NL7909059A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

1 / ' V ' 4 PHN 965O 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven S che erapparaat

De uitvinding heeft betrekking op een scheer-apparaat met een mes dat is uitgerust met een voorloopmes waarbij het voorloopmes ten opzichte van het bijbehorende mes beweegbaar is.

5 Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld

bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 04 657 (PHN

7351).

Het voorloopmes grijpt aan op een af te scheren haar waarna tengevolge van de reactiekrachten die de haar 10 op het voorloopmes uitoefent, het voorloopmes langs een hellend voorvlak van het bijbehorende mes wordt verplaatst. Het voorloopmes trekt tijdens deze verplaatsing aan de haar totdat het bijbehorende mes de haar afsnijdt. Door het toepassen van voorloopmessen wordt op deze wijze een beter scheerresultaat verkregen. De grootte van de verplaatsing van het voorloopmes tussen het moment waarop het voorloopmes de haar ontmoet en het moment waarop het bijbehorende mes de haar afsnijdt wordt o.a. beperkt door de vorm en afmetingen van het mes en het voorloopmes.

on A De uitvinding heeft ten doel deze beperking ten minste ten dele op te heffen en voert tot een constructie met het kenmerk, dat zich tussen mes en voorloopmes een afstandsstuk bevindt.

Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt daardoor nc gekenmerkt dat het afstandsstuk zowel ten opzichte van het mes als het voorloopmes beweegbaar is.

Een andere bijzondere uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt dat het afstandsstuk tussen mes en voorloopmes vast met een van beide verbonden is.

30 79 0 SO 5 9

Een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat de afstandsstukken tussen x de messen en voorloopmessen van een snijeenheid ziji ver- * l ’ 1 PHN 9650 2 enigd tot een enkel onderdeel dat een centraal deel omvat waarmee de afstandsstukken door middel van verbindingsarmen zijn verbonden.

Het centrale deel kan zijn voorzien van een kop-5 pelopening voor koppeling van de snijeenheid met een aandrijfmechanisme en kan tevens een bevestigingsmiddel vormen voor de onderdelen van de snijeenheid.

De uitvinding is eveneens belichaamd in een snijeenheid zoals toegepast bij de hierboven omschreven uit-10 voeringsvormen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont in aanzicht een scheerapparaat met 15 drie scheerplaten.

Fig. 2 toont het scheerapparaat van figuur 1 in zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1,

Fig. 3 toont in perspectief de snijeenheid en 20 een deel van de scheerplaat zoals toegepast bij het scheerapparaat van figuur 1 en 2.

Figuren k en 5 illustreren de werking van de voorloopmessen,

Figuur 6 toont een aanzicht van een andere uit-25 voeringsvorm van de snijeenheid,

Figuur 7 toont de snijeenheid van figuur 6 in een doorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 6,

Figuur 8 is een detail van de snijeenheid volgens de figuren 6 en 7· 30 Figuur 9 is een detail overeenkomstig figuur8 van nog een andere uitvoeringsvorm.

Het scheerapparaat volgens de figuren 1 en 2 omvat een huis 1, waarvan een deel is uitgevoerd als een scheerplaathouder 2 voor drie scheerplaten 3· De scheer-35 platen 3 zijn voorzien van haarintredeopeningen 4.

Zoals in de gedeeltelijke doorsnede van figuur 2 is weergegeven bevindt zich aan de binnenzijde van een 7909059 ΡΗΝ 9650 3 Γ sch.eerplaat 3 een snijeenheid 5· Deze snijeenheid 5» welke duidelijkheidshalve in figuur 2 slechts schematisch is getekend, is in perspectief en op grotere schaal weergegeven in figuur 3* 5

De snijeenheid 5 is door middel van de holle as 6 (fig. 2) de tandwielen 7 en 8 en de as 9 gekoppeld met de elektromotor 10, zodat de snijeenheid roterend aandrijf-baar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3·

