NL7907180A - Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan. - Google Patents

Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL7907180A
NL7907180A NL7907180A NL7907180A NL7907180A NL 7907180 A NL7907180 A NL 7907180A NL 7907180 A NL7907180 A NL 7907180A NL 7907180 A NL7907180 A NL 7907180A NL 7907180 A NL7907180 A NL 7907180A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
record carrier
track
read
areas
Prior art date
Application number
NL7907180A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL7907180A priority Critical patent/NL7907180A/nl
Priority to US06/102,174 priority patent/US4310916A/en
Priority to ZA00805546A priority patent/ZA805546B/xx
Priority to DE8080200849T priority patent/DE3071599D1/de
Priority to EP80200849A priority patent/EP0026517B1/en
Priority to AT0476680A priority patent/AT371273B/de
Priority to DK403880A priority patent/DK403880A/da
Priority to NZ195037A priority patent/NZ195037A/xx
Priority to AU62707/80A priority patent/AU534699B2/en
Priority to CA000361446A priority patent/CA1150411A/en
Priority to ES495331A priority patent/ES495331A0/es
Priority to JP13508680A priority patent/JPS5658144A/ja
Priority to ES498069A priority patent/ES8200961A1/es
Publication of NL7907180A publication Critical patent/NL7907180A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24085Pits
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/004Recording, reproducing or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B7/005Reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/007Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24073Tracks
    • G11B7/24076Cross sectional shape in the radial direction of a disc, e.g. asymmetrical cross sectional shape

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)
  • Optical Head (AREA)
  • Optical Record Carriers And Manufacture Thereof (AREA)

