NL7909233A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

» - * 0. van der Lely Iff.'V., Maasland.

"Grondbewerkingsmachine w

De uitvinding beeft betrekking op een grondbewerkings-machine voorzien van een gestel een een aantal in dit gestel gelegerde om opwaarts gerichte assen roteerbare in een 5 zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij naast elkaar aangebrachte rotors die elk zijn voorzien van ten minste één bewerkingsorgaan en vóór de rij rotors een langselement is aangebracht, dat zich over althans nagenoeg de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt en in hoogte-10 richting instelbaar is.

Bg bekende machines van deze soort is achter de rg bewerkingsorganen een rol gelegen die in meerdere standen ten opzichte van het gestel dat de bewerkingsorganen ondersteunt in hoogterichting verstelbaar is, een en ander zoda-15 nig dat met behulp van deze rol de werkdiepte van de respectieve bewerkingsorganen instelbaar is.

De uitvinding beoogt nu een machine van bovengenoemde soort zodanig uit te voeren dat de opbouw van de machine eenvoudiger kan zijn waardoor deze goedkoper en tevens minder 20 zwaar wordt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het langselement wordt gevormd door een ten minste aan de voorzijde afgeronde kokervormige balk, een en ander zodanig, dat de balk tijdens het bedrijf een ondersteuning voor de machine 25 vormt met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is.

Met behulp van deze constructie wordt een ondersteuning voor de machine verkregen met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is en welke ondersteuning 50 door dat van een kokervormige balk is gebruik gemaakt niet alleen aan zijn ondersteunende functie is aangepast doch tevens een lichte uitvoering heeft. Bovendien is de plaatsing van de ondersteuning zodanig dat de machine op compacte wijze kort achter de trekker aanbrengbaar is waardoor zij bij 35 uitstek geschikt wordt om te worden gecombineerd met bijv.

7909233 J v 4 - 2 - zaai- of plantmachines. Aan de hand van een in de fignren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een grondbewerkings-5 machine volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een zijaanzicht van de in fig. 1 weergegeven grondbewerkingsmachine.

Fig. 3 is een aanzicht volgens de lijn m-m in fig. 1.

10 3?ig. 4 is een aanzicht volgens de pijl 17 in figuur 3.

Fig. 5 geeft op vergrote schaal de bevestiging van een tandenpaar aan een in hoogterichting verstelbaar deel van een zaaipijp van de zaaimachine.

15 Se in de figuren 1-5 weergegeven grondbewerkingsmachi- ne omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 waarin op gelijke afstand bij voorkeur een afstand van 25 cm van elkaar om vertikale assen 2 roteerbare rotors 3 zijn aangebracht.

20 Elk van de assen 2 waarom de rotors 3 roteerbaar zijn wordt aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 en aan de bovenzijde door middel van een leger ondersteund. Het bovenste leger is bevestigd aan een plaat 4, die door middel van bouten aan het onder gelegen deel van het gesteldeel is be-25 vestigd. Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elk van. de assen 2 van de rotors 3 een necht tandwiel 5 aangebracht. Se tanden van twee naast elkaar gelegen tandwielen 5 zijn hierbij met elkaar in ingrijping. Op het aan de onderzijde uit het kokervormig gesteldeel stekende einde van de draaiingsas 30 2 van elke rotor 3 is een door smeden gevormde zich althans nagenoeg horizontaal uitstrekkende flens 6 aangebracht, waaraan door middel van breekbouten 7 een tussen twee mesvormige bewerkingsorganen 8 gelegen zich in horizontale richting uitstrekkendrdeel 9 is aangebracht. Bij het in de 35 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de mesvormige 7909233 -3- bewerkingsorganen 8 met Iran tussen gelegen deel 9 uit I In stuk plaat gevormd. De lengte van elk van de "bewerkingsorganen is bij voorkeur ongeveer 12 cm. Bij bet bevestigde bewer-kingsorgaan 8 ligt bet vlakke tussen de bewerkingsorganen 5 aangebracbte deel 9 tegen de door smeden gevormde flens 6.

