelijk grote aantal passagiers in een be-15 trekkelijk kleine ruimte; gewonde passagiers; giftigheid van de rook; en de waarschijnlijkheid van explosies.In een dergelijke situatie is een snelle en ordelijke ontruiming wezenlijk voor het redden van de levens van passagiers en een toereikende noodverlichting is een voorwaarde voor een snelle en ordelijke ontruiming.

20 Bij praktijkproeven, die zijn uitgevoerd door de "United States

Federal Aviation Administration" om het gedrag te bepalen in aanwezigheid van dichte rook voor noodverlichtingmiddelen die beschikbaar zijn van verschillende fabrikanten of door deze zijn voorgesteld, bleken prototype verlichtingsmiddelen waarin de principes van de uitvinding 25 zijn verwerkt, opmerkelijk veel beter te zijn.

ïn Fig.1 en Fig.2 wordt een nooduitgang teken 11 weergegeven, waarin de beginselen van de uitvinding zijn opgenomen.Het naoduitgang-teken 11 bevat een licht doorlatend lichaam 13, een huis 15, een licht bron 17 en een energiebron 19.In Fig.3 en Fig,4 wordt een richtingaan-30 gever 21 voor een nooduitgang weergegeven, waarin eveneens de principes van de uitvinding zijn opgenomen.Het richting aangevende teken voor de nooduitgang bevat, net zoals het teken in Fig.1 en Fig.2, een licht doorlatend lichaam 23, een huis 25, een lichtbron 27 en een ener giebron 29.1n Fig.5 wordt een verlichtingsmiddel 31 weergegeven, waar-35 in, de principes van de uitvinding zijn opgenomen, en dat bestaat uit eerste en tweede tegenover elkaar opgestelde lichtdoorlatende lichamen 33, 35, een 'huis 37 en een lichtbron 39.Dit verlichtingsmiddel bevat ook een energiebron, maar deze is niet weergegeven.In Fig.6 wordt een nooduitgangteken 41 weergegeven, net als dat van Fig.1 en Fig.2, behal 79 0 9 3 1 6 — * . w» Jt - 5 - ve dat een eerste en tweede lichtdoorlatende lichaam 43, 45 naast elkaar en in tegengestelde richting gekeerd staan opgesteld.Dit nooduitgang teken bevat ook een huis 47, een lichtbron 49 en een energiebron 51.

5 Uit het voorgaande blijkt, dat de bestanddelen die gemeenschap pelijk zijn aan alle rand verlichte middelen als hierboven genoemd, bestaan uit één af meer lichtdoorlatende lichamen, een huis, een licht bron en een energiebron.Een belangrijk onderdeel van de uitvinding is gelegen in de licht doorlatende lichamen, die derhalve hierin in wat 10 nadere bijzonderheden worden getoond en besproken.Het huis, de lichtbron en de energiebron zijn echter min of meer gebruikelijk van aard en worden derhalve hierin niet nader in bijzonderheden 'weergegeven of bespreken.

Een karakteristiek licht doorlatend lichaam 13 in een voorkeurs 15 vorm waarin de beginselen van de uitvinding zijn opgenomen, wordt weergegeven in Fig.11.Het licht doorlatende lichaam 13 bestaat uit een licht doorlatend lichaam 53 van helder doorzichtig kunststof materiaal, rugmateriaal, optisch heldere kleefstof en tekens.

Het licht doorlatende lichaam moet voorzien zijn van een licht 20 uittredend buitenoppervlak, een tweede buitenoppervlak, dat tegenover het licht uittredende buitenoppervlak gelegen is, tenminste één gepolijst licht intree randoppervlak en tenminste één licht terugkaatsend rand oopervlak.Jn de uitvoeringsvorm als weergegeven in Fig.11 is het licht doorlatende lichaam 53 rechthoekig en heeft een licht uittre-25 dend buitenoppervlak 51, een tweede buitenoppervlak S3 tegenover het licht uittredende oppervlak, een gepolijst licht intree rand opoervlak 65, en drie licht terugkaatsende randoppervlakken 57.

Een belangrijk facet van de uitvinding is, dat zowel het licht uittredende buitenoppervlak als het tweede buitenoppervlak tegenover 30 het licht uittredende oppervlak geruwd zijn, bij voorkeur op zodanige wijze, dat deze duizenden willekeurig georienteerde facetten bezitten. De uitdrukking "duizenden willekeurig georienteerde facetten" wordt hierin gebruikt cm een geruwd oppervlak te beschrijven, dat de bij voorkeur gewenste resultaten zal verschaffen.In de praktijk is geven-35 den dat een dergelijk oppervlak kan worden verkregen door ruwen met een "klapperwiel".Men kan derhalve zeggen, dat een op voorkeurswijze geruwd opoervlak, dat valt binnen het kader van de definitie volgens de uitvinding, een oppervlak is, dat de kenmerken vertoont, die verkregen worden door ruwen met een "klapperwiel" .'.Ve hebben gevonden, /509316 - s - <r ^ dat de bij voorkeur‘gewenste resultaten niet verkregen kunnen worden met etsen of zandstralen.

