NL7905706A - Bewaar- en opdienhouder. - Google Patents

Description

N/29.168-tM/KO

Dart Industries Dae. te Los Angeles, Califomië, Ver. Staten van Amerika. Bewaar- en opdienhouder.

De uitvinding heeft betrekking op een bewaar- en opdienhouder en meer in het bijzonder op een houder die dient voor het bewaren en gemakkelijk verwijderen van voedingsmiddelen met betrekkelijk kleine diameter, zoals uien, kersen, zuurwaren of dergelijke uit de 5 pekel of het sap waarin ze bewaard worden.

Het voornaamste doel van de uitvinding is het verschaffen van een doelmatige, eenvoudige, goedkope en voldoend stevige inrichting van de aangegeven soort, die constructieve voorzieningen heeft om (a) een verschuifbaar inzetstuk voor het ondersteunen en ver-10 wijderen van de voorwerpen positief te geleiden, wanneer het inzetstuk in de houder wordt opgelicht om de inhoud ervan toegankelijk te maken; (b) bij het oplichten van het inzetstuk de in de houder aanwezige vloeistof voldoende te laten aflopen; (c) te verhinderen dat bij het oplichten van het inzetstuk de meegenomen voorwerpen in de houder 15 terugvallen.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een hygiënische en niet-corroderende inrichting van de boven aangegeven soort, die op economische en doelmatige wijze in êên stuk kan worden vervaardigd uit gemakkelijk verwerkbare geschikte materialen 20 zoals massieve kunststof of met kunststof bedekte materialen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de uitvinding is af geheeld.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van de 25 houder volgens de uitvinding met een deksel.

Figuur 2 is een verticale dwarsdoorsnede door de houder en zijn inzetstuk volgens de lijn 2-2 van figuur 1.

Figuur 3 is een uiteengenomen perspectivisch aanzicht en toont de houder, zijn deksel en het inzetstuk van de houder.

30 Figuur 4 is een bovenaanzicht van de houder, waar bij het inzetstuk daaruit verwijderd is.

7905708 ", 2 ψ

Figuur 5 is een dwarsdoorsnede van de houder en het inzetstuk volgens de lijn 5-5 van figuur 1.

Figuur 6 is een gedeeltelijke vergroting van een deel van de houder en het inzetstuk en toont de geleidingsconstructie 5 van het inzetstuk.

Figuur 7 is een gedeeltelijke vergroting van de plaat van het inzetstuk.

In detail verwijzend naar de tekening is daar een pot 10 afgebeeld met een althans nagenoeg platte bodemwand 12 en zij-10 wanden 14 die langs hun boveneinden zijn voorzien van een flensrand 16, waarop een deksel 18 kan worden gedrukt. De houder 10 volgens de uitvinding heeft een althans nagenoeg rechte zijwandconstructie 14 met een open boveneind 20 die ongeveer dezelfde afmetingen heeft als de bodemwand 12 ervan. De houder 10 behoeft niet, zoals is afgebeeld, 15 rechthoekig te zijn, maar kan elke geschikte dwarsdoorsnede hebben.

Volgens de uitvinding is een inzetstuk 22 aangebracht in de houder 10 en evenals bij houders met andere dwarsdoorsnede, past dit inzetstuk nauwkeurig op de binnenvlakken van de zijwanden 14 van de houder. Het afgebeelde inzetstuk 22 heeft een in het algemeen 20 platte bodemwand of plaat 24 met een zodanige afmeting en grootte dat deze nauwkeurig verschuifbaar past bij het binnenvlak van de zijwanden 14 van de houder. Een uitstekende handgreep 26 met een kanaalprofiel strekt zich omhoog uit van bepaalde omtrekzones van de plaat 24 en is bij voorkeur in êên stuk daarmee gevormd en in de plaat 24 zijn een 25 aantal perforaties 25 aangebracht.

Zoals het duidelijkst blijkt uit figuur 2, 4 en 6, zijn twee tegenovergestelde zijwanden 14 van de houder 10 voorzien van althans nagenoeg verticale kanaalprofielen 28. Deze kanaalprofielen zijn als zodanig in de buitenvlakken van de zijwanden 14 zichtbaar en 50 vormen in êên geheel gevormde geleidingsorganen, die als binnenwaarts uitstekende indeukingen in de houder zichtbaar zijn.

Verder hebben deze kanaalprofielen in de bij voorkeur toegepaste uitvoering een in het algemeen rechthoekige vorm en strekken zich uit van de bodemwand 12 langs althans nagenoeg de gehele 35 uitgestrektheid van de zijwanden 14 en eindigen ze bij de boveneind-opening 20 van de pot 10 aan de flensrand 16.