Het tandwiel 7 is draaibaar gelagerd op een pen 11 wélke 10 in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een holte 13 welke door een afdekplaat 14 is afgesloten. Xn deze holte bevindt zich de flens 15 aan het uiteinde van de holle as 6. Door de flens 15 een niet-ronde, bijvoorbeeld vierkante vorm te geven en door de holte 13 15 overeenkomstig uit te voeren ontstaat een koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging van het tandwiel 7 op de as 6, waarbij de as in alle richtingen kantelbaar is. De veer 16 welke grotendeels in de holle as 6 is gelegen en welke tussen de holle as 6 en het tandwiel 7 is ge- 20 spannen, oefent een kracht op de as 6 uit in de richting van de snijeenheid 5· Omdat het cylinderische deel 17 van de as 6 tegen de snijeenheid 5 rust wordt deze kracht op de snijeenheid en via de snijeenheid op de scheerplaat 3 uitgeoefend, waardoor de scheerplaat met de rand 18 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Ten gevolge van uitwendige krachten, zoals bijvoorbeeld kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat, kan de scheerplaat 3 tezamen met de snijeenheid 5 en de as 6 tegen de werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

30

De koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging tussen de as 6 en de snijeenheid 5 komt tot stand doordat de as 6 is voorzien van een uiteinde 19 met een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede. Dit uiteinde 19 is in een corresponderende koppelopening 20 van de snijeenheid 5 ge-35 legen.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektromotor 10 is voor de drie snijeenheden van het apparaat vol- 7909059 ‘ X ' 1 PHN 9650 4 gens de figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping z|n met een enkel centraal opgesteld tand-^ wiel 8 op de motoras 9·

De snijeenb.eid 5 (fig· 3) omvat een snijorgaan 5 21 dat veelal als een enkel onderdeel uit één stuk uit metaalplaat zal zijn vervaardigd en dat in hoofdzaak wordt gevormd door en centraal lichaam 22 dat aan de omtrek is voorzien van messen 23» welke door middel van de armen 24 aan het centrale lichaam 22 zijn bevestigd. Ieder mes 23 ^ is voorzien van een voorloopmes 25· De voorloopmessen 25 zijn verenigd tot een voorloopmeseenheid 26 welke eveneens bij voorkeur als een onderdeel uit één stuk uit dunne elastische metaalplaat zal zijn vervaardigd. Deze voorloopmeseenheid 26 omvat een centraal deel 27 waarmee de voor-15 loopmessen 25 door middel van de armen 28 zijn verbonden.

Tussen het snijorgaan 21 en de voorloopmeseenheid 26 bevindt zich een overeenkomstig gevormd tussenstuk 29 met een centraal deel 30» armen 31 en afstandsstukken 32, welke afstandsstukken zich tussen de messen 23 en de 20 voorloopmessen 25 bevinden. Het tussenstuk zal bij voorkeur van een kunststof worden vervaardigd. Het centrale deel 30 is voorzien van een korte naaf 33 waarop het snijorgaan 21 en de voorloopmeseenheid 26 zijn gecentreerd.

Deze naaf 33 is voorzien van de koppelopening 20. De drfe 25 onderdelen van de snijeenheid 5 zijn bxjvoorbeeld aan elkaar bevestigd door warm vervormen van de naafuiteinden.

De onderdelen 21, 26 en 29 kunnen echter ook door lijmen of ingeval van metalen onderdelen door puntlassen aan elkaar worden bevestigd.

30

Zoals reeds is uiteengezet met behulp van de figuren 1 en 2 wordt de snijeenheid 5 door een veer aangedrukt zodat de eindvlakken van de messen 23 en de eindvlakken 35 van de voorloopmessen 25 tegen de binnenzijde 36 van de scheerplaat 3 met haarintredeopeningen 4 35 aanliggen. Door de elastische eigenschappen van de armen 28 zijn de voorloopmessen 25 verplaatsbaar ten opzichte van de bijbehorende messen 23 en afstandsstukken 32, welke 7909059 ? i PHN 9650 5 verplaatsing in hoofdzaak loodrecht op de binnenzijde 36 is gericht.