Klapperwielen zijn bekende middelen, die algemeen in een werkplaats worden toegepast.Een karakteristiek klapperwiel 59 is schema-5 tisch weergegeven in Fig.12 en bestaat in wezen uit een draaibare naaf 71 waarop talloze vellen of stroken 73 amarildoek zijn aangebracht en vastgezet.Klapperwielen zijn in de handel verkrijgbaar in verschillende. maten en met verschillende amarildoek korrelgrootte.In de praktijk is gebleken, dat een geruwd oppervlak met de vereiste kenmerken ver-10 kregen kan worden door een klapperwiel te gebruiken met een diameter van ongeveer 8,9 cm waarbij de amarildoek vellen of stroken een klap (de afstand die ze uitsteken buiten de buitenomtrek van de naaf) hebben van ongeveer 1,27 cm en een korrelgrootte van ongeveer 80, en waarbij de draaisnelheid van het klapperwiel ongeveer 700-800 r.p.m.

15 bedraagt.ofschoon niet volledig duidelijk is hoe het klapperwiel op het kunststof oppervlak inwerkt, wordt aangenomen, dat kunststofdeeltjes van het kunststofoppervlak worden afgeslagen, afgerukt of afgescheurd, zodat het resterende oppervlak sterk gekarteld is waardoor duizenden willekeurig verdeelde facetten warden gevormd.De klapperwiel 20 diameter, klap, korrelgrootte en draaisnelheid moeten zodanig zijn, dat de benodigde inwerking wordt verkregen en tegelijkertijd moet er voor worden gewaakt, dat het kunststofoppervlak niet verhit wordt door de wrijving in een zodanige mate dat hete plekken ontstaan, waardoor de gewenste inwerking en uitwerking zouden worden belemmerd.Het ver-25 dient de voorkeur dat de onderlinge beweging tussen het klapperwiel en het te ruwen licht doorlatende lichaam oppervlak kineair is en in een richting die evenwijdig loopt aan de licht intree rand.Het verdient eveneens de voorkeur dat het bewegende deel (hetzij het klapperwiel, of het licht doorlatende lichaam) bevestigd is op een aangedre-30 ven wagen, zodat de snelheid van de telatieve beweging en de afstand tussen het klapperwiel en het licht doorlatende lichaam nagenoeg kon-stant kan worden gehouden.

Een voorkeurs geruwd oppervlak met behulp van een klapperwiel . kan worden verkregen met een werkwijze, die bestaat uit de volgende 35 trappen: a) draaien van een klapperwiel met een geschikte snelheidj b) onderling lineaire beweging opwekken tussen het klapperwiel en het te ruwen oppervlak, waarbij de draaias van het klapperwiel nagenoeg evenwijdig loopt aan en op een afstand, ataat van het te ruwen 78 0 93 1 6 * - 7 - Λ oppervlak, zodat perifere randgedeelten van het klapperwiel op het te ruwen oppervlak slaan, waardoor dat oppervlak ’wordt geruwd.

Een andere manier voor het verkrijgen van een geruwd oppervlak dat de bij voorkeur gewenste resultaten ("duizenden willekeurig ver-5 deelde facetten'*] berust op het voorbijgaan van een enkel snijpunt ten opzicht van het licht doorlatende lichaam.Ofschoon meer dan één snijpunt kunnen worden, komt voor iedere baan slechts één snijpunt in aanraking met het licht doorlatende lichaam .

Een voorkeursuitveeringsvorm van de enkelvoudige snijpunt tech-10 niek kan worden beschreven aan de hand van Fig.14 en Fig.15, waarin een draaiende snijkop 81 is weergegeven waarop zich twee enkelvoudige snijpunten op 180° van elkaar bevinden.De snijkop kan bevestigd zijn aan de in het algemeen vertikalè spindel van een gebruikelijke frees-machinefniet weergegeven) en zo kunnen worden ingesteld wat betreft 15 vertikale positie, draaisnelheid en helling.

Een licht doorlatend lichaam 89, waarvan een oppervlak geruwd moet worden, wordt vastgezet op en getransporteerd door de aangedreven horizontale tafel van een freesmachine zodat het licht doorlatende lichaam met een bepaalde snelheid en in een horizontale richting ten 20 opzichte van snijkop 81 kan worden bewogen.De in het algemeen vertikale spindel 87 en derhalve ook snijkop 81, wordt net voldoende geheld dat een enkel snijpunt 83, 85 in aanraking komt met het licht doorlatende lichaam over minder dan 180° van iedere rondgang van de snijkop.

Deze helling van de snijkop 81 zorgt ervoor dat een enkel snijpunt 83, 25 85 allen tijdens iedere snijdoorgang in aanraking komt met het licht doorlatende lichaam 89 en niet op enig ander tijdstip.

In Fig.14 en Fig.15 wordt het licht doorlatende lichaan 89 in de door de pijlen 105 aangegeven richting bewogen terwijl de snijkop kloksgewijze wordt rondgedraaid zoals wordt aangegeven door de pijlen 30 107.De snijkop 81 wordt onder een helling geplaatst zodat het enkele snijpunt 85 een snijdoorgang uitvoert terwijl het andere enkele snijpunt 83 niet in aanraking is met het licht doorlatende lichaam.

