NL7810463A - Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur. - Google Patents

Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur. Download PDF

Info

Publication number
NL7810463A
NL7810463A NL7810463A NL7810463A NL7810463A NL 7810463 A NL7810463 A NL 7810463A NL 7810463 A NL7810463 A NL 7810463A NL 7810463 A NL7810463 A NL 7810463A NL 7810463 A NL7810463 A NL 7810463A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
information
areas
record carrier
phase depth
read
Prior art date
Application number
NL7810463A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL7810463A priority Critical patent/NL7810463A/nl
Priority to US06/006,613 priority patent/US4930116A/en
Priority to FR7924157A priority patent/FR2439522B1/fr
Priority to ZA00795363A priority patent/ZA795363B/xx
Priority to CA000337415A priority patent/CA1152643A/en
Priority to DK436979A priority patent/DK149276C/da
Priority to SE7908542A priority patent/SE443890B/sv
Priority to GB7935940A priority patent/GB2034097B/en
Priority to NZ191856A priority patent/NZ191856A/xx
Priority to IT69011/79A priority patent/IT1119224B/it
Priority to AU51828/79A priority patent/AU531730B2/en
Priority to CH9318/79A priority patent/CH651413A5/de
Priority to BR7906659A priority patent/BR7906659A/pt
Priority to SE7908542D priority patent/SE7908542L/xx
Priority to DE19792941943 priority patent/DE2941943A1/de
Priority to ES485094A priority patent/ES485094A1/es
Priority to BE0/197686A priority patent/BE879463A/fr
Priority to AT0683079A priority patent/AT367228B/de
Priority to JP13428079A priority patent/JPS5555449A/ja
Publication of NL7810463A publication Critical patent/NL7810463A/nl
Priority to SG567/82A priority patent/SG56782G/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B7/0938Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following servo format, e.g. guide tracks, pilot signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24073Tracks
    • G11B7/24076Cross sectional shape in the radial direction of a disc, e.g. asymmetrical cross sectional shape
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24085Pits

Landscapes

  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)
  • Optical Record Carriers And Manufacture Thereof (AREA)

