NL7909214A - Meerlaags samengesteld materiaal. - Google Patents

Description

> ί ^ -1- Ν.Ο. 28.570

Meerlaags samengesteld materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een meerlaags samengesteld materiaal voor beschermingsbekleding, met een textielweefsel als buitenlaag, waarop een vezellaag aansluit, en een luchtdoorlatende, warmtedempende binnenlaag, die eventueel op zijn vrye oppervlak is 5 afgedekt door een deklaag uit textiel, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen ervan.

Het is bekend als buitenlagen voor beschermingskleding tegen hitte metaalfolie te gebruiken, die de warmtestraling reflecteert en dus een verblijf van personen in een dergelijke straling moge-10 lijk maken, bijvoorbeeld bij het bestrijden van brand, bij het aansteken van hoogovens of dergelijke.

Ook voor militaire doeleinden is een beschermingsbekleding noodzakelijk, die ten opzichte van hittestraling bescherming biedt, die in extreme hoogte, maar slechts gedurende een korte tijdsperiode 15 bij het gebruik van kernwapens optreedt.

In ieder geval is een beschermingsbekleding met een reflecterende metalen buitenlaag om redenen van camouflage voor militaire doeleinden vergaand onbruikbaar.

Het zou nu mogelijk zijn de reflecterende metaallaag in het 20 inwendige van het samengestelde materiaal te plaatsen, zoals voorgesteld voor een bekend beschermingsmateriaal tegen koude (Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 25.53781); de buitenlagen van het'bekende samengestelde materiaal zijn zonder meer ontvlambaar, r zodat de metaallaag en de verdere naar binnen liggende lagen zodanig 25 moeten worden uitgevoerd, dat de drager van een beschermingsbekleding ook wordt beschermd tegen de invloed van de hitte van de afbrandende buitenlagen.

Bovendien is een zeer belangrijk nadeel van het bekende materiaal dat de metaallaag om een voldoende bescherming tegen straling 30 te bieden gesloten moet zijn en dus ook luchtondoorlatend. Het is echter ook niet mogelijk een aantal metaallagen met gestaffeld aangebrachte luchtuitwisselopeningen aan te brengen, omdat bij het afbranden, respectievelijk tot as worden van de oppervlaktelagen zonder meer hete gassen ontstaan, die door het materiaal kunnen drin-35 gen en direct op de huid van de drager van dergelijke beschermingsbekleding verbrandingen zouden kunnen veroorzaken.

Er wordt in het bijzonder op gewezen, dat met de beschermingsbekleding uitgeruste troepen onder gevechtsomstandigheden, dat wil zeggen ander omstandigheden met de zwaarste lichamelijke belasting 7909214 *· * * -2- voortdurend, dat wil zeggen onder bepaalde omstandigheden een aantal dagen lang, de besehermingsbekleding moeten dragen, zodat een be-schermingsbekleding uit het bekende lucht niet doorlatende materiaal practisch niet kan worden toegepast, omdat de voor de huid noodzake-5 lijke luchtuitwisseling niet kan worden bereikt.

Uitgaande van dit probleem ligt de eerste opgave van de uitvinding daarin het samengestelde materiaal van het hierboven genoemde type zodanig verder te ontwikkelen, dat het aan de ene kant geschikt is om extreem hoge kortstondige hittebelastingen af te schermen, ech-10 ter anderzijds luchtdoorlatend is.

Volgens de uitvinding wordt deze opgave opgelost doordat het textielweefsel niet ontvlambaar is, dat de vezellaag bestaat uit minerale vezels, en dat de binnenlaag een laag uit luchtdoorlatend schuim-materiaalvis, waarvan de poriën van actieve kooldeeltjes zijn voorzien. 15 Volgens de uitvinding wordt de buitenste textiellaag uit een niet brandend textielweefsel gevormd, dat overigens willekeurig kan worden geverfd. Bij het optreden van een hittestraling van bedoeld type zal het buitenste textielweefsel weliswaar verassen, maar er ontstaat geen open vlam, die dieper liggende lagen zou kunnen beïnvloeden.