De snijkant 37 van een mes wordt theoretisch gevormd door de snijlijn van het eindvlak 34 en het voorvlak 5 38 van het mes, terwijl de voorloopmessen zijn voorzien van een scherpe kant 39» theoretisch gevormd door de snijlijn van het eindvlak 35 en het voorvlak 40.

De figuren 4 en 5 dienen ter illustratie.van de werking van de snijeenheid 5 en tonen schematisch een z3-^ aanzicht van een deel van de snijeenheid en een deel van de scheerplaat 3 in doorsnede, terwijl tevens een huidge-deelte 41 met een haar 42 is weergegeven. De haar 42 is in een haarintredeopening 4 gevangen en zal ten gevolge van de roterende beweging van de snijeenheid 5 ten opzichte van 15 de scheerplaat 3 ter plaatse A spoedig met de scherpe kant 39 van een voorloopmes 25 in aanraking komen (fig. 4).

De scherpe kant 39 zal enigszins in de haar 42 dringen zonder echter de haar doormidden te snijden. De reaktiekracht welke door de haar 42 op het voorloopmes 25 20 wordt uitgeoefend zal tegengesteld gericht zijn aan de bewegingsrichting P. Deze kracht zal gecompenseerd moeten worden door de component van de norraaalkracht N die door de voorwand 43 van het afstandsstuk 32 op het voorloopmes 25 wordt uitgeoefend. Hierbij zijn eenvoudigheids-25 halve de geringe wrijvingskrachten tussen het afstandsstuk 32 en voorloopmessen 25 verwaarloosd. De component Ng van de normaalkracht N zal tot gevolg hebben dat het voorloopmes 25 langs de voorwand 43 glijdt. Omdat het voorloopmes 25 tevens in de richting P wordt voortbewogen zal 30 de resulterende beweging v an het voorloopmes ten opzichte van de scheerplaat 3 ongeveer in de richting van de kracht Ν^, derhalve ongeveer loodrecht op de binnenzijde 36 en in binnenwaartse richting zijn.

De haar 42 zal, onder andere ten gevolge . van de 35 natuurlijke elasticiteit van de huid, door het voorloopmes 25 worden meegenomen tot de snijkant 37 van het mes 23 de haar ter plaatse B heeft bereikt (fig. 5)· He haar 42 wordt 7909059

i L

PHN 9650 6 dus door het voorloopmes 25 over een afstand van A tot B in binnenwaartse richting meegetrokken voordat de haar bij B, door samenwerking van de scheerplaat 3 en het mes 23 wordt afgeknipt. Door de elastische eigenschappen van de 5 o arm 28 waarmee het voorloopmes 25 aan het centrale deel 27 van de voorloopmeseenheid 26 is verbonden wordt het voorloopmes hierna in de beginstand zoals weergegeven in figuur 4 teruggebracht.

Zonder voorloopmes 25 zou de haar 3k ter plaatse 10 A zijn afgeknipt zodat de in de huid achterblijvende baardstoppel een lengte gelijk aan de afstand A-B korter is bij gebruik van een scheerapparaat met een snijeenheid met voor-loopmessen dan bij gebruik van een dergelijk apparaat zonder voorloopmessen.

Ter vergelijking is in figuur 5 met onderbroken lijnen ook een voorloopmes 25' weergegeven dat zonder af-standsstuk 32 direkt aanligt tegen het bijbehorende mes 23. Dit voorloopmes 25'» dat terplaatse C op de haar 42 aangrijpt zou slechts over een afstand overeenkomende met de 20 afstand BC aan de haar kunnen trekken voordat de haar zou worden afgeknipt. Door de toepassing van het afstandsstuk 32 wordt dus bij het trekken aan de haar een afstand AC gewonnen en de werking van de voorloopmessen verbeterd.

. De toepassing van het afstandsstuk 32 heeft het voordeel ten opzichte van een overal dikker uitgevoerde voorloopmeseenheid dat de massa van de voorloopmeseenheid en de stijfheid van de elastische armen 28 niet toeneemt.