Description

%' ·
. V
* * PHN 9258 N.V, PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN te Eindhoven.
Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een * optisch uitleesbare informatiestruktuur.
De uitvinding heeft betrekking op een registratie-drager waarin informatie is aangebracht in een optisch.uit-, leesbare informatiestruktuur, bestaande uit in informatie-sporen gerangschikte informatiegebiedjes die in de spoor-5 richting van elkaar gescheiden zijn door tussengebiedjes, waarbij de informatiesporen van elkaar gescheiden zijn door tussensporen en waarbij de informatiegebiedjes een fasediepte hebben die over de gehele registratiedrager nagenoeg konstant is.
10 In het Amerikaanse octrooischrift no. 3.931*^59 is een dergelijke registratiedrager als medium voor het overdragen van een kleurentelevisieprogramma beschreven. De, stralingsdoorlatende, informatiestruktuur wordt uitgelezen met een uitleesbundel die door een objectiefstelsel tot een uitlèesvlek in de orde van grootte van de informatiegebiedjes wordt gefokusseerd. De door de informatiestruktuur gemoduleerde uitleesbundel wordt op een stralingsgevoelig infor-matiedetektiestelsel gekoncentreerd. De informatiestruktuur kan worden beschouwd als een met een amplitude gewogen fase-2Q struktuur, dat wil zeggen dat tijdens het uitlezen van deze struktuur het verschil tussen de fasen van de verschillende van de registratiedrager afkomstige gedeelten van de uitleesbundel varieert in afhankelijkheid van het momenteel uitgelezen gedeelte van de informatiestruktuur. Ter plaatse van het:'mf ormatiêdetektiestelsel interfereren de verschil-25 lende bundelgedeelten met elkaar, zodat de intensiteit van de door het informatiedetektiestelsel opgevangen straling, 7810463 .2 9 t PHN 9258 __ . ________________________________ ... ...................... -.................
en daarmee het uitgangssignaal van dit detektiestelsel, varieert in afhankelijkheid van de momenteel uitgelezen informatie,
De informatiegebiedjes van een optische registra-5 tiedrager kunnen bestaan uit in het registratiedrageropper- vlak geperste kuiltjes of ii± boven dit oppervlak uitstekende heuveltjes. De informatiestruktuur kan behalve een stra-lingsdoorlatende ook een stralingsreflekterende struktuur zijn.
10 Sinds enige tijd wordt door aanvraagster het begrip "fasediepte” voor de informatiestruktuur gehanteerd.
Bij het uitlezen van de informatiestruktuur wordt deze belicht met een uitleesvlek in de orde van grootte van de informatiegebiedjes en kan de informatiestruktuur worden 15 opgevat als een buigingsraster dat de uitleesbundel splitst in een aantal spektrale ordes. Deze ordes kunnen een bepaalde fase en amplitude toegekend worden. De ’’fasediepte” wordt gedefinieerd als het verschil tussen de fasen van de ' nulde spektrale orde en van de eerste spektrale ordes, 20 indien het midden van de uitleesvlek samenvalt met het midden van een infermatiegebiedje.
Tijdens het uitlezen van de registratiedrager moet er voor gezorgd worden dat het midden van de uitleesvlek steeds samenvalt met het midden van het momenteel uitge- 25. lezen spoorgedeelte, omdat anders de modulatiediepte van het uitgelezen signaal klein is en overspraak tussen naburige sporen kan optreden. Er wordt daarom tijdens het uitlezen een spoorvolgsignaal afgeleid, dat een indikatie geeft over de positie van de uitleesvlek ten opzichte van het 2q midden van het momenteel uitgelezen spoorgedeelte. Dit signaal wordt toegevoerd aan een servosysteem met behulp waarvan de positie van de uitleesvlek kan worden bijgeregeld.
. Zoals in het Amerikaanse octrooischrift no. 3-931·459 22 beschreven is, kan het spoorvolgsignaal gegenereerd worden met behulp van twee stralingsgevoelige detektoren die in het 78 1 0 4 6 3 ~ 3 ~ _ PHN 9258______________________________________ verre veld van de informatiestruktuur geplaatst zijn aan weerszijden van een lijn die effektief evenwijdig is aan de spoorrichting. Indien het midden van de uitleesvlek samenvalt met het midden van het spoor, ontvangen de twee 5 detektoren evenveel straling. Is het midden van de uitlees vlek verschoven ten opzichte van het midden van een momenteel uitgelezen spoorgedeelte, dan ontvangt, afhankelijk van de richting van de verplaatsing, een van de detektoren meer straling dan de andere. Deze wijze van detektie, waar-jq bij het intensiteitsversch.il tussen twee door verschillende pupilhelften heengaande bundelgedeelten wordt bepaald, wordt aangeduid met "push-pull"-detektie. De pupil is de uittree-pupil van een objectiefstelsel dat zich tussen de registra-tiedrager en de detektoren bevindt. Wil het op deze wijze ^ afgeleide spoorvolgsignaal optimaal zijn, dan moet volgens het Amerikaanse octrooischrift No. 3·931.459 het daar gedefinieerde "faseverschil" gelijk zijn aan een oneven aantal malen 90*· Het faseverschil is daarbij gedefinieerd als het verschil tussen de fase van een bundelgedeelte afkomstig 20 ‘ van een informatiegebiedje en de fase van een bundelgedeelte afkomstig van de omgeving van dit informatiegebiedje. Dit faseverschil is, in het algemeen verschillend van de hierboven gedefinieerde fasediepte. Slechts indien het faseverschil 180° is en de vanden van de informatiegebiedjes loodrechte wanden zijn, is het faseverschil gelijk aan de 25 fasediepte. Het faseverschil van 90° komt overeen met een fasediepte van 135°*
Wanneer men de informatie zelf wil uitlezen door de intensiteitsvariatie van de totale straling die door de 2Q pupil heengaat te detektoren (de zogenaamde "central-aper ture "-detektie) is een fasediepte van 135“ vérre van optimaal .
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een regis-tratiedrager te verschaffen die bij uitlezing zowel een optimaal informatiesignaal als een optimaal spoorvolgsignaal levert. De regisiratiedrager volgens de uitvinding vertoont 78 1 0 4 63 4 Λ ...
ΡΗΝ 9258 ................................... ...... .................
daartoe als kenmerk, dat de tussengebiedjes zich optisch van de tussensporen onderscheiden en één over de gehele registratiedrager nagenoeg konstante fasediepte hebben tussen 95° en 1^5° terwijl de fasediepte van de informatie-3 gebiedjes ongeveer 180° is.
Terwijl in vroeger voorgestelde registratiedragers de informatiegebiedjes tevens dienden als servogebiedjes voor het positioneren van de uitleesvlek ten opzichte van het midden van een momenteel uitgelezen spoorgedeelte, IQ vormen in de nu voorgestelde registratiedrager de tussen- gebiedjes de servogebiedjes. De fasediepte van de informatie-gebiedjes heeft nu de waarde die optimaal is voor de "central-aperture"-uitlezing van de informatie, terwijl de fasediepte van de tussengebiedjes de relatief lage waarde heeft die optimaal is voor het via push-pull uitlezing opwekken van het spoorvolgsignaal. Essentieel is dat de fasediepte van de tussengebiedjes zo klein is dat bij uitlezing in de central-aperture mode deze gebiedjes een te verwaarlozen klein signaal geven.
2q In het Amerikaanse octrooischrift no. 3·931»^59 is aangenomen dat de informatiegehedjes loodrechte wanden' hebben, of anders gezegd dat de hellingshoek van de wanden 0° is. Onder de hellingshoek van de wanden wordt verstaan de scherpe hoek tussen deze wanden en een normaal op het informatiedragende oppervlak van de registratiedrager. In 2 5 de praktijk is gebleken dat voor een goed gekontroleerde, langs optische weg, inschrijven van informatiegebiedjes in een zogenaamde "master" en voor het op reproduceerbare wijze vermenigvuldigen van deze master, een hellingshoek 30 voor de informatiegebiedjes aangehouden moet worden die aanzienlijk van 0° verschilt.
Met de thans geprefereerde wijze van inschrijven kunnen de tussengebiedjes met de kleine fasediepte vrijwel alleen gerealiseerd worden in de vorm van kuiltjes of 33 heuveltjes met flauwe hellingen, dus met grote hellings-hoeken.
7810463 -5 - .
PHN 9258 ____________________:_______
Een voorkeursuiivoeringsvorm van een registratie-drager volgens de uitvinding, met een stralingsreflekterende informatiestruktuur, vertoont dan ook als kenmerk, dat de fasediepte van de tussengebiedjes één vaarde tussen onge-5 veer 100° en ongeveer 11Ö* heeft, dat de tussengebiedjes in hoofdzaak V-vormig zijn, dat de hellingshoek tussen de wanden van de informatiegebiedjes, respektievelijk de tussengebiedjes, en een normaal op de registratiedrager één vaarde heeft uit het gebied van 25° tot 65*, respektievelijk 1q uit het-gebied van 80* tot 85*, en dat de geometrische afstand tussen het vlak van de informatiegebiedjes en het vlak van de tussenponen één waarde heeft uit het gebied van
165 nm. tot 270 nm., waarbij N de brekingsindex van een N N
doorzichtig medium dat de iiübrmatiestruktuur bedekt, is.
15 Theoretisch kunnen de tussengebiedjes een V-vorm hebben met scherpe hoeken. In de praktijk echter zullen de tussengebiedjes meer glooiende kuiltjes of heuveltjes zijn. Deze tussengebiedjes hebben geen vlakke bodem of top, zoals de informatiegebiedjes. De fasediepte van de tussengebiedjes 20 wordt in hoofdzaak bepaald door de wandsteilheid van deze gebiedjes. De grenzen waarbinnen de fasediepte kan variëren is klein, zodat de grenzen waarbinnen de hellingshoek van de tussengebiedjes kan variëren overeenkomstig klein is. De optimale waarde, binnen de genoemde grenzen, voor de hellings-25 hoek is afhankelijk van de gebruikte uitleesbundel. De optimale hellingshoek bij gebruik van een uitleesbundel geleverd door een Helium-Neon laserbundel verschilt enkele graden van de optimale hellingshoek bij gebruik van een AlGaAs-diodelaser.
30 Wat betreft de iifbrmatiegebiedjes was Aanvraagster reeds tot het inzicht gekomen dat de fasediepte van de informatiegebiedjes behalve door de geometrische diepte van de kuiltjes, of de geometrische hoogte van de heuveltjes bepaald wordt door: 25 - de effektieve golflengte van de uitleesbundel in verhou-
781046J
6 PHN 9258........... ...................... .............. ....... ..... .
ding tot de effektieve breedte van de informatiegebiedjes - de polarisatietoestand van de uitleesbundel, en - de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes.
. De breedte van de informatiegebiedjes, die gelijk 5 is aan die van de tussengebiedjes, is de afmeting van deze gebiedjes dwars op de spoorrichting. De effektieve golflengte is de golflengte vlakbij de informatiestruktuur en buiten een stralingsreflekterende laag die eventueel op de informatiestruktuur is aangebracbt. In het geval de infor-10 matiestruktuur bedekt is met een doorzichtige beschermlaag, is de effektieve golflengte gelijk aan de golflengte in de vrije ruimte gedeeld door de brekingsindex van de beschermlaag. De effektieve breedte van een informatiegebiedje is de gemiddelde breedte, dus, indien de wanden een konstante 15 helling hebben, de breedte op de halve diepte van een kuiltje af de breedte op de halve hoogte van een heuveltje.
Indien de hellingshoek kleiner dan ongeveer 25° zou blijven, zou de fasediepte weinig variëren als funktie van de hellingshoek. Voor de, in de praktijk belangrijke, hel-20 lingshoeken vanaf ongeveer 25° zal, indien de effektieve golflengte van dezelfde orde van grootte is als, of kleiner is dan, de effektieve breedte van de gebiedjes, de grootte van de hellingshoek een niet te verwaarlozen invloed op de fasediepte van de informatiegebiedjes hebben. Dit geval doet 25 zich bijvoorbeeld voor bij het uitlezen van een informatie- struktuur waarin de grootste breedte van de informatiegebied jes en van de tussengebiedjes in de orde van 625 nm. ligt, met behulp van een uitleesbundel geleverd door een Helium-Neon laser die een golflengte /i0» in de vrije ruimte, van 30 633 nm. uitzendt.