Description

* PHN 9587 1 ./ N.V. Philips * G-loeilampenfabirieken te Eindhoven.
Registratiedrager -waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestructuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur die opgebouwd is uit in informatiesporen gerangschikte informatiegebiedjes 5 die in de spoorrichting afwisselen met tussengebiedjes.
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het uitlezen van een dergelijke registratiedrager.
De informatie sporen kunnen, in het geval van een ronde schijfvormige registratiedrager, bestaan 10 uit concentrische sporen, maar ook uit quasi-concentrische in elkaar overlopende sporen die samen een spiraalvormig spoor vormen.
Een dergelijke registratiedrager en inrichting zijn bekend, onder andere uit de ter inzage 15 gelegde Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 06378.
De bekende registratiedrager kan een televisieprogramma bevatten, waarbij de informatie gekodeerd kan zijn in de · frequentie en/of de afmetingen van de informatiegebiedjes in de spoorrichting. De informatiegebiedjes kunnen bestaan 20 uit in het drageroppervlak geperste kuiltjes, of uit boven dat oppervlak uit stekende heuveltjes. Het is ook mogelijk dat de informatie in digitale vorm gekodeerd is, waarbij de informatiegebiedjes en tussengebiedjes ook in de spoorrichting een constante afmeting hebben. Een 25 bepaalde combinatie van informatiegebiedjes en tussengebiedjes stelt dan een bepaalde kombinatie van digitale nullen en enen voor.
Voor optische registratiedragers streeft men naar een zo groot mogelijke informatiedicht-30 heid, dus voor een drager met een televisieprogramma: een zo lang mogelijke speelduur. Daartoe zou men’ de in-formatiesporen zo dicht mogelijk bij elkaar willen leggen.
De afstand tussen de informatiesporen kan echter niet 790 71 80 \ t n PHN 9587 2 willekeurig klein gekozen worden. Voor bekende registratie- dragers, waarin de informatiegebiedjes van naast elkaar gelegen informatiesporen dezelfde geometrie hebben, met uitzondering van de afmeting in de spoorrichting, geldt dat de informatiegebiedjes de straling van de uitlees-5 bundel allen op dezelfde wijze beïnvloeden. De door de uitleesbundel op de informatiestruktuur gevormde uitlees-vlek is een buigingsbegrensde stralingsvlek met een bepaalde, bijvoorbeeld Gaussische, intensiteitsverdeling. g De halfwaarde-diameter van deze vlek, dat wil zeggen de afstand tussen twee punten in de vlek waar de intensiteit gelijk is aan l/e2 van de intensiteit in het centrum van de vlek, ligt in de orde van de spoorbreedte. Dat betekent, dat, zelfs bij een goede spoorvolging van de uitleesvlek, 15 een hoeveelheid straling buiten het uit te lezen spoor valt, en zelfs op naburige sporen terecht kan komen. De hoeveelheid straling op de naburige sporen is groter naarmate de spoorafstand kleiner is. Van de op de naburige sporen invallende en door de informatiegebiedjes van deze informatie-2Q sporen gemoduleerde straling kan een bepaald gedeelte een stralingsgevoelige detektor, die de door het uit te lezen spoor gemoduleerde straling moet opvangen, bereiken. Dit effect, het overspraak effect, bepaalt de minimale afstand tussen de informatiesporen.
2j In de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 00378 wordt voorgesteld de infor-matiedichtheid te vergroten, door de informatiekuiltjes van de naast elkaar gelegen sporen een verschillende diepte te geven, en deze informatiesporen met bundels 20 van verschillende golflengten uit te lezen. De dieptes en de golflengtes zijn zó gekozen dat de informatiegebiedjes van een eerste informatiespoor een maximale modulatie in een'bundel met een eerste golflengte veroorzaken, terwijl de informatiekuiltjes van naburige, tweede infor-30 matiesporen deze bundel vrijwel niet beïnvloeden, met andere woorden door deze bundel vrijwel niet waargenomen worden. De laatstgenoemde informatiekuiJ^Ljes veroorzaken wel een maximale modulatie in een bundel met een tweede 7907180 V » PHN 9587 3 golflengte, welke laatste bundel echter weer vrijwel niet beïnvloed wordt door de informatiekuiltjes van het eerste informatiespoor. De informatiesporen kunnen dan aanzienlijk dichter bij elkaar gelegd worden, zonder dat de 5 overspraak te groot wordt.
Aan dit voorstel kleven enige praktische bezwaren. Op de eerste plaats zijn er voor het opwekken van de twee bundels met verschillende golflengten twee stralingsbronnen nodig, waardoor de uitleesinrichting 10 ingewikkeld wordt. Op de tweede plaats zullen, voor een goed gescheiden uitlezing van de twee soorten informatie-kuiltjes, relatief diepe, in de orde van enige malen de golflengte van de bijbehorende uitleesbundel, informatie-kuiltjes gemaakt moeten worden met een nauwkeurigheid in 15 de orde van een tiende van de golflengte van de uitleesbundel. Dit is technologisch een moeilijke opgave.
Het doel van de onderhavige uitvinding is in een registratiedrager voor informatie, zoals een televisieprogramma, een audioprogramma of 20 digitale informatie, bijvoorbeeld van en voor een rekenmachine, de informatiedichtheid te vergroten, zonder dat daarbij de bovengenoemde nadelen optreden.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding vertoont een registratiedrager daartoe als kenmerk, dat naast 25 elkaar gelegen informatiespoorgedeelten van een in-formatiedragend oppervlak op verschillende hellingen liggen.
Bij belichten van de registratiedrager zal de straling afkomstig van een informatie-30 spoor een andere richting hebben dan de straling afkomstig van een naburig informètiespoor. Daardoor kan er voor gezorgd worden dat tijdens het uitlezen van een eerste informatiespoor de straling afkomstig van een tweede naburig informatiespoor een voor het uit-35 lezen gebruikte stralingsgevoelige detector niet kan bereiken.
7907180 « * PHN 9587 l*
Voor een ronde schrijfvormige regis-tratiedrager kunnen de naast elkaar gelegen spooromwente-lingen op verschillende hellingen liggen. Bij voorkeur vormen dan alle informatiesporen met een eerste, respek-5 tievelijk tweede helling tesamen een eerste, respektieve-lijk tweede, spiraalvormig informatiespoor, waarbij de uitleesrichting van het eerste spiraalvormige informatie-spoor van het midden van de registratiedrager naar de rand daarvan is, en de uitleesrichting van het tweede 10 spiraalvormige informatiespoor van de rand van de registratiedrager naar het midden daarvan.
Het is ook mogelijk dat opeenvolgende informatiespoorgedeelten binnen een spooromwenteling op verschillende hellingen liggen. Indien een televisiepro-15 gramma in de registratiedrager opgeslagen is kan in elk van de informatiespoorgedeelten de informatie over één televisielijn aangebracht zijn.
Een uitvoeringsvorm van een registratiedrager vertoont als kenmerk, dat voor twee naast elkaar 20 gelegen informatiespoorgedeelten de hellingen gelijk doch tegengesteld zijn. Van de mogelijke uitvoeringsvormen zal deze registratiedrager het eenvoudigst te realiseren zijn.
Een andere uitvoeringsvorm van een registratiedrager vertoont als kenmerk, dat voor een van 25 twee naast elkaar gelegen informatiespoorgedeelten de hellingshoek 90°is. Deze registratiedrager heeft als voordeel dat hij gedeeltelijk compatibel is, met een bekende registratiedrager, dat wil zeggen dat het infor-matiespoor met een hellingshoek van 90° door een tot nu 30 toe gebruikelijke uitieesinrichting uitgelezen kan worden. In het hellende informatiespoor kan extra informatie aangebracht zijn die met een aangepaste uitleesinrichting uitgelezen kan worden.
Onder de hellingshoek wordt verstaan 35 de kleinste hoek tussen een informatiespoorgedeelte en een normaal op de registratiedrager.
Een naburig informatiespoor kan er op vallende straling al afbuigen buiten de weg van de straling 7907180 * * PHN 9587 5 afkomstig van een uit te lezen informatiespoor bij een grote hellingshoek, dat vil zeggen een boek die hoogstens enkele graden van 90° afwijkt. Wil men een optimaal gebruik van het afbuigeffect maken dan moet de hellings-g hoek kleiner gekozen worden.
Het afbuigeffect kan gebruikt worden zowel bij een registratiedrager die in doorzicht als bij een registratiedrager die in reflectie wordt uitgelezen.
Voor de laatstgenoemde registratiedrager is het afbuig- 10 effect optimaal indien voor de hellingshoeken oé enyi geldt
dat I80e-(e^ + /5 ) ongeveer gelijk aan of groter dan -jrarc sin NA
is, waarin n de brekingsindex van een doorzichtig, de informatiestruktuur bedekkend, medium is en N.A. de numerieke apertuur van het uitleesobjektief. De hellingshoeken 15 oi en /8 kunnen gelijke grootte hebben.
In registratiedragers waarin een optimaal gebruik van het afbuigeffect gemaakt wordt kan de spoor-afstand de helft zijn van die van bekende registratiedragers, zonder dat de overspraak vergroot wordt.
20 Opgemerkt wordt dat bekend is, onder andere uit het Amerikaanse octrooischrift no. 3·427.628, bij het inschrijven van optisch uitleesbare informatie uit te gaan van een drager waarin vooraf groeven aangebracht zijn. Deze groeven hebben ten doel de inschrijf-25 energie te verminderen en een spoorvolging tijdens het inschrijven mogelijk te maken. De informatie wordt in de bodem van een groef ingeschreven, zodat in elke groef slechts één informatiespoor ingeschreven wordt en niet twee, zoals in de registratiedrager volgens de onder-30 havige uitvinding.