In de in Fig.14 en Fig.15 weergegeven uitvoeringsvorm is in de praktijk gevonden, dat een geruwd oppervlak, dat de bij voorkeur ge-35 wenste resultaten verschaft, wordt verkregen door als materiaal voor het licht doorlatende lichaan 89 een polymethacrylaat vel te gebruiken dat "Cell Cast"(handelsnaam) wordt genoemd, met een Rockwell hardheid op de M schaal in het trajekt van M80-M100 en met gebruikmaking van de volgende parameterwaarden: (l) de snijkop 81 wordt rondgedraaid

79 0 93 1 S

- a - met 2720 r.p.m.; (2) de spindel 87 helt iets voorbij loodrecht en in de richting van de toevoer; (3) ieder enkel snijpunt 83, 85 is een vierkante carbide snijder van 1,27 cm x 1,27 cm x 0,32 cm dik met een 0,4 mm hoekstraal en een 11° positieve hellingshoek; (4) de toevoer-5 snelheid voor het licht doorlatende lichaam bedraagt 117,7 cm/min,; (5] de snijdiepte (penetratie van enkel snijpunt 83, 85 in het licht doorlatende lichaam) bedraagt 0,25 'mm#

Opgemerkt zij, dat de afstand van naburige insnijdingen (en derhalve van aldus verkregen groeven) een functie is van de draaisnel-10 heid van snijkop 81, het aantal enkele snijpunten 83, 85, en de toe-voersnelheid voor het licht doorlatende lichaam 89,Verder zij ooge-merkt, dat een naburige insnijdingsafstand kan worden gekozen, die leidt tot een voorafbepaalde overlapping van naburige insnijdingen, hetgeen op zijn beurt leidt tot een vooraf bepaalde groef diepte.Er 15 kan worden aangetoond, dat de afstand tot de naburige insnijding c in cm de verhouding is van de toevoersnelheid b in cm/min. en de actuele r.-p.m. a van de snijkop,Verder kan warden aangetoond, dat de verkregen groef diepte e kan warden uitgedrukt op basis van de snijpunt hoekstraal R en de afstand tot de naburige groef c volgens de formule: 20 e . r - £ c*’

Zo is, voor het geval van de hierboven vermelde parameter waarden, waarbij b = 117,7 cm/min. en a = 2 x 2720 = 5440 r.p.m, (omdat er twee enkele snijpunten zijn), c = 0,0215 cm.Daar r = 0,4 mm, is e * 0,01448 mm, 25 Ofschoon bij gebruik van de parameter waarden als vermeld vGor bovenstaand voorbeeld de wat geacht worden optimale resultaten worden verkregen, valt te verwachten dat een zeker trajekt van parameter waarden gebruikt kan worden waarbij nog aanvaardbare resultaten worden verkregen.

30 Er is gevonden, dat de juiste ruwingswerking niet wordt verkre gen wanneer de insnijding overmatig diep wordt.Zo wordt, wanneer het nodig is om een aanzienlijke hoeveelheid van het licht doorlatende lichaammateriaal te verwijderen, zoals het geval is in het geval van. de wigvormige configuratie van Fig.8, een voorafgaande snijbewerking 35 uitgevoerd om de wigvorm te verkrijgen en daarna een afwerk insnijding om het gewenste oppervlak ruwingseffekt te verkrijgen.De voorafgaande snijbewerking kan met ieder geschikt middel geschieden, met inbegrip van de draaiende snijkop volgens Fig.14 en Fig.15.Aangenomen wordt dat; de maximum aanvaardbare penetratie voor de gerede insnijding 2,5 7-9 0 9 3 1 6 - 9 -

A

mm bedraagt en dat de minimum aanvaardbare penetratie 0,13 mm bedraagt Er is gevonden dat een snijpunt hoekstraal die "scherp" is, onvoldoende is ora aanvaardbare resultaten te verschaffen, terv/ijl een snijpunt hoekstraal van 0,8 mm te groot is cm aanvaardbare resultaten S te verschaffen.Derhalve moet de snijpunt hoekstraal liggen in het trajekt van groter dan scherp tot minder dan 0,8 mm, '.7e hemen aan dat de groef diepte e groter moet zijn dan 1/56 en minder dan $ keer de snijpunt hoekstraal en dat de afstand tussen naburige groeven altijd zodanig moet zijn, dat een snijdingsoverlao 10 wordt verkregen die leidt tot een groefdiepte e in het hierboven aangegeven trajekt.De snelheid van het enkele snijpunt kan worden gevarieerd binnen het trajekt van 127 - 889 cm/sec.De feitelijk gekozen snelheid binnen het aanvaardbare trajekt wordt beïnvloed door fakto-ren zoals de produktiesnelheid en het vermogen van de machine.De 15 snelheid moet beneden de snelheid worden gehouden waarbij voldoende hitte wordt opgewekt ora bij het licht doorlatende lichaam enige neiging op te wekken tot zacht worden of smelten.In het hierboven gegeven voorbeeld met een snijkop draaisnelheid van 2720 r.p.m. en waarbij het enkele snijpunt draait met een straal van 5,08 cm, bedraagt de enkele 20 snijpunt snelheid 723,9 cm/sec.

Een andere uitvoeringsvorm van de enkele snijpunt uitvoering wordt v/eergegeven in Fig.16, waarin een enkel snijpunt 83 langs lineaire banen over het licht doorlatende lichaam 89 loopt.Het enkele snijpunt 83 kan bewegen terwijl het licht doorlatende lichaam 89 sta-25 tionair wordt gehouden,In plaats daarvan kan het snijpunt stationair worden gehouden terwijl het licht doorlatende lichaam wordt bewogen.