Een registratiedrager volgens de uitvinding die bestemd is om te worden uitgelezen met een He-Ne uitleesbundel vertoont als kenmerk, dat de breedte, dwars op de spoorrichting, van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes ongeveer 625 nm. is, dat de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes tot 50° is en de geometrische afstand tussen het vlak van de informatiegebiedjes en 7810463 -7 - PHN 9258________________________________________..........................___...............______________________.....
vlak van de tussensporen ongeveer run. is en dat de fasediepte van de tussengebiedjes ongeveer 100° èn de hellingshoek van de wanden van de tussengebiedjes 8^·* is.
Daarbij behoort bij een grotere waarde van de 5 hellingshoek voor de informatiegebiedjes een grotere waarde voor de geometrische hoogte o£ diepte van de informatiegebied jes .
Meer nog dan voor uitlezing met een uitleesbundel geleverd door een He-Ne laser, is, met het oog op de invloed 10 van de tussengebiedjes op het informatiesignaal, een regis-tratiedrager volgens de uitvinding geschikt om te worden uitgelezen met een uitleesbundel geleverd door een halfge-leider-diodelaser, met name een AlGaAs diodelaser die een golflengte in het gebied van ongeveer 78Ο nm. tot ongeveer 15 860 nm. uitzendt. Bij een waarde van de orde van 625 nm.
voor de grootste breedte van de informatiegebiedjes, is dan de effektieve golflengte groter dan de effektieve breedte van de informatiegebiedjes. Dan wordt de polarisatietoe-stand van de uitleesbundel mede bepalend voor de fasediepte. 20 Bij central-aperture uitlezing is de invloed van de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes en de tussengebiedjes op de fasendiepten is gering. In push-pull uitlezing van de tussengebiedjes is de wandsteilheid van deze gebiedjes wel belangrijk.
25 Een registratiedrager volgens de uitvinding die be stemd is om te worden uitgelezen met een uitleesbundel geτ leverd door een AlGaAs laserdiode vertoont als kenmerk, dat de breedte, dwars op de spoorrichting, van de informatiegebiedjes eh tussengebiedjes ongeveer 625 nm. is, dat de 30 hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes één waarde heeft uit het gebied van 30* tot 6θβ, dat de geometrische afstand tussen het vlak van de informatiegebiedjes en dat van de tussensporen ongeveer nm. is, en dat de fasediepte van de tussengebied jes ,10·0β en de hellingshoek van de wanden van de tussengebiedjes 82® is.
Yoor de Informatiegebiedjes kan bij elke waarde van de hel- 7810463 • 8 PHN 9258 .............. .................................. .........: .........
lingshoek uit het aangegeven gebied een willekeurige waarde voor de geometrische afstand uit het aangegeven gebied gekozen worden. Voor de lagere waarden voor de diepte of hoogte van de informatiegebiedjes is de uitleesbundel bij 3 voorkeur loodrecht gepolariseerd, dat wil zeggen dat elek trische veldvektor van de straling loodrecht op de lengterichting van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes is.
Bij het uitlezen met een uitleesbundel geleverd door een AlGaAs-diodelaser worden tijdens de central-aperture •jq mode de tussengebiedjes . niet meer waargenomen.
De voor verschillende registratiedragers aangegeven waarden voor de hellingshoeken gelden voor de overgangen tussen de informatiegebiedjes, respektievelijk de tussengebiedjes, en de tussensporen. De hellingshoeken van de overzij gangen in de spoorrichting tussen de inf ormatiegebiedjes en de tussengebiedjes zijn van dezelfde orde van grootte.
De onderhavige uitvinding kan niet alleen worden toegepast in een registratiedrager die geheel van informatie is voorzien, maar ook in een registratiedrager waarin de gebruiker zelf nog informatie kan inschrijven. In een dergelijke registratiedrager is de informatie adresinformatie en aangebracht in de zogenaamde sektoradressen, waarvan er een bepaald aantal per spoor voorkomen, De sektoradressen beslaan slechts een klein gedeelte van de sporen. De spoor-25 gedeelten tussen de sektoradressen zijn van een inschrijf- baar materiaal, bijvoorbeeld een dunne metadlaag, waarin de gebruiker met behulp van bijvoorbeeld een laserbundel informatie kan inschrijven, bijvoorbeeld door het lokaal smelten van het metaal. In een sektoradres is adresinforma-30 tie van het bijbehorende irschrijfbare spoorgedeelte aange bracht in de vorm van adresgebiedjes die van elkaar gescheiden zijn door tussengebiedjes. De adresgebiedjes hebben volgens de uitvinding een grotere fasediepte dan de tussengebiedjes.
33 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin tonen: 7810463 ~9 - ψ-- ΡΗΝ 925Ö __ - :: : _________________________-
Figuur 1 een gedeelte van de informatieatruktuur van een ronde schijfvormige registratiedrager,
Figuur 2 een gedeelte van een tangentiele doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van een registratiedrager 5 volgens de uitvinding,
Figuur 3 een eerste radiële doorsnede van een gedeelte van een voorkeursuitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding.
Figuur b een tveede radiële doorsnede van een gedeelte van .
10 een voorkeursuitvoeringsvorm van een registratie drager volgens de uitvinding,
Figuur 5 een bekende inrichting voor het uitlezen van een registratiedrager,
Figuur 6 de doorsneden, in het verre veld van de informatie- 15 struktuur, van de nulde orde deelbundel en van eerste orde deelbundels,
Figuur 7 bet verloop, als funktie van de fasediepte, van de amplitude van het informatiesignaal en van het spoorvolgsignaal, en 20 Figuur 8 een registratiedrager waarin de gebruiker zelf informatie kan inschrijven.
Zoals in Figuur 1 aangegeven is, bestaat de informa-tiestruktuur uit een aantal informatiegebiedjes 2, die volgens informatiesporen 3 gerangschikt zijn. De informatie-25 gebiedjes zijn in de spoorrichting, of tangent iël'e rich ting, t, van elkaar gescheiden door tussengebiedjes b. De sporen 3 z3rjn in de radiële richting r van elkaar gescheiden door tussensporen 5· De informatiegebiedjes kunnen bestaan uit in het oppervlak van de registratiedrager geperste 30 kuiltjes, of uit boven het registratiedrageroppervlak uitstekende heuveltjes. De afstand tussen de bodem van de kuiltjes, of de top van de heuveltjes, en het vlak van de tussensporen is in principe lonatant, evenals de breedte van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes ter hoogte van het 33 vlak van de tussensporen. De genoemde afstand en de genoemde breedte worden niet bepaald door de informatie die in de 7810463 10 ΡΗΜ 9258 .. . ............................. . . .. ................................................. . ..........
struktuur is opgeslagen.
De informatie die door middel van de registratie-drager overgebracht moet worden, is vastgelegd in de variatie van de gebiedjesstruktuur in alleen de tangentiële 5 richting. Indien een kleurentelevisieprogramma in de registratiedrager is opgeslagen, kan hét luminantiesignaal zijn gekodeerd in de variatie van de ruimtelijke frequentie van de informatiegebiedjes 2 en het chroma- en geluidssignaal in de variatie van de lengten van gebiedjes 2. In plaats 10 van een televisieprogramma kan de registratiedrager ook een audioprogramma bevatten. De informatie kan ook digitale informatie zijn. Dan stelt een bepaalde kombinatie van in-formatiegebiedjes 2 en tussengebiedjes ^ een bepaalde kombinatie van digitale enen en nullen voor.
1 sj Een dergelifk® registratiedrager met een stralings- reflekterende irformat ie struktuur kan worden uitgelezen met een inrichting die in Figuur 5 schematisch is weergegeven.
Een door een gaslaser 10, bijvoorbeeld een Helium-Neon-laser, uitgezonden monochromatische en.lineair gepolari-2q seerde bundel 11 wordt door een spiegel 13 naar een objek- tiefstelsel Ik gereflekteerd. In de weg van de stralings-bundel 11 is een hulplens 12 opgenomen die er voor zorgt dat de pupil van het objektiefstelsel 14 gevuld wordt.
Er wordt dan een buigingsbegrensde uitleesvlek V op de in-25' formatiestruktuur gevormd. De informatiestruktuur is schema tisch aangegeven door de sporen 3; de registratiedrager is dus in radiële doorsnede getekend.
De informatiestruktuur kan zich op de naar de laser toegewende zijde van de registratiedrager bevinden. Bij 30 voorkeur echter, bevindt zich, zoals in Figuur 5 aangegeven is, de informatiestruktuur zich op de van de laser afgewende zijde van de registratiedrager, zodat door het doorzichtige substraat 8 van de registratiedrager heen uitgelezen wordt. Het voordeel daarvan is dat de informatie-35 struktuur beschermd is tegen vingerafdrukken, stofdeeltjes en krasjes.
7810463 . -11 - PHN 9258 ' _ __ ........................._ι1_........___
De uitleesbundel 11 wordt door de informatiestruk-tuur gereflekteerd en, ‘bij roteren van de registratiedrager door middel van een door een motor 15 aangedreven tafel 16, gemoduleerd overeenkomstig de opeenvolging van de infor-5 matiegebiedjes 2 en de tussengebiedjes 4 in een momenteel uitgelezen spoor. De gemoduleerde uitleesbundel gaat weer door het objektiefstelsel 14 en wordt door de spiegel 13 gereflekteerd. Om de gemoduleerde uitleesbundel te scheiden van de ongemoduleerd· uitleesbundel zijn in de stra-10 lingsweg bij voorkeur een polarisatiegevoelig deelprisma 17 en een Λ /4-plaatje 18, waarin /iQ de golflengte, in de vrije ruimte, van de uitleesbundel voorstelt, aangebracht.
De bundel 11 wordt door het prisma 17 doorgelaten naar het 2^/4-plaat je 18, dat de lineair gepolariseerde straling 15 omzet in circulair gepolariseerde straling die op de infor matie struktuur invalt. D· gereflekteerde uitleesbundel doorloopt nogmaals het /|^/4-plaatje 18, waarbij de circulair gepolariseerde straling/waarvan het polarisatievlak over 90° gedraaid is ten opzichte van de door de laser 10 uitge-2q zonden straling. Daardoor zal bij tweede doorgang door het prisma 17 de uitleesbundel gereflekteerd worden en wel naar een stralingsgevoelige detektiestelsel 19» Dit stelsel bestaat uit twee detektoren 20 en 21, waarbij de scheidingslijn effektief evenwijdig is aan de spoorrichting. De _ signalen van de detektoren 20 en 21 worden enerzijds toege- voerd aan de schakeling 22, Waarin de signalen worden opgeteld. Het uitgangssignaal Si van deze schakeling is gemoduleerd overeenkomstig de momenteel uitgelezen informatie. Anderzijds worden de signien van de detektoren 20 en 21 30 toegevoerd aan de schakeling 23, waarin de signalen van elkaar worden afgetrokken. Het uitgangssignaal van de schakeling 23 geeft een indikatie over de grootte èn de richting van een positiefout van de uitleesvlek ten opzichte van het midden van het'momenteel uitgelezen spoor. Dit signaal kan 33 in de schakeling 24, op zichzelf bekende wijze, worden ver werkt tot een stuursignaal voor het bijregelen van de 78 1 0 4 6 3 / wordt omgezet in lineair gepolariseerde straling ~12~ PHN 9258..................... ..........................-.......- ... -........-.........................-..- ...............
positie van de uitleesvlek, bijvoorbeeld door de spiegel 13 te kantelen om de as 25.