De eventueel nog aanwezige overspraak tussen twee informatiesporen met verschillende hellingen kan nog verder worden gereduceerd door bij het uitlezen gebruik te maken van polarisatie-effekten. Een registratie-35 drager die daarvoor geschikt is en waarin de informatie-sporen met de eerste, respektievelijk de tweede, helling een eerste, respektievelijk tweede, soort informatiege- 7907180 > » PHN 9587 6 biedjes bevatten, vertoont als verder kenmerk, dat de informatiegebiedjes allen langwerpig zijn, dat de eerste soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie hebben dat zij in een eerste uitleesbundelcomponent waarvan de polarisatie-richting evenwijdig aan de lengterichting 5 van deze informatiegebiedjes is en waarvan de effectieve golflengte minstens in de orde van grootte van de breedte van de informatiegebiedjes is, een maximale modulatie veroorzaken en tevens in een tweede uitleesbundelbomponent, ^ waarvan de polarisatierichting dwars op de lengterichting van de informatiegebiedjes is en waarvan de effectieve golflengte gelijk aan die van de eerste uitleesbundel-feomponent is, een minimale modulatie veroorzaken, en. dat de tweede soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie ^ hebben dat zij in de eerste uitleesbundel-komponent een minimale modulatie veroorzaken en tevens in de tweede uitleesbundel-component een maximale· modulatie 'veroorzaken.
Dat alle informatiegebiedjes langwerpig 20 zijn "betekent dat over de gehele registratiedrager de afmeting in een richting (de lengterichting) van deze gebiedjes minstens in de orde van anderhalf maal groter is dan de afmeting dwars op die richting. Bij voorkeur zijn de lengten van de informatiegebiedjes minstens twee maal 25 zo groot als de gebruikte effektieve golflengte. De volgens de uitvinding gebruikte, polarisatie-effekten kunnen beginnen op te treden indien de lengten van de informatiegebiedjes ongeveer anderhalf maal hun breedte zijn. Bij vroegere door aanvraagster voorgestelde ronde 3Q schijfvormige registratiedragers, waarin per spooromwente-ling eenzelfde hoeveelheid informatie aanwezig was, was de gemiddelde lengte van de informatiegebiedjes evenredig met de straal van het spoor. Voor sporen aan de binnenkant van de registratiedrager was de gemiddelde 35 lengte van de informatiegebiedjes relatief kort en ongeveer gelijk aan de breedte van de gebiedjes.
De verschillende geometrieën voor de 790 7 1 8 0 ΡΗΧ 9587 7 #· « twee soorten informatiegebiedjes kunnen worden gerealiseerd door deze gebiedjes verschillende effectieve breedtes of verschillende effectieve dieptes te geven, maar ook door de gebiedjes anders te oriënteren, bijvoorbeeld met 5 de lengterichtingen dwars op elkaar.
Onder de polarisatierichting van de optische uitleesbundel, die een bundel electromagnetische straling is, wordt verstaan de richting van de electrische vector, de E-vector.
10 De effectieve golflengte van de uitlees bundel is de golflengte ter plaatse van de informatie-struktuur, indien de informatiestruktuur bedekt is met een beschermlaag met een brekingsindex n, is de effektieve golflengte gelijk aan de golflengte in vacuum gedeeld 15 door n.
Er wordt daarbij gebruik gemaakt van het feit dat bij het uitlezen van langwerpige informatiegebied jes met een uitleesbundel waarvan de effectieve golflengte in de orde van grootte van de breedte van de 20 gebiedjes is, de polarisatierichting van de uitleesbundel een rol gaat spelen. Gebleken is dat, voor de hier beschouwde informatiestrukturen, inormatiekuiltjes, indien uitgelezen met een evenwijdig gepolariseerde uitleesbundel, dat wil zeggen met een bundel waarvan de E-25 vector evenwijdig aan de lengterichting van de kuiltjes is, effectief minder diep lijken, anders gezegd een kleinere fasediepte hebben, dat dezelfde kuiltjes indien uitgelezen met een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel.
Onder de fasediepte van de., informatie-30 struktuur wordt verstaan het verschil tussen de fasen van de nulde-spektrale orde en een der eerste spektrale ordes, van de uitleesbundel, welke ordes gevormd worden door de informatiestruktuur, indien het midden van de uitleesvlek samenvalt methet midden van een informatiegebiedje.
35 Daarbij mag, in eerste orde benadering, aangenomen worden dat de verschillende eerste ordes dezelfde fase hebben.
De fasediepte hangt af van een geometrie van de informatie-gebiedjes, in geval van informatiekuiltjes met name van 790 7 1 8 0 PHN 9587 8 * * de geometrische diepte van deze kxiltjes en van de hel- lingshoek van de wanden van de kuiltjes. Om de voor een optimale uitlezing gewenste fasediepte te verkrijgen moeten, bij de hier beschouwde informatiestrukturen, bij uitlezen met een evenwijdige gepolariseerde uitlees-5 bundel, de informatiekuiltjes effectief dieper zijn dan bij het uitlezen met een loodrecht gepolariseerde uitlees-bundel. Informatiekuiltjes die voor uitlezing met een ' evenwijdige gepolariseerde uitleesbundel geoptimaliseerd ^ zijn, zijn dat in de regel niet voor uitlezing met een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel en kunnen geometrisch zelfs zo.danig gedimensioneerd zijn dat zij door laatstgenoemde bundel vrijwel niet waargenomen worden. Hetzelfde geldt natuurlijk voor informatieheuveltjes. Wanneer van j,. twee naast elkaar gelegen sporen de - inf ormatiegebied jes voor twee, onderling loodrechte, polarisatierichtingen zijn gedimensioneerd, kan de spoorafstand aanzienlijk, bijvoorbeeld twee maal, kleiner zijn, ten opzichte van de afstand tussen twee sporen van bekende registratie-2jj dragers die slechts één soort informatiegebied jes bevatten, zonder dat de kans op overspraak wordt vergroot.
Een andere uitvoeringsvorm van een registratiedrager waarin de informatiespoorgedeelten met de eerste, respectievelijk tweede, helling een eerste, 25 respectievelijk tweede, soort informatiegebiedjes bevatten, vertoont als kenmerk, dat de eerste soort informatiegebied jes een eerste fasediepte en de tweede soort informatiegebiedjes een tweede fasediepte hebben. Door de fasedieptes van de eerste en tweede soort informatie-20 gebiedjes zodanig te kiezen dat de eerste soort informatie-gebiedjes optimaal worden uitgelezen met de zogenaamde "centrale apertuurmethode" en vrijwel niet waargenomen worden met de zogenaamde "differentiële uitleesmethode", terwijl de tweede soort informatiegebiedjes optimaal 35 worden uitgelezen met de differentiële uitleesmethode en vrijwel niet waargenomen worden met de centrale apertuur methode, kan de, door toepassing van de maatregelen van 7907180 4 m PHN 9587 9 de onderhavige uitvinding reeds gereduceerde, overspraak nog verder verminderd worden.
Bij de "centrale apertuur uitlees-methode" wordt alle van de registratiedrager afkomstige 5 en door de pupil van het uitleesobjectief tredende straling op een enkele detector geconcentreerd. Bij de differentiële ui tie esmethode worden twee, in het zogenaamde verre veld van de informatiestruktuur aangebrachte detectoren, die in de spoorrichting achter 10 elkaar geplaatst zijn, gebruikt. Het verschilsignaal van deze detectoren representeert de uitgelezen informatie.
Het verre veld van de informatiestructuur kan worden aangegeven met een vlak waarin de zwaartepunten van de door de informatiestruktuur gevormde deelbundels, met name 15 van de nulde-orde deelbundel en van de eerste ordes deelbundels, gescheiden zijn.
Een verdere uitvoeringsvorm van een registratiedrager, waarin de informatiespoorgedeelten met de eerste, respectievelijk tweede, helling een eerste, 20 respectievelijk tweede, soort informatiegebiedjes bevatten, vertoont als kenmerk, dat de informatiegebiedjes uit rastertjes bestaan en dat de richting van de raster-lijnen van de eerste soort informatiegebiedjes verschillend is van die van de rasterlijnen van de tweede soort 25 informatiegebiedjes.
De op een informatierastertje inval lende straling wordt afgebogen in een richting die gelegen is in een vlak loodrecht op de richting van de rasterlijnen van dat informatierastertje. Haast het 30 effect van verschillende afbuigingen tengevolge van de verschillende hellingen van de informatiesporen treedt gelijktijdig het effect op dat de op een informatiege-biedje van een naburig informatiespoor invallende straling door dit informatiegebiedje zelf in een andere richting 35 wordt afgebogen dan de straling invallende op een informatiegebied je van het uit te lezen informatiespoor. Door het laatstgenoemde effect kan de overspraak nog verder gereduceerd worden.
790 7 1 8 0 • * ...
PHN 9587 10
De uitvinding kan niet alleen toegepast worden in een registratiedrager die geheel van informatie is voorzien, maar ook in een registratiedrager waarin de gebruiker zelf informatie kan inschrijven. In een derge-5 lijke registratiedrager, die beschreven is in onder andere de oudere Nederlandse octrooiaanvrage no. 78 02859 (PHN 9062) is een optisch detecteerbaar, zogenaamd servospoor aangebracht. Dit servospoor bevat sectoradressen waarvan er een constant aantal, bijvoorbeeld 128, per spooromwen-jg teling aanwezig zijn. Deze sectoradressen beslaan slechts een klein gedeelte van het servospoor. De registratiedrager gedeelten tussen de sectoradressen zijn voorzien van een inschrijfbaar materiaal, bijvoorbeeld een dunne metaallaag waarin de gebruiker met behulp van een laser-15 bundel zijn eigen informatie kan inschrijven, door het lokaal smelten van het metaal..In een sectoradres is onder andere adresinformatie over het bijbehorende inschrijf-bare registratiedrager-gedeelte aangebracht in de vorm van adres-informatiegebiedjes, die van elkaar gescheiden 20 zijn door tussengebiedjes.
Volgens de uitvinding kan de hoeveelheid informatie die in een dergelijke registratiedrager ingeschreven kan worden, worden vergroot indien het informatievlak van deze registratiedrager twee verschillende hel-25 lingen vertoont en als verder kenmerk heeft, dat in de hellingen van. een informatiedragend oppervlak sectoradressen ingeschreven zijn waarin adressen opgenomen zijn van bijbehorende nog onbeschreven registratiedrager-gedeelten die voorzien zijn van een met straling inschrijf-30 baar materiaal.
De groef die gevormd wordt door twee verschillende hellingen kan tijdens het inschrijven als servospoor voor de spoorvolging gebruikt worden. Het is echter ook mogelijk dat de registratiedrager als verder 35 kenmerk vertoont, dat in de informatieloze gedeelt.en van de hellingen een optisch uitleesbaar continue servospoor aangebracht is.
7907180 PUN" 9587 1 1