De onderlinge beweging voor de snijbewerking loopt in beide gevallen in de richting van de pijlen 105,De trajekten van de parameter waarden als boven vermeld en de algemene overwegingen als besproken met be-30 trekking tot de uitvoeringsvorm van Fig.14 en Fig.15 zijn ook van toepassing op de uitvoeringsvorm van Fig.16.

Een de voorkeur verdienend geruwd oppervlak met gebruikmaking van een enkel snijpunt kan worden verkregen met een werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: 35 a. een enkel snijpunt over het te ruwen opoervlak laten bewe gen waarbij de straal van het snijpunt ligt in het trajekt tussen " "scherp" en minder dan 0,8 mm, waarbij de maximum penetratie van het snijpunt in het oppervlak, dat geruwd wordt, ligt in het trajekt van 0,13 mm tot 2,54 mm, met een vooraf bepaalde overlao van naburige 7909316 * - 10 - sneden die leidt tot een groef diepte in het trajekt van 1/56 tot 1/14 keer de snijpunt straal.Een de voorkeur verdienend geruwd oppervlak kan met gebruikmaking van een draaiend enkel snijpunt worden verkregen met de werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: 5 a. draaien van een enkel .snijpunt ten opzichte van het te ruwen oppervlak, zodat het snijpunt met het te ruwen oppervlak in aanraking komt over minder dan 1S0° van iedere afzonderlijke snijpuntrondgang; waarbij de snijpunt straal ligt in het trajekt van groter dan "scherp" tot minder dan 0,8»mm; met een maximum penetratie van het snijpunt in 10 het oppervlak, dat geruwd moet worden, in het trajekt van 0,13 mm tot 2,54 mm; met een vooraf bepaalde overlapping van naburige uitsnijdingen die leidt tot een groefdiepte in het trajekt van 1/56 tot 1/14 keer de snijpuntstraal.

Een de voorkeur verdienend geruwd oppervlak kan met behulp van 15 een enkel draaiend snijpunt ook worden verkregen met de werkwijze, die bestaat uit de volgende trappen: a. draaien van een enkel snijpunt ten opzichte van het te ruwen oppervlak zodanig dat het snijpunt over m nder dan 180° van iedere enkele snijpunt rondgang in aanraking is met het oopervlak dat geruwd 20 wordt; de snijpuntstraal ligt in het trajekt van 0,198 mm tot 0,595 mm en de maximum penetratie van het snijpunt in het oppervlak dat geruwd wordt ligt in het trajekt van 0,13 mm tot 1,27 mm, met een vooraf bepaalde overlapping van naburige insnijdingen, die leidt tot een groefdiepte in het trajekt van 3/112 tot 6/112 keer de snijpuntstraal. 25 Het type materialen dat gebruikt kan worden voor het vervaar digen van de licht· doorlatende lichamen zijn de doorzichtige thermoplastische materialen-met bevredigende stijfheid, hardheid en brosheid kenmerken om het mogelijk te maken geruwde oppervlakken te verkrijgen die de bij voorkeur gewenste resultaten verschaffen.Deze typen mate-30 rialen zijn b.v. de verschillende methylacrylaat kunststoffen, poly-methylmethacrylaat kunststoffen en polycarbanaat kunststaffen.Deze - materialen zijn gewoonlijk verkrijgbaar onder de handelsnamen Plexiglass, Lucite en Lexan.

In de vermelde uitvoeringsvormen hebben het licht uittredende 35 buitenoppervlak en het tweede buitenoppervlak beide een rechthoekige omtrek.Het zal duidelijk zijn, dat verschillende andere omtrekvormen ♦ ook gebruikt kunnen worden .In feite kan het licht terugkaatsende rand oppervlak of kunnen de licht terugkaatsende rand oppervlakken een bepaalde omtrekvorm hebben en het licht intree oppervlak of dé licht 7900316 - 11 - intree oppervlakken een andere omtrekvorm; of beide kunnen dezelfde omtrekvorm hebben, maar concentrisch zijn, zoals b.v. concentrische cirkels, waarbij het licht intree randoppervlak het binnenste is.

Het licht uittredende buitenoppervlak en het tweede buitenop-5 pervlak van het licht doorlatende lichaam tegenover het licht uittredende buitenoppervlak kunnen vlak en evenwijdig zijn, zoals weergegeven in Fig.7, of ze kunnen vlak en convergerend zijn in de richting die van het licht intree rand oppervlak afgekeerd is, zoals weergegeven in Fig.S, of ze kunnen convex en convergerend zijn in de richting 10 die van het licht intree rand oppervlak afgekeerd is, zoals weergegeven in Fig.9.Bij toepassingen waarbij de afstand van het licht intree rand oppervlak tot het tegenover gelegen gepolijste rand oppervlak betrekkelijk klein is, zoals in het geval van het richting aangeef teken voor de nooduitgang in Fig.3, is de configuratie van Fig.7 vol-15 doende.Wanneer een dergelijke afstand betrekkelijk groot is, zoals in het geval van het nooduitgang teken van Fig.1, verdient de configuratie van Fig.9 de voorkeur. Voor daartussen gelegen-.afstanden "kan de· configuratie van Fig.S bevredigend zijn.De combinatie van de convergente en convexe configuratie, zoals weergegeven in Fig.9 levert, bij 20 geschikte keuze van de parameters, de optimale lichtverdeling en helderheid over het licht uittredende buitenoppervlak.Deze technieken zijn algemeen bekend en behoeven hier geen nadere bespreking.