20 De mineraalvezellaag behoudt ondanks de hitteinvloed voor het grootste deel zijn vorm. en zorgt voor de mechanische samenhang van het materiaal, terwijl deze laag tegelijkertijd voldoende warmte opneemt om te verhinderen dat de sehuimstoflaag wordt beschadigd. Natuurlijk kan niet worden vermeden dat bij de genoemde warmteinvloed, in het 25 bijzonder dan als het oppervlak van het materiaal volgens de uitvinding vochtig is, hete gassen ontstaan, die in het luchtdoorlatende materiaal kunnen treden. Dergelijke gassen worden door de actieve kool geadsorbeerd, terwijl een warmteuitwisseling naar de actieve kool toe plaats heeft.

50 Hoewel het materiaal volgens de uitvinding luchtdoorlatend is biedt het toch een voldoende afscherming ten opzichte, van een hitte-belasting van het genoemde type.

Het materiaal volgens de uitvinding is verrassenderwijze bovendien geschikt voor militaire toepassing omdat de erin gebrachte ac-35 tieve kool ook strijdgassen adsorbeert, zodat, ook bij gebruik van aanrakingsstrijdgassen zoals bijvoorbeeld gifgas een beschermingsbekleding uit het beschermingsmateriaal.volgens de uitvinding een zeer hoge en langdurige bescherming biedt.

Omdat vaak na het inzetten van een kernwapen radioactieve 40 neerslag plaats heeft, kan dit door de bij het optreden van de hitte- 7909214 ' 5 * :··* straling van het kernwapen niet verstoorde actieve kooldeeltjes geadsorbeerd worden, zodat het materiaal volgens de uitvinding op zeer bijzondere wijze als militaire beschermingsbekleding geschikt is.

5 De eigenschappen van het materiaal volgens de uitvinding kunnen eventueel nog worden verbeterd doordat het binnenoppervlak van het schuimmateriaal is afgedekt met een weefsel of .breisel. uit vezels.

Wordt het samengestelde materiaal, zoals boven reeds aangegeven, door regen- of sproeiwater geraakt, zoals dit bijvoorbeeld het geval 10 is als de drager van een beschermingsbekleding uit het samengestelde materiaal zich in de regen ophoudt of bij bluswerkzaamheden in het bluswater, dan sijpelt het water door het textielweefsel en de laag uit minerale vezels van het samengestelde materiaal volgens de uitvinding en komt in de luehtdoorlatende schuimmateriaallaag, die op 15 de binnenzijde van het samengestelde materiaal is aangebracht.

Door het zuigeffect van het schuimmateriaal kan water naar de binnenzijde van het samengestelde materiaal komen, welk water door de invloed van de deeltjes actieve kool gereinigd wordt van schadelijke chemische stoffen, maar tevens geschikt is het welbevinden en 20 de inzet van de drager van een dergelijke beschermingsbekleding in belangrijke mate positief te beïnvloeden.

Volgens een verdere opgave van de uitvinding moet het hierboven genoemde samengestelde materiaal volgens de uitvinding onder handhaving van zijn voor het oplossen van bovengenoemde eerste opgave 25 genoemde kenmerken en eigenschappen nog zover verder worden ontwikkeld /fat het ten opzichte van vloeistoffen en in het bijzonder water zelf over een langere tijdsperiode zoveel mogelijk ondoorlatend wordt, zonder dat ten minste in droge toestand de luchtdoorlaatbaarheid ervan in belangrijke mate wordt beïnvloed. Verder ligt aan de uit-50 vinding de verdere opgave ten grondslag een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een dergelijk verbeterd samengesteld materiaal.

Een voordelige verdere vorming van het samengestelde materiaal volgens de uitvinding bestaat dan daarin dat tussen het textiel-35 weefsel en de laag uit minerale vezels een luehtdoorlatende poreuze waterafschermende laag is aangebracht. De laatstgenoemde kenmerken zijn reeds op zichzelf beschouwd bekend uit de bovengenoemde Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 25.53781, zonder dat echter aan deze publicatie het tdaal van de kenmerken van het hierboven ge-40 noemde basismateriaal volgens de uitvinding ontleend kunnen worden.

