NL7907226A - Boorhouder. - Google Patents

Description

* 49 320/AH/AS 1 i Günter Horst Rohm, te Sontheim, Bondsrepubliek Duitsland.

Boorhouder.

De uitvinding heeft betrekking op een boorhouder met een houderlichaam, en hieraan in een ringgroef coaxiaal in draaibaar gelegerde spanmoer en met klauwen, die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de spanmoer 5 en voor het vastklemmen en losnemen in een conische geleiding verstelbaar zijn door het verdraaien van de spanmoer.

Boorhouders van deze soort zijn behalve in zelfklemmende uitvoeringsvormen in het bijzonder ook als handklemhouders bekend, waarbij de spanmoer door middel van 10 een sleutel wordt verdraaid en hiertoe een tandkrans met een buitenvertanding draagt, waarin de met een geleidings-pen in een geleidingsopening van het houderlichaam gestoken sleutel met een rondsel ingrijpt. De spanmoer is gewoonlijk verbonden met een klemhuls, die een deel van het houder-. 15 lichaam van buiten omgeeft en dikwijls om kosten- en gewichts besparende redenen is uitgevoerd als een licht blikdeel.

Dergelijke boorhouders bleken in de praktijk goed te voldoen, doch er kunnen problemen optreden wanneer de boorhouder voor slagboren wordt gebruikt, daar de hierbij 20 eventueel optredende trillingen relatieve verplaatsingen van de spanmoer ten opzichte van het houderlichaam zouden kunnen doen ontstaan, die zouden kunnen leiden tot een losser worden van de inklemming van het boorgereedschap tussen de klauwen.

25 De uitvinding heeft ten doel een boorhouder van de bovengenoemde soort zodanig uit te voeren, dat-het gevaar van een onopzettelijk losgeraken van het ingeklemde boorgereedschap ook bij hard slagboorbedrijf is uitgesloten.

Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk hier-30 790 7 2 2 5 ✓ * 2 Λ door bereikt, dat de spanmoer in haar ringgroef door een axiaal in het houderlichaam verschuifbaar gevoerd klemstuk vergrendelbaar is en voor het verschuiven van het klemstuk ten opzichte van de spanmoer asn in het houderlichaam ge-5 legerde en van buitenaf bedienbare excentriek is aangebracht.

In de boorhouder volgens de uitvinding is de spanmoer in de door het klemstuk vastklemde toestand geborgd tegen verdraaien ten opzichte van het houderlichaam, waardoor 10 deze spanmoer ook bij trillingen, die bij hard slagboorbe-drijf optreden, niet ten opzichte van het houderlichaam kan worden verdraaid in de richting, waarin de klauwen worden losgemaakt. Daar het klemstuk hierbij direct werkzaam is op de spanmoer, wordt een zeer krachtstijve klemming van de 15 spanmoer bereikt, zodat de met haar verbonden klemhuls met betrekking tot de klemming krachtvrij blijft en bijvoorbeeld verder als blikdeel kan zijn uitgevoerd. Bovendien kan de klemming in elke draaistand van de spanmoer plaatsvinden en niet zoals bijvoorbeeld bij een tandpalwerk of dergelijk 20 mechanisme slechts in bepaalde onderlinge relatieve standen van de ten opzichte van elkaar te blokkeren delen, waarin eerst de onderlinge ingrijplng van de grendelelementen mogelijk is. Met behulp van het excentriek kunnen over het klemstuk zéér hoge klemkrachten op de spanmoer worden uitge-25 oefend, waarbij door een geschikte uitvoering van het klem stuk zelfs een verregaande vrijheid met betrekking tot de opstelling van het excentriek in het houderlichaam bestaat.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor · gekenmerkt, dat dit klemstuk is uitgevoerd als pen en de 30 excentriek is uitgevoerd als een in het houderlichaam om een met de houderas radiaal lopende rotatieas draaibaar gelegerd cilinderstuk met een over haar omtrek excentrisch naar haar rotatieas lopende ringgroef, waarbij de pen met haar van de spanmoer afgekeerde uiteinde in de ringgroef 35 loopt. Daar met de hand te spannen boorhouder, waarbij de