In de uitvoeringsvormen van Figuren 1-11 is de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam deel van 'de licht doorlatende 25 lichaam constructie 13, enz. tenminste even groot als de diameter van de lichtbron 17, enz.(die zijn weergegeven als fluorescerende buizen}. Wegens de betrekkelijk hoge prijs van het heldere doorzichtige kunst-stofmateriaal waaruit de licht doorlatende lichamen worden vervaardigd is het in sommige gevallen wenselijk om de vereiste hoeveelheid van 30 dergelijk materiaal zo gering mogelijk te houden,We hebben gevonden, dat het mogelijk is om de voor een licht doorlatend lichaam vereiste hoeveelheid materiaal aanzienlijk te verminderen door een gewijzigde struktuur te gebruiken.Volgens de gewijzigde struktuur wordt de maxi·*· mum dikte van het licht doorlatende lichaam.gedeelte van een licht 35 doorlatende lichaam constructie veel kleiner gemaakt dan de diameter van de lichtbron, en het rugmateriaal wordt op een afstand van het tweede buitenoppervlak opgesteld.

Een voorbeeld van de gewijzigde struktuur is de opstelling als weergegeven in Fig.17, waarin een licht doorlatend lichaam construe- 79 0 S3 1 6 * - 12 - tie 85, een lichtbron 87, een rugmateriaal 89 op een afstand van de licht daarlatend lichaam constructie, rugmateriaal steunorganen 91 en licht afschermende organen 93 worden weergegeven.De licht doorlatend lichaam constructie 85 wordt gevormd door een licht doorlatend lichaam 5 95, dat voorzien is van een licht u'ittredend buitenoppervlak 97, een tweede buitenoppervlak 99 tegenover het licht uittredend buitenopoer-vlak, een gepolijst licht intree rand oppervlak 101 en een licht terugkaatsend rand oppervlak 103.Het licht uittredend buitenoppervlak 97 en het tweede buitenoppervlak 99 zijn zodanig geruwd dat ze duizen-10 den willekeurig georienteerde facetten bezitten.In het algemeen kan de licht doorlatend lichaam constructie 85 in alle opzichten overeenkomen met die van andere hierin beschreven uitvoeringsvormen, behalve dat het licht doorlatend lichaam 95 een aanzienlijk verminderde maximum dikte heeft en het rugmateriaal 89 zich op een afstand van het 15 tweede buitenoppervlak 99 bevindt.

In Fig,17 is alleen maar een enkele licht doorlatende lichaam constructie 85 weergegeven, terwijl daadwerkelijk in de praktijk voor algemene verlichtingsdoeleinden er gewoonlijk een aantal licht doorlatende lichaam constructies 85 zullen zijn ieder met een lichtbron 20 87.

Een licht afschermend orgaan 93 wordt altijd gebruikt zodat direkte stralen van lichtbron 87 niet worden uitgestraald en zodat het gebied van het -licht uittredend buitenoppervlak 97 nabij de lichtbron is afgeschermd.

25 De werkelijke maximum dikte van het licht doorlatende lichaam 97 zal verband houden met de diameter van lichtbron 87.De minimum maximum dikte bedraagt uit praktische overwegingen 1/8D, waarin D de diameter van lichtbron 87 is.Een maximum dikte uit de praktijk voor het verkrijgen van goede resultaten bedraagt -gD.De breedte van het 30 licht uittredende buitenoppervlak 97 kan variëren van een minimum van 1^D tot een maximum van 20D.

In alle gevallen ie het doel het verkrijgen van maximale benutting van het door de lichtbron 87 uitgestraalde licht, alsmede het verkrijgen van een optimale verdeling van het licht over het licht 35 uittredende buitenoppervlak 97.

Uitstekende benutting van het licht dat van lichtbron 87 komt wordt verkregen met de gemodificeerde struktuur, waarvan in Fig.17 een voorbeeld wordt gegeven, omdat er verschillende mogelijke banen worden verschaft, waarlangs van lichtbron 87 uitgaande lichtstralen het licht 7909316 - 13 - uittredende buiten oppervlak 97 bereiken en van daar worden uitgestraald. Een eerste stralenbaan loopt van lichtbron 87 in lichaam 95 via intree rand oppervlak 101, waar hij aan de binnenkant wordt teruggekaatst tot hij door breking aan het uittree buitenoppervlak 97 daar-5 van naar buiten komt.Een tweede stralenbaan Icoot van lichtbron S7 in lichaam 95 via intree rand oppervlak 101, waar hij aan de binnenkant wordt teruggekaatst tot hij door breking aan het tweede buitenoppervlak 99 daarvan naar buiten komt, dan teruggekaatst wordt door het rugmateriaal 89 en het tweede buiten oppervlak 99 tot hij door breking 10 weer dcor het tweede buiten oppervlak 99 in het lichaam 95 treedt en weer wordt teruggekaatst tot hij door breking aan het uittree buiten oppervlak 97 daarvan naar buiten komt.Een derde stralenbaan loopt van lichtbron 87 door de lucht en wordt weerkaatst door het rugmateriaal 89 onder een zodanige hoek, dat hij breekt op het tweede buitenopper-15 vlak 99 en in het lichaam 95 terugkaatst tot hij opnieuw gebroken wordt aan ofwel het uittree buiten opoervlak 97 of het tweede buiten oppervlak 99.Een vierde stralenbaan loopt van de lichtbron 87 door de lucht en wordt teruggekaatst door het rugmateriaal 89 onder een zodanige hoek, dat hij gebroken wordt op het tweede buitenoppervlak 99 en 20 ook cp het uittree buiten oppervlak 97 en daarvan naar buiten komt.Een vijfde stralenbaan loopt van de lichtbron 87 door de lucht en wordt teruggekaatst door het rugmateriaal 89 en het tweede buiten oppervlak 99 tot hij op het tweede buitenoppervlak 99 wordt gebroken.