Zoals uit fig. 4 blijkt zijn de b ew erkings or ganen 8 om bun langsas verdraaid en zijn zij aan bun ten opzichte van de rotatieriehting voorste deel dat door verdraaiing dichter bij de rotatieas is gelegen dan bet achterste deel 10 voorzien van een schuin naar achter verlopende snijrand 10 die zich over plus minus 2/3 van de lengte van een bewer-kingsorgaan uitstrekt. Aan de voorzijde van het kokervormige gesteldeel 1 zijn zich in hoogterichting uitstrekkende steunen 11 aangebracht waaraan scharnierbaar dragers 12 zijn be-15 vestigd. De dragers 12 zijn aan de oncfeczijde voorzien van een zich over de gehele breedte van de machine uitstrekkende ondersteuning 13 die wordt gevormd door een holle en dus licht uitgevoerde balk. De ondersteuning 13 is aan zijn voor-en onderzijde afgerond en strekt zich vanaf zijn voorzijde 20 schuin naar beneden en naar achteren uit. De scharnierende verbinding tussen de dragers 12 en de steunen 11 op het ko-kervormig gesteldeel 1 wordt gevormd door een pen 14 die door een gat in de dragers 12 en door een van een aanbal gaten 15 in de steunen 11 kan worden gestoken en door middel 25 van een borgpen 16A geborgd. Op deze wijze kan de hoogte van de ondersteuning 13 ten opzichte van het kokervormig gesteldeel 1 worden ingesteld voor het regelen van de werkdiepte van de mesvormige bewerkingsorganen. Onder het gat in de dragers 12 waardoor de pen 14 wordt gestoken is een einde van 30 een schroef veer 16 aangebracht. Het andere einde van de schroefveer 16 waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg in horizontale richting en in de voortbewegingsrichting uitstrekt is door middel van een stelschrmef 17 aan een steun 18 aan het acht er einde*-··van het kokervormig gesteldeel. 1 aange-35 bracht. Nabij het midden is een van de assen 2 van een rotor 7909233 F t %, * - 4 - 3 voorzien van een verlenging 19 die is gevoerd door een op de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 door middel van steunen 20 aangebrachte pijp 21 en is gelegerd in het ondereinde van een aan de bovenzijde van de pijp aangebrachte 5 tandwielkast 22. Op het in de tandwielkast stekende boveneinde van de verlenging 19 is een konisch tandwiel 23 aangebracht door middel van een konisch tandwiel 24 dat in verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende in de tandwielkast 22 gelegerde aandrijfas 25· De 10 bovenzijde van de tandwielkast 24 verloopt schuin naar beneden en naar achteren en is door middel van een plaat 25A afgesloten. Door middel van nabij de einden van het kokervormig gesteldeel 1 aangebrachte zich in vertikale richting uitstrekkende steunen 26 is boven het kokervormig gesteldeel 15 1 het trechtervormig reservoir 2? van een zaaimachine 28 aangebracht. In het reservoir 27 is een zaaimechanisfle 27A aangebracht dat is gelegen boven op de onderzijde van het reservoir aansluitende zaaipijpen 29 die vanaf het reservoir schuin naar beneden en naar achteren verlopen en aan de on-20 derzijde zijn voorzien van een in hoogterichting verplaatsbaar deel 29A. D edel en 29A zijn in hoogterichting verschuifbaar ondersteund aan de achterzijde van het kokervormig gesteldeel 1. Het kokervormig gesteldeel 1 is hiertoe voorzien van een steun 30 waaraan voor elk deel 29A een beugel 31 is 25 aangebracht binnen de benen waarvan een op het deel 29A van de zaaipijp aangebracht glijstuk 32 in hoogterichting verschuifbaar is. De benen van de beugel 31 zijn voorzien van een gat waardoor een pen 33 kan worden gestoken, die tevens kan worden gevoerd door een van een rij boven elkaar ge^gen 30 gaten 34- in het glijstuk 32. Aan de achterzijde van elk glijstuk 32 is door middel van een bout 35 cm een klemstuk 36 een paar uit één stuk verend materiaal gevormde tanden 37 aangebracht. Hierbij zijn de tanden door middel van een haarspeldvormig gebogen deel bevestigd en strekken zij zich van-35 af dit deel over een gebogen gedeelte 38 naar boven en ver- 7909233 - 5 - V -% volgens naar "beneden uit totdat dit gedeelte overgaat in een aantal windingen 39 welke op hun "beurt overgaan in een zich schuin naar "beneden en naat achter uitstrekkend recht werkzaam deel 40 van de tanden 37· Aan de voorzijde is het ge-5 steldeel 1 voorzien van een bok 41 met behulp waarvan de inrichting met de driepunthefinrichting van een trekker kan worden gekoppeld. Ohissen de bovenzode van de bok 41 en de achterzijde van het gesteldeel 1 zijn steunen 42 aangebracht terwijl tussen de bovenzijde van de bok en het reservoir 27 10 van de naaimachine 28 een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende steunstrip 43 is aangebracht. De in het voorgaande beschreven machine werkt als volgt.

Voor bedrijf kan de machine door middel van de bok 41 met de driepuntshefinrichting van een trekker worden Ί5 gekoppeld en kan de aandrijfas 25 door middel van een tussen-as met de aftakas van de trekker worden verbonden. Hadat de aan de voorzijde van het gesteldeel aangebrachte ondersteuning 13 op een bepaalde hoogte is ingesteld kan de machine door middel van de hefinrichting in het werk worden gesteld.

20 {Kjdens het voortbewegen van de machine in de richting volgens pijl A worden door middel van de in het voorgaande beschreven overbrenging de bewerkingsorganen van twee naast elkaar gelegen rotors 3 in tegengestelde richting in draaiing gebracht waarbij zij overlappende stroken grond bewerken 25 en zich zodanig door de grond bewegen dat de afgeschuinde snijkanten van de mesvormige bewerkingsorganen aan de ten opzichte van de rotatierichting voorste zijde zijn gelegen. Doordat de mesvormige bewerkingsorganen om hun langsas zijn verdraaid wordt voorkomen dat op zware gronden stukken worden 50 uitgesneden, die als ongewenste harde kluiten achter blijven.

Door de verdraaide uitvoering waarbij de voorzijde tenminste aan de onderzijde dichter bij de rotatieas is gelegen wordt tijdens de beweging door de grond een grondmoot losgebroken hetgeen dikwijls langs natuurlijke breuklijnen plaatsvindt.

55 Door de schuin naar achteren verlopende snijkant worden ge- 7909233 - 6 - makkelijk onkruid en stoppelresten doorgesneden en gelost, üjdens het voortbewegen van de machine kan de aan de voorzijde · aangebrachte zich horizontaal uitstrekkende ondersteuning 13 over de te bewerken strook grond bewegen waarbij 5 door de afgeronde voorzijde tevens een effenende werking wordt verkregen. Bij de aanwezigheid van stenen die tussen de hwerkingsorganen en de ondersteuning zouden kunnen komen kan het steunorgaan in voorwaartse richting tegen de veer-werking van de zich in voortbewegingsrichting uitstrekkende 10 schróefveren 16 in uitwijken. Voor het veranderen van de werk-diepte van de bewerkingsorganen van de rotors kan de ondersteuning 13 in hoogterichting worden versteld door middel van de pen 14 en de gaten 15 en de steunen 11 op het kokervormig deel 1. De door de mesvormige bewerkingsorganen van 15 de rotors bewerkte strook grond kan met behulp van de boven het kokervormige deel aangebrachte zaaimachine 28 onmiddellijk worden ingezaaid. Hierbij kan de hoogte van het onderste deel 29 A van de zaaipijpen 29 door middel van het in de beugel 31 verstelbare glijstuk 33 worden vssteld waarbij tevens 20 de aan de achterzijde van het glijstuk aangebrachte tanden 37 mee worden versteld. Op deze wijze wordt bereikt dat steeds een goede werking van de tanden voor het onderbrengen van het uit de zaaipijpen komende zaad is gewaarbogd. De aandrijving van het zaaimechanisme 27A van de zaaimachine kan op niet 25 nader weergegeven wijze vanaf een aan een zijde van de machine aangebracht over de grond afro 11 end'orgaan plaats vinden.

Bij de in het voorgaande beschreven machine zijn de mesvormige bewerkingsorganen 8 van elk van de rotors 3 met het tussen gelegen deel waarmee zij aan een as van een rotor kunnen 30 worden bevestigd, op eenvoudige en snelle wijze uit een stuk plaat te vormen. De specifieke bevestiging, waarbij het tussen de bewerkingsorganen gelegen vlakke deel door middel van breekbouten aan een door sneden gevormde flens aan het ondereinde van een as van een rotor is bevestigd, voorkomt 55 dat tijdens bedrijf bij te grote belasting de bewerkingsorganen 7909233 - 7 - worden beschadigd doordat bij een bepaalde belasting de breekbouten afbreken.

De in het voorgaande beschreven machine voorzien van de mesvormig uit gevoerde bewerkingsorganen die elk een 5 lengte van plus minus 12 cm hebben kan zeer goed worden gebruikt voor het op snelle wijze bereiden van zaaibedden voor het inzaaien van granen terwijl door de eenvoudige constructie ondanks de combinatie met de maaimachine de machine goedkoop kan worden vervaardigd.

7909233

Claims (2)

1· Gron&bewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde om opwaarts gerichte assen roteerbare in een zich. dwars op de voortbewegings-richting uit strekkende rij naast elkaar aangebrachte rotors 5 die elk zijn voorzien van ten minste één bewerkingsorgaan en vóór de rij rotors een langselement is aangebraeht, dat zich over althans nagenoeg de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt en in hoogterichting instelbaar is, met het kenmerk, dat het langselement wordt gevormd door een 10 ten minste aan de voorzijde afgeronde kokervormige balk, een en ander zodanig, dat de balk tijdens het bedrijf een ondersteuning voor de machine vormt met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is·

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de afronding van de kokerbalk zioh vanaf zijn bovenzijde tot zijn onderzijde uitstrekt. 7909233