Voor grote hellingshoeken, tot hoogstens enkele graden van 90° afwijkend, kan een bekende uit-leesinrichting gebruikt worden. Een dergelijke inrichting is voorzien van een optisch uitleessysteem bevattende een, . een uitleesbundel leverende stralingsbron, een objectief-stelsel voor het focusseren van de uitleesbundel tot een uitJLeesvlek op de informatiestructuur en een stralingsgevoelig detectiestelsel voor het omzetten van de door de informatiestructuur gemoduleerde uitleesbundel in een IQ electrisch signaal. Voor kleinere hellingshoeken, in de orde van 85°, moet voor een optimaal gebruik van het af-buigeffect, de uitleesbundel steeds loodrecht op een uit te lezen informatiespoor invallen. De uitleesinrichting zal dan als kenmerk vertonen, dat de door hetoptische 15 uitleesysteem geleverde uitleesstraling terplaatse van de informatiestructuur twee, al dan niet gelijktijdig aanwezig zijnde bundelcomponenten omvat, waarvan de hoofd- stralen een hoek met elkaar maken die nagenoeg gelijk is yNA\ aan arcsin T"ïT /» waarin N.A. de numerieke apertuur van 20 het objectiefstelsel is.
Voor het geval de bundel component en niet gelijktijdig aanwezig zijn doch na elkaar gebruikt worden kan tussen de stralingsbron en het objectiefstelsel een optische wig aangebracht zijn, die in de stralingsweg 25 inschuifbaar is. Het is ook mogelijk in de stralingsweg een spiegel aan te brengen die gelijktijdig geroteerd en verplaatst kan worden.
In een inrichting waarin de bundelcompo-nenten gelijktijdig op de informatiestructuur geprojecteerd 3Q worden, kan een extra bundeldeler aangebracht zijn voor het afsplitsen van een deelbundel uit de door de stralingsbron geleverde uitleesbundel alsmede een element voor het richten van de afgesplitste deelbundel naar de informatiestructuur.
35 Een inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager waarin de informatiegebiedjes van naast elkaar gelegen informatiesporen slechts met een bepaalde polarisatierichting optimaal uitleesbaar zijn, 7907180 PHN 9587 12 vertoont als verder kenmerk, dat de twee, al dan niet gelijktijdig aanwezig zijnde, bundelcomponenten onderling loodrechte polarisatierichtingen hebben die evenwijdig aan, respectievelijk loodrecht op, de lengte-5 richting van één soort informatiegebiedjes zijn.
Een inrichting voor het inschrijven en uitlezen van een registratiedrager waarin in de hellingen van een informatielaag sectoradressen ingeschreven zijn waarin adressen van bijbehorende nog onbeschreven regiβίο tratiedragergedeelten opgenomen zijn, welke registratie-dragergedeelten bestemd zijn om informatie te dragen welke inrichting bevat een, een inschrijfbundel leverende, stralingsbron, een intensiteitsmodulator voor het schakelen van de intensiteit van de inschrijfbundel tussen een eerste, 15 schrijf-, niveau en een tweede, lager, niveau, vertoont al s kenmerk, dat de inschrijfstraling ter plaatse van de informatielaag twee, niet gelijktijdig aanwezig zijnde, bundelkomponenten omvat waarvan de hoofdstralen een verschillende richting hebben.
20 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin tonen: FIGUUR 1 een aanzicht van een gedeelte van een registratiedrager volgens de uitvinding FIGUUR 2 , in perspectief, een klein gedeelte 25 van een eerste uitvoeringsvorm van deze registratiedrager FIGUUR 3 , in perspectief, een klein gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van de registratiedrager 30 FIGUUR k het principe van de uitvinding FIGUUR 5 een, bekende, uitleesinrichting FIGUUR 6 een eerste uitvoeringsvorm van een uit leesinrichting volgens de uitvinding FIGUUR 7 een gedeelte van een tweede uitvoerings- 35 vorm van een dergelijke inrichting FIGUUR 8 een derde uitvoeringsvorm van een uit leesinrichting 7907180 PHU 9587 13 * * FIGUUR 9 een registratiedrager volgens de uit vinding -waarin per spoor omwenteling verschillende hellingen voorkomen FIGUUR ίο een registratiedrager waarin de informa- 5 tiesporen met verschillende hellingen informatiegebiedjes met verschillende fasedieptes bevatten FIGUUR 11 eeil registratiedrager waarin informatie- ëporen met verschillende hellingen in-10 formatiegebiedjes met verschillend ge richte rasterlijntjes bevatten FIGUUR 12 een registratiedrager volgens de uitvin ding waarin een gebruiker zelf informatie kan inschrijven 15 FIGUUR T3 een dergelijke registratiedrager waarin in elke helling een servospoor aangebracht is, en FIGUUR 14 een registratiedrager waarin informatie- sporen met verschillende hellingen infor-20 matiegebiedjes met verschillende lengte richtingen bevatten.
Zoals in FIGUUR 1 aangegeven is, bestaat de informatiestruktuur van de registratiedrager 1 uit een aantal informatiegebiedjes 5 die volgens informatiesporen 25 2 en 2’ gerangschikt zijn. De informatiegebiedjes zijn in de spoorrichting, of tangentiële richting t, van elkaar gescheiden door tussengebiedjes 6. De informatiestructuur kan een fasestructuur zijn. De informatiegebiedjes worden dan bijvoorbeeld gevormd door in het registratiedrager-30 oppervlak geperste kuiltjes of door boven dit oppervlak uitstekende heuveltjes. De informatiestructuur kan ook een amplitudestructuur zijn. Dan zijn de informatiegebiedjes bijvoorbeeld niet-reflecterende gebiedjes in een overigens reflecterend vlak. Verder kan de informatiestructuur een 35 structuur zijn die bedoeld is om in reflectie te, worden uitgelezen of een structuur die bedoeld is om in doorzicht te worden uitgelezen.
790 7 1 8 0 PHN 9587 14
De informatie die door middel van de registratiedrager overgebracht moet worden, is vastge-lêgd in de variatie van de gebiedjesstrufetuur in alleen de tangentiële richting. Indien een kleurentelevisiepro-5 gramma in de registratiedrager is opgeslagen, kan het luminantiesignaal zijn gecodeerd in de variatie van de ruimtelijke frequentie van de informatiegebiedjes 5 en het chroma- en geluidssignaal in de variatie van de lengten van deze gebiedjes. In de registratiedrager kan 10 ook digitale informatie opgeslagen zijn. Dan stelt een bepaalde combinatie van informatiegebiedjes/ln tussenge-biedjes 6 een bepaalde combinatie van digitale enen en nullen voor.
De registratiedrager kan worden uitge-15 lezen met een inrichting die in FIGUUR 5 schematisch is weergegeven.-Een door een gaslaser 10, bijvoorbeeld een Helium-Neon-laser, uitgezonden monochromatische en lineair gepolariseerde bundel 11 wordt door een spatel 13 naar een objektiefstelsel 14 gereflecteerd. In de 20 weg van de stralingsbundel 11 is een hulplens 12 opgenomen die er voor zorgt dat de pupil van hetfcobjectief-stelsel 14 gevuld wordt. Er wordt dan een buigingsbe-grensde uitleesvlek V op de informatiestructuur gevormd.
De informatiestructuur is schematisch aangegeven door de 25 informatiesporen 2(2'); de registratiedrager is dus in radiële doorsnede getekend.
De informatiestruktuur kan zich op de naar de laser toegewende zijde van de registratiedrager bevinden. Bij voorkeur echter, bevindt zich, zoals in 30 FIGUUR 5 aangegeven is, de informatiestruktuur zich op de van de laser afgewende zijde van de registratiedrager, zodat door het doorzichtige substraat 8 van de registratiedrager heen uitgelezen wordt. Het voordeel daarvan is dat de informatiestruktuur beschermd is tegen vingeraf-33 drukken, stofdeeltjes en krasjes.
De uitleesbundel 11 wordt door de informatiestruktuur gereflekteerd en, bij roteren van de regis- 7907180 * » PHN 9587 15 tratiedrager door middel van een door een motor 15 aangedreven tafel 16, gemoduleerd overeenkomstig de opeenvolging van de informatiegebiedjes en de tussengebied jes 6 in een momenteel uitgelezen informatiespoor.
De gemoduleerde uitleesbundel gaat weer door bet objebtief-5 stelsel 14 en wordt door de spiegel 13 gereflecteerd. Om de gemoduleerde uitleesbundel te scheiden van de ongemoduleerde uitleesbundel is in de stralingsweg een bundel-deler 17 aangebracht. De bundeldeler kan een gedeeltelijk doorlatende spiegel zijn, maar ook een polarisatiege-voelig deelprisma. Xn het laatste geval moet een kwart-lambdaplaatje tussen het objectiefstelsel en het deelprisma aangebracht worden. Lambda is daarbij de golflengte van de uitleesbundel 11. De bundeldeler 17 reflecteert een deel van de gemoduleerde uitleesbundel naar een stralingsge-15 voelig detectiestelsel 19* dat bijvoorbeeld bestaat uit een enkele fotodiode die op de optische as van het uitlees-systeem geplaatst is. Het uitgangssignaal Si van de detector 19 is gemoduleerd overeenkomstig de in het uit te lezen informatiespoor opgeslagen informatie.. Het principe van de optische uitlezing is beschreven in onder andere ’’Philips1 Technisch Tijdschrift £3. no. 7 pag. 19^-197 en zal hier niet verder besproken worden.
De halfwaarde-breedte van de uitleesvlek V is van de orde van grootte van de spoorbreedte, of van de afmeting van de informatiegebiedjes in rad-iële richting, zodat een gedeelte van de uitleesstraling buiten het uit te lezen informatiespoor valt. Wanneer de spoorafstand klein is kan een gedeelte van de uitleesbundel die gebruikt wordt ^ voor het uitlezen van een eerste informatiespoor op een naburig informatiespoor vallen, en dit stralingsgedeelte kan dan worden gemoduleerd door de informatiegebiedjes van dat naburige spoor. Om te vermijden dat het genoemde bundelgedeelte op de detector 19 terecht komt, wordt nu voorgesteld de informatiesporen afwisselend verschillende hellingen te geven.
In FIGUUR 2 is een uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding weergegeven.
7907180 PHN 9587 16
Deze Figuur toont een klein gedeelte van de registratie-drager in een doorsnede volgens de lijn II-II' van FIGUUR 1. De informatiesporen met de verschillende hellingen zijn met 2, respectievelijk 2’, aangegeven. Deze infor-5 matiesporen zijn de wanden van groeven waarvan de toppen met de getrokken lijnen 3 en de bodems met de gestreepte lijnen k zijn aangeduid. Duidelijkheidshalve is de hoogte van de groeven overdreven groot ten opzichte van de dikte van het substraat 8 voorgesteld.
10 De hellingshoeken en P kunnen ge lijk zijn, bijvoorbeeld beide 85°. Het is ook mogelijk dat een van de hellingshoeken groter is dan de andere, bijvoorbeeld oC = 850 en yS = 800 . Verder is het mogelijk dat slechts één van de sporen, tijvoorbeeld spoor 2, een 15 helling vertoont, terwijl 'het andere informatiespoor, 2', vlak is, dat wil zeggen evenwijdig is aan het substraat 8. Een dergelijke registratiedrager is in Figuur 3 weergegeven.