Thans zal worden aangetoond waarom de aangegeven waarden voor de fasediepten van de informatiegebiedjes en ^ van de tussengebiedjes optimale waarden zijn. Daarbij zal eenvoudigh.eidsh.alve worden aangenomen dat de inf ormatiegebiedjes èn de tussengebiedjes loodrechte wanden hebben.
De informatiestruktuur wordt belicht met een uitleesvlek V waarvan de afmeting in de orde van grootte van ,j q die van de inf ormatiegebiedjes en tussengebiedjes ligt, en kan beschouwd worden als een buigingsraster dat de uitlees-bundel splitst in een, onafgebogen, nulde spektrale orde deelbundel, een aantal eerste spektrale orden deelbundels en een aantal deelbundels van hogere spektrale orden. De 15 numerieke apertuur van het objektiefstelsel en de golflengte van de uitleesbundel zijn zodanig aan de informatiestruktuur aangepast dat de hogere orden deelbundels grotendeels buiten de pupil van het objektiefstelsel vallen en niet op het detektiesbelsel 19 terechtkomen. Bovendien zijn de amplitudes 20 van de hogere orde deelbundels klein.ten opzichte van de 'am-i plitudes van de nulde orde deelbundel en de eerste orden deelbundels.
Voor de uitlezing zelf van de .informatiestruktuur zijn voornamelijk de in de spoorrichting afgebogen deel-25 bundels van belang, De doorsnede van deze deelbundels in het vlak van de uittreepupil van het objektiefstelsel zijn in Figuur 6 aangegeven. De cirkel 30 met middelpunt 31 stelt de uittreepupil voor. Deze cirkel geeft tevens de doorsnede van de nulde orde deelbundel b(0,0) aan. De /jq cirkel 32, respektievelijk 3^·» met middelpunt 33, respek- tievelijk 35, stelt de doorsnede van de eerste orde deelbundel b(+1,0), respektieveli jk b(-1,0) voor. De pijl ^-0 stelt de spoorrichting voor. De afstand tussen het midden 31 en de middens 33 en 35 wordt bepaald door /\Q/p, waarin p (vergelijk Figuur 1) de ruimtelijke periode, ter plaatse van de uitleesvlek V, van de informatiegebiedjes voorstelt.
7810463 '>r'' - ·’ · Λ:* 9 “13” PHN 9258 __________________________________________________________________
Volgens de hier opgevoerde wijze van beschrijven van denitl©zing, kan gesteld worden dat in de in Figuur 6 gearceerd weergegeven gebieden de eerste orden deelbundels b(+1,0) en b(-1,0) de nulde orde deelbundel b(0,0) over-5 lappen en interferenties optreden.
De fasen van de eerste-orde deelbundels variëren indien de uitleesvlek beweegt ten opzichte van een informa-tiespoor. Daardoor varieert de intensiteit van de totale straling die door de uittreepupil van het objektiefstelsel 10 treedt.
Wanneer het centrum van de uitleesvlek samenvalt met het centrum van een informatd. egebiedje 2, bestaat er een bepaald faseverschil ^, de fasediepte van de informatiegebied jes genoemd, tussen een eerste-orde deelbundel 15 en de nulde-orde deelbundel. Beweegt de uitleesvlek naar een volgend gebiedje, da» neemt de fase van de deelbundel b(+1,0) toe met 2fi . Gesteld kan daarom worden dat bij het bewegen van de uitleesvlek in tangentiële richting de fase van deze deelbundel ten opzichte van de nulde-orde deelbun-2o del verandert met Uit. Daarin is Ui een tijdsfrequentie die bepaald wordt door de ruimtelijke frequentie (l/p) van de informatiegebiedjes 2 en door de snelheid waarmee de uitleesvlek over een spoor bewogen wordt. De fasen 0( + 1,0), respektievelijk 0(-1,0), van de deelbundel b(+1,0), respek-tievelijk b(-1,0), ten opzichte van de nulde orde deelbundel b(o,0) kan worden voorgesteld door 0(+1,0) =s Y'j 4 wit respektieveli jk 0(-1,0) = ψΊ -......ut,
Voor het uitlezen zelf van de informatiestiuktuur wordt de 30 totale stralingsenergie die door de pupil heengaat gedetek- teerd. Dit is de central aperture uitleesmode waarbij de uitgangssignalen van de detektoren 20 en 21 worden opgeteld.
Het tijdsafhankelijke signaal Si jOf het informatiesignaal; kan dan worden voorgesteld door: 35 Si ~ $ ( Ϋ*ι ) · cos ψ ^. cos tot, waarin /3 ( ) een inforaatie-onafhankelijke grootheid is 7810463 . ïb .
PHN 9258 ........ ... .. . .. ............ . .................... . ................... .. .
en een funktie is van de fasediepte. Gesteld kan worden dat voor = 90“ β ( =0
In Figuur 7 is het verloop van de amplitude Ac öi van het inf ormatiesignaal S^, dus het verloop van /3 ( y* ).
5 cos ψ^ als funktie van de fasediepte Ψ ^ weergegeven met de getrokken lijn43. & ( ^ ).cos γ> is maximaal voor ^ = 180®. Dit geldt voor informatiegebiedjes met loodrechte waarden, en, in goede benadering, ook nog voor informatiegebiedjes met schuine wanden.
10 De intensiteitsverdeling binnen de uittreepupil is ook afhankelijk van de positie van de uitleesvlek ten opzichte van het spoormidden.
Behalve de in de spoorrichting afgebogen deelbundels b(+1,0) en b(-1,0) ontstaan .ook deelbundels b(o,+l) en 15 b(o,-l) die dwars op de spoorrichting worden afgebogen, dus in de richting van de pijl ^1 in Figuur 6. In deze Figuur zijn de doorsneden van de deelbundel b(0,+l), respektievelijk b(0,-l) aangegeven met de cirkel 36 met middelpunt 37, respektievelijk met de cirkel 38 met middelpunt 39» 20 Deze deelbundels interfereren, ter plaatse van de detektoren 20 en 21 met de nulde orde deelbundel b(0,0). Vanneer nu, eenvoudigheidshalve, wordt aangenomen dat dê sporen kontinue groeven zijn met een fasediepte ψ 2, kan de fas^0(o,-l), van de deelbundel b(o,+l), respektieveli jk b(CV-l) ten op-25 zichte van de deelbundel b(0,0) worden voorgesteld door: 0 (0, +1 ) = Ψ2 + 2 /<· respektieveli jk door: 0 (0,-l) = ψ2 - 2 U Δτ waarin Λr de afstand tussen het midden van de uitleesvlek en het spoormidden en q de radiële periode van de sporen-30 struktuur-voorstellen (vergelijk figuur T). De positieaf- hankelijke uitgangssignalen van de detektoren 20 en 21 kunnen worden voorgesteld door: 520 = C( Ϋ2)·0°3(ψ2+21Γ A r/q) 521 = C( ^2)*cos(Y2-2/TAr/q), 35 waarin C( y^) een informatie-on.afh.ankelijke grootheid is 7810463 /0 (o,+l), respektievelijk .. -15- PHN 9258 . _____ ________________________________.......'____________________ die een funktie is van de fasediepte ψVoor ^ = 90-kan C( ^) gelijk aan nul gesteld worden. Het verschil-signaal, of push-pull signaal, is dan sr = - 2 c( 'fgl.ain ^.sin ^r/q.
^ De komp onent sin 2 d A r/q is een oneven funktie van Δτ, zodat het signaal informatie bevat over de grootte en de richting van een positiefout van de uitleesvlek ten opzichte van het spoormidden.
Aangetoond kan worden dat de amplitude, c( 10 van het push-pull signaal maximaal is νοοτψ^ =135“·
Dit geldt dan voor gebiedjes met loodrechte wanden. Voor gebiedjes met schuine wanden is de uitdrukking voor S^, anders en ingewikkelder dan hierboven aangegeven is. Het verloop van de amplitude Ag^, als funktie van de fasediepte 15 voor gebiedjes met schuine wanden is in Figuur 7 met de gestreepte kromme kh aangegeven. Het maximum voor de amplitude wordt bereikt voor een fesediepte '/’g = 110°. Vanneer dus de tussengebiedjes in een registratiedrager volgens de uitvinding een fasediepte van s 110° hebben, 20 wordt een optimaal spoorVolgsignaal verkregen.
Zoals in Figuur 7 te zien is zullen gebiedjes met een fasediepte van 110° ook bij central aperture uitlezing een klein signaal geven. Dit betekent dat de modulatie-diepte van het informatiesignaal iets afneemt. Dit effekt 25 kan verkleind worden door de fasedi te van de tussen- gebiedjes kleiner te kiezen. Bij voorkeur is = 100’.
Gebiedjes met een dergelijke fasedhpte geven bij central aperture uitlezing een te verwaarlozen signaal, terwijl bij push-pull uitlezing het signaal niet veel afneenft ten 30 opzichte Van het signaal dat verkregen wordt bij een fasediepte = 110°.
De hierboven aangegeven Waarden voor de fasediepte 135° voor tussengebiedjes met loodrechte wanden, en 100° voor tussengebiedjes met schuine wanden, zijn geen 35 strenge waarden. Bij kleine afwijkingen van deze waarden blijft nog een redelijke uitlezing mogelijk.
7810463 16-.
PHN 9258 .............................................. .................................................... ....................
Zoals reeds gesteld zijn de tussengebiedjes bij voorkeur V-vormig. Om de gewenste fasediepte te verkrijgen moet de hellingshoek tussen 80° en 85° liggen. De geometrie van de tussengebiedjes is dan vrij nauwkeurig bepaald. De 5 invloed van de uitleesbundel op de optimale struktuur van de tussengebiedjes is klein. De optimale waarde y* = 100° wordt bij gebruik van een He-Ne laserbundel, met ^ = 633 nm.., bereikt bij een hellingshoek van 84° en bij gebruik van een AlGaAs-laserbundel, met /\Q tussen 780 nm.
10 en 86Ο nm., bij een hellingshoek van 82®. De polarisatie- toestand van de uitleesbundel heeft bij push-pull uitlezing een kleine invloed op de waargenomen fasediepte van de tussengebiedjes.
Voor de informatiegebiedjes daarentegen kan de 1^ gewenste fasediepte = 180®, afhankelijk van de golf lengte van de uitleesbundel, en de polarisatietoestand van deze bundel, bereikt worden met informatiegebiedjes-geo-metrieën die onderling relatief grote verschillen vertonen.
Voor de hier beschreven registratiedrager, 'die bijvoorbeeld bedoeld is om een televisieprogramma of een audioprogramma in grote aantallen te verspreiden, is het belangrijk dat de informatie op goed gedefinieerde wijze in een "master" ingeschreven kan worden en dat, uitgaande van een ingeschreven master, een groot aantal afdrukken, __ dat wil zeggen door de konsument af te spelen registratie- 23 dragers, vervaardigd kunnen worden. De genoemde eisen resulteren in de praktijk in registratiedragers waarin de wanden van de informatiegebiedjes 2 hellingshoeken hebben die aanzienlijk van 0®afwijken.
In het artikel: "laser beam recording of video 30 master disks" in: "Applied Opties" vol. 17, No. 13» pag. 2001-2006 is beschreven hoe de informatiegebiedjes kunnen worden ingeschreven. Daarbij wordt een op een substraat aangebrachte fotolaklaag belicht met een laserbundel waarvan de intensiteit, in overeenstemming met de in te schrij-35 ven informatie, wordt geschakeld tussem een hoog niveau en 7810463 i '' -17 - : PHN..9258—_________________—___________________________________________________,.............-.....—- ' een laag niveau. Na het inschrijven wordt de fotolak ontwikkeld, waarbij op die plaatsen die met een hoge stralingsintensiteit zijn belicht kuiltjes ontstaan. De tussen-gebiedjes in de registratiedrager volgens de uitvinding 5 kunnen worden verkregen door tijdens het inschrijven de intensiteit van de inschrijfbundel te schakelen tussen een hoog niveau en een minder hoog niveau, bijvoorbeeld in de orde van 40$.-60^ van het hoge niveau. Bij het ontwikkelen ontstaan dan op die plaatsen die belicht zijn met een 10 hoge stralingsintensiteit de diepere informatiekuiltjes 2, en op die plaatsen die belicht zijn met de minder hoge stralingsintensiteit de minder diepe tussenkuiltjes 4.
Alleen al vanwege de intensiteitsverdeling binnen de gebruikte inschrijfbundel, zal de uiteindelijke registratie-15 ' drager schuine wanden vertonen. Ook het ontwikkelproces be- invloedt de wandsteilheid: naarmate er langer ontwikkeld wordt neemt de wandsteilheid toe.
Van de ontwikkelde master worden op bekende wijze zogenaamde moederplaten, en daarvan weer matrijzen gemaakt. 2o M©t de matrijzen kunnen een groot aantal registratiedragers vervaardigd worden. Om daarbij de replika's gemakkelijk van de matrijs te kunnen scheiden, zal men de hellingshoek van de wanden liefst zo groot mogelijk willen kiezen. Er kan dus gesteld worden dat, als gevolg van de gebruikte 25 methode van inschrijven en dupliceren, de hellingshoek een bepaalde, van nul graden afwijkende waarde zal hebben.
