NL7905596A

NL7905596A - Menginrichting voor audiosignalen.

Info

Publication number: NL7905596A
Application number: NL7905596A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1978-07-20
Filing date: 1979-07-18
Publication date: 1980-01-22
Also published as: US4275268A; DE2929273A1; NL191165B; ATA498579A; AT381423B; GB2028055B; NL191165C; JPS5516520A; FR2431798A1; JPS6334480B2; GB2028055A; CA1131564A; DE2929273C2; AU4903379A; FR2431798B1; AU528717B2

Description

€ -1- X Sch/Se/1026

Sony Corporation (Sony Kabushiki Kaisha} te Tokio, Japan

Menginrichting voor audiosignalen.

De uitvinding heeft betrekking op een menginrichting voor audio-signalen en in het bijzonder op een dergelij— ke inrichting voor het rechtstreeks mengen van gedigitaliseerde audiosignalen.

5 Voorgesteld is reeds een in fig.l getekende langs digitale weg werkende signaalmenginrichting, waarin gedigitaliseerde , met S-kanalen korresponderende audiosignalen (S= een geheel getal) in een gewenste verhouding worden gemengd ter verkrijging van nieuwe gedigitaliseerde, met meer— 10 dere kanalen overeenkomende audio-signalen.

In de schakeling volgens fig.l worden met S-kanalen korresponderende , digitale ingangssignalen via ingangs-aansluitingen 1 toegevoerd aan digitaal/analoog omzetters 2, ter verkrijging van met meerdere kanalen overeenkomende, ana-15 loge ingangssignalen. Andere met meerdere kanalen korresponderende analoge ingangssignalen, b.v. microfoonsignalen, worden via ingangsaansluitingen 3 aan bijbehorende versterkers 4 toegevoerd. De uitgangen van de respektieve D/A-omzetters 2 en de versterkers 4 worden selektief overgeschakeld door 20 bijbehorende overschakelaars 5 en toegevoerd aan korresponderende analoge toonregelschakelingen 6. De uitgangssignalen van deze toonregelschakelingen 6 worden vervolgens toegevoerd aan een analoge signaalmeng schakeling 7. De gemengde uitgangssignalen van de analoge signaalmengschakeling 7 worden ge— 25 deeltelijk toegevoerd aan een analoge echo-toevoeginrichting 11, en de uitgangssignalen worden via schakelaars 5' en verder via andere toonregelschakelingen 6 aan de analoge signaalmeng schakeling 7 toegevoerd. Van de mengschakeling 7afkomstige, met T-kanalen korresponderende (T is een geheel getal) 30 analoge uitgangssignalen worden toegevoerd aan A/D-omzetters 8 ter verkrijging van een aantal digitale uitgangssignalen aan respektieve uitgangsaansluitingen 9. Aaii de uitgangsaan-Sluitingen 10 kunnen rechtstreeks analoge uitgangssignalen 790 5 5 96 -2- worden verkregen.

De bovenbeschreven digitale signaalmeng inr ic h-ting bezit de volgende gebreken. Aangezien in deze inrichting D/A-omzetters en A/D-omzetters worden gebruikt, wordt 5 quantiseringsruis gemengd in het uitgangssignaal van de A/D-omzetters. Aangezien het mengen verder plaatsvindt in analoge. vorm , treden vervormingen op tengevolge van niet-linea-riteit in de ingangs-uitgangskarakteristieken van de analo-· ge signaalmengschakeling. Bovendien kan de analoge signaal-10 mengschakeling worden beinvloed door uitwendige ruis, waardoor hierdoor ontstane ruis eveneens in de uitgangssignalen wordt gemengd.

Een belangrijk doel van de uitvinding is het verschaffen van een digitale signaalmenginrichting, die vrij is 15 van de genoemde gebreken.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een digitale signaalmenginrichting voor het rechtstreeks in digitale vorm mengen van signalen.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaf-20 fen van een digitale signaalmenginrichting, waarmee ruisvrije digitale signalen kunnen worden verkregen.

Weer een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een digitale signaalmenginrichting, waarbij de mengomstandigheden eenvoudig kunnen worden gewijzigd onder toe-25 passing van een eenvoudige opbouw.

Volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding wordt een inrichting voor het mengen van met S-kanalen korre spenderende digitale ingangssignalen ter verkrijging van met kanalen korresponderende digitale uitgangssignalen ver-30 schaft, omvattende een geheugen voor het opslaan van matrix elementen (S x 7)' in digitale vorm, een schakeling voor het bepalen van de matrix elementen in afhankelijkheid van een gewenste mengverhouding tussen de met S-kanalen korresponderende digitale ingangssignalen, een schakeling voor het van 35 de genoemde bepalingsschakeling afkomstige matrixelementen aan het geheugen, en een schakeling voor het bewerken van de met S-kanalen korresponderende digitale ingangssignalen met de uit het geheugen uitgelezen matrixelementen voor Opwekking en afgifte op basis daarvan van de met T-kanalen korresponde- 790 55 96 « -3- rende digitale uitgangssignalen.

. Verdere kenmerken en bijzonderheden van de meng— inrichting volgens de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. Hierin 5 tonen:

Figuur 1 een blokschema van een bekende digitale signaaImenginrichtïng, die in het voorgaande reeds is beschreven;

Figuur 2 een blokschema van een uitvoeringsvoor-10 beeld van de uitvinding; * Figuur 3 een blokschema van een praktisch uitvoe- ringsvoorbeeld van een gedeelte van de schakeling volgens fig.2;

Figuren 4A t/m 4M golfvormen ter toelichting van 15 de uitvinding;

Figuren 5A t/m 5E golfvormen ter toelichting van de uitvinding;

Figuur 6 een grafiek van een karakteristieke kromme ter toelichting van de uitvinding; 2Q Figuren 7A t/m 7K golfvormen ter toelichting van de uitvinding; en

Figuur 8 een blokschema van een praktijkuitvoe-:’ ringsvoorbeeld van een gedeelte van de schakeling volgens fig.2.

25 Nu zal aan de hand van de tekening een uitvoerings- voorbeeld van de uitvinding worden beschreven. Fig.2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij met elementen van fig.l korresponderende elementen met dezelfde verwijzings-getallen als in fig.l zijn aangeduid.

30 In fig.2 verwijzen de cijfers 3a en 3b naar de in gang saansluitingen voor een aantal analoge ingangssignalen, waarbij de eerstgenoemde een microfoonsignaalingangsaanslui-ting en de laatstgenoemde een hulpingangsaansluiting is. Het verwijzingsgetal 4 duidt een versterker voor het versterken 35 van de microfoonsignalen aan. Een van de versterker 4 afkomstig, versterkt analoog signaal en een van elke ingangsaan-sluiting 3b afkomstig analoog ingangssignaal kan aan een om-schakelbewerking worden onderworpen door de schakelaar 15 en worden toegevoerd aan een van de bemonster- en houdschake- 790 5 5 96 i -4- lingen en A-D omzetters 16. Een van een van de ingangsaan-sluitingen 1 afkomstig digitaal ingangssignaal en een van een van de- A/D omzetters 16 afkomstig digitaal signaal worden overgeschakeld door een van de schakelaars 17 en toege-5 voerd aan een van de digitale toonregelschakelingen 18. Het digitale ingangssignaal aan de uitgang van elke toonregel-schakeling 18 wordt toegevoerd aan een digitale signaalmeng-en -bewerkingsschakeling 19 ter verkrijging van een digitaal uitgangssignaal aan een van de uitgangsaansluitingen 9. Ook 10 kunnen de D/A-omzetters 21 zijn verbonden met een gedeelte van de uitgangsaansluitingen 9, zoals met de onderbroken lijnen is weergegeven, ter verkrijging van analoge uitgangssignalen aan de uitgangsaansluitingen 10.

Verder worden de digitale uitgangssignalen van de 15 digitale signaalmeng- en -bewerkingsschakeling 19 gedeeltelijk toegevoerd aan een digitale echo-toevoeginrichting 22 en uitgangssignalen daarvan worden via respektieve schakelaars 17’ en toonregelschakelingen 18 aan de digitale signaalmeng- en -bewerkingsschakeling 19 toegevoerd.

20 De schakeling 19 is ingericht voor het mengen van met S-kanalen korresponderende digitale ingangssignalen ter verkrijging van met T-kanalen korresponderende digitale uitgangssignalen. Deze schakeling 19 omvat een digitaal geheugen 27 voor het opslaan van matrix elementen (S x T) in digi-25 tale vorm , zoals later gedetailleerd zal worden beschreven aan de hand van fig.3. Het verwijzingsgetal 20 duidt een matrix element-bepalingsschakeling aan voorbepaling van de ma-trixelementen(Sx T) in afhankelijkheid van een gewenste meng-verhouding van de met S-kanalen korresponderende digitale in-30 gangssignalen voor opslag in het geheugen 27. Verder omvat de schakeling 19 een matrixbewerkingsschakeling 67 voor het bewerken van de met S-kanalen korresponderende digitale ingangssignalen met opeenvolgende uit het digitale geheugen 27 uitgelezen matrix elementen.

35 De digitale toonregelschakeling 18 is bekend, en wanneer afsnijfrequenties , b.v. lage afsnijding, hoge afsnijding, lage tonen, hoge tonen en presentie worden aangeduid, kunnen diverse frequentieresponsies worden verkregen.

Nu zal aan de hand van fig.3 de digitale signaal- 790 5 5 96 * -5- *» meng- en-bewerkingsschakeling 19 en de matrixelementbepalings-schakeling 20 worden beschreven. De schakeling 20 omvat een analoge signaalmengschakeling 49 waarin met S-kanaien korres-ponderende analoge ingangssignalen aan de ingangsaansluitingen 5 (49-11) tot en met (49-IS) worden toegevoerd ter verkrijging van met T—kanalen korresponderende analoge uitgangssignalen met een gewenste mengverhouding aan de uitgangsaansluitingen (49-01) tot en met (49-OT). Eén uitvoeringsvoorbeeld van de analoge signaalmengschakeling 49 is in fig.8 getekend en zal 10 later worden beschreven. Bij deze uitvinding wordt de analoge signaalmengschakeling 49 als een zwarte doos ("black box") beschouwd en het verband tussen de analoge ingangssignalen VI ^ tot en met VIg en de analoge uitgangssignalen VC^ t/m VOT kan als volgt in de vorm van een determinant worden uitgedrukt: 15 [ V01 VIi [ V02 VI2 \ = (A) * .............(1) t' · • ·

20 V0T, , VIS

waarin (A) een matrix is , waarin de karakteristieken van de mengsschakeling 49 aanwezig zijn en die de volgende gedaante bezit:

25 Al,l Al,2 *** A1,S

A2,1 A2,2 ·* * A2,S • · · m = . . ..............(2) *· · ·

30 AT,1 AT, 2 AT,S

V /

In het geval, waarin er ingangsverschuiving en spanningsverschuiving ten gevolge van temperatuurwijzigingen optreedt, zijn de analoge uitgangsspanningen VO| t/m VO^ indien de analoge ingangssignalen VI1 t/ m VIgalle nul volt worden gemaakt, waardoor de bovenstaande vergelijking (1) als volgt komt te luiden: 790 55 96 *

f \ “ ^ y N

νοχ - VOJ vi1 V°2 -V02 VI2 • · = (A) .......... . .(3) 5

voT · - VOj, VI

k / \ S

Kortheidshalve zal evenwel in deze beschrijving de vergelijking (1) worden aangehouden.

^0 Het zal duidelijk zijn, dat, om de elementen(S x T) van de matrix(A).te kennen, het voldoende is, de analoge uitgang sspanningen V01 t/m V0T te meten, terwijl· telkens opeenvolgend de analoge ingangssignalen VI1 t/m VIg één*volt worden gemaakt, terwijl de andere alle nul volt bedragen. Een ^2 spanning (een analoge spanning) van elk van de elementen van deze matrix (A) wordt omgezet in een digitaal signaal, dat vervolgens voor opslag wordt toegevoerd aan het digitale geheugen 27.

In de matrix' element bepalingsschakeling 20 vol-2q gens fig.3 duidt het ver wij zings getal 48 een aandrijf schakeling aan voor het aandrijven van de analoge signaalmengSchakeling 49. In deze aandrijfschakeling 48 zijn respektieve aandrijfschakelingen, elk op de getekende wijze, aanwezig tussende ingangsaansluitingen (48-11) t/m (48—IS) en de 22 uitgangsaansluitingen (48-01) t/m (48-OS). Deze aandrijfschakelingen omvatten bijvoorbeeld elk MOSFET’s en Q^ en een omkeerschakeling 66, zodat de uitgangsaansluitingen (48-01) t/m (48-OS) in staat zijn tot afgifte van van een voedingsspanning seenheid +B afkomstige spanning van één volt of een 30 spanning met aardpotentiaal, d.w.z. 0 volt, als reakiie op van de ingaxgsaansluitingen (48-11) tot en met (48-IS) afkomstige ingangssignalen met respektievelijk de waarde "1" en ”0". Indien, m.a.w. , het ingangssignaal de waarde "l"bezit, raakt de transistor in geleiding en raakt de transistor 32 ·*·η sPerren<^e toestand, waardoor de spanning van één volt wordt afgegeven, terwijl daarentegen, indien de ingangsspan— ning de waarde "0" bezit, de transistor spert en de transistor Q2 geleidt, waardoor de spanning van nul volt wordt afgegeven.

790 5 5 96 « -7- >

Het verwijzingsgetal 47 duidt een aftastpulsgene-rator (dekodeerschakeling) aan, die wordt aangedreven door de gekodeerde inhoud van een teller 43 voor het cyclisch af ge ven van een uitgangssignaal "1" aan opeenvolgend één van zijn 5 uitgangsaansluitingen (47-01) tot en met (47-OS) . Een uitgangssignaal aan de uitgangsaansluiting (47—OS) van de aftast-pulsgenerator 47 en een ander uitgangssignaal aan een van de andere uitgangsaansluitingen (47-OC) daarvan worden resp. toegevoerd aan de ingangsaansiuiting (48-11) en een ingangs-10 aansluiting (48-1(0+1)) van de aandrijf schakeling 48.

Het getal 50 verwijst naar een A/D omzetter van bijvoorbeeld 12 bits. Deze omzetter 50 bestaat uit T A/D-omzetters (50-1) t/m (50-T) , die resp. zijn verbonden met de uitgangsaansluitingen (49-01) t/m (49-0T) van de analoge sig-15 naalmengschakeling 49. Het cijfer 51 verwijst naar een vergren-deleenheid, waaraan het uitgangssignaal van de A/D omzetter 50 wordt toegevoerd. De vergrendeleenheid 51 bestaat uit T-ver-grendelschakelingen (51-1) t/m (51-T)', die resp. korrespon-deren met de A/D omzetters (50-1) t/m (50-T } De uitgangsaan-20 sluitingen (52-1) t/m (52-1]) van de grendeleenheid 51 dienen tevens als uitgangsaansluitingen van de matrix element bepaling sschakeling 20.

Nu zal een klokpulsgenerator 68 worden beschreven.

Een van deze schakeling 68 afkomstig klokpuls wordt niet al-25 leen gebruikt voor de matrixelementbepalingsschakeling 20, maar eveneens voor de digitale signaalmeng- en -bewerkings-schakeling 19. In deze klokpulsgenerator 68 verwijst het getal 40 naar een hoofdoscillator , die is ingericht voor opwekking en afgifte van een rechthoekige klokpuls (eerste klok-30 puls) van b.v. 2 MHz met een arbeidsfaktor van 50 %, zoals in fig.4A is getekend. Het eerste klokpulssignaal wordt toe-gevoerd aan een teller 41 van de S-de orde (bijvoorbeeld S=40), waarin het op de in fig.4B getoonde wijze wordt geteld als 1,2,,...,S en een tweede klokpulssignaal met een frequen-35 tie van 50 kHz wordt op de in fig.4C getoonde wijze bij elke telling van S opgewekt. Dit tweede klokpulssignaal is in fig.4D weer met een verkleinde tijdbasis weergegeven. Het tweede klokpulssignaal wordt toegevoerd aan een teller 42 van de U-de orde (bijvoorbeeld ü=50), waarin het oo de in fig.4E

790 55 96 ί -8- getoonde wijze wordt geteld als 1,2,...,0 en een derde klok-pulssignaal met een frequentie van 1 kHz wordt op de in fig.

4G getoonde wijze daaruit afgeleid op elk moment, waarop tot U is geteld. Dit derde klokpulssignaal wordt toegevoerd aan 5 een teller 43 van de S-de orde (S=40) , waarin het op de in . fig.4H getoonde wijze wordt geteld als ....C-l, C, C+l,....

De figuren 41 en 4J tonen golfvormen van ingangs-spanningen voor de ingangsaansluitingen (49-1(C+i))en (49-1 (C+2))van de analoge signaalmengschakeling 49, en fig.4K 10 toont de golfvorm van een uit gang sspanning van de analoge signaalmeng schakeling 49 aan zijn uitgangsaansluiting(49 -0 (C+l)). Deze spanning bereikt binnen een vooraf bepaalde in-stellingstijd t^ een constante waarde, nadat op de in fig.

41 getekende wijze de aan de ingangsaansluiting (49-1(C+l 3 15 toegevoerde ingangsspanning is gestegen. In dit geval wordt het uitgangssignaal van de teller 42 aan een dekodeerschake-ling 44 toegevoerd, en wanneer V(1<V <£ U) gedurende het tellen van 1 t/m ü door de teller 42 wordt geteld, geeft de de— kodeerschakeling 44 een startpuls, zoals die in fig.4F is 20 weergegeven. Deze startpuls wordt aan de A/D omzetter 50 toegevoerd voor het uitvoeren van de A/D omzetting. Verder wordt het derde klokpulssignaal (fig.4G) door de teller 42 aan de vergrendeleenheid 51 toegevoerd, zodanig, dat de inhoud van de A/D omzetter 51 wordt vergrendeld door een grendeleenheid 25 51 met een zelfde tijdbepalingsschema als het derde klokpuls signaal, zoals in fig.4M is weergegeven.

Wanneer derhalve aan de ingangsaansluiting (49-11) t/ra (49-IS) van de analoge signaalmengschakeling 49 opeenvolgend een spanning van één volt wordt toegevoerd, wor-30 den de elementen van de matrix (A) omgezet in digitale signalen door de A/D omzetter 50 en vergrendeld in de vergrendeleenheid 51. De bewerkingstijd voor deze ene cyclus is niet langer dan 40 ms na handinstelling van de analoge signaalmengschakeling 49.

35 De inhoud van de vergrendeleenheid 51 wordt toe gevoerd aan het digitale geheugen 27.van de digitale signaalmeng- en -bewerkingsschakeling 49. Het digitale geheugen 27 bestaat uit T S-trapsschuifregisters (27-1) t/m (27-T)!met resp. ingangsaansluitingen (47-11) t/m(47—it) en uitgangsaan- 790 5 5 96 /

V

-9- £ • sluitingen (47-01) t/m (47-0T) . Dit digitale geheugen 27 wordt bestuurd door het van de hoöfdoscillator 4 0 afkomstige,, eerste klokpulssignaal.

De uitgangssignalen van de vergrendeleenheid 51 5 van de matrix element bepalingsschakeling 20 worden via een logische inleesbesturingseenheid 53 , bestaande uit de logische inleesbesturingsschakelingen (53-1) t/m (53-T), aan de respektieve ingangsaansluitingen (27-11) t/m (27-IT) van het digitale geheugen 27 toegevoerd. De logische inleesbesturings-10 schakeling (53-1) t/m (53-T) vertonen alle dezelfde opbouw reden, waarom als voorbeeld alleen de schakeling(53-1) zal worden beschreven.

In een aftrekker 54 van de schakeling (53-1) wordt een uitgangssignaal van het schuifregister (27-1) van 15 het digitale geheugen 27 afgetrokken van het uitgangssignaal van de vergrendelschakeling (51-1) en het met het resultaat van de aftrekbewerking korresponderende uitgangssignaal van de aftrekker 54 wordt toegevoerd aan de dekodeerschakeling 55 en 56. Deze zijn ingericht voor afgifte van uitgangssig-20 nalen, wanneer het uitgangssignaal van de aftrekker 54 resp. de waarde +1 en -1 bezit. Respektieve uitgangssignalen van de dekodëerschakelingen 55 en 56 worden toegevoerd aan een OF-poort 57 en het uitgangssignaal daarvan wordt via een omkeer-schakeling 58 toegevoerd aan een EN-poort 59. In de matrix 25 element bepalingsschakeling 20 wordt de gekodeerde inhoud van de tellers 51 en 53 teogevoerd aan een uitsluitende -OF-poort 45 en het uitgangssignaal daarvan wordt via een omkeerschake-ling 46 aan de EN-poort 59 toegevoerd. Vervolgens worden het uitgangssignaal van de grendelschakeling(Sl-l) en het uit-30 gangssignaal van de EN-poort 59 aan een EN-poort 60 toegevoerd. Het uitgangssignaal van het digitale geheugen 27 aan zijn uitgangsaansluiting (27-01) wordt toegevoerd aan een EN-poort 62, terwijl het uitgangssignaal van de EN-poort 59 via een omkeer schakeling 61 wordt toegevoerd aan de EN-poort 62. Ver-35 volgens worden uitgangssignalen van de EN-poorten 60 en 62 via een OF-poort 63 aan de ingangsaansluiting (27-11) van het schuifregister (27-1) van het digitale geheugen 27 toegevoerd.

Nu zal de werking van de logische inieesbesturings-schakeling (53-1) , (53-2)(53-T) worden uitgelegd onder 790 55 96 •4 £ -10- ver wij zing naar de figuren 5A t/m 5E. De logische inleesbe-sturingseenheid 53 wordt bestuurd door een van de omkeer schakeling 46 afkomstig pulssignaal, de ingang van welke omkeer-5 schakeling 46 is verbonden met de uitsluitend OF-poort 45.

Deze poort 45 ontvangt de gekodeerde inhoud van de tellers 41 en 43 voor opwekking en afgifte van het pulssignaal bij elke cyclus van de matrixelementen in de schuifregisters (27-1), (27-2) ,..., (27- T) . Aangezien de frequentie van de hoofdoscil-10 lator 40 op 2 MHz is gekozen en de tellers 4.1 en 43 bestaan uit een frequentiedeler met een deel verhouding van 40, geven de tellers 41 en 43 uitgangssignalen van resp. 50 kHz en 25 Hz af. Derhalve duurt één cyclus van de teller 41 20 ms, terwijl één cyclus van de teller 43 een tijdsduur van 40 ms in beslag 15 neemt. Daardoor wijzigt zich de inhoud van de teller 41 na elk interval van 500 ns (=20^us/40) en die van de teller 43 elke 1 ms (=40 ms/40)f zoals in de fig. 5B en 5C is getekend. Dit betekent, dat wanneer de gekodeerde inhoud van de teller 41 samenvalt met die van de teller 43, het de coïncidentie tussen 20 tellers 41 en 43 weergevende pulssignaal wordt afgegeven door de omkeerschakeling 46 na elke 20 ms. De koderihg van de teller 43 wijzigt zich elke ms, zodat het pulssignaal wordt opgewekt op tijdstippen, waarop in de teller 41 dezelfde ko-dering verschijnt als in de teller 43. Opgemerkt wordt hierbij 25 dat het tijdschema, waarop de pulssignalen worden opgewekt, elke ms over 500 ns worden verschoven, zoals in de fig.5D en 5E is weergegeven.

Stel anderzijds, dst 40 kanalen (S=40) van de digitale ingangssignalen worden omgezet in 30 kanalen (T=30) 30 van de digitale uitgangssignalen, dan dient het geheugen 27 een matrixcapaciteit ter grootte 4P * 30 te bezitten. In dit uitvoeringsvoorbeeld bestaat elke lijn (A.^, A^/· · «i^g) (i=l-T) van het geheugen 27 bestaat uit een schuifregister, dat wordt aangedreven door een van de hoofdoscillator 40 af-35 komstig kloksignaal. Derhalve kunnen de in de schuifregisters (27-1, 27-2,.... ,27-D opgeslagen matrixelementen (A,^ ,Α^,... Aig) in twintig ms worden gecirculeerd. De kolomelementen (A1j,A2^7 t/m A^j) (j=l-S) van het geheugen 27, die gelijktijdig uit de schuifregisters zijn uitgelezen, worden toegevoerd 40 aan de matrix bewerkingsschakeling 67 en eveneens , tegelijker- 790 55 96 -1.1- tijd, aan de logische inleesbesturingsschakeling 53 voor het opnieuw inlezen van de zelfde kolomelementen in de schuif-registers (27-1,27-2 t/m 27-T) gedurende het interval, waarin dezelfde matrix elementen worden vergrendeld in de ver-5 grendel eenheid 5.1.

Zoals later zal worden uiteengezet, wordt het uitgangssignaal van de omkeerschakeling 58 normaliter op. de waarde "1" gehandhaafd, zodat het door de omkeer schakeling 46 aan de EN-poort 59 toegevoerde pulssignaal als zodanig aan de EN-10 poort 60 wordt toegevoerd en in zijn omgekeerde vorm via de omkeer schakeling 61 aan dë EN-poort 62. Derhalve worden de uitgangssignalen van de vergrendeleenheid 51 toegevoerd, aan de ingangsaansluitingen (27-I1,27i2;____,2731^ ) van het geheu gen 27 bij elke toevoer daaraan van pulssignalen en worden 15 de uitgangssignalen van het geheugen 27 toegevoerd aan de ingangsaansluitingen daarvan in het resterende tijdinterval, waarin daaraan geen pulssignaal wordt, toegevoerd. Opgemerkt wordt, dat aangezien het geheugen 27 en de teller 41 beide worden aangedreven door het van de hoofdoscillator 40 afkom-20 stige kloksignaal, het tijdstip, waarop de omkeerschakeling 46 het pulssignaal afgeeft, samenvalt met het tijdstip, waarin de zelfde kolom van het geheugen 27 daaruit wordt uitgelezen. Verder wordt de inhoud van de vergrendel eenheid 51 elke 1 ms vernieuwd, zodat de inhoud van deze eenheid 51 korrespon-25 deert met die van de kolomelementen van het geheugen 27, die zijn uitgelezen uit het geheugen 27 met hetzelfde tijdschema als het aan de EN-poort 60 toegevoerde pulssignaal. Wanneer derhalve het pulssignaal wordt toegevoerd aan de logische inleesbesturingsschakeling 53 , wordt de inhoud van de ver-30 grendeleenheid 51 respektievelijk toegevoerd aan de ingangsaansluitingen van het geheugen 27, in plaats van het uitlezen van de kolomelementen uit het geheugen 27 en toevoer daarvan aan de ingangsaansluiting daarvan. In het interval, waarin het pulssignaal niet aan de schakeling 53 wordt toegevoerd, 35 bezit het uitgangssignaal van de omkeer schakeling 61 de waarde ”1", zodat uit het geheugen 27 uitgelezen kolomelementen rechtstreeks via de EN-poort 62 en de OF-poort 63 aan de ingangsaansluitingen van het geheugen 27 worden, toegevoerd. Dit betekent, dat , indien de inhoud van de vergrendêleenheid 51 7905596 -12- ▼ ·* — verandert, respektieve kolomelementen van het geheugen 27 sequentieel opnieuw worden ingelezen na elke 1 ms. Derhalve worden, alle matrix elementen van het geheugen 27 opnieuw ingelezen in 40 ms.

5 Verder omvat de logische inleesbesturingsschake- ling 53 een ruisonderdrukkingsschakeling die voorkomt, dat de matrixelementen uit het geheugen 27 opnieuw worden ingelezen, onder invloed van kleine variaties in de inhoud van de vergrendeleenheid 51. Zoals reeds is beschreven, wordt het 10 uitgangssignaal van de aftrekker 54 toegevoerd aan twee de-kodeerschakelingen 55 en 56, waarvan de uitgang de waarde "1" aanneemt bij een verschil "+1" en "-1" in de minst signi-fikante bit (LSB) tussen de vergrendeluitgang en de geheugen-uitgang. Wanneer de uitgangssignalen van de dekodeerschake-15 lingen 55 en 56 de waarde "1" bezitten, verkrijgt het uitgangssignaal van de omkeerschakeling 58 de waarde "O", waardoor geen pulssignaal wordt toegevoerd aan de EN-poort 60. Dit betekent, dat de uitgangssignalen van het geheugen 27 altijd aan de ingangsaansluitingen ervan worden toegevoerd.

20 Zelfs indien dus de uitgangssignalen van de vergrendeleenheid 51 fluctueren tengevolge van ruis, worden de matrixelementen uit het geheugen 27 niet in overeenstemming met deze fluctuatie opnieuw ingelezen.

Door de bovenbeschreven logische inleesbesturings-25 schakeling 53 wordt in de A/D omzetter 50 en de matrix element bepalingsschakeling 20 voorkomen, dat, wanneer een analoog ingangssignaal zich op de in fig.6 getekende wijze in de omgeving van een kwantiseringsgrensspanning bevindt, het digitale uitgangssignaal fluctueert tussen bijvoorbeeld een kode 30 m en een kode m+1 volgens een geringe ingangsruis, zodanig, dat in het digitale uitgangssignaal ruis wordt bijgemengd.

Te mengen met S-kanalen korresponderende digitale ingangssignalen CH^ t/m CHg(signalen in synchronisme met de tweede klokpulssignalen) worden resp. toegevoerd aan de 35 ingangsaansluitingen (25-1) t/m (25-S) en onderworpen aan paral-lel-serieomzetting door een 16-bits schuifregister (engels: load-shift register) 26, dat bestaat uit met S-Iij-nen korresponderende registers (26-1) t/m (26-S) . Aan dit register 26 wordt een van de hoofdoscillator 40 afkomstig, eer- 790 5 5 96 *τ -13- Ύ ste klokpulssignaal (zie fig.7A) toegevoerd. De gakodeerde inhoud (fig.7B) van de teller 41 wordt toegevoerd aan een dekodeerschakeling 36, en wanneer een kode S wordt verkregen aan de uitgang van de teller 41 , geeft de ddcodeerschakeling 5 36 een detectiesignaal af (zie fig.7B), dat als invoerpuls (engels:load pulse) (zie fig.7F) wordt toegevoerd aan het register 26. Dit van de dekodeerschakeling 36 afkomstige detectiesignaal wordt toegevoerd aan een omkeerschakeling 37 en het uitgangssignaal daarvan, waarvan de fase is omgekeerd, 10 wordt als schuifpuls (fig.7G) toegevoerd aan het register •26. Fig.7C toont het van de teller 41 afkomstige , tweede klokpulssignaal.

Het verwijzingsgetal 28 duidt een vermenigvuldig ingsschakeling aan, die bestaat uit T 16-bits vermenigvul-15 digers (28-1) t/m (28-T) , waaraan de uitgangssignalen (fig.

71 3 van het digitale geheugen 27 op hun beurt worden toege— voerd om te worden vermenigvuldigd met de uitgangssignalen CH^ t/m CHg(fig.7H van het register 26. De respektieve 32-bits uitgangssignalen van de vermenigvuldigers (28-1) t/m 20 (28-T) worden resp. toegevoerd aan een 32-bits opteleenheid

29, bestaande uit de optellers (29-1) t/m (29-T). De uitgangssignalen van deze optellers (29-1) t/m (29-T) worden vervolgens toegevoerd aan een 32-bits accumulatie schakeling 33, bestaande uit de accumulatoren (33-1) t/m (33-T). Deze accu-25 mulatoren (33-1) t/m (33-T) worden bestuurd door het van de hoofdoscillator 40 afkomstige, eerste klokpulssignaal. De uitgangssignalen van deze accumulatoren (33-1) t/m (33-T) worden resp. toegevoerd aan een EN-eenheid 32, bestaande uit de EN-poorten (32-1) t/m (32-T) . Het gekodeerde uitgangssig-30 naai van de teller 4i wordt toegevoerd aan een dekodeerscha-keling 30 voor het daaruit afleiden van een detectiesignaal (fig.7I) , wanneer aande uitgang van de teller 41 de kode "1” aanwezig is. Dit detectiesignaal van de dekodeerschakeling 30 wordt via een omkeerschakeling 31 gemeenschappelijk toegevoerd 35 aan de EN-poorten (32-1) t/m (32-T). Vervolgens worden de uitgangssignalen van deze EN-poorten (32-1) t/m (32-T) resp. toegevoerd aan de optellers (29-1) t/m (29-T

De respektieve bovenste 16-bits van de uitgangssignalen (fig.7j) van de accumulatoren(33-1) t/m (33-T) wor- 790 5 5 96 ► -14- .} den resp. toegevoerd aan een 16-bits vergrendeleenheid 34, die bestaat uit de vergrendel schakelingen (34-1) t/m (34 -T) ter verkrijging van digitale uitgangssignalen (fig.7K) aan de uitgangsaansluitingen (35-1) t/m (35—T) . De vergrendelscha-5 kelingen (34-1) t/m (34-T) worden bestuurd door het van de hoofdoscilbtor 40 afkomstige , eerste klokpulssignaal en het uitgangssignaal van de dekodeerschakeling 30.

De vermenigvuldigingseenheid 28, de opteleen-heid 29, de EN-eenheid 32 en de accumulatoreenheid 33 vormen 10 tezamen de matrix bewerkingsschakeling 67.

♦

Nu zal een' praktijk uitvoeringsvoorbeeld van de analoge signaalmengschakeling 49 volgens fig.3 aan de hand van fig.8 worden beschreven. Aangezien de analoge signaalmeng schakeling volgens fig.8 een bekende opbouw vertoont, zal in 15 samenhang met het uitvoeringsvoorbeeld van fig.3 slechts een eenvoudige beschrijving worden gegeven.

In fig.8 verwijzen de getallen-70 en 71 naar een signaaldempschakeling en een niveauinstelschakeling, 72 naar een panorama -potentiometer, 73 naar een omkeerschakeling, 20 en 74 naar een signaalsamenstelschakeling, die elk de opbouw vertonen, als in fig.8 omkaderd is weergegeven. De getallen 75 en 76 verwijzen naar ingangsaansluitingen van analoge in-gangskanalen, die resp. bestaan uit K(=32)· lijnsignaalingangs-aansluitingen 75 en L(=8) echoterugvoersignaalingangsaanslui-25 tingen 76. De echoterugvoersignalen zijn de uitgangssignalen van een analoge echotoevoeginrichting (niet getekend), die korrespondeert met de digitale echotoevoeginrichting 22 volgens fig.2. De verwijzingscijfers 77 t/m 81 duiden uitgangsaansluitingen voor de analoge uitgangssignalen aan, welke 30 aansluitingen bestaan uit respektievelijk M(=24) met meerdere kanalen korresponderende uitgangssignaalaansluitingen 77, N(=4) met 4-kanalen korresponderende uitgangssignaalaansluitingen 78, Q(=49 echo zendsignaal uitgangsaansluitingen 79 (welke zendsignalen worden toegevoerd aan de genoemde analo-35 ge echotoevoeginrichting), R(=4) markeringszendsignaaluit-gangsaansluitingen 80 , en P(=2) solosignaaluitgangsaanslui— tingen 81. De markeringszender wordt gebruikt voor het zenden van een signaal naar de koptelefoon of dérgelijke van een uitvoerende musicus, en de solo wordt gebruikt voor bij- 790 5 5 96 -15- voorbeeld het kontroleren van ingangs- en uitgangssignalen. Het cijfer 82 verwijst naar K ingangsschakelingen, die zijn verbonden met de respektieve K ingangsaansluitingen 75, het getal 83 naar L ingangsschakelingen die zijn verbonden 5 met resp. de L-ingangsaansluitingen 76, en het getal 84 naar M uitgangsschakelingen De verwijzingskarakters SW^ t/m SW^ duiden omschakelaars aan, waarbij SW^ een fase-omkeerschakelaar is, SW2 en SW^ pre-pro-omschakelaars, SW* een oneven-even-kanaal-en kanaaldempschakelaar, SW^ een baskeuzeschake-10 laar, SWg een solo keuzeschakelaar, SW-, een 4-kanaals-kies-schakelaar, SWg een solokiesschakelaar, S^ ; een pre-post-om-schakelaar, SW^g een fase-omkeerschakelaar, SW.^ een kanaaldemp schakelaar , SW^2 een kanaalkiesschakelaar en SW.^ een solokiesschakelaar .

15 De uitvinding beperkt zich niet tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen in de onderdelen en hun onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

7905596

Claims

4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door een klokpulsgenerator met een hoofdoscillator en tenminste een eerste en een tweede teller, welke eerste teller 10 is ingericht voor het aan frequentiedeling onderwerpen van hét uitgangssignaal van de hoofdoscillator voor besturing van de analoog/digitaal omz etters en de vergrendel eenheden, en de tweede teller is ingericht voor het aan frequentiedeling met een faktor S onderwerpen van het van de eerste 15 teller afkomstige uitgangssignaal voor besturing van de af-tastpulsgenerator.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de matrix element bepalingsmiddelen omvatten: een eerste’ poorteenheid voor ontvangst van de uitgangssignalen van 20 de vergrendel eenheid, een tweede poorteenheid voor ontvangst van de uitgangssignalen van de geheugenmiddelen en middelen voor het zodanig besturen van de eerste en de tweede poorteenheid, dat de uitgangssignalen van de vergrendel eenheden worden toegevoerd aan de ingangen van de geheugenmiddelen, 25 wanneer de inhoud van de vergrendeleenheden korresponderen met de uit het geheugen uitgelezen kolomelementen van dat geheugen en de uitgangssignalen van de geheugenmiddelen in het resterende interval worden teruggevoerd naar dé ingangen van de geheugenmiddelen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de besturingsmiddelen een besturing spul sgenerator omvatten met een derde ‘teller (41), die het van de hoofdoscillator afkomstige oscillatiesignaal aan frequentiedeling met een faktor S onderwerpen en middelen voor detec-35 tie van coïncidentie tussen de gekodeerde inhoud van de tweede en de derde teller voor opwekking en afgifte van een be-sturingspuls, waardoor de eerste poorteenheid opent en de tweede poorteenheid sluit.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het ken- 790 55 96 4 -18- * merk, dat de matrix element bepalingseenheid verder middelen omvat om te voorkomen, datde besturingspuls aan de eerste en de tweede poorteenheid wordt toegevoerd, wanneer het verschil tussen de gekodeerde inhoud van de vergrendeleenhe-5 den en de geheugenmiddelen onder een vooraf bepaalde waarde ligt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een aftrekker omvatten voor het aftrekken van de uitgangssignalen van de vergrendeleen— 10 heden van de uitgangssignalen van de geheugenmiddelen, alsmede een derde poorteenheid, die is aangesloten tussen de besturingspulsgenerator en de eerste en de tweede poorteenheid voor toevoer van de hesturingspuls aande eerste en de tweede poorteenheid, wanneer het uitgangssignaal van de 15 aftrekker zich boven de vooraf bepaalde waarde bevindt.
9. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geheugenmiddelen T schuifregisters omvatten, die worden aangedreven door het van de hoofdoscillator afkomstig oscillatiesignaal, waarbij elk van de schuifregisters 20 een kapaciteit bezit ter grootte van het aantal lijnelementen van de matrixelementen van de geheugenmiddelen. • 10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewerkingsmiddelen T vermenigvuldigers omvatten, elk van welke vermenigvuldigers kolomeleraenten van de geheu-25 genmiddelen ontvangt voor vermenigvuldiging van een vooraf-bepaald kanaal van de digitale ingangssignalen met de korres-ponderende kolomelementen van de matrix elementen, en middelen voor het accumulatief optellen van de vermenigvuldigde uitgangssignalen van het eerste tot en met het S-de kanaal 30 van de digitale ingangssignalen. 790 5 5 96