In FIGUUR 4 is het principe van de uitvinding, aan de hand van een reflecterende registratie-20 drager geïllustreerd. De uitleesbundel 11 wordt door het objectief stelsel 1^·, waarvan de opening met pp’ is aangegeven, gefocusseerd tot een uitleesvlek met een zekere afmeting. Het grootste gedeelte van de uitleesstraling valt in op het uit te lezen informatiespoor 2. Dit stra-25 lingsgedeelte is aangegeven met de randstralen 11a en 11b.
De gereflekteerde randstralen 11'a en 11fb treden weer het objectiefstelsel binnen, zodat het door het informatie-spoor gereflecteerde bundelgedeelte op de detector 19 geconcentreerd wordt. Het gedeelte van de uitleesbundel 30 dat invalt op het naburige informatiespoor 2', dat een andere helling heeft dan het informatiespoor 2, is schematisch aangegeven met de straal 11c. Deze straal wordt door hetinformatiespoor 20 gereflecteerd volgens de straal 11'c. Laastgenoemde straal kan het objectief-35 stelsel niet meer binnentreden, en komt derhalve niet meer op de detector 19 terecht. Dat is het geval voor het grootste gedeelte van de straling die op het informatie- 790 7 1 8 0 PHN 9587 17 spoor 2' invalt. Het informatiespoor 2’ zal dus weinig overspreken op het informatiespoor 2.
De vermindering van de overspraak is al aanzienlijk bij grote hellingshoeken ¢6 en ^ , dat wil zeggen hellingshoeken die in de orde van een halve graad tot hoogstens enkele graden van 90* afwijken. Bij deze grote hellingshoeken behoeft het objectiefstelsel nog niet voor coma gecorrigeerd te worden. Verder kan dan nog een voldoend groot gedeelte van de uitleesstraling in de informatiekuiltjes van een uit te lezen informatiespoor" vallen, zodat de uitleesstraling voldoende diep gemoduleerd wordt. Voor het uitlezen van een registratiedrager waarin de informatiesporen de genoemde grote hellingshoeken hebben, kan de bekende uitleesinrichting die in FIGUUR 5 aangegeven is gebruikt wordt. Er moet daarbij rekening gehouden 15 worden met een kleine verandering van het informatie-signaal S^, omdat de uitleesbundel ook scheef op het uit te lezen informatiespoor invalt.
Om een optimaal gebruik te kunnen maken 2Q van het principe van de uitvinding moeten de hellingshoeken meer dan enkele graden van 90° afwijken en moet de uitleesbundel steeds loodrecht op een uit te lezen informatiespoor invallen. De som van de hellingshoeken moet op een bepaalde manier gerelateerd zijn aan de numerieke apertuur van het objektiefstelsel. Voor een 25 reflecterende registratiedrager en bij loodrechte inval van de uitleesbundel op het uit te lezen informatiespoor moet voor de som van de hellingshoeken oC en β gelden: 180e - ¢ + are sin (*”*)» 30 waarin n de brekingsindex van het substraat 8 is, en het teken ” is\ " staat voor: ongeveer gelijk aan. Voor een stralingsdoorlatende registratiedrager is de voorwaarde voor de som ( ci + y5 ) een andere, maar ook bepaald door de ÏT.A. van het uitleesobjectief.
35 Twee bundelcomponenten die elk loodrecht op hun bijbehorend imformatiespoor invallen, en waarvan de hoofdstralen derhalve een hoek insluiten die 7907180 PHN 958? 18 nagenoeg gelijk is aan arc sin kunnen op verschil lende manieren verkregen worden.
Zo kan, zoals in FIGUUR 6 getoond wordt, vóór het objectiefstelsel 14 een optische wig 2Ö aangebracht zijn die in en uit de stralingsweg van de uitlees-5 bundel geschreven kan worden, zoals met de pijl 21 is aangegeven. Wanneer deze wig in de stralingsweg geschoven is zal de uitleesbundel naar links afgebogen worden, zoals met de getrokken randstralen 111 is aangegeven, waardoor de bundel over een andere hoek gebroken wordt 10 dan indien de wig niet in de stralingsweg aangebracht is. De weg van de uitleesbundel voor de laatstgenoemde situatie is met de gestreepte randstralen 11 aangegeven.
Indien één van de informatiesporen een hellingshoek van 90“ heeft valt, wanneer de wig niet in de stralingsweg geschoven is, de uitleesbundel 11 loodrecht in op de registratiedrager. Hebben twee naast elkaar gelegen informatiesporen allebei een van 90° verschillende hellingshoek, dan zijn de optische elementen van het uitleessysteem zodanig geplaatst dat ook indien de wig 20 niet in de stralingsweg geplaatst is de uitleesbundel enigszins scheef, afhankelijk van de hellingshoek van de informatiesporen, op de registratiedrager invalt.
Een inrichting voor het. uitlezen van een registratiedrager waarin informatiesporen met twee verschillende hellingen voorkomen kan ook twee wiggen bevatten, die dan ter hoogte van de wig 20 in FIGUUR 6 aangebracht zijn. FIGUUR 7 toont deze twee wiggen 22 en 23 die op een gemeenschappelijke drager 24 aangebracht 30 kunnen zijn, en als één element vervaardigd kunnen worden.
Het is ook mogelijk de invalsrichting van de uitleesbundel op de registratiedrager te veranderen met behulp van een spiegel, bijvoorbeeld de spiegel 13 in FIGUUR 6 die draaibaar, om de as 25, is opgesteld.
Indien deze spiegel in de richting van de pijl 2.6 gedraaid wordt, wordt de. uitleesbundel naar links afgebogen. Om te bereiken dat ook dan de bundel volledig door het ojbec- 7907180 PHN 9587 19 tiefstelsel gaat, moet de spiegel 13 gelijktijdig verplaatst worden in de richting van de pijl 27·
De twee uitleesbundelcomponenten met verschillende richtingen kunnen ook gelijktijdig aan-5 wezig zijn. In FIGUUR 8 is schematisch een voorbeeld van een inrichting, waarin dat het geval is, weergegeven.
Van de door de bron uitgezonden bundel 11 wordt door het deelprisma 17 een gedeelte doorgelaten naar het objectief-stelsel 14 en een gedeelte (11 1 ) gereflecteerd. De IQ gereflecteerde bundelcomponent 11r wordt door een verder deelprisma 28 naar het objectiefstelsel 14 gereflecteerd waarbij de bundelcomponent 11' scheef door het objectief-stelsel heengaat. De door de informatiestructuur gereflecteerde bundelcomponent 11, wordt door het deelprisma 17 15 naar de detector 19 gereflecteerd, terwijl de uitlees- bundelcomponent 11’ na reflectie aan de informatiestructuur door het deelprisma 28 wordt doorgelaten naar de detector 19 ' ·
In een, niet weergegeven, electronische 20 schakeling voor het bewerken van de detectorsignalen Si en Si* zijn voorzieningen getroffen om te bereiken dat steeds slechts één van de signalen Si of Si’ wordt doorgelaten voor verdere bewerking.
Het s.gnaal voor het overschakelen van 25 bundelcomponent 11 op bundel component 11’, in FIGUUR 8 voor het overgaan van signaal Si op signaal Si’, kan worden afgeleid uit het van de registratiedrager uitgelezen signaal. Op deze registratiedrager zijn dan merktekens aangebracht bijvoorbeeld aan het eind van elk 30 televisiebeeld, die aangeven wanneer de invalsrichting van de uitleesbundel veranderd moet worden.
In FIGUUR 9 is een gedeelte van een andere uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding weergegeven. Deze FIGUUR is op een andere 35 schaal getekend dan FIGUUR 1, zodat de afzonderlijke in-formatiesporen niet meer te onderscheiden zijn. De infor-raatiesporen zijn nu verdeeld in gedeelten a en b, waarbij 790 7 1 8 0 PHN 9587 20 de gedeelten a een andere helling hebben dan de gedeelten b. Indien een televisieprogramma op de registratiedrager is aangebracht kunnen in de gedeelten a en b telkens de informatie over één televisielijn aangebracht zijn.
In FIGUUR 10 is een radiële doorsnede van 5 een gedeelte van een registratiedrager waarin de informatie-gebiedjes 5 van de eerste informatiesporen 2 met een .eerste helling een andere fasediepte hebben dan de informatiegebied jes 5' van de tweede informatiesporen met een tweede helling. De fasedieptes kunnen zé gekozen zijn dat de informatiegebiedjes 5 optimaal met de differentiële methode uitgelezen worden en bij uitlezen met de centrale apertuur methode vrijwel niet waargenomen worden, terwijl de informatiegebiedjes 5’ optimaal met de centrale aper-tuur methode uitgelezen worden en bij uitlezen met de 10 differentiële methode vrijwel niet waargenomen worden. De fasediepte van de informatiegebiedjes 5 is bijvoorbeeld 110® en die van de informatiegebiedjes 5' bijvoorbeeld 180e: De verschillende fasedieptes van de informatiegebiedjes 2q 5 en 5' kunnen gerealiseerd worden door de effectieve dieptes van deze gebiedjes verschillend te maken. De effectieve diepte van een informatiegebiedje wordt bepaald door onder andere de geometrische diepte van het gebiedje en de wandsteilheid, binnen het informatiespoor, 25 van het gebiedje,
Voor meer details over informatiespoor-gedeelten met verschillende fasedieptes wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 035^7 (PHN 9083) van oudere rang. Daarin is ook vermeld dat de 3fl informatiespoorgedeelten met verschillende fasedieptes bij voorkeur gerangschikt zijn zoals in FIGUUR 9 is aangegeven.
Zoals:-beschreven is in de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage No. Jk 01858 (PHN 35 73^0), kunnen in een optisch uitleesbare registratiedrager de informatiesporen dichter bij elkaar gelegd worden indien de informatiegebiedjes de vorm van minuscule 7907180 * PHN 9587 21 rastertjes hebben, -waarbij de rasterlijntjes voor de informatiegebiedjes van een eerste spoorgedeelte esn andere richting hebben dan de rasterlijntjes van de informatiegebied jes van een naburig spoorgedeelte. De 5 maatregelen volgens de Nederlandse octrooiaanvrage
No. 7401858 (PHN 7340) kunnen gecombineerd worden met die volgens de onderhavige uitvinding. De FIGUUR 11 toont in perspectief een klein gedeelte van een registratie-drager waarin de naast elkaar gelegen spoorgedeelten 2 en 10 2’ behalve verschillende hellingen ook verschillend gerichte rasterlijntjes 30 en 31 hebben. De richting 32 van de uitleesbundelcomponent afkomstig van een rastertje 5 wordt dan behalve door de hellingshoek cL tevens bepaald door de richting van de rasterlijntjes 30. De richting 15 33 van de uitleesbundelcomponent afkomstig van een rastertje 5’ wordt bepaald door de hellingshoek p èn door de richting van de rasterlijntjes 31. Daardoor wordt een zeer goede scheiding van de bundelcomponenten afkomstig van de informatiegebiedjes 5 en 51 verkregen.