7905706 3

Evenzo heeft de handgreep 26 met een kanaalprofiel een in het algemeen U-vorraige uitvoering, waarbij de spanwijdte en diepte ervan iets groter zijn dan de kanaalprofielvormige indeuking 28. Deze werken dus samen met het geleidingsorgaan van de pot (de kanaal-5 profielvormige indeukingen 28) tijdens althans nagenoeg de volle uitgestrektheid van de beweging van het inzetstuk 22 om dit inzetstuk positief vast te houden bij deze bewegingen binnen de pot 10. Het geleidingsorgaan houdt dus ook de in het algemeen platte bodem 24 van het inzetstuk 22 althans nagenoeg evenwijdig aan de bodem 12 van de pot 10 tijdens de bewegingen van het inzetstuk binnen de pot. Hierdoor wordt weer verzekerd dat het op de plaat ondersteunde produkt daarop wordt gehouden tijdens deze bewegingen en dat de plaat en het inzetstuk niet zodanig foutief worden uitgelijnd dat een vrije en gemakkelijke verticale beweging daarin wordt verhinderd.

15 Hoewel de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm is voorzien van de tegenoverliggende geleidingsmiddelen die zijn afgeheeld en beschreven, zouden een enkel geleidingsorgaan of drie of meer geleidingsorganen eveneens kunnen worden toegepast. Evenzo kan de plaats daarvan worden gevariëerd zonder de beoogde werking daarvan te 20 beïnvloeden.

Zoals in figuur 1 blijkt, heeft de uitstekende handgreep 26 een grotere verticale uitgestrektheid dan de zijwanden 14 van de pot en steekt deze handgreep dus aan het boven open eind 20 -uit. Hierdoor kan de gebruiker van de inrichting gemakkelijk het inzetstuk 25 22 grijpen zonder hinder te ondervinden van de inhoud van de pot. Om te zorgen dat de vloeistof waarin de voorwerpen worden bewaard, terug loopt in de pot 10, wanneer het inzetstuk 22 wordt opgelicht, is de plaat 24 gevormd met een aantal op afstand van elkaar liggende perforaties 25.

30 De hierboven beschreven gecombineerde constructie wordt gecompleteerd door het deksel 18 dat dient om de boveneindopening 20 van de pot 10 af te sluiten. Tengevolge van de uitstekende handgreep 26 moet het deksel 18 zo zijn gevormd, dat het deze kan opnemen en daartoe is dit deksel voorzien van een centrale koepel 52, die is gevormd 35 door in één geheel gevormde, onderling verbonden wanden 34 en een althans nagenoeg platte middenwand 36. Het zal duidelijk zijn, dat het 7905706 f 4 deksel op talrijke andere manieren kan zijn uitgevoerd om het gewenste effekt te verkrijgen. Zoals geldt voor talrijke dergelijke houders met deksels, zijn dé ondereinden van de wanden begrensd door een U-vor-mig afdichtingsorgaan 30 dat past op de flensrand 16 van de houder om 5 een vloeistofdichte afdichting te verkrijgen.

7905708

Claims (7)

1. Bewaar- en opdienhouder, voorzien van een pot met een aantal in het algemeen verticale zijwanden, en in één geheel daarmee gevormde bodemwand en een boven-eindopening, met het 5 kenmerk, dat tenminste êên van deze zijwanden is voorzien van een in êên geheel daarmee gevormd geleidingsorgaan, waarbij een inzet-stuk in de pot is aangebracht en is voorzien van een plaat en een daaraan bevestigde uitstekende handgreep, welke plaat ongeveer dezelfde afmeting en vorm heeft als de bodemwand, terwijl de handgreep een zo-10 danige lengte heeft, dat deze uit de boveneindopening uitsteekt, wanneer de bodemwand en de plaat op elkaar liggen, waarbij de handgreep zodanig is gevormd, dat deze samenwerkt met het geleidingsorgaan, zodat de gebruiker het inzetstuk gemakkelijk ten opzichte van de pot kan bewegen en daarbij de plaat en de bodemwand evenwijdig aan elkaar blijven, 15 waarbij een deksel is aangebracht om de boveneindopening af te ssluiten.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan bestaat uit een althans nagenoeg verticaal kanaalprofiel dat in de ene zijwand is gevormd en naar binnen uitsteekt in de pot.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de handgreep is voorzien van een kanaalprofiel met dezelfde algemene vorm maar iets groter dan het kanaalprofiel van de zijwand.

4. Houder volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk, dat het deksel is voorzien van een centrale koepel die dient voor het opnemen van het uit de boveneindopening van de pot uitstekende deel van de handgreep.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koepel bestaat uit meerdere, in êén stuk ge- 50 vormde, onderling verbonden zijwanden en een in het algemeen platte middenwand, waarbij de zijwanden zich uitstrekken over een zodanige hoogte, dat de handgreep kan worden opgenomen.

6. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het kanaalprofiel zich althans nagenoeg langs de 35 gehele zijwand uit strekt.

7. Houder volgens êên der voorgaande conclusies, 7905706 ? 6 '*· . met het kenmerk, dat tegenovergestelde zijwanden van de pot zijn voorzien van in êên geheel daarmede gevormde geleidingsorganen. 7905708