7909214 4

Omdat de waterafschermingslaag als een sandwich tussen een katoenen weefsel en een laag uit minerale vezels is ingesloten, die beide zodanig kunnen zijn gevormd dat zij slechts een zeer kleine rekcoëfficiënt bezitten, is het mogelijk, als waterafschermingslaag 5 een buitengewoon dun folie uit polyethyleen met lage dichtheid toe te passen, waarvan de doorlaatbaarheidscoefficiënt voor lucht betrekkelijk hoog is, maar voor water praktisch ondoorlaatbaar is. Set is ook mogelijk een fijnmazig rooster of net uit een door water of door dergelijke vloeistoffen niet te bevochtigen materiaal te verschaffen, 10 ten opzichte waarvan het samengestelde materiaal volgens de uitvinding zich afstotend moet gedragen. In het bijzonder moet er acht op worden geslagen dat als waterversperringslaag een materiaal wordt gevormd, dat mogelijk niet ontvlambaar is, maar zonder open vlamont-wikkeling bij grote hitte-invloed verast. Moet een waterafschermings-15 folie worden gebruikt, waarvan het materiaal ontvlambaar is, dan moet de folie zo dun worden gehouden dat hij na kort eenmalig opvlammen reeds is af gebrand. Yerder moet er bij toepassing van thermoplastische * stoffen acht op worden geslagen dat de massa van de waterversperringslaag voldoende klein wordt gehouden, opdat enig thermoplastisch 20 materiaal bij warmte-ontwikkeling niet smelt, in de laag uit minerale wol indringt en deze laag zodanig hecht dat hij luchtondoorlatend wordt. Ook moet verhinderd worden dat een vloeibaar geworden respectievelijk gesmolten materiaal bij het sijpelen door de poriën van de minerale wol een grotere warmtehoeveelheid in de daaronder liggende 25 binnenste schuimstoflaag brengt.

Gebruikt men een waterdicht folie of een dun waterafwijzend net respectievelijk rooster, waardoor als gevolg van de kleine afmetingen van zijn poriën geen waterdruppeltjes kunnen binnendringen, dan moet er rekening mee worden gehouden dat door een reeds geringe 50 beschadiging, zoals naainaden, fijne voortdurende breukplaatsen of door naaldsteken of dergelijke beschadigde plaatsen voortdurend water binnendringt. Om dit te verhinderen wordt volgens een uitvoering van de uitvinding voorgesteld dat de waterversperringslaag als extra waterbestendige laag uit schuimmateriaal met open poriën 35 wordt gevormd; is deze schuimstoflaag betrekkelijk dun, vergeleken met de textielweefSellaag en/of de laag uit minerale vezels, die elk een dragerlaag vormen, dan steunt deze dragerlaag de~laag uit schuim-stofmateriaal voldoende om te verhinderen dat zij de gedurende het gebruik van het samengestelde materiaal optredende buigingen, 40 knikkingen en dergelijke de schuimstofmateriaallaag tussentijds zo- 7909214 » 5 danig wordt samengedrukt dat hij als gevolg van zijn optredende pompeffeet water naar de binnenzijde van het samengestelde materiaal doordrukt. Overigens moet ook om de reeds bovengenoemde redenen voor het verhinderen van het dichtlopen van de laag uit mineraal 5 materiaal door gesmolten schuimstofmateriaal ervoor zorg worden gedragen dat de verdere sehuimstoflaag niet te dik is. Gebruikt men voor het schuimstof een materiaal dat door vloeistof niet kan worden bevochtigd, ten opzichte waarvan het samengestelde materiaal volgens de uitvinding afstotend moet werken, en vormt men het schuimstof-10 materiaal zodanig dat weliswaar de grote poriën voldoende groot zijn om zich verzamelende vloeistofdruppeltjes op te nemen, waarvan de kleine poriën echter, die de grote poriën onderling verbinden, zo klein zijn dat zij als gevolg van hun onderlinge grensvlakeffeet tussen schuimstofmateriaal en vloeistof deze niet meer in dieper 15 liggende grote poriën laten binnendringen, dan vormt zich binnen het schuimstofmateriaal bij bevochtiging een gesloten met vloeistof doordrenkte laag, die als gevolg van ,,overvulling,, van het oppervlakte-gebied van het schuimstofmateriaal waterafwijzend werkt en daarom zelfs bij langdurige belasting verhindert dat de vloeistof in de 20 dieper liggende lagen van het samengestelde materiaal volgens de uitvinding kan binnendringen. Weliswaar wordt in deze toestand de luchtdoorlaatbaarheid van het samengestelde materiaal eveneens beinvloed, omdat slechts in het buitenoppervlak van de verdere, toetreding van water verhinderende sehuimstoflaag uitmondende kleine 25 poriën, die niet door waterdruppeltjes kunnen worden gevuld, dienen voor het geleiden van gas en lucht. Wordt echter de waterbelasting gestopt ‘ dan droogt het kleine oppervlakgebied van de schuimstof-laag, dat direct onder het textielweefsel ligt, snel en vormt de volledige luchtdoorlaat van het samengestelde materiaal zich weer.