790 7 2 2 S

3 spanmoer voor haar verdraaien door middel van een sleutel een tandkrans met een buitenvertanding draagt, waarin de met een geleidingspen in een geleidingsopening van het houder-lichaam gestoken sleutel met een rondsel ingrijpt, is in 5 een gunstige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zorg gedragen, dat de pen zich bevindt aan de binnenzijde van de tandkrans, dat verder de geleidingspen met sleutelvlakken voorzien is en rotatievast insteekbaar is in een opneemdeel van het cilinderstuk voor het verdraaien hiervan, en dat 10 het cilinderstuk in de richting naar de klauwen toe zo ver νδδτ de tandkrans ligt, dat bij in het opneemdeel gestoken geleidingspen het rondsel van de sleutel buiten ingrijping met de buitenvertanding van de spanmoer blijft. Dit betekent, dat het cilinderstuk met haar opneemdeel in axiale richting 15 van de boorhouder ten opzichte van de geleidingsopeningen verschoven is geplaatst. De boorhouder kan dan allereerst met de sleutel door het insteken van de geleidingspen in êén van de geleidingsopeningen van het houderlichaam op gebruikelijke wijze worden gespannen en vervolgens in ge-20 spannen toestand eenvoudig worden geblokkeerd doordat de geleidingspen van de sleutel in het opneemdeel van het cilinderstuk wordt gestoken en het cilinderstuk met behulp van de sleutel zo ver wordt gedraaid totdat de spanmoer is vastgeklemd over de op de bodem van de excentrische ring-25 groef van het cilinderstuk aflopende pen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de- tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van de boorhouder volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont; 30 Fig. 1 gedeeltelijk een zijaanzicht en ge deeltelijk een langsdoorsnede van de boorhouder volgens de uitvinding, en

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 op sterk vergrote schaal.

35 De in de tekening weergegeven boorhouder be- 7907226 s ' 4 staat uit een houderlichaam 1 met een schroefopneemdeel 2 voor de niet nader weergegeven aandrijfspil van een boormachine. In het houderlichaam 1 zijn klauwen 3 aangebracht, die in een in de tekening niet weergegeven, door het houder-5 lichaam gevormde conische geleiding verstelbaar zijn voor het vastklemmen en losnemen van het evenmin nader weergegeven boorgereedschap. Hiertoe zijn de klauwen 3 in ingrijping met een binnenschroefdraad 9 van een spanmoer 10, die in een ringgroef 11 coaxiaal en draaibaar in het houderlichaam 1 10 gelegerd is. Een verdraaien van de spanmoer 10 leidt tot het verschuiven van de klauwen 3 in hun conische geleidingen, wat corresponderende radiale verplaatsingen van de klauwen 3 ten opzichte van elkaar tot gevolg heeft, waarbij in de tekening de stand van de klauwen 3 bij volledig gesloten 15 boorhouder is voorgesteld. De spanmoer 10 is aan de buitenzijde aangesloten op een houderlichaam 1 in de tekening naar boven toe omgevende klemhuls 4, die met de spanmoer 10 ten opzichte van het houderlichaam 1 draait wanneer de klauwen 3 gespannen of losgenomen moeten worden. De spanmoer 10 is 20 voor haar verdraaiing door middel van een spansleutel 5 voorzien van een .tandkrans 6 met een buitenvertanding 7, waarin een rondsel 5.2 van de spansleutel 5 ingrijpt wanneer de.spansleutel 5 met een geleidingspen 5.1 in een geleidings-opening 8 van het houderlichaam 1 wordt gestoken.·Teneinde 25 de spanmoer 10 in haar betreffende stand in het houderlichaam 1 te blokkeren en aldus een onopzettelijk losgeraken van het in de houder ingespannen boorgereedschap te kunnen verhinderen, is de spanmoer 10 in haar ringgroef 11 vergrendelbaar door een axiaal in het houderlichaam 1 verschuifbaar gevoerd 30 klemstuk 12. Voor het verschuiven van het klemstuk 12 ten opzichte van de spanmoer 10 is een in het houderlichaam 1 gelegerde en van buitenaf bedienbare excentriek 13 aangebracht. In het gegeven uitvoeringsvoorbeeld is het klemstuk 12 uitgevoerd als een pen, waarvan de as in haar geleidings-35 richting en evenwijdig met de houderas loopt. Voor het 790 7 2 2 6 o 5 * vörmen van de excentriek 13 is een cilinderstuk 13.1 aangebracht, dat om een met de houderas radiale rotatieas in het houderlichaam 1 draaibaar is gelegerd en dat voorzien is van een over haar omtrek excentrisch ten opzichte van haar rota-5 tieas lopende ringgroef 13.2. De pen 12 grijpt met haar van de spanmoer 13 afgekeerde uiteinde in deze ringgroef 13.2 in en loopt met het kopvlak 12.1 over de ten opzichte van de rotatieas van het cilinderstuk 13.1 excentrische groef-bodem 13.3 zoals in het bijzonder in fig. 2 is weergegeven.

10 De pen 12 bevindt zich aan de binnenzijde van de tandkrans 6.

De geleidingspen 5 is voorzien van sleutelvlakken 5.3. In het cilinderstuk 13.1 bevindt zich coaxiaal met haar rotatieas en eveneens van bijbehorende sleutelvlakken 13.5 voorzien opneemdeel 13.4, waarin de geleidingspen 5.1 van de span-15 sleutel 5 krachtens haar sleutelvlakken 5.3 rotatievast in-steekbaar is. Het cilinderstuk 13.1 ligt in de richting naar de klauwen 3 toe, dit is in de fig. 1 naar beneden toe, zo ver v66r de tandkrans 6, dat het rondsel 5.2 van de sleutel 5 buiten ingrijping met de buitenvertanding 7 van de 20 spanmoer 10 blijft wanneer de'spansleutel 5 met haar geleidingspen 5.1 wordt gestoken in het opneemdeel 13.4 van het cilinderstuk 13.1.

Aldus bestaat de mogelijkheid om de klemhouder met behulp van 'de spansleutel 5 eerst op gebruikelijke wijze 25 te spannen door de spansleutel met haar geleidingspen 5.1 in ëën van de geleidingsopeningen 8 van het houderlichaam 1 wordt gestoken, zodat het rondsel 5.2 aan de-tandkrans 6 . van de spanmoer 10 ingrijpt en door het verdraaien van de spans]eitel de houder kan worden gespannen, respectievelijk 30 losgenomen. De spanmoer 10 is overigens in elke rotatiestand zeer eenvoudig vast te klemmen doordat de spansleutel 5 met haar geleidingspen 5.1 wordt gestoken in het opneemdeel 13.4 van het cilinderstuk 13.1 en met behulp van de sleutel 5 het cilinderstuk wordt gedraaid tot de gewenste vastklem-35 ming is bereikt. Het vrijgeven van de spanmoer 10 vindt 790 7 2 2 6 4 6 dienovereenkomstig plaats door een tegengestelde verdraaiing van het cilinderstuk.

In het gegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn aan de geleidingspen 5.1 van de spansleutel 5 en dienovereen-5 komstig in het opneemdeel 13.4 vier sleutelvlakken 5.3, 13.5 verschaft, waartussen evenwel cilindrische geleidings-vlakken 5.4, 13.6 overblijven, waarlangs de geleidingspen 5.1 in de geleidingsopeningen 8 geleid is.

Conclusies.

a 790 7 2 2 6

Claims (3)

7 . * -Conclusies-

1. Boorhouder met een houderlichaam, en hieraan in een ringgroef coaxiaal en draaibaar gelegerde 'span-moer en met klauwen . , die in ingrijping zijn met de schroefdraad van de spanmoer en voor het spannen en losnemen in 5 een conische geleiding verstelbaar zijn door het verdraaien van de spanmoer, met het k enmerk, dat de spanmoer (10) in haar ringgroef (11) door een axiaal in het houderlichaam (1) verschuifbaar gevoerd klemstuk (12) ver-grendelbaar is en voor het verschuiven van het klemstuk ten 10 opzichte van de spanmoer en in het houderlichaam gelegerde, van buitenaf bedienbare excentriek (13) is aangebracht.

2. Boorhouder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het klemstuk (12) is uitgevoerd als pen en de excentriek (13) is uitgevoerd als een in het 15 houderlichaam (1) om een ten opzichte van de houderas radiaal lopende rotatieas draaibaar gelegerd cilinderstuk (13.1) met een over de omtrek hiervan excentrisch naar haar rotatieas lopende ringgroef (13.2), waarbij de pen met haar van de spanmoer (10) afgekeerde uiteinde in de ringgroef 20 loopt.

3. Boorhouder volgens conclusie 2, waarbij de spanmoer voor het verdraaien hiervan door middel van een sleutel een tandkrans met een buitenvertanding draagt, waarin de met een geleidingspen in een geleadingsopening 25 van het klemlichaam gestoken sleutel met een rondsel ingrijpt, met het k enmerk, dat de pen (12) zich aan de binnenzijde van de tandkrans (6) bevindt, dat verder de geleidingspen (5.1) voorzien is van sleutelvlakken (5.3) en rotatievast insteekbaar is in een opneemdeel (13.4) van 30 het cilinderstuk (13.1) voor het verdraaien hiervan, en dat het cilinderstuk in de richting naar de klembeken (3) zo ver v66r de tandkrans (6) ligt, dat bij in het opneemdeel 790 7 2 2 6 * 8 · ·*' (13.4)· van het cilinders tuk (13.1) gestoken geleidingspèn (5) het rondsel (5.2) van de sleutel (5) buiten ingrijping met de buitenvertanding (7) van de spanmoer (10) blijft. 790 7 2 2 6 a