Bij de fabrikage van een registratiedrager die bestemd is om te worden uitgelezen met een He-Ne bundel of met een bundel van vergelijkbare golflengte, waarbij de 30 effektieve breedte van de informatiegebiedjes 2 groter is dan de effektieve golflengte, wordt het negatieve effekt op de fasediepte van de, op zichzelf gewenste, grotere hellingshoek gekompenseerd door de geometrische afstand tussen het oppervlak van de informatiegebiedjes en het 35 vlak van de tussensporen groter te maken.
In Figuur 2 is een klein gedeelte van een voorkeurs- 78 1 0 4 6 3 - 18 * PHN 9258______ ________________ _________ ... ....... ................................... .......................
uitvoeringsvorm van een registratiedrager volgens de uitvinding in tangentiële doorsnede, volgens de lijn XI-II' in Figuur 1, weergegeven, terwijl in Figuur 3 een eerste radiële doorsnede, volgens de lijn III-III' in Figuur 1, 5 en in Figuur 4 een tweede radiële doorsnede, volgens de lijn IV-IV’ in Figuur 1 is getekend. Bij het uitlezen vordt de registratiedrager vanaf de onderkant belicht, waarbij het substraat 8 als optische beschermlaag wordt gebruikt.
De informatiestruktuur kan bedekt zijn met een laag 6 van 10 goed reflekterend materiaal, bijvoorbeeld Zilver of Aluminium of Titanium. Op de laag 6 kan nog een beschermlaag 7 aangebracht zijn, die de informatiestruktuur tegen mechanische beschadigingen, zoals krasjes, beschermt.
In Figuur 3 is de hellingshoek 9^ van de wanden van 15 de informatiegebiedjes 2 getekend. Gebleken is dat het in-schrijfproces en het vermenigvuldigingsproces het beste reproduceerbaar zijn wanneer de hellingshoek 9^ in de orde van 45° tot 50° is. Er worden bij uitlezen met een He-Ne bundel echter ook nog aanvaardbare resultaten bereikt met 20 hellingshoeken 9^ die liggen in het gebied van ongeveer 300 tot ongeveer 65°. De in figuur 4 getekende hellingshoek van de tussengebiedjes is groter dan de hellingshoek 9^ en ligt binnen het gebied van 8θβ-85°·
In Figuur 3 zijn verder de grootste breedte w en 25 de effektieve breedte w ^ van de informatiegebiedjes 2 aangegeven. Voor een uitvoeringsvorm van een registratiedrager met w = 625 nm., =45° en een geometrische diepte dg = 130 nm., is w = 495 nm. Wanneer deze registratiedrager uitgelezen wordt met een uitleesbundel met een golf-lengte /\q = 633 nm. (He-Ne bundel) en als de brekingsindex N van het substraat 8 gelijk is aan 1,5 is de effektieve golflengte kleiner dan w^^..
Voor deze situatie is de fasediepte 'ψ^ sterk afhankelijk van de hellingshoeken 9^; bij elke waarde van de 22 hellingshoeken behoort een bepaalde optimale waarde van de geometrische diepte dg. Bijvoorbeeld behoort bij een hel- 7810463 '•gé.'·.'· - 19- PHN 9258 _____________________ _________________________________________________________-....................
lingshoek van 30°, reepektieveli jk van 50°» respektieve- lijk van 60®, een geometrische diepte d van 114 nm., & respektieve lijk 135 nm., respektievelijk 173 nm.
Voor het uitlezen van een registratiedrager volgens 5 de uitvinding wordt bij voorkeur een fcalfgeleider-diode- laser als stralingsbron gebruikt, bijvoorbeeld een AlGaAs-diodelaser die een golflengte in het gebied van ongeveer 780 nm. tot ongeveer 860 nm. uitzendt.
Bij gebruik van een AlGaAs-diodelaser, in plaats 10 van de in Figuur 5 veronderstelde gaslaser, behoeven geen maatregelen getroffen te worden om terugkoppeling van de door de informatiestruktuur gereflekteerde straling naar de laser te voorkomen. Integendeel, er kan bij de uitlezing een nuttig gebruik van de terugkoppeling gemaakt worden, 15 zoals beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift no. 3.941.9^5· Dat betekent dat in de uitleesinrichting geen polarisatiemiddelen, zoals de Λ /4-plaat 18 en het prisma 17 in Figuur 5 gebruikt behoeven te worden. Indien de diodelaser lineair gepolariseerde straling uitzendt, zal, 20 zonder, verdere maatrègelen, de informatiestruktuur belicht worden met lineair gepolariseerde straling en niet met circulair gepolariseerde straling zoals in Figuur 5 verondersteld is. '
Bij het uitlezen met een diodelaser met de langere 25 golflengte wordt niet meer voldaan aan de eis dat w ^ groter is danvi. tenzij men de breedte w zou willen ver groten, hetgeen men met het oog op de informatiedichtheid liever niet doet. Zodra de effektieve golflengte gelijk is aan of groter is dan de effektieve breedte, krijgt de 30 polarisatietoestand van de uitleesbundel een belangrijke invloed op de fasediepte van de informatiegebiedjes. Er kan gesteld worden dat lij gebruik van een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel een langwerpig kuiltje, respektieve-lijk een langwerpig heuveltje, digger, respektievelijk 35 hoger, lijkt dan bij gebruik van een evenwijdig gepolari seerde of een circulair gepolariseerde uitleesbundel. Dit · 7810463 20 PHN 9258 _ .................
effekt geldt ook zij liet in mindere mate voor een uitleesbundel waarvoor de effektieve golflengte kleiner dan de effektieve breedte is en wel speciaal voor de tussengebied-jes met de kleine geometrische diepte of hoogte. Onder een 5 loodrecht, respektievelijk evenwijdig, gepolariseerde uit- leesbundel wordt verstaan een uitleesbundel waarvan de elektrische veldvektor, de E-vektor, loodrecht op, respek-tievelijk evenwijdig aan, de lengterichting van de kuiltjes of heuveltjes is.
10 Verder is gebleken dat de invloed van de wandsfceil- heid van de informatiegebiedjes op de fasediepte ψ ^ gering is: bij de hier beschouwde waarde van de effektieve golflengte en de effektieve breedten van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes, kan in central-aperture-uitlezing de 15 uitleesbundel verschillende hellingshoeken van de informatiegebiedjes vrijwel niet onderscheiden. Dat betekent dat voor een registratiedrager die bestemd is om te worden uitgelezen met een AlGaAs uitleesbundel de hellingshoek Θ1 een willekeurige waarde tussen 25* en 60® mag hebben, mits 20 deze hellingshoek over de gehele registratiedrager nagenoeg konstant is. Bij push-pull uitlezing kunnen verschillende hellingen van de tussengebiedjes wel onderscheiden worden.
De hellingshoek 0^ ligt dan ook binnen nauwe grenzen.
Voor deze registratiedrager is de optimale waarde 25 voor de geometrische diepte d van de informatiegebiedjes
S
ongeveer 130 nm., (bij N = 1,5)· Daarbij moet met een loodrecht gepolariseerde uitleesbundel worden uitgelezen. Echter ook bij grotere waarden voor d van de informatiegebiedjes £ is de registratiedrager nog goed uitleesbaar. De bovengrens 30 voor d ligt bij ongeveer 150 nm. Een registratiedrager waar-ë> van de geometrische diepte d deze bovengrens nadert behoeft
S
niet meer met een loodrecht gepolariseerde bundel te worden uitgelezen, maar kan ook worden uitgelezen met een evenwijdig gepolariseerde of met een circulair gepolariseerde 35 bundel. Ook voor elke waarde van d tussen 130 nm. en 150 g nm. kan de hellingshoek een willekeurige waarde tussen 7810463 . -ff'.: .........
PHN 9258 ________________________________________________________________________-_____________________ 30° en 60" hebben. Wat de tttsaengebiedjes betreft kan nog worden opgemerkt dat bij een hellingshoek = 85° liefst een loodrecht gepolariseerde bundel wórdt gebruikt, terwijl bij een hellingshoek van 80“ een evenwijdig gepolariseerde 5 of een circulair gepolariseerde bundel gebruikt kan worden.
Tot nu toe is verondersteld dat de informatie-struktuur een stralingsreflekterende struktuur is. De uitvinding kan ook toegepast worden bij een stralingsdoorlatende registratiedrager. Het detektiestelsel 19 is dan aan een 10 andere zijde van de registratiedrager geplaatst dan de stralingsbron. Ook in dat geval moet de fasediepte van de informatiegebiedjes ongeveer l80e zijn, terwijl de fasediepte van de tussengebiedjea tussen 95* en Ih5° moet liggen. Om deze fasediepte te bereiken, zal de geometrie 15 van de informatiestruktuur anders zijn dan die van de stralingsreflekterende informatiestruktuur die hierboven beschreven is. Er kan gesteld worden dat de geometrische diepten, of hoogten, van de informatiegebiedjes en tussen-gebiedjes voor een stralingsdoorlatende registratiedrager 20 ongeveer tweemaal groter zijn dan de diepten, of hoogten, van de gebiedjes voor een stralingsreflekterende registratiedrager .
Er is, bijvoorbeeld in de oudere Nederlandse Octrooiaanvrage No. 7802859 (PHN 9062), voorgesteld een optische registratiedrager te gebruiken als opslagmedium voor andere dan video-informatie en speciaal als opslagmedium waarin de gebruiker zelf informatie kan inschrijven.
Te denken valt daarbij aan informatie geleverd door een (kantoor-)komputer of van in een ztekerfeuis gemaakte rontgen-opnamen. Voor deze toepassing krijgt de gebruiker een registratiedrager toegeleverd die voorzien is van een, bijvoorbeeld spiraalvormig, Zogenaamd servospoor, dat zich over het gehele registratiedrager-oppervlak uitstrekt.
Tijdens het inschrijven van de informatie door de 35 gebruiker wordt de radiële positie van de inschrijfvlek ten opzichte van het servospoor gedetekteerd en bijgeregeld 7810463 22- PHN 9258 ......... . ___________ ______ ......_____________-...............................
met behulp van een opto-elektronisch servosysteem, zodat de informatie met grote nauwkeurigheid wordt ingeschreven in een spiraalvormig spoor met konstante spoed. Het servo-spoor is verdeeld in een groot aantal sektoren, bijvoorbeeld 5 128 per omwenteling. Figuur 7 toont een bovenaanzicht van een dergelijke registratiedrager 50· Het servospoor is aangegeven met 51 en de sektoren met 52. Elke sektor bestaat uit een spoorgedeelte 5¾ waarin de informatie ingeschreven kan worden en een sektoradres 53 waarin o.a. het adres van bijbehorende spoorgedeelte 5^ in bijvoorbeeld digitale vorm gekodeerd is in adresgebiedjes. De adresgebiedjes zijn in de spoorrichting van elkaar gescheiden door tussengebiedjes.
De adresgebiedjes kunnen bestaan uit in het registratiedrager-oppervlak geperste kuiltjes of uit boven dit oppervlak .. uitstekende heuveltjes.
15
Volgens de uitvinding bestaan de adresgebiedjes uit kuiltjes of heuveltjes met een eerste fasediepte en de tussengebiedjes uit kuiltjes of heuveltjes met een tweede fasediepte, waarbij de tweede fasediepte kleiner is dan de 2Φ eerste fasediepte, op analoge wijze als in het voorgaande beschreven is voor de informatiegebiedjes en de tussengebied jes in een registratiedrager met een videoprogramma.
Een tangentiële doorsnede door de sektoradressen ziet er dan uit als in Figuur 2 aangegeven is. Bij voorkeur liggen de ^ sektoradressen van alle sporen binnen dezelfde cirkel- sektoren. In dat geval ziet een radiële doorsnede door de adresgebiedjes, respektievelijk door de tussengebiedjes, er uit zoals in Figuur 3, respektievelijk Figuur k is aangegeven.
De "blanke” spoorgedeelten 5^ kunnen bestaan uit 30 kontinue groeven waarop een laagje reflekterend materiaal is aangebracht dat, indien belicht met geschikte straling, een optisch detekteerbare verandering ondergaat. Bijvoorbeeld bestaat het laagje uit Bismuth waarin door smelten 35 informatie gebiedjes gevormd kunnen worden.
De "blanke" spoorgedeelten kunnen bestaan uit V- 7810463

Claims (6)

20 De uitvinding is toegelicht aan de hand van een ronde schijfvormige registratiedrager. De uitvinding kan echter ook toegepast worden bij andere registratiedragers, zoals bandvormige of cyiindervormige registratiedragers.
1. Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur, bestaande uit in informatiesporen gerangschikte informatiegebiedjes §5 die in de spoorrichting van elkaar gescheiden zijn door tussengebied jes , waarbij de informatiesporen van elkaar gescheiden zijn door tussensporen en waarbij de informatiegebied jes een fasediepte hebben die over ^e gehele registratiedrager nagenoeg konstant is, met het kenmerk, dat de 30 tussengebiedjes zich Optisch van de tussensporen onderscheiden en één over de gehele registratiedrager nagenoeg konstante fasediepte hebben tussen 95“ en 145° terwijl de fasediepte van de informatiegebiedjes ongeveer 180* is.
2. Registratiedrager volgens conclusie 1 met een 35 stralingsreflekterende informatiestruktuur, met het kenmerk dat de fasediepte van de tussengebiedjes één waarde tussen 7810463 zb PHN 9258....................... ..................._.......................... ................................ .. ongeveer 100° en ongeveer 110° heeft, dat de tussengebied-jes in hoofdzaak V-vormig zijn, dat de hellingshoek tussen de .panden van de informatiegebiedjes, respektievelijk de tussengebiedjes, en een normaal op de registratiedrager één 5 waarde heeft uit het gebied van 25° tot 65°, respektieveli jk uit het gebied van 80° tot 85°, en dat de geometrische afstand tussen het vlak van de informatiegebiedjes en het vlak van de tussensporen één waarde heeft uit het gebied van nm. tot —-(jp nmvwaarbij N de brekingsindex van een 10 doorzichtig medium dat de informatiestruktuur bedekt, is.
2- CONCLUSIES:
3. Registratiedrager volgens conclusie 2, bestemd om te worden uitgelezen met een door een Helium-Neon gaslaser geleverde uitleesbundel met een golflengte van ongeveer 633 nm., met het kenmerk, dat de breedte, dwars op de 15 spoorrichting, van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes ongeveer 625 nm. is, dat de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes 45° tot 50° is en de geometrische afstand tussen het vlak van de informatiegebiedjes en het vlak van de tussensporen ongeveer is, en dat de fase- 20 diepte van de tussengebiedjes ongeveer 100* en de hellingshoek van de wanden van de tussengebiedjes 84* is.
4. Registratiedrager volgens conclusie 2, bestemd om te worden uitgelezen met een door een AlGaAs-halfgeleider-diodelaser geleverde uitleesbundel met een golflengte tussen 25 780 en 860 nm., met het kenmerk, dat de breedte, dwars op de spoorrichting, van de informatiegebiedjes en tussengebiedjes ongeveer 625 nm. is, dat de hellingshoek van de wanden van de informatiegebiedjes één waarde heeft uit het gebied van 30“ tot 60*, dat de geometrische afstand tussen het vlak 30 van de informatiegebiedjes en dat van de tussensporen 19 5 ongeveer ——· is, en dat de fasediepte van de tussengebiedjes 100° en de hellingshoek van de wanden van de tussengebiedjes 82 * is.
5. Registratiedrager volgens een der voorgaande con-35 clusies, in welke registratiedrager door een gebruiker in vooraf bepaalde spoorgedeelten informatie ingeschreven kan 7810463 -25- PHN 9258_____________________________________________________________________ . ........................................._........ worden, met het kenmerk, dat informatie alleen aanwezig is in sektoradressen waarin adressen van bijbehorende nog onbeschreven spoorgedeelten die met straling inschrijfbaar materiaal bevatten aangebracht zijn, waarbij de informatie-5 gebiedjes, respektievelijk de tussengebiedjes, in de sektor adressen een fasediepte van ongeveer 180*, respektievelijk een fasediepte tussen 95* en 1^5' hebben.
6. Registratiedrager volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de onbeschreven spoorgedeelten stralings-10 reflekterend zijn en een fasediepte van ongeveer 100* hebben. 7810463
NL7810463A 1978-10-19 1978-10-19 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur. NL7810463A (nl)

Priority Applications (20)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7810463A NL7810463A (nl) 1978-10-19 1978-10-19 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.
US06/006,613 US4930116A (en) 1978-10-19 1979-01-26 Record carrier containing information in an optically readable information structure
FR7924157A FR2439522B1 (fr) 1978-10-19 1979-09-28 Porteur d'enregistrement a stockage des informations dans une structure d'information lisible par voie optique
ZA00795363A ZA795363B (en) 1978-10-19 1979-10-08 Record carrier containing information in an optically readable information structure
CA000337415A CA1152643A (en) 1978-10-19 1979-10-11 Record carrier containing information in an optically readable information structure
IT69011/79A IT1119224B (it) 1978-10-19 1979-10-16 Sopporto di registrazione contenente informazioni in forma di struttura d informazione leggibile otticamente
BR7906659A BR7906659A (pt) 1978-10-19 1979-10-16 Elemento portador gravado contendo informacoes em uma estrutura para leitura otica
GB7935940A GB2034097B (en) 1978-10-19 1979-10-16 Optically readable record carrier
NZ191856A NZ191856A (en) 1978-10-19 1979-10-16 Optically readable record carrier
DK436979A DK149276C (da) 1978-10-19 1979-10-16 Registreringsbaerer med information i en optisk aflaeselig informationsstruktur
AU51828/79A AU531730B2 (en) 1978-10-19 1979-10-16 Optically readable record carrier
CH9318/79A CH651413A5 (de) 1978-10-19 1979-10-16 Aufzeichnungstraeger, in dem information in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist.
SE7908542A SE443890B (sv) 1978-10-19 1979-10-16 Uppteckningsberare innehallande information i en optiskt lesbar informationsstruktur
SE7908542D SE7908542L (sv) 1978-10-19 1979-10-16 Uppteckningsberare innehallande information i en optiskt lesbar informationsstruktur
DE19792941943 DE2941943A1 (de) 1978-10-19 1979-10-17 Aufzeichnungstraeger, in dem information in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist
ES485094A ES485094A1 (es) 1978-10-19 1979-10-17 Un portador de registro que contiene informacion en una es- tructura de informacion susceptible de ser leida opticamente
BE0/197686A BE879463A (fr) 1978-10-19 1979-10-17 Porteur d'enregistrement a stockage des informations dans une structure d'information lisible par voie optique
AT0683079A AT367228B (de) 1978-10-19 1979-10-19 Aufzeichnungstraeger, in dem information in einer optisch auslesbaren informationsstruktur angebracht ist
JP13428079A JPS5555449A (en) 1978-10-19 1979-10-19 Optical record carrier
SG567/82A SG56782G (en) 1978-10-19 1982-11-05 Optically readable record carrier

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7810463 1978-10-19
NL7810463A NL7810463A (nl) 1978-10-19 1978-10-19 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7810463A true NL7810463A (nl) 1980-04-22

Family

ID=19831739

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7810463A NL7810463A (nl) 1978-10-19 1978-10-19 Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.

Country Status (19)

Country Link
US (1) US4930116A (nl)
JP (1) JPS5555449A (nl)
AT (1) AT367228B (nl)
AU (1) AU531730B2 (nl)
BE (1) BE879463A (nl)
BR (1) BR7906659A (nl)
CA (1) CA1152643A (nl)
CH (1) CH651413A5 (nl)
DE (1) DE2941943A1 (nl)
DK (1) DK149276C (nl)
ES (1) ES485094A1 (nl)
FR (1) FR2439522B1 (nl)
GB (1) GB2034097B (nl)
IT (1) IT1119224B (nl)
NL (1) NL7810463A (nl)
NZ (1) NZ191856A (nl)
SE (2) SE443890B (nl)
SG (1) SG56782G (nl)
ZA (1) ZA795363B (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1165871A (en) * 1978-11-08 1984-04-17 Kornelis Bulthuis Optically inscribable record carrier
JPS56117341A (en) * 1980-02-18 1981-09-14 Toshiba Corp Optical disk and its manufacture
JPS57158047A (en) * 1981-03-24 1982-09-29 Toshiba Corp Optical information recording medium
JPS5862842A (ja) * 1981-10-09 1983-04-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学的記録用円盤
JPS58125242A (ja) * 1982-01-22 1983-07-26 Victor Co Of Japan Ltd 光学的情報信号再生装置のトラツキング誤差検出方式
JPS6050848A (ja) * 1983-08-31 1985-03-20 Wako Gomme Kogyo Kk アノ−ドキヤツプのx線漏出防止装置
JPH0648546B2 (ja) * 1984-07-14 1994-06-22 日本ビクター株式会社 情報記録担体の製造法
GB8424948D0 (en) * 1984-10-03 1984-11-07 Ici Plc Optical recording medium
NL8500153A (nl) * 1985-01-22 1986-08-18 Philips Nv Registratiedragerlichaam voorzien van een reliefstruktuur van optisch detekteerbare servospoorgedeelten en sektoradressen en inrichting voor het aanbrengen van deze struktuur.
NL8500152A (nl) * 1985-01-22 1986-08-18 Philips Nv Registratiedragerlichaam voorzien van vooraf aangebrachte en optisch detekteerbare servospoorgedeelten en sektoradressen.
US5144552A (en) * 1986-07-25 1992-09-01 Ricoh Company, Ltd. Optical information storage medium having grooves and pits with specific depths, respectively
US5553051A (en) * 1987-09-04 1996-09-03 Hitachi, Ltd. Increased intensity optical recording medium with adjacent grooves of different optical depth and a method and apparatus for reproducing the same
JPH01189039A (ja) * 1988-01-22 1989-07-28 Mitsubishi Electric Corp 光学式情報記録担体
DE68921453T2 (de) * 1988-12-28 1995-07-13 Canon Kk Informationsaufzeichnungsträger.
US7239602B2 (en) * 1998-08-27 2007-07-03 Ricoh Company, Ltd. Optical information recording medium with a partition wall between an information tracks groove and a preformat pit encoding information therefor
US6767695B2 (en) * 2001-01-17 2004-07-27 International Business Machines Corporation CDROM copy protection
JPWO2005124467A1 (ja) * 2004-06-21 2008-07-31 パイオニア株式会社 電子ビーム描画装置

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3790755A (en) * 1961-12-08 1974-02-05 D Silverman High density information system using multiple strips
US3287563A (en) * 1962-11-07 1966-11-22 Minnesota Mining & Mfg Spatial coherent reproducing system
DE2031515C3 (de) * 1970-06-25 1982-04-15 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Verfahren zum Auslesen von Informationen
DE2038453B2 (de) * 1970-08-01 1972-09-07 Teldec Telefunken Decca Schallplat ten GmbH, 2000 Hamburg Verfahren zur aufzeichnung hochfrequenter signale, insbesondere von videosignalen auf signaltraeger
US4041530A (en) * 1971-03-04 1977-08-09 U.S. Philips Corporation Video disc with phase structure
US4041532A (en) * 1971-04-28 1977-08-09 Decca Limited Of Decca House Method of recording wide-band signals on a thermoplastic film by use of a beam of electrons
US3919465A (en) * 1974-01-14 1975-11-11 Zenith Radio Corp Optical system for directly detecting spatially recorded signals
US3931459A (en) * 1974-02-04 1976-01-06 Zenith Radio Corporation Video disc
US4084185A (en) * 1974-02-12 1978-04-11 U.S. Philips Corporation Record carrier on which information is stored in an optically readable structure
US4094013A (en) * 1975-05-22 1978-06-06 U.S. Philips Corporation Optical storage disk system with disk track guide sectors
JPS5266405A (en) * 1975-11-29 1977-06-01 Victor Co Of Japan Ltd Optical recording system of information recording discs
US4161752A (en) * 1977-06-28 1979-07-17 International Business Machines Corporation High density video disk having two pit depths
NL7810462A (nl) * 1978-10-19 1980-04-22 Philips Nv Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare stralingsreflekterende informatiestruktuur
FR2481501B1 (fr) * 1980-04-25 1985-09-13 Philips Nv Porteur d'enregistrement comportant une structure d'information lisible par voie optique et dispositif pour la lecture d'un tel porteur d'enregistrement

Also Published As

Publication number Publication date
FR2439522B1 (fr) 1987-06-05
SG56782G (en) 1983-09-02
DK149276B (da) 1986-04-14
BE879463A (fr) 1980-04-17
DE2941943C2 (nl) 1991-10-17
SE7908542L (sv) 1980-04-20
DK436979A (da) 1980-04-20
ZA795363B (en) 1981-05-27
US4930116A (en) 1990-05-29
IT7969011A0 (it) 1979-10-16
DE2941943A1 (de) 1980-04-30
AT367228B (de) 1982-06-11
NZ191856A (en) 1982-11-23
SE443890B (sv) 1986-03-10
CA1152643A (en) 1983-08-23
DK149276C (da) 1986-09-22
ES485094A1 (es) 1980-05-16
JPS5555449A (en) 1980-04-23
JPH0127493B2 (nl) 1989-05-29
AU531730B2 (en) 1983-09-01
BR7906659A (pt) 1980-07-15
AU5182879A (en) 1980-05-08
ATA683079A (de) 1981-10-15
IT1119224B (it) 1986-03-03
FR2439522A1 (fr) 1980-05-16
GB2034097A (en) 1980-05-29
CH651413A5 (de) 1985-09-13
GB2034097B (en) 1982-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4209804A (en) Record carrier containing information in an optically readable radiation reflecting information structure
EP0026517B1 (en) Record carrier containing information in an optically readable information structure, as well as apparatus for reading said carrier
US4325135A (en) Optical record carrier and apparatus for reading it
US4423502A (en) Record carrier having an optically readable information structure
US4893298A (en) Record-carrier body provided with a relief structure of optically detectable servo-track portions and sector addresses and apparatus for forming said structure
NL7810463A (nl) Registratiedrager waarin informatie is aangebracht in een optisch uitleesbare informatiestruktuur.
JPH0675297B2 (ja) 光学的情報記録再生装置
US4230915A (en) Record carrier with an optically readable radiation-reflecting information structure
US4949330A (en) Apparatus for pre-forming servo-track portions and sector addresses having the same predetermined width
US4499574A (en) Record carrier with an optically readable information structure
JP3595121B2 (ja) 光学的位相板を使用した光ピックアップ
JP2801176B2 (ja) 対物レンズ及びそれを具備した光ピックアップ装置
JP2000131604A (ja) 階段型回折格子構造を有する平板レンズを採用してcd―rwに互換するdvd用光記録/ピックアップヘッド
US6628603B1 (en) Dual layer optical storage medium having partially reflecting layer comprising antimony sulfide
JP2619850B2 (ja) 情報記録媒体
JP2002518781A (ja) 光記録担体の走査装置
JP2003228859A (ja) 光ディスク再生方法及び光ディスク
JP2004070991A (ja) 光記録媒体およびその再生装置、再生方法
JPH04358328A (ja) 超解像光ピックアップ装置
JPH04344327A (ja) 光ディスク装置
JPS62285237A (ja) 光ヘツド
JPH03162729A (ja) 光情報記録媒体用基体及び光情報記録媒体

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BI The patent application has been withdrawn