20 Bij het uitlezen van de registratiedrager volgens FIGUUR 11 moeten twee detectoren gebruikt worden, die in de richtingen van de pijlen 32 en 33 aangebracht zijn.
Er is, bijvoorbeeld in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 02859 (PHN 9062) reeds 25 voorgesteld een optische registratiedrager te gebruiken als opslagmedium voor andere dan video-informatie, en speciaal als opslagmedium waarin de gebruiker zelf informatie kan inschrijven. Te denken valt daarbij aan informatie geleverd door een (kantoor-)computer of aan in een 30 ziekenhuis gemaakte röntgenopnamen. Yoor deze toepassing krijgt de gebruiker een registratiedrager toegeleverd die voorzien is van een, bijvoorbeeld spiraalvormig, zogenaamd servospoor dat zich over het gehele registratie-drageroppervlak uitstrekt.
35 Tijdens het inschrijven van desinformatie door de gebruiker wordt de radiële positie van de inschrijf-vlek van het servospoor gedetecteerd en bijgeregeld met behulp van een opto-electronische servosysteem, zodat de 790 7 1 3 0 PHN 9587 22 informatie met grote nauwkeurigheid wordt ingeschreven in een spiraalvormig spoor met constante spoed, of in concentrische sporen met constante spoorafstand. Het servospoor is verdeeld in een groot aantal sectoren, g bijvoorbeeld 128 per spooromwenteling.
Volgens de uitvinding kan het servospoor de vorm hebben van een groef met twee groefwanden met verschillende hellingen, bij voorkeur gelijke doch tegengestelde hellingen. FIGUUR 12 toont een dergelijke 1Q registratiedrager 10. De twee wanden van het servospoor zijn aangegeven met 41 en 41*. Deze wanden worden begrensd door de toplijnen 42 en de bodemlijnen 43. Elke groef bevat een aantal sectoren 44 die elk bestaan uit een spoorgedeelte 46, respectievelijk 46', waarin informatie ingeschreven kan worden en een sectoradres 45, respectievelijk 45’, waarin naast andere besturingsinformatie het adres van het bijbehorende spoorgedeelte 46, respectievelijk 46', in bijvoorbeeld digitale vorm gekodeerd is in adresinformatiegebiedjes.
20 Bij gebruik van de twee hellingen 41 en 41T als referentie van de spoorvolging van de stralings-vlek, wordt de positie van het midden van deze vlek ten opzichte van de bodemlijn 43 of de toplijn 42 bepaald. Tijdens de schrijfcycli moet echter de inschrijfvlek 25 steeds op het midden van één van de hellingen 41 en 41 * gepositioneerd worden. Het verdient daarom de voorkeur in de hellingen 41 en 4l* zelf een optisch detecteerbaar servospoor, bijvoorbeeld een groef, aan te brengen, zoals in FIGUUR 13 getoond is. Deze Figuur geeft een klein 3Q gedeelte van een inschrijfbare registratiedrager weer.
De servosporen, aangegeven met 47 en 48 bevinden zich tussen de lijnen 42 en 43. De sectoradressen 45 en 45* maken deel uit van deze servosporen.
Inrichtingen waarmee informatie zowel 35 ingeschreven als uitgelezen, kan worden zijn bekend. Zo is in de Nederlandse octrooiaanvrage No. 78 02859 (PHN 9062) van oudere rang, waarvan de inhoud geacht wordt deel uit 790 7 1 8 0 PHN 9587 23 te maken van deze beschrijving, een gecombineerde inschri jf-uitleesinrichting beschreven waarin de inschrijf-bundel en de uitleesbundel door eenzelfde stralingsbron geleverd worden. Daarin wordt met bijvoorbeeld een inten- siteitsmodulator de intensiteit van de door de stralings-5 bron geleverde stralingsbundel geschakeld tussen een eerste-schrijf-niveau en een tweede niveau, dat wel voldoende hoog is om informatie te kunnen uitlezen, maar niet voldoende hoog om informatie te kunnen inschrijven.
Xn andere inschrijf-uitleesinrichtingen kunnen voor het lezen en schrijven twee aparte stralingsbronnen gebruikt worden.
Vil een gecombineerde inschrijf-uitlees- inrichting in combinatie met de registratiedrager volgens de FIGUREN- 12 en 13 gebruikt kunnen worden, dan moeten 15 in deze inrichting voorzieningen getroffen zijn om de inschrijfbundel en de uitleesbundel steeds loodrecht op een der groefwanden 41 en 41’ te laten invallen. Daarbij kunnen dezelfde middelen gebruikt worden als aan de hand 2{J van de FIGUREN 6, 7 en 8 beschreven..
Een gecombineerde inschrijf-uitlees-inrichting kan, wat de optische componenten betreft, analoog zijn aan bijvoorbeeld een inrichting volgens FIGUUR 6 waarbij dan tussen de stralingsbron 10 en de bundel-25 deler 17 «en opzichzelf bekende intensiteitsmodulator, bijvoorbeeld een akousto-optische of een electro-optische modulator, is aangebracht.
De maatregelen volgens de onderhavige uitvinding kunnen gecombineerd worden met die welke 2Q beschreven staan in de Nederlandse octrooiaanvrage No.
79 Ο6576 (PHN 9567) van oudere rang, waarvan de inhoud geacht wordt deel uit te maken van de onderhavige aanvrage. In de Nederlandse octrooiaanvrage No. 79 06576 (PHN 9567) wordt beschreven dat bij uitlezing van een 35 registratiedrager waarin de informatiegebiedjes langwerpig zijn, met een uitleesbundel waarvan de effectieve golflengte minstens in de orde van grootte van de breedte 790 7 1 8 0 PHN 9587 2b van de informatiegebiedjes is, polarisatie-effecten een rol gaan spelen. Onder de bovengenoemde omstandigheden zal een informatiekuiltje indien het uitgelezen wordt met een loodrecht gepolariseerde bundel, dat wil zeggen „ een bundel waarvan de electrische veldvector dwars op de 5 lengterichting van de informatiegebiedjes is, dieper lijken dan wanneer het zelfde informatiekuiltje uitgelezen wordt met een evenwijdig gepolariseerde uitlees-bundel, dat wil zeggen een bundel waarvan de electrische veldvector evenwijdig aan de lengterichting van het informatiekuiltje is.
In de registratiedrager volgens de onderhavige uitvinding kunnen de informatiegebiedjes in een eerste informatiespoor met een eerste helling ver-^ schillend gemaakt worden van die in een tweede informatie-spoor met een tweede helling, zodanig dat bijvoorbeeld de informatiegebiedjes in het eerste informatiespoor optimaal door een loodrecht gepolariseerde bundel worden uitgelezen en door een evenwijdig gepolariseerde bundel 20 vrijwel niet waargenomen worden, terwijl de informatiegebied j es van het tweede informatiespoor optimaal door een evenwijdig gepolariseerde bundel worden uitgelezen en door een loodrecht gepolariseerde bundel vrijwel niet waargenomen worden. Door bij het uitlezen de juiste, bij 20 de informatiegebiedjes van het uit te lezen informatie-spoor passende, polarisatierichting te gebruiken, kan de reeds door de maatregelen van de onderhavige uitvinding gereduceerde, overspraak nog verder verminderd worden.
De informatiegebiedjes van de eerste 30 informatiesporen kunnen een andere effectieve breedte of een andere effectieve diepte hebben dan de informatiegebiedjes van de tweede informatiesporen. Het is ook mogelijk dat de informatiegebiedjes van de eerste informatie-sporen dezelfde afmetingen, met uitzondering van hun 35 lengtes, hebben als de informatiegebiedjes van de tweede informatiesporen, waarbij dan de lengterichtingen van de informatiegebiedjes in de eerste informatiesporen bijvoor- 790 7 1 8 0 PHN 9587 25 beeld dwars op die van de informatiegebiedjes in de tweede mformatiesporen staan. Een dergelijke registratie-drager is bij wijze van voorbeeld in FIGUUR 14 weergegeven.
5 In deze FIGUUR zijn de informatiegebied- jes van de informatiesporen 2 weer met 5 en die van de informatiesporen 2* weer met 5’ aangeduid. De lengterichting van de informatiegebiedjes 5 is bij voorkeur loodrecht op die van de informatiegebiedjes 5' terwijl beide 10 lengterichtingen een hoek van 45 * met de spoorrichting maken. De informatiegebiedjes 5 worden bij voorbeeld uitgelezen met een eerste bundel waarvan de E-vector evenwijdig aan hun lengterichting is. Voor de informatiegebiedjes 5' is deze bundel loodrecht gepolariseerd zodat 15 met de bundel de informatiegebiedjes 5’ vrijwel niet waargenomen worden. De informatiegebiedjes 5’ worden uitgelezen met een tweede bundel waarvan de E-vector loodrecht op die van de eerste bundel is. Door middel van de toplijnen 3 en de bodemlijnen 4 is aangegeven dat de infor-20 matiegebiedjes 5 en 5’ op verschillende hellingen liggen.
Voor verdere bijzonderheden over de mogelijke geometrieën van de informatiegebiedjes in de eerste en tweede informatiesporen, welke gebiedjes voor verschillende polarisatierichtingen gevoelig zijn, wordt 25 verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage No. 79 06576 (PHN 9567).
In laatstgenoemde octrooiaanvrage staat ook beschreven hoe de twee uitleesbundelcomponenten met onderling loodrechte polarisatierichtingen, die voor het 30 uitlezen van de twee soorten informatiegebiedjes nodig zijn, verkregen kunnen worden.
In de uitleesinrichting volgens de onderhavige uitvinding worden de twee uitleesbundelcomponenten gegenereerd. Om deze inrichting geschikt te maken voor 35 het uitlezen van een registratiedrager met informatiegebiedjes die gevoelig zijn voor verschillende polarisatierichtingen, moeten deze bundelcomponenten verschillende 790 7 1 8 0 PHN 9587 26 polarisatiericlitingen gegeven worden. Dat kan bijvoorbeeld door in de inrichting volgens EIG-UUR 8 de elementen 17 en 28 te vervangen door polarisatiegevoelige deelprisma’s en door er voor te zorgen dat de stralingsbron 2 10 straling uitzendt waarvan de plarisatierichting een' hoek van 45° maakt met de door de deelprisma’s doorgelaten polarisatierichting. Tussen de deelprisma’s en het objectiefstelsel 14 moet dan wel een /l/4-plaat aangebracht worden, waarin A de golflengte van de uitleesstraling is.
De combinatie van informatiesporen met verschillende hellingen met daarin verschillende, naar polarisatieeffecten te onderscheiden, soorten informatie-gebiedjes kan toegepast worden bij zowel een fabrieksmatig ingeschreven registratiedrager, met daarin bij-jg voorbeeld een televisieprogramma of een audioprogramma, als een registratiedrager die door een gebruiker zelf ingeschreven kan worden.
20 25 30 35 790 7 1 8 0

