NL7903239A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

ΐ * 0 Ν'.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, te Eindhoven.

24.4.1979 1 PHN 9422 " S che er apparaat,r

De uitvinding heeft betrekking op een scheerappa-raat met een scheerplaat met haarintredeopeningen, een ten opzichte van de scheerplaat roterend aandrijfbaar snijor-gaan en een kantelbare koppelas tussen het snijorgaan en 5 een aandrijfmechanisme, waarbij een uiteinde van de koppelas voorzien is van een flens welke kantelbaar in een corresponderende ruimte in een aandrijfelement van het aandrijfmechanisme is opgesloten.

Een dergelijk scheerapparaat is bijv. bekend uit 10 de Nederlandse Octrooiaanvrage J2 17 486 (PHN 6638).

Bij dit bekende apparaat is het uiteinde van de koppelas voorzien van een vierkante flens welke in een ruimte met een overeenkomstige doorsnede in de naaf van een tandwiel is gelegen. De flens is in de ruimte opgesloten met behulp 15 van een klemmend op de naaf bevestigde ring,

De uitvinding heeft ten doel de montage van de koppelas en aandrijfelement te vereenvoudigen en een extra onderdeel voor het opsluiten van de flens van de koppelas in de ruimte van het aandrijfelement overbodig te maken en 20 voert tot een constructie met het kenmerk, dat het aandryf-element is voorzien van haakvormige uitstekende delen welke achter de flens van de koppelas grijpen.

Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat de haakvormige uitstekende delen zich aan de uiteinden bevinden van elastisch deformeerbare armen, 7903239

V

2k.k.1979 2 PHN 9422 4

De haakvormige uitstekende delen zijn bij voorkeur voorzien van schuine geleidingsvlakken.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving van in de figuren weergegeven 5 uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont in aanzicht een scheerapparaat met drie scheerplaten.

Figuur 2 toont het scheerapparaat van fig. 1 in zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1 .

Figuur 3 toont op grotere schaal een langsdoorsne-de over de koppelas, het snijorgaan en het aandrijfelement.

Figuur k toont een doorsnede over de lijn IY-IV in figuur 3.

10 Figuur 5 toont een detail van de koppelas en het aandrijfelement in een doorsnede overeenkomstig fig. 3·

Figuur 6 toont in een detail overeenkomstig figuur 5 een andere uitvoeringsvorm.

Figuur 7 toont in perspectief en in gedemonteerde 20 toestand de koppelas en het aandrijfelement van nog een andere uitvoeringsvorm.

Figuur 8 toont in een detail overeenkomstig de figuren 5 en 6 een laatste variant.

Het scheerapparaat volgens de figuren 1 en 2 omvat 25 een huis 1, waarvan een deel is uitgevoerd als een scheer-plaathouder 2 voor drie scheerplaten 3· De scheerplaten 3 zijn voorzien van haarintredeopeningen 4.

Zoals in de gedeeltelijke doorsnede volgens fig.

2 is weergegeven bevindt zich aan de binnenzijde van een 30 scheerplaat 3 een snijorgaan 5· Dit snijorgaan is door middel van de koppelas 6, de tandwielen 7 en 8 en de as 9 gekoppeld met een aandrijfmechanisme, in het algemeen een elektromotor 10, zodat het snijorgaan roterend aandrijfbaar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3. Het 35 tandwiel 7 is draaibaar gelagerd op een pen 11 welke in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een naaf 13 met een inwendige ruimte 1-4 waarin zich de flens 15 aan het uiteinde van de koppelas 6 bevindt.

7903239 r * 24.4.1979 3 PHN 9k22 Λ

De veer 16 welke grotendeels in de koppelas 6 is gelegen en welke tussen de koppelas en het tandwiel 7 is gespannen, oefent een kracht op de koppelas uit in de richting van het snijorgaan 5· Deze kracht wordt door de koppelas 6 op het 5 snijorgaan 5 en via het snijorgaan op de scheerplaat 3 uitgeoefend, waardoor de scheerplaat met de rand 17 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Tengevolge van uitwendige krachten, zoals bijv. kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat, kan de koppelas 6 tegen de 10 werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektromotor 10 is voor de drie snijorganen van het apparaat volgens de figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping zijn met een enkel centraal opgesteld 15 tandwiel 8 op de motoras 9·

De koppeling tussen de koppelas 6 en het aandrijf-element, i.c. het tandwiel 7» zal hierna met behulp van de figuren 3 t/m 5 worden uiteengezet.

In de ruimte 14 van de naaf 13 van het tandwiel 7 20 bevinden zich de drie ribben 18 welke vanaf de wand 19 van de ruimte 14 in radiale richting binnenwaarts zijn gericht. De flens 15 van de koppelas 6 is voorzien van drie inkepingen 20 waarvan een wand 21 aanligt tegen een ribbe 18. Op deze wijze ontstaat een drie-puntskoppeling tussen 25 de koppelas 6 en tandwiel 7 waardoor de draaiende beweging van het tandwiel op de koppelas wordt overgebracht. Deze koppeling stelt de koppelas in staat een kantelende beweging ten opzichte van het tandwiel 7 uit te voeren, d.w.z. een positie in te nemen waarbij de centrale rotatieas 22 30 van de koppelas 6 niet parallel loopt of samenvalt met de centrale rotatieas 23 van het tandwiel 7 (fig· 3)·

De naaf 13 bevat drie naar binnen gerichte haakvormige uitstekende delen 24 waardoor de flens 15 in de ruimte 14 is opgesloten. Aan weerszijden van de haakvormige 35 uitstekende delen 24 is de naaf voorzien van insnijdingen 25 waardoor een tussen de insnijdingen gelegen wanddeel 26, dat een geheel vormt met een haakvormig deel 24, elas- 7903239 24.4.1979 4 PHN 9422 « tisch in radiale richting kan uitwijken (rig. 5)· Hierdoor kan het uiteinde van de koppelas 6 met de flens 15 op eenvoudige wijze in de ruimte 14 worden aangebracht of eruit worden verwijderd. Het monteren wordt nog verge-5 makkelijkt door de schuine geleidingsvlakken 27 aan de haakvormige uitstekende delen 24 en de schuine geleidings-vlakken 28 aan de flens 15.

Bij de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in fig. 6 is geen elastische uitwijking van de haakvormige uitsteken-10 de delen 29 nodig maar is montage en demontage van koppelas 6 en tandwiel 7 mogelijk door een kanteling van de één ten opzichte van de andere zoals weergegeven met de pijlen P^. De extreem gekantelde positie van de koppelas ten opzichte van het tandwiel waarbij demontage mogelijk is 15 zal bij voorkeur niet kunnen voorkomen in de gemonteerde toestand van het apparaat zoals weergegeven in fig. 2 maar bijv. alleen als de kaphouder 2 is afgenomen.

De koppelas van de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 is voorzien van een vierkante flens 30. In de gemonteer-20 de toestand bevindt deze flens 30 zich in de eveneens in hoofdzaak vierkante ruimte 31 in tandwiel 7· Aan de rand van de ruimte bevinden zich vier haakvormige uitstekende delen 32 welke een geheel vormen met elastische wanddelen 33· De werking van deze onderdelen is geheel gelijk aan 25 die van de uitvoering volgens de figuren 3 t/m 5.

Figuur 8 toont een variant op de uitvoering volgens fig. 7 waarbij de flens 34 elastisch deformeerbaar is en de haakvormige uitstekende delen 35 een stijf geheel met het tandwiel 7 vormen. Bij montage of demontage zal deze 30 flensrand 3k elastisch deformeren zoals bijvoorbeeld voor montage met onderbroken lijnen is weergegeven. minimaal Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen kan/ met één haakvormig uitstekend deel worden volstaan.

De montage vindt plaats door de beide delen, koppelas en 35 aandrijfelement, eenvoudig op elkaar te drukken of een kantelende beweging ten opzichte van elkaar te laten maken. Demontage zal eveneens, eventueel met behulp van een eenvoudig gereedschap gemakkelijk kunnen plaats vinden. Een 7903239 24.4.1979 5 phn 9422 € extra onderdeel om de ruimte in het aandrijfelement af te sluiten is in alle gevallen overbodig.

5 10 15 20 25 30 35 7903239

Claims (3)

4 1 Λ 2k.k.1979 £ PHN 9^22 CONCLUSIES;

1. Scheerapparaat met een scheerplaat met haarintrede-openingen, een ten opzichte van de scheerplaat roterend aandrijfbaar snijorgaan en een kantelbare koppelas tussen het snijorgaan en een aandrijfmechanisme, waarbij een uit- 5 einde van de koppelas voorzien is van een flens welke kantelbaar in een corresponderende ruimte in een aandrijf-element van het aandrijfmechanisme is opgesloten met het kenmerk, dat het aandrijfelement is voorzien van haakvormige uitstekende delen welke achter de flens van de koppel-10 as grijpen»

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de haakvormige uitstekende delen zich aan de uiteinden bevinden van elastisch deformeerbare armen.

3· Scheerapparaat volgens conclusie 1 of 2 met het ken- 15 merk, dat de haakvormige uitstekende delen zijn voorzien van schuine geleidingsvlakken. 20 7903239