Hoewel eenvoudigheidshalve de wrijving is verwaarloosd zal wrijving tussen voorloopmes „en afstandsstuk 30 Voor het afrandstuk in de praktijk wel optreden^zal bij voorkeur een materiaal worden gekozen waarmee een zo gunstig mogelijke wrijvings- coëfficient tussen beide onderdelen wordt verkregen.

Om een binnenwaarts gerichte component van „ de reaktiekracht N tussen het afstandsstuk 32 en het voor-35 loopmes 25 te verkrijgen zal de hoeked. tussen de voorwand 43 van het afstandsstuk en de binnenzijde 36 van het scheerplaat 3 kleiner dan 90° moeten zijn.

7909059 * 1 PHN 9650 7

De scherpe kant 39 van het voorloopmes 25 kan in principe dezelfde scherpte hebben als de snijkant 37 van het mes 23. Omdat het voorloopmes kan uitwijken zal de scherpe kant 39 slechts enigszins in de haar dringen 5 maar de haar niet doorsnijden.

Bij de werking zoals beschreven met behulp van de figuren 4 en 5 wordt het afstandsstuk ten opzichte van het bijbehorende mes niet verplaatst.

Het afstandsstuk 32 kan bijvoorbeeld recht-M streeks op bijbehorende mes 23 zijn vastgezet. Ook is een uitvoering mogelijk waarbij het afstandsstuk 32 beweegbaar is langs het voorvlak 38 van het bijbehcaende mes 23« Het afstandsstuk 32 kan dan de verplaatsing van het voorloopmes 25 onder invloed van de optredende wrijvingskrachten tussen ^ afstandsstuk en voorloopmes geheel of ten dele volgen. De armen 31 waarmee de afstandsstukken 32 aan het centrale deel 30 van het tussenstuk 29 zijn bevestigd dienen voldoende elastisch.te zijn om deze verplaatsing mogelijk te maken.

De snijeenheid volgens de figuren 6 t/m 8 wijkt 20 enigszins af van die welke hierboven is beschreven. Voor overeenkomstige onderdien van het snijorgaan en de voor-loopmeseenheid zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.

Tussen de messen 23 en de voorloopmessen 25 bevinden zich de afstandsstukken 44 welke door middel van 25 de armen 45 aan een centraal deel 46 zijn verbonden. Op deze wijze ontstaat weer een eenheid 47 > bestaande uit de onderdelen 44, 45, 46, welke bij voorkeur uit één stuk en uit kunststof is vervaardigd. Het centrale deel 27 van de voorloopmeseenheid bevindt zich tussen het centrale lichaam 30 22 van het snijorgaan en het centrale deel 46 van de een heid 47. Het centraledeel 47 is weer voorzien van de kop-pelopening 20 en dient *ls verbindingsmiddel voor het bijeen houden van snijorgaan en voorloopmeseenheid. Het afstandsstuk 44 kan doorlopen tot het eindvlak 35 van het 3® voorloopmes 25 waardoor het voorloopmes via het afstandsstuk beter door het mes 25 wordt ondersteund. In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 3 t/m 5 eindigt het 7909055 ί ’ ΡΗΝ 9650 8 afstandsstuk op enige afstand van het eindvlak 34 van het mes 23 om. de snijkant 37 van het mes niet af te dekken.

De af stand ss tukken 44 kunnen bijvoorbeeld door lijmen vast met de voorloopmessen 25 zijn verbonden.

5 De armen 45 kunnen zijn voorzien van nokken 48 (fig. 8) die kunnen steunen op de bovenzijde 49 van de messen 23. Op deze wijze wordt voorkomen dat de voorloopmessen en afstandsstukken in een haarintredeopening 4 in de scheerplaat 3 terecht komen terwijl tevens de voorloop-10 messen ten opzichte van de messen door de nokken 48 zuiver worden gepositioneerd.

Hoewel fabricagetechnisch de uitvoering van de afstandsstukken tezamen met verbindingsarmen en een centraal deel als eenheden 29 of 47 voordelen biedt, kunnen 15 bij de uitvoeringen waarbij de afstandsstukken 32, 44