Claims (16)

1. Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur die opgebouwd is uit in informatiesporen gerangschikte infor— 5 matiegebiedjes die in de spoorrichting afwisselen met tus-sengebiedjes, met het kenmerk, dat naast elkaar gelegen in-formatiespoorgedeelten van een informatiedragend oppervlak op verschillende hellingen liggen.
2. Registratiedrager volgens conclusie 1, die rond 10 en schijfvormig is, met het .kenmerk, dat de informatiespo- ren met een eerste, respektievelijk tweede, helling tesamen een eerste, respektievelijk tweede, spiraalvormig informa-tiespoor vormen, waarbij de uitleesrichting van het eerste spiraalvormige informatiespoor van het midden van de regi-15 stratiedrager naar de rand daarvan is, en de uitleesrichting van het tweede spiraalvormige informatiespoor van de rand van de registratiedrager naar het midden daarvan is.
3· Registratiedrager volgens conclusie 1, die rond en schijfvormig is, met het kenmerk, dat opeenvolgende in-20 formatiespoorgedeelten binnen een spooromwenteling op verschillende hellingen liggen. h. Registratiedrager volgens conclusie 1, 2 of 3> met het kenmerk, dat voor twee naast elkaar gelegen infor-matiespoorgedeelten de hellingen gelijk doch tegengesteld 25 zijn.
5. Registratiedrager volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat voor één van twee naast elkaar gelegen informatiespoorgedeelten de hellingshoek, zijnde de kleinste hoek tussen een informatiespoorgedeelte en een normaal 30 op de registratiedrager,90° is.
6. Registratiedrager volgens een der voorgaande conclusies, waarin de informatiestruktuur een stralingsre- flekterende struktuur is, met het kenmerk, dat voor de hel- lingshoeken &C en van twee naast elkaar gelegen informatie- 35 spoorgedeelten geldt dat 180°-(oé+/6 ) ongeveer gelijk aan
1 NA of groter is dan γ arcsin — , waarin n- brekingsindex van een doorzichtig, de informatiestruktuur bedekkend, medium is en NA de numerieke apertuur van het uitleesobjektief. 790 7 1 8 0 9 r PHN 9587 28
7· Registratiedrager volgens een der voorgaande conclusies, waarin de informatiespoorgedeelten met de eerste, respektievelijk tweede, helling een eerste, respektievelijk tweede, soort informatiegebiedjes bevatten, met het kenmerk, 5 dat de informatiegebiedjes allen langwerpig zijn dat de eerste soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie hebben dat zij in een eerste uitleesbundelkomponent waarvan de polarisatierichting evenwijdig aan de lengterichting van deze informatiegebiedjes is en waarvan de effektieve golf-10 lengte minstens in de orde van grootte van de breedte van de informatiegebiedjes is, een maximale modulatie veroorzaken en tevens in een tweede uitleesbundelkomponent, waarvan de polarisatierichting dwars op de lengterichting van de informatiegebiedjes is en waarvan de effektieve golf-15 lengte gelijk aan die van de eerste uitleesbundelkomponent is, een minimale modulatie veroorzaken, en dat de tweede soort informatiegebiedjes een zodanige geometrie hebben dat zij in de eerste uitleesbundelkomponent een minimale modulatie veroorzaken en tevens in de tweede uitleesbundelkom-20 ponent een maximale modulatie veroorzaken.
8. Registratiedrager volgens een der conclusies 1 tot en met 6, waarin de informatiespoorgedeelten met de eerste, respektievelijk tweede, helling een eerste, respek-tievelijk tweede soort informatiegebiedjes bevatten, met 25 het kenmerk, dat de eerste soort informatiegebiedjes een eerste fasediepte en de tweede soort informatiegebiedjes een tweede fasediepte hebben.
9· Registratiedrager volgens een der conclusies 1 tot en met 6, waarin de informatiespoorgedeelten met de 30 eerste, respektievelijk tweede, helling een eerste, respektieveli jk tweede, soort informatiegebiedjes bevatten, met het kenmerk, dat de informatiegebiedjes uit rastertjes bestaan en dat de richting van de rasterlijnen van de eerste soort informatiegebiedjes verschillend is van die van de 35 rasterlijnen van de tweede soort informatiegebiedjes.
10. Registratiedrager volgens een der conclusies 1 tot en met 7, in welke registratiedrager een gebruiker in bepaalde registratiedragergedeelten voor hem nuttige infor- 7907180 PHN 9587 29 matie kan inschrijven, met het kenmerk, dat in de hellingen van een informatiedragend oppervlak sektoradressen ingeschreven zijn waarin adressen opgenomen zijn van bijbehorende nog onbeschreven registratiedrager-gedeelten, die voorzien zijn 5 van met straling inschrijfbaar materiaal.
11. Registratiedrager volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in de informatieloze gedeelten van de hellingen een optisch uitleesbaar continue servosppor aangebracht is.
12. Inrichting voor het uitlezen van een registra-10 tiedrager volgens conclusie 1, welke inrichting is voorzien van een optische uitleessysteem bevattende een, een uitlees-bundel leverende, stralingsbron, een objektief stelsel voor het fokusseren van de uitleesbundel tot een uitleesvlak op de informatiestruktuur en een stralingsgevoelig detek-15 tiestelsel voor het omzetten van de door de informatiestruk-tuur gemoduleerde uitleesbundel in een elektrische signaal, met het kenmerk, dat de door het optische uitleessysteem geleverde straling ter plaatse van de informatiestruktuur twee, al dan niet gelijktijdig aanwezig zijnde bundelkom-20 ponenten omvat, waarvan de hoofdstralen een hoek met elkaar maken die nagenoeg gelijk is aan arcsin (“) > waarin NA de numerieke apertuur van het objektiefstelsel is.
13· Inrichting volgens conclusie 12, met het ken merk, dat vóór het objektiefstelsel minstens één optische 25 wig is aangebracht die in de weg van de uitleesbundel in-s chuifbaar i s. 1U. Inrichting volgens conclusie 12, met het ken merk, dat in de stralingsweg van de uitleesbundel vóór het objektiefstelsel een reflekterend element is aangebracht 30 dat tegelijktijdig roteerbaar en verschuifbaar is.
15· Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, van dat in de stralingsweg/de uitleesbundel vóór het objektlef-stelsel een bundeldeler is aangebracht en in de weg van een door de bundeldeler afgesplitste deelbundel een reflekterend 35 element, voor het richten van de deelbundel naar het objek-tiefstelsel.
16. Inrichting volgens conclusie 12, met het ken merk dat de twee, al dan niet gelijktijdig aanwezig zijnde, 790 71 8 0 ΡΗΝ 9587 30 komponenten onderling loodrechte polarisatierichtingen hebben die evenwijdig aan, respektievelijk loodrecht op de lengterichting van één soort informatiegebiedjes zijn.
17· Inrichting volgens conclusie 12, voor het in- 5 schrijven en uitlezen van een registratiedrager waarin in de hellingen van een informatielaag sektoradressen ingeschreven zijn waarin adressen van bijbehorende nog onbeschreven registratiedragergedeelten opgenomen zijn, welke registra— tiedragergedeelten bestemd zijn om informatie te dragen, 10 welke inrichting bevat een, een inschrijfbundel leverende, stralingsbron een intensiteitsmodulator voor het schakelen van van de intensiteit van de inschrijfbundel tussen een eerste (schijf-) niveau en een tweede, lager, niveau, met het kenmerk, dat de inschrijfstraling, ter plaatse van de 15 informatielaag twee, niet gelijktijdig aanwezig zijnde, bundelkomponenten omvat waarvan de hoofdstralen een verschillende richting hebben. 20 20 35 7907180
NL7907180A 1979-09-27 1979-09-27 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan. NL7907180A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7907180A NL7907180A (nl) 1979-09-27 1979-09-27 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.
US06/102,174 US4310916A (en) 1979-09-27 1979-12-10 Optical record carrier and apparatus for reading it
ZA00805546A ZA805546B (en) 1979-09-27 1980-09-08 Record carrier containing information in an optically readable information structure, as well as apparatus for reading said carrier
DE8080200849T DE3071599D1 (en) 1979-09-27 1980-09-11 Record carrier containing information in an optically readable information structure, as well as apparatus for reading said carrier
EP80200849A EP0026517B1 (en) 1979-09-27 1980-09-11 Record carrier containing information in an optically readable information structure, as well as apparatus for reading said carrier
AT0476680A AT371273B (de) 1979-09-27 1980-09-24 Aufzeichnungstraeger, in dem information in einer optisch kontaktlos auslesbaren informations- struktur aufgezeichnet ist, sowie vorrichtung zum auslesen eines derartigen aufzeichnungstraegers
DK403880A DK403880A (da) 1979-09-27 1980-09-24 Registreringsbaerer med information i form af en optisk aflaeselig informationsstruktur og apparat til aflaesning af denne registreringsbaerer
NZ195037A NZ195037A (en) 1979-09-27 1980-09-24 Optically readable record: adjacent tracks on different slopes
AU62707/80A AU534699B2 (en) 1979-09-27 1980-09-25 Optically readable record carrier and reader
CA000361446A CA1150411A (en) 1979-09-27 1980-09-25 Record carrier with information tracks on different slopes
ES495331A ES495331A0 (es) 1979-09-27 1980-09-25 Un portador de registro que contiene informacion en una es- tructura de informacion legible opticamente sin contacto
JP13508680A JPS5658144A (en) 1979-09-27 1980-09-27 Record carrier and reader therefor
ES498069A ES8200961A1 (es) 1979-09-27 1980-12-23 Un aparato para leer un portador de registro que contiene informacion en una estructura de informacion legible optica-mente sin contacto