Het rugmateriaal neemt de amtrek aan van het steunorgaan 91 25 voor het rugmateriaal.De vorm van het steunorgaan 91, en derhalve het rugmateriaal 89 hangt af van de diameter D van lichtbron 87, de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam 95 in verhouding tot de diameter D, en de gewenste breedte van het licht uittree buiten oppervlak 97.De gewenste lichtverdeling op het licht uittree buiten opper-30 vlak 97 kan worden verkregen door juiste instelling van de heek tussen het rugmateriaal 89 en het tweede buiten oppervlak 99.1n de opstelling van Fig.17 divergeert het oppervlak van het rugmateriaal 89 enigszins naar buiten toe over een eerste afstand ten opzichte van lichtbron 87 en convergeert dan ever de resterende afstand.Door het divergeren 35 wordt een deel van het licht dat anders op het licht uittree buiten oppervlak 97 zou zijn gevallen in het gebied dichter bij lichtbron 87 nu afgegeven aan het licht uittree buiten oppervlak in het gebied dat verder weg gelegen is van lichtbron 87.Het rugmateriaal dragerorgaan 91 en derhalve ook het rugmateriaal, kan iedere omtrekvorm hebben, die 7909316 „i - 14 - de gewenste lichtverdeling over het licht uittree buiten oppervlak 97 verschaft.De omtrek van het rugmateriaal van worden gevormd door twee vlakke oppervlakken, zoals weergegeven in Fig.17, of een aantal vlakke oppervlakken, of een continue kromming.Ook kunnen het rugmateriaal 89 5 en dragerorgaan 91 één geheel vormen.De dragerstruktuur kan met andere woorden een terugkaatsend oppervlak bezitten, dat op dezelfde wijze werkt als het rugmateriaal.Het licht uittree buiten oppervlak ligt bij voorkeur in een vlak dat raakt aan één kant van de als lichtbron fungerende fluorescerende buis, en het terugkaatsende oppervlak van het 10 rugmateriaal het dichtste bij de lichtbron raakt aan de zijde die tegenover de eerstgenoemde zijde ligt.Aldus is de afstand tussen het rugmateriaal en het licht doorlatende lichaam nabij de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam ongeveer de gemiddelde diameter D van de lichtbron, verminderd met de maximum dikte van het licht door-15 latende lichaam.

Het rugmateriaal 55 in de uitvoeringsvormen in de Figuren 1-11 heeft een vlak, wit oppervlak, dat aanligt tegen het tweede buiten oppervlak 63 tegenover het licht uittree buiten opoervlak 61 en bij voorkeur ook tegen alle licht terugkaatsende rand oppervlakken 67.Een 20 oppervlak met de kenmerken van FAS CAL 505-S (handelsnaam) witte vinyl merkfilm vormt een vlak, wit oppervlak binnen het kader van de uit-vinding.In de praktijk is FAS CAL 505-S witte vinyl merkfilm, die in de handel verkrijgbaar is, een heel geschikt rugmateriaal gebleken.

Het verdient de voorkeur dat het rugmateriaal wordt vastgezet 25 op het naburige of aangrenzende licht doorlatende lichaam oppervlak door middel van een kleefstof, die een optisch heldere kleefstof moet zijn.Een geschikte optisch heldere kleefstof is de kleefstof die is opgenomen in het vooroppervlak van de hierbovengenoemde FAS CAL 505-S witte vinyl merkfilm.

30 Het teken-materiaal 59 in voorkeursuitvoeringsvormen is een ge kleurde, doorzichtige kunststof en wordt vastgezet op het licht uittree buiten oppervlak door middel van een kleefstof.De voorkeurskleu-ren van tekens vormend materiaal voor noodverlichtings middelen zijn rood en groen.

35 Het zal duidelijk zijn dat de bovenstaande bespreking van de licht doorlatende lichaam constructie 13, als weergegeven in Fig.11, ook van toepassing is op alle licht doorlatende constructies binnen het kader van de uitvinding, waarbij men er rekening mee moet houden, dat in sommige uitvoeringsvormen het rugmateriaal 55 op een afstand 790931© - 15 - van het tweede buiten oppervlak 63 van het licht doorlatende lichaam 53 is apgesteld.Verder zal het duidelijk zijn, dat alle onderdelen in de tekeningen waaraan één van de licht doorlatende lichaam constructie verwijzingsnummers 13, 23, 33, 34, 43, 45, 35 is toegekend, worden be-5 schouwd als constructies , ofschoon niet noodzakelijkerwijze alle delen zijn aangegeven.

Alle huis constructies, waaraan êên van de verwijzingsnummers 15, 25, 37, 47 is gegeven, dienen te worden beschouwd als geschikt voor het verschaffen van bevestigingssteunpunten en bescherming voor 10 de betreffende licht doorlatende lichaam constructie en een huis voor de energiebron en lichtbron.

De lichtbron als aangegeven in de Figuren 2, 4, 5, 6 en 17, en waaraan de verwijzingsnummers 17, 29, 39, 49 en 87 zijn toegekend, is in alle gevallen bij voorkeur een enkele fluorescerende lamp.DesgeTr 15 wenst kunnen een aantal gloeilampen warden gebruikt.In Fig.13 wordt een lichtbron weergegeven waarin een aantal kleine gloeilampen 75 wordt gebruikt, die zijn opgesteld in daartoe geschikte holten 77 in een licht doorlatend lichaam 79.Bij sommige toepassingen is het gewenst om laagspanning heel kleine gloeilampen te gebruiken als licht-20 bron.Bij andere toepassingen, b.v. wanneer de random-trek van de licht doorlatende lichamen concentrisch is, kan een enkele gloeilamp worden gebruikt als de lichtbron.

De uitdrukking ènergietoevoer/vordt hierin gebruikt met betrekking tot eenvoudigweg de middelen waarmee de energie van. een energie-25 bron, die verbonden is met een verlichtingsmiddel, naar de lichtbron wordt gebracht,Derhalve behoren tot de energietoevoer middelen de vereiste bedradingen en lampfittingen af voeten, en in het geval van fluorescerende lichtbronnen bovendien een starter en ballast.

7909316

Claims

1. Rand verlicht middel, met het kenmerk, dat het is samengesteld uit: a. een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunststof materiaal met een licht uittree buitenoppervlak, een tweede bui- 5 ten oppervlak tegenover dat licht uittree buiten oppervlak, tenminste één gepolijst licht intree randoppervlak en tenminste één licht terugkaatsend rand oppervlak, waarin i.'het licht uittree buitenoppervlak en het tweede buitenoppervlak ieder vele duizenden willekeurig georienteerde facetten bezitten en ii. rugmateriaal met een 10 vlak wit oppervlak aanliggend tegen het tweede buitenoppervlak aanwezig is, en b. een lichtbron zodanig is opgesteld, dat deze het licht intree rand oppervlak belicht.

2. Rand verlicht middel volgens conclusie 1,met het k e n -15 m e r k , dat het rugmateriaal met een optisch heldere kleefstof op het tweede buiten oppervlak bevestigd is.

3. Rand verlicht middel, met het kenmerk, dat het is samengesteld uit: a. een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunst-20 stof materiaal met een licht uittree buiten opoervlak, een tweede buiten oppervlak tegenover het licht uittree buiten oppervlak, tenminste één gepolijst licht intree rand oppervlak en tenminste één licht terug kaatsend rand oppervlak, waarin i. het licht uittree buiten oppervlak en het tweede buitenoppervlak ieder vele duizenden willekeurig 25 georienteerde facetten bezitten en ii. rugmateriaal met een vlak, wit oppervlak op een afstand van het tweede buiten oppervlak aanwezig is, en b. een lichtbron zodanig is opgesteld, dat deze het licht intree rand oppervlak belicht. 30

4, Rand verlicht middel volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de lichtbron een fluorescerende buis is met een diameter D en het licht doorlatende lichaam een maximum dikte heeft in het trajekt van 1/8D tot ^D.

5. Rand verlicht middel volgens conclusie 3 of 4, met het 35 kenmerk , dat het rugmateriaal en het licht daarlatende lichaam nabij de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam op een af- 79 0 9 31 6 - 17 - stand van elkaar staan van D minus de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam.

6 Rand verlicht middel, met het kenmerk, dat het is samengesteld uit: S a. een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunst stof materiaal met een licht uittree buiten aooervlak, een tweede buiten oppervlak tegenover het licht uittree buiten opnervlak, tenminste één gepolijst licht intree rand oppervlak en tenminste één licht terug kaatsend rand opoervlak, waarin i. het licht uittree buiten oppervlak 10 en het tweede buiten oppervlak ieder vele duizenden willekeurig georienteerde facetten bezitten, en ii. rugmateriaal met een vlak, wit OQpervlak is aangebracht om van het tweede buiten oppervlak uitstralend licht terug te kaatsen, en b, een lichtbron zodanig is cpgesteld, dat deze het licht in-15 tree rand oppervlak belicht.

7. Rand verlicht middel, met het kenmerk, dat het is samengesteld uit: a. een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunststof' materiaal met een licht uittree buiten opoervlak, een tweede bui- 20 ten oppervlak tegenover het licht uittree buiten oppervlak, tenminste één gepolijst licht intree rand oppervlak en tenminste één licht terug kaatsend rand oppervlak, waarin i. het licht uittree buiten oppervlak en het tweede buiten oppervlak ieder geruwd zijn teneinde de licht uittreding daarvan te verhogen, en ii. rugmateriaal met 25 een vlak, wit oppervlak aanliggend tegen het tweede buiten op pervlak aanwezig is, en b. een lichtbron zodanig is opgesteld, dat deze het licht"intree rand oppervlak belicht.

8, Rand verlicht middel, met het kenmerk, dat het is 30 samengesteld uit: a.een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunststof materiaal met een licht uittree buiten oppervlak, een tweede buiten opoervlak tegenover het licht uittree buiten oppervlak, tenminste één gepolijst licht intree rand oppervlak en tenminste één licht terug 35 kaatsend rand oppervlak, waarin i. het licht uittree buiten opoervlak en het tweede buiten oppervlak ieder geruwd zijn teneinde de licht uittreding daarvan te verhogen, en ii. rugmateriaal met een vlak, wit oppervlak zodanig is opgesteld·; dat het van het 7909316 - 18 - tweede buiten oppervlak uitstralend licht terugkaatst, en b. een lichtbron zodanig is opgesteld, dat deze het licht intree rand oppervlak belicht.

9. Rand verlicht middel, met hetkenmerk, dat het is 5 samengesteld uit: a. een licht doorlatend lichaam van helder doorzichtig kunststof materiaal met een licht uittree buiten oppervlak, een tweede buiten oppervlak tegenover het licht uittree buiten oppervlak, tenminste één gepolijst licht intree rand oppervlak en tenminste één licht terug 10 kaatsend rand oppervlak, waarin i. het licht uittree buitenoppervlak en het tweede buiten oppervlak.ieder geruwd zijn teneinde de licht uittreding daarvan te verhogen, en ii. rugmateriaal met een vlak, wit oppervlak op' een afstand van het tweede buiten oppervlak is opgesteld, en 15 b. een lichtbron zodanig is opgesteld, dat deze het licht in tree rand oppervlak belicht.

10. Rand verlicht middel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de lichtbron een fluorescerende buis is met een diameter D en het licht doorlatende lichaam een maximum dikte heeft in het tra- 20 jekt van 1/8 D tot g D.

11. Rand verlicht middel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de afstand tussen het rugmateriaal en het licht doorlatende lichaam nabij de maximum dikte van het licht doorlatende lichaam gelijk is aan 0 minus de maximum dikte van het licht doorla- 25 tende lichaam.

12. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree buiten oppervlak en het tweede buiten oppervlak ieder een oppervlak ruwing bezitten, zoals verkregen wordt door ruwen met een "klapperwiel". 30

13, Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree buiten oppervlak en het tweede buiten oppervlak geruwd zijn met een "klapperwiel".

14. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat tegen het licht uittree oppervlak 35 doorschijnende tekens zijn aangebracht.

15. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree buiten opoervlak 7909315 - 19 - en het tweede buiten oppervlak geruwd zijn volgens een werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: a. een "klaaoerwiel" wordt met een geschikte snelheid rondgedraaid, 5 b. tussen het 11 klap o er wiel" en het te ruwen oDoervlak wordt een lineaire beweging opgewekt, waarbij de draaias van het "klapoerwiel" nagenoeg evenwijdig loopt met en op een afstand van het te ruwen opper vlakzadat ontrek randgedeelten van het "klapoerwiel" het te ruwen oppervlak raken.

16. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree buiten oppervlak en het tweede buiten oppervlak geruwd zijn volgens een werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: a. een enkele snijpunt wordt over het te ruwen oppervlak gevoerd 15 waarbij de snijpunt straal ligt in het trajekt van groter dan "schero" en kleiner dan 0,3 mm, de maximum penetratie van de snijpunt in het te ruwen oppervlak ligt in het trajekt van 0,13 mm tot 2,54 mm, met een vooraf bepaalde overlapping van naburige insnijdingen, die leidt tot een groefdiepte in het trajekt van 1/56 tot 1/14 keer de snijpunt 20 straal.

17. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree.buiten opoervlak en het tweede buiten oppervlak geruwd zijn volgens een werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: 25 a. een enkeife snijpunt wordt over het te ruwen oppervlak gevoerd zodat de snijpunt het te ruwen oppervlak raakt over minder dan 180° van iedere rondgang van de enkele snijpunt, waarbij de snijpunt straal ligt in het trajekt van groter dan "scherp" tot minder dan 0,8 mm, met een maximum penetratie van de snijpunt in het te ruwen oppervlak ligt 30 in het trajekt van 0,13 mm tot 2,54 mm en met een vooraf bepaalde overlapping van naburige insnijdingen die leidt tot een groefdiepte in het trajekt van 1/56 tot 1/14 keer de snijpunt straal.

18. Rand verlicht middel volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het licht uittree buiten oppervlak 35 en het tweede buitenoppervlak geruwd zijn volgens een werkwijze die bestaat uit de volgende trappen: a. een enkele snijpunt wordt over het te.ruwen oppervlak gevoerd, zodat de snijpunt het te ruwen oppervlak raakt over minder dan 7909316 - 20 -4 180 van iedere rondgang van de snijpunt, waarbij de snijpunt straal ligt in het trajekt van 0,198 mm tot 0,595 mm, de maximum penetratie van de snijpunt in het te ruwen oppervlak ligt in het trajekt van 0,13 mm tot 1,27 mm en met een vooraf bepaalde overlapping van naburi-5 ge insnijdingen, die leidt tot een groefdiepte in het trajekt van 3/112 tot 6/112 keer de snijpunt straal. 7909316