30 Volgens een uitvoering van de uitvinding is de extra schuimstof- laag als wafelvormig rooster uit onregelmatig verdeelde cellen gevormd; omdat de cellen van een wafelvormig rooster aan elkaar grenzen, wordt een onregelmatige verdeling van de cellen met verschillende grootte verkregen, waarvan op grond van de gekozen celgrootte en 35 van het voor het schuimstof gebruikte materiaal de grotere cellen waterdruppeltjes opnemen en een betrouwbare vloeistofversperring vormen, terwijl de kleinere zelf bij bevochtiging een verdere beluchting van het materiaal waarborgen. Overigens zijn bij een wafelvormig rooster in elk geval weinig celwafels op elkaar liggend aangebracht, 40 waarbij het bij voorkeur slechts gaat om één of twee celwafels, zodat 7909214 6 de schuimstoflaag zeer dun is en daarom niet als een spons vloeistof in het inwendige van het samengestelde materiaal kan pompen.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn in hoofd-zaak alle op het textielweefsel grenzende poriën hiernaar open, 5 ome. 'hij belasting om vloeistof een zoveel mogelijk gesloten bevo'chtigingslaag in het oppervlakdeel van de extra schuims tof laag te verkrijgen zodat hierdoor de bijna absolute voohtdichtheid ervan wordt gewaarborgd.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn de wanden 10 van de op het textielweefsel grenzende poriën aan de vezels ervan gehecht, zodat de wanden van de naar de buitenzijde van het samengestelde materiaal open poriën door het textielweefsel worden gesteund en dus niet in een richting evenwijdig met het verloop van de vlakken van het samengestelde materiaal samengedrukt kunnen worden. Er wordt 15 dus nog verder verhinderd dat bij buigen, knikken en dergelijke belastingen van het samengestelde materiaal de met vloeistof gevulde poriën van de bevochtigde laag zodanig worden samengedrukt dat de vloeistofinhoud van de poriën naar het inwendige van het samengestelde materiaal kan worden uitgeperst.

20 Voor het vervaardigen- van het samengestelde materiaal volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een dunne folie uit gereed schuim— materiaal worden gebruikt.

De bovengenoemde tweede opgave wordt echter in het bijzonder door een werkwijze voor het vervaardigen van het samengestelde 25 materiaal volgens de uitvinding nog verder opgelost doordat voor het vervaardigen van de verdere schuimstoflaag een te strijken thermoplastisch kunststofkleefmiddel op het textielweefsel en/of de laag uit minerale vezels wordt gebracht, waaraan een drijfmiddel is toegevoegd. Door deze werkwijze wordt in het bijzonder de innige en 50 goede verbinding tussen het textielweefsel en/of de laag uit minerale vezels met de schuimstoflaag gewaarborgd.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding wordt het drijfmiddel voor het opbrengen van het kleefmiddel tot gasontwikkeling gebracht, wat het voordeel geeft dat de gasontwikkeling en de grootte 35 van de zich ontwikkelende poriën gemakkelijk kunnen worden ingesteld, als men de gas ontwikkeling en dus de vorming van de poriën door geleidelijke toevoeging van het drijfmiddel regelt.

Hierbij is het volgens een verdere uitvoering van voordeel dat het nog uitstrijkbare kleefmiddel na afgesloten gasontwikkeling 40 op het textielweefsel en/of de laag uit minerale vezels wordt gebracht, 7909214 7 waarbij het materiaal van het kleefmiddel respectievelijk de viscositeit ervan zodanig moet worden ingesteld dat de ingesloten gasblazen in het nog te strijken kleefmiddel blijven, zelfs als het kleefmiddel wordt opgestreken. Slechts in de directe aanrakings-5 gebieden tussen het kleefmiddel en de laag, waarop het wordt aangebracht, springen de poriën; zolang het kleefmiddel nog kan kleven kan de tweede dragerlaag worden opgebracht. Hierbij is het van bijzonder voordeel een uitvoering te verschaffen waarbij bij nog strijk-baar kleefmiddel het textielweefsel daarboven ligt, zodat eventueel 10 naar boven stijgende gasblazen voor een groot aantal open poriën in directe aansluiting op het textielweefsel zorgen.

Het is tenslotte onder bepaalde omstandigheden ook van voordeel dat het nog strijkbare kleefmiddel op het textielweefsel en/of de laag minerale vezels wordt gebracht en dat het drijfmiddel tot gas-15 ontwikkeling wordt gebracht, terwijl het kleefmiddel weliswaar reeds opgebracht echter nog plastisch is. De gasontwikkeling van het drijfmiddel vindt dus eerst dan plaats als het kleefmiddel reeds is opgebracht en als ten minste één van zijn dragerlagen de voor de latere schuimstoflaag de juiste stand innemen. Het is dus mogelijk stof— 20 banen van nauwkeurig gewenste dikte in gesloten vormen te vervaardigen die weliswaar gasdoorlaatbaar zijn echter een uitzetting van het samengestelde materiaal over een bepaald gebied verhinderen. Hierbij zorgt de later uit te voeren gas ontwikkeling ervoor dat zich gasblazen in het kleefmiddel uit kunststofmateriaal in het ernaast 25 liggende draagmateriaal naar binnen openen en dus hiernaar toe een verbindingsgebied met open poriën vormen, waarin het kleefmiddel en de dragerlaag innig met elkaar zijn verbonden.

Tolgens een verdere uitvoering van de uitvinding worden textiel-weefsels en/of lagen uit minerale vezels samen met de schuimstoflaag 30 of kleefmiddellaag verwarmd om een nog meer innige verbinding tussen de dragerlaag en de schuimstoflaag te vormen om door deze goede verbinding te verhinderen dat de schuimstoflaag plaatselijk losraakt en bij buigen van het samengestelde materiaal wordt ingeklemd en dus samengedrukt.

35 Deze verwarming bereikt volgens de uitvoering de aanspring- temperatuur van het drijfmiddel dat in het nog plastische of door verwarming weer geplastificeerde plakmateriaal aanwezig is; het is dus mogelijk de gasontwikkeling gecontroleerd uit te voeren om een zo gelijkmatig en reproduceerbaar mogelijk produkt te verkrijgen.

40 De verwarming zou met voordeel zodanig kunnen worden uitgevoerd 7909214

L

8 dat textielweefsel, schuimstoflaag en laag uit minerale vezels tussen verwarmde walsen wordt gestreken. Yolgens een verdere uitvoering van de uitvinding is het echter van bijzonder voordeel dat de verwarming door het richten op het vrije oppervlak van het 5 textielweefsel en/of de laag uit mineraalvezels van verhit gas, waarvan de temperatuur en/of de tijdsperiode zodanig is gekozen dat geen beschadiging van het textielweefsel respectievelijk de laag minerale vezels plaats heeft. Hierdoor wordt de verwarming van het op de met vlammen behandelde dragerlaag aangrenzende oppervlak-10 deel van het schuimstofmateriaal respectievelijk het plakmateriaal bereikt, zodat de in dit gebied liggende poriën naar het drager-weefsel klappen, waarbij het wandmateriaal ervan als gevolg van het plastificeren zich innig hecht met het materiaal van het betreffende dragerweefsel.

13 Omdat het met een vlam bewerken door de dragerlaag heen slechts dan zinvol is, als deze betrekkelijk wijdmazig respectievelijk met grove· poriën is uitgevoerd, is het volgens een verdere uitvoering van de uitvinding voor de· meeste toepassingen van voordeel dat de schuimstoflaag steeds slechts op éen van de dragerlagen, bij voor-20 keur de laag uit minerale vezels, wordt opgebracht, en van zijn vrije oppervlak af met heet gas wordt behandeld, tot poriën in dit oppervlak springen, en dat terwijl het verwarmde kunststofmateriaal in het oppervlakgebied nog plastisch is, het textielweefsel respectievelijk het andere dragerweefsel op de uiteengeklapte poriën wordt 25 gebracht..

Yolgens een verdere uitvoering van de uitvinding is de toepassing van een kleeflniddel uit polyurethan van bijzonder voordeel.

Aan de hand van een tekening, waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

30 Fig, 1 en 2 tosnen een dwarsdoorsnede door een stofbaan respec tievelijk een beschermingskledingstuk uit het samengestelde materiaal volgens de uitvinding voor bescherming tegen thermische en chemische belasting.

In de fig. zijn overeenkomstige elementen met dezelfde verwij-35 zingscijfers aangegeven.

Bij het samengestelde materiaal volgens de fig. 1 en 2 is naar de buitenzijde A een textiellaag 1 uit katoenen weefsel gekeerd. Binnen deze laag is een weefsel 2 uit minerale vezelsykangebracht waarop een polyurethan-schuimstoflaag 3 aansluit, waarvan de poriën 40 met actieve kooldeeltjes zijn bezet, die ten minste gedeeltelijk 79 0.92 1 4 9 uit kogelvormige poreuze lichamen uit actieve kool bestaan, waarvan de binnenste poriën een buitengewoon groot werkzaam oppervlak bezitten. Het naar de binnenzijde I van de samengestelde materiaalbaan toegekeerde oppervlak van het schuimmateriaal 3 is met een weefsel 5 respectievelijk brij:s.el_ 4 uit polyamidevezels afgedekt, die met het schuimmateriaal 3 zijn vastgeplakt respectievelijk vastgelast.

Bij het in fig. 1 weergegeven samengestelde materiaal zijn het katoenen weefsel 1 en het weefsel 2 uit minerale weefsels door middel van een plastisch polyurethankleefmiddel door cacheren met 10 elkaar verbonden. Het weergegeven materiaal biedt aan personen een voldoend lange bescherming tegen een thermische impulsstraling tot 32 cm s respectievelijk 135 J cm s“ .

Be luchtdoorlaatbaarheid van het weergegeven samengestelde materiaal bedraagt bij toepassing van de hierna in de conclusies 2 15 genoemde dimensionering JOO l/m bij 1 cm WE onderdruk. Het gewicht 2 p bedraagt ongeveer 150 g/m voor de lagen 1 en 2 en 250 g/m voor de 2 lagen 3 en 4» wat ongeveer 400 g/m voor het geheel geeft.

Be beide buitenste lagen 1, 2 en de schuimstoflaag 3 respectievelijk de schuimstof- en breiseHaag 3,4 zijn aan elkaar genaaid, 20 waarbij op bijzonder voordelige en economische wijze bij het vervaardigen van beschermingskledingsstukken, beschermingsdelen, be-schermingsafdekkingen of dergelijke de afzonderlijke met elkaar door naaien te verbinden delen afzonderlijk of gemeenschappelijk uit een de buitenste lagen 1,2 gevormde baan alsmede uit een uit de binnen-25 ste lagen 3 respectievelijk 3 en 4 gevormde baan worden uitgesneden en eerst bij het samennaaien van het beschermingskledingsstuk of dergelijke door de hiertoe noodzakelijke naden met elkaar worden verbonden. Hierbij is het indien noodzakelijk in het bijzonder van voordeel onderdelen met groot oppervlak bovendien te stikken.

30 Bij het in fig. 2 weergegeven samengestelde materiaal is op de naar de buitenzijde A toegekeerde textiellaag 1 uit katoenweefsel een schuimstoflaag 5 gebracht waarop zijnerzijds een weefsel 2 uit minerale weefsels is opgebracht. Op het weefsel uit minerale vezels sluit een polyurethan.schuimstoflaag 3 aan, waarvan de poriën met 35 actieve kool zijn bezet. Het naar de binnenzijde I van de baan uit samengesteld materiaal toegekeerde oppervlak van de schuimstof 3 is met het weefsel respectievelijk drijfsel 4 uit polyamidevezels afgedekt, dat aan het schuimstofmateriaal 3 geplakt respectievelijk gelast is.

40 Be schuimstoflaag 5 is als wafelvormig celrooster uitgevoerd 79 0 92 1 4

V V

10 dat is vervaardigd doordat men polyurethanplakmiddel met een in de handel gebruikelijk drijfmiddel heeft opgeschuimd en dan, éénmaal op het weefsel uit katoen en éénmaal op het weefsel uit minerale vezels, heeft opgebracht waarbij verbindingsvlakken door vlambewer-5 king respectievelijk hete gassen verwarmd worden, zodat het thermoplastische plakmiddel tegelijkertijd een vaste onderlinge verbinding van alle drie materiaallagen veroorzaakt.

Als gevolg van de intramoleculaire wisselwerking op de grensvlakken van twee fasen, water en polyurethanschuimstofmateriaal, 10 is het afdruppelen van het water door de laag uit minerale vezels in de samenstelling verhinderd en worden tegelijkertijd de open weefselmazen van het buitenste katoenen weefsel ten opzichte van het indringen van verdere vloeistof door "overvulling" gesloten. Hierdoor wordt een dichtheid ten opzichte van vallende waterdruppel-15 tjes van twee meter hoogte (dit komt overeen met 80% van de door regen bereikte eindsnelheid) bereikt, als na het eerste "opvullen" van de versperringslaag met water alle verdere vloeistof over het buitenste weefseloppervlak afloopt.

De in beide fig. weergegeven afmetingen zijn niet op schaal.

20 Voor het weergegeven materiaal is een dikte van ongeveer 5 m® ± 15% als bijzonder voordelig gebleken.

7909214

Claims (29)

1. Meerlaagssamengesteld materiaal voor beschermingsbekleding, met een textielweefsel als buitenlaag, waarop een vezellaag aan- * slnit en een luchtdoorlatende, warmte-afdammende binnenlaag, die 5 eventueel aan het vrije oppervlak door een deklaag uit textiel is afgedekt, met het kenmerk, dat het textielweefsel (l) niet ontvlambaar is, dat de vezellaag (2) bestaat uit minerale vezels, en dat de binnenlaag een laag uit luchtdoorlaatbaar schuim-materiaal (5) is, waarvan de poriën met actieve kooldeeltjes zijn 10 bezet.

2. Samengesteld materiaal volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het textielweefsel een waterafwijzend, olie-afwijzend en vlamwerend behandeld katoenen weefsel (l) met een opper-vlakgewicht van ongeveer 80 g/m is. 15

3· Samengesteld materiaal volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het textielweefsel (l) met een weefsel (2) uit minerale vezels met een oppervlaktegewicht van 40 g/m is gecacheerd.

4. Samengesteld materiaal volgens conclusie 3, g e k e n - 20 merkt door een cacheer-tussenlaag tussen het textielweefsel (1) en het weefsel uit minerale vezels (2) uit thermoplastisch fleefmateriaal uit kunststof.

5. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 4» met het kenmerk, dat het schuimmateriaal (3) op 25de laag (2) uit minerale vezels is gelast.

6. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 4» met het kenmerk, dat het schuimmateriaal (3) op de buitenste lagen (1, 2) is genaaid.

7. Samengesteld materiaal volgens conclusie 6, met het 50^ e n m e r k, dat de vezels van de deklaag (4) polyamidevezels zijn, die op het schuimmateriaal (3) zijn gelast of geplakt.

8. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de actieve kooldeeltjes ten minste gedeeltelijk als kogelvormige adsorptiekorrels zijn 5. gevormd.

9. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat het schuimmateriaal (3) polyurethanschuim is en bij voorkeur een dikte heeft van 2 mm.

10. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 40I tot 9, met het kenmerk, dat de minerale vezels (2) 790921# ν'* w "bestaan uit de volgende materialen: 5.4 gew.dln siliciumdioxide (SiC>2), 0,5 gew.dln natriumoxide (UagO), 8.5 gew.dln boriumtrioxide (BgO^), 5 14,5 gew.dln aluminiumtrioxide (AlgO^) en 22,0 gew.dln calciumoxide (CaO).

11. Samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat tussen het textielweefsel (1) en de laag (2) uit minerale vezels een luchtdoorlatende poreuze 10 toetreding van water verhinderende laag (5) is aangebracht.

12. Samengesteld materiaal volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de toetreding van water verhinderende laag als water afwijzende schuimmateriaallaag (5) is gevormd.

13· Samengesteld materiaal volgens conclusie 12, met het 15kenmerk, dat de verdere schuims tof laag (5) als wafelvormig rooster uit onregelmatig verdeelde cellen is gevormd.

14. Samengesteld materiaal volgens één van de conclusies 11 tot 13» m e t het kenmerk, dat in hoofdzaak alle op het textielweefsel (1) aangrenzende'poriën hier/na$j!ren zijn.

15. Samengesteld materiaal volgens conclusie 14, n e t het kenmerk, dat de wanden van de het textielweefsel (l) aangrenzende poriën aan deze vezels hechten.

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een samengesteld materiaal volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat 25 men voor het vervaardigen van de vezellaag (2) de materialen volgens conclusie 10 in een maalbewerking mengt, 12 uur lang bij 1400°C smelt, 12 uren lang bij 1200°C samenstelt, langzaam laat afkoelen, in vaste toestand granuleert, opnieuw opsmelt en door' trekken uit mondstukken tot draden vormt.

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 9 of conclusie 16, met het kenmerk, dat voor het cacheren op gebruikelijke wijze vervaardigd thermoplastisch polyurethan wordt gebruikt, waarbij echter dit polyurethan vóór de toepassing in een geschikt 35 oplosmiddel, in het bijzonder een keton, oplost, met een verzadigde broomoplossing behandeld en onder roeren gedurende een aantal uren onder afsluiting van lucht met ongeveer 5% ζσ fijn mogelijk gemalen magnesiumpoeder, betrokken op het natte gewicht van het polyurethan, wordt gemengd.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, 7909214 15 dat het kleefmiddel uit kunststofmateriaal met een droog gewicht van ongeveer 25 g/m2 op het weefsel (2) uit minerale vezels wordt gebracht en daarna bij voorkeur bij 180°C aan de lucht wordt gedroogd, en dat dan het weefsel (11) uit katoen bij ongeveer 294 bar 5 (500 kg/cm ) aandrukking wordt opgewalst.

19* Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat direct na het opwalsen natriumsilicaatpoeder op ten minste één oppervlak wordt verstoven.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het ken- 10. e r k, dat het gecacheerde weefsel uit katoen en minerale vezels (1, 2) strak wordt opgewikkeld en gedurende ongeveer J2 uren voor het polymeriseren van het plakmiddel uit kunststofmateriaal opgewikkeld blijft.

21. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 of 17 voor het 15 vervaardigen van een samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 1 tot 15, met het kenmerk, dat de buitenste lagen (1, 2) op het schuimmateriaal (3) eerst los worden geplaatst en eerst bij het vormen van de beschermingsbekleding tegelijkertijd met de afzonderlijke delen op de naden worden samen-20 genaaid.

22. Werkwijze voor het vervaardigen van een samengesteld materiaal volgens één of meer van de conclusies 12 tot 15» m. e t het kenmerk, dat voor het vervaardigen van de schuimstof-laag (3) een. te strijken thermoplastisch plakmiddel uit kunststof- 25 materiaal wordt gebruikt waaraan een drijfmiddel is toegevoegd.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het drijfmiddel voor het opbrengen van het plak-materiaal tot gasontwikkeling wordt gebracht.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, 50 dat het nog te strijken plakmiddel na afgesloten gas ontwikkeling op het textielweefsel (l) en/of de laag uit minerale vezels (2) wordt opgebracht.

25. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat nog strijkbaar plakmiddel op het textielweefsel (1) en/of de 35 laag (2) uit minerale vezels wordt opgebracht en dat het drijfmiddel daarna tot gas ontwikkeling wordt gebracht, terwijl het plakmiddel nog plastisch is.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, 1 e t het kenmerk, dat het textielweefsel (1) en/of een laag (2) uit minerale vezels 40 samen met de laag (5) uit plakmateriaal worden verwarmd en dat bij 7909214 de verwarming de aanspringtemperatuur van het drijfmiddel wordt bereikt.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de verwarming door het richten op het vrije oppervlak van het textielweefsel (l) en/of de laag (2) uit minerale vezels van ver-hittingsgas plaata heeft, waarvan de temperatuur en/of de behande-lingsperiode zodanig is gekozen, dat geen beschadiging van het textielweefsel (1) respectievelijk de laag (2) uit minerale vezels plaats heeft. '

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de schuimstoflaag (5) steeds slechts op de laag (2) uit minerale vezel wordt gebracht en vanaf zijn vrije oppervlak met verhittings-gas wordt behandeld tot de poriën op dit oppervlak uit elkaar klappen en dat aLs het verwarmde kunststofmateriaal nog plastisch is het textielweefsel (l) op de uiteengeklapte poriën wordt opgebracht.

29. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 22 tot 28, met het kenmerk, dat als kleefmiddel een kleefmiddel uit polyurethan wordt gebruikt. 7909214