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7907180A NL7907180A (nl) 1979-09-27 1979-09-27 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.
NL7907180 1979-09-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907180A true NL7907180A (nl) 1981-03-31

Family

ID=19833922

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907180A NL7907180A (nl) 1979-09-27 1979-09-27 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4310916A (nl)
EP (1) EP0026517B1 (nl)
JP (1) JPS5658144A (nl)
AT (1) AT371273B (nl)
AU (1) AU534699B2 (nl)
CA (1) CA1150411A (nl)
DE (1) DE3071599D1 (nl)
DK (1) DK403880A (nl)
ES (2) ES495331A0 (nl)
NL (1) NL7907180A (nl)
NZ (1) NZ195037A (nl)
ZA (1) ZA805546B (nl)

Families Citing this family (49)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2481501B1 (fr) * 1980-04-25 1985-09-13 Philips Nv Porteur d'enregistrement comportant une structure d'information lisible par voie optique et dispositif pour la lecture d'un tel porteur d'enregistrement
JPS57105828A (en) * 1980-12-19 1982-07-01 Matsushita Electric Ind Co Ltd Optical disk recording and reproducing system
NL8100098A (nl) * 1981-01-12 1982-08-02 Philips Nv Registratiedrager met optisch uitleesbare informatiestruktuur.
US4497050A (en) * 1981-08-03 1985-01-29 U.S. Philips Corporation Method and device for writing a data block into a record carrier body
JPS5862842A (ja) * 1981-10-09 1983-04-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学的記録用円盤
US4534021A (en) * 1981-12-10 1985-08-06 Discovision Associates Angularly multiplexed optical recording medium
JPS58155528A (ja) * 1982-03-10 1983-09-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスク記録再生方式および光デイスクならびに光デイスクの製造方法
JPS5911551A (ja) * 1982-07-12 1984-01-21 Toshiba Corp 光学式情報記憶媒体
EP0100995A3 (en) * 1982-08-10 1985-10-16 Kabushiki Kaisha Toshiba Optical disk
JPS5936335A (ja) * 1982-08-24 1984-02-28 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスク記録再生方法および光デイスク
JPS5936338A (ja) * 1982-08-24 1984-02-28 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスク記録再生方法
JPS59185037A (ja) * 1983-04-05 1984-10-20 Matsushita Electric Ind Co Ltd 高密度情報記録再生装置
GB8309447D0 (en) * 1983-04-07 1983-05-11 Combined Tech Corp Plc Optical data storage
JPS59227039A (ja) * 1983-06-07 1984-12-20 Matsushita Electric Ind Co Ltd 記録再生用デイスク原盤作成装置
JPH0812743B2 (ja) * 1983-06-30 1996-02-07 株式会社東芝 ディスク装置
JPS6066332A (ja) * 1983-09-21 1985-04-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光ディスク記録再生方法及び光ディスク
JPS60234232A (ja) * 1984-05-07 1985-11-20 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光デイスクおよびそのトラツキング方法
US4674070A (en) * 1984-08-11 1987-06-16 Victor Company Of Japan, Ltd. Optical type disc with V-shaped groove and optical type reproducing apparatus therefor
US4712204A (en) * 1984-08-31 1987-12-08 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical disk and method for reproducing reference signal therefrom
US4858218A (en) * 1984-09-12 1989-08-15 Nikon Corporation Optical recording medium and reproducing apparatus
US4706235A (en) * 1985-01-25 1987-11-10 Storage Technology Partners 11 Differential track recording
JPS62271237A (ja) * 1986-05-20 1987-11-25 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学的再生方法
US4870631A (en) * 1986-05-30 1989-09-26 Finial Technology, Inc. Optical turntable system with reflected spot position detection
CA1299747C (en) * 1986-09-20 1992-04-28 Hidefumi Suzuki Optical recording medium
US5214635A (en) * 1987-02-27 1993-05-25 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Erasable optical disk and optical information recording/reproduction apparatus
DE3840729C2 (de) * 1988-12-02 1997-07-17 Gao Ges Automation Org Mehrschichtiger Aufzeichnungsträger und Verfahren zum Beschriften eines mehrschichtigen Aufzeichnungsträgers
JP2612329B2 (ja) * 1988-12-27 1997-05-21 シャープ株式会社 光メモリ素子並びに光メモリ再生装置
JPH0354740A (ja) * 1989-07-24 1991-03-08 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学情報記録部材および光学情報記録再生装置
CA2047606C (en) * 1990-07-24 1996-08-13 Michiyoshi Nagashima Optical disk reproducing method and optical disk reproducing apparatus
JP3002318B2 (ja) * 1992-01-20 2000-01-24 パイオニア株式会社 光ディスク及び光ディスク再生装置
JP3067873B2 (ja) * 1992-01-20 2000-07-24 パイオニア株式会社 光ディスク及び光ディスク再生装置
US6101155A (en) * 1997-08-14 2000-08-08 Seagate Technology, Inc. Lens for optical data storage system
US5917788A (en) * 1997-03-10 1999-06-29 Seagate Technology, Inc. Lens for optical data storage system
US6327241B1 (en) 1997-04-08 2001-12-04 Seagate Technology Llc Optical data storage system with lens mount
KR19980078521A (ko) * 1997-04-29 1998-11-16 윤종용 고밀도 재생전용 광디스크
US5930434A (en) * 1997-05-15 1999-07-27 Seagate Technology,. Inc. Optical disc data storage system using optical waveguide
US5870362A (en) * 1997-06-20 1999-02-09 Seagate Technology, Inc. Slider for optical disc data storage system
US5831797A (en) * 1997-07-23 1998-11-03 Seagate Technology, Inc. Slider with mesa for optical disc data storage system
US6445447B1 (en) 1997-10-27 2002-09-03 Seagate Technology Llc Near field optical certifying head for disc asperity mapping
US6023378A (en) * 1998-01-20 2000-02-08 Seagate Technology, Inc. Optical data storage system with improved head lens assembly
US6688743B1 (en) 1998-02-17 2004-02-10 Seagate Technology Method and apparatus to determine fly height of a recording head
US6084846A (en) * 1998-06-03 2000-07-04 Seagate Technology, Inc. Liquid immersion lens for optical data storage
DE69938677D1 (de) * 1998-08-05 2008-06-19 Seiko Instr Inc Aufzeichnungsmedium, Informationsaufzeichnungsgerät sowie Informationswiedergabegerät
US6549511B1 (en) * 1999-02-24 2003-04-15 Hewlett Packard Development Company, L.P. Optical disk medium having features for radial tilt detection and apparatus for measuring radial tilt
JP2005512265A (ja) * 2001-12-12 2005-04-28 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 光データ担体ディスク上の付加的なデータの収録
US7016292B1 (en) * 2003-03-21 2006-03-21 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Geometry for optical data storage
US20050063293A1 (en) * 2003-09-22 2005-03-24 Smolovich Anatoly M. Optical disk with tracking grooves similar to blazed grating
DE102005016513B4 (de) * 2005-03-08 2008-10-30 Shanghai Hujing Electronic Technological Co., Ltd. Nur lesbare optische Scheibe mit mehreren Ebenen und Verfahren zum Herstellen derselben
EP2172934A1 (en) * 2008-10-06 2010-04-07 Thomson Licensing Optical storage medium comprising marks with different orientation, and respective apparatus for reading of data.

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1228111A (fr) * 1959-02-10 1960-08-26 Procédé optique de lecture de disques et son utilisation
US3235672A (en) * 1961-11-17 1966-02-15 American Optical Corp Optical sound recording and reproduction
US3427628A (en) * 1962-08-15 1969-02-11 Minnesota Mining & Mfg Thermoplastic recording
DE1254386B (de) * 1967-04-21 1967-11-16 Telefunken Patent Anordnung zur Informations-Aufzeichnung oder -Abtastung mit gebuendelter Strahlung
DE1903822C3 (de) * 1969-01-23 1973-12-13 Ted Bildplatten Ag Aeg-Telefunkenteldec, Zug (Schweiz) Vorrichtung zur Wiedergabe auf einem Trager gespeicherter Signale, Aufzeichnungs verfahren für einen Trager sowie Trager zur Wiedergabe mit der Vorrichtung
US3855426A (en) * 1971-03-11 1974-12-17 Philips Corp Video disc recording and optical playback system therefor
GB1435299A (en) * 1972-03-23 1976-05-12 Emi Ltd Recording of information
JPS5215966Y2 (nl) * 1972-04-24 1977-04-11
US3919465A (en) * 1974-01-14 1975-11-11 Zenith Radio Corp Optical system for directly detecting spatially recorded signals
US4084185A (en) * 1974-02-12 1978-04-11 U.S. Philips Corporation Record carrier on which information is stored in an optically readable structure
US3919697A (en) * 1974-06-26 1975-11-11 Battelle Development Corp Data record tracking using track identifying information in the gaps between recorded data groups
US3992593A (en) * 1974-08-22 1976-11-16 Heine William K Disc phonograph record playback by laser generated diffraction pattern
US3980811A (en) * 1974-09-03 1976-09-14 Nihon Denshi Kabushiki Kaisha Contacting pickup optical reproduction system
DE2634243A1 (de) * 1976-07-30 1978-02-02 Bosch Gmbh Robert System zur aufzeichnung und/oder wiedergabe von signalen mittels strahlen
JPS6025706Y2 (ja) * 1977-01-10 1985-08-02 株式会社東芝 記録円盤の再生装置
US4161752A (en) * 1977-06-28 1979-07-17 International Business Machines Corporation High density video disk having two pit depths
NL186205C (nl) * 1977-12-17 1990-10-01 Victor Company Of Japan Inrichting voor het optisch registreren van signalen op een registratiemedium.
NL187413C (nl) * 1978-03-16 1991-09-16 Philips Nv Registratiedragerlichaam, ingeschreven registratiedrager, werkwijze voor het inschrijven van het registratiedragerlichaam en inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en voor het uitlezen van een ingeschreven registratiedrager.
NL7810462A (nl) * 1978-10-19 1980-04-22 Philips Nv Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare stralingsreflekterende informatiestruktuur

Also Published As

Publication number Publication date
ES498069A0 (es) 1981-11-16
AT371273B (de) 1983-06-10
AU6270780A (en) 1981-04-09
NZ195037A (en) 1983-11-18
DK403880A (da) 1981-03-28
JPH0255850B2 (nl) 1990-11-28
CA1150411A (en) 1983-07-19
EP0026517B1 (en) 1986-05-14
ES8105877A1 (es) 1981-06-01
ATA476680A (de) 1982-10-15
ES8200961A1 (es) 1981-11-16
AU534699B2 (en) 1984-02-09
US4310916A (en) 1982-01-12
ZA805546B (en) 1982-04-28
EP0026517A1 (en) 1981-04-08
ES495331A0 (es) 1981-06-01
DE3071599D1 (en) 1986-06-19
JPS5658144A (en) 1981-05-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907180A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, alsmede inrichting voor het uitlezen daarvan.
US4325135A (en) Optical record carrier and apparatus for reading it
US4209804A (en) Record carrier containing information in an optically readable radiation reflecting information structure
NL8100098A (nl) Registratiedrager met optisch uitleesbare informatiestruktuur.
JP2655066B2 (ja) 超解像光ヘッド装置
EP0831469B1 (en) Hologram optical pick-up using two laser sources
NL8801960A (nl) Inrichting voor het met een sensor-array detecteren van een optische scherpstelling.
NL7810463A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.
US5784354A (en) Optical pickup device
NL7902363A (nl) Registratiedrager met een optisch uitleesbare informa- tiestruktuur.
US7668064B2 (en) Optical pickup unit and information recording/reproduction apparatus
JPH056546A (ja) 情報再生装置及び情報記録再生装置
US20090168628A1 (en) Optical pickup apparatus
KR100689722B1 (ko) 내부에 이동 가능형 소자의 위치를 검출하는 검출계를포함한 광학 주사장치
JPH06195744A (ja) 光記録再生装置および光記録媒体
JP2013084329A (ja) 光ピックアップ装置および光記録再生装置
JPS6319944Y2 (nl)
WO2013031044A1 (ja) 光ピックアップおよび光記録再生装置
JP2796226B2 (ja) 集積型光学素子
KR100234255B1 (ko) 디스크 경사에 의한 수차를 보정하는 방법과 이를 이용한 기록 재생용 광픽업
JP2765402B2 (ja) 光ヘッド装置
NL1001647C2 (nl) Herschrijfbare optische-schijfinrichting.
JP2005338340A (ja) ホログラフィック記録媒体及びホログラフィック記録媒体の記録装置
JPH0810853Y2 (ja) 光ピックアップ装置
KR20070012848A (ko) 전용 포커스 트랙킹 빔에 의한 광 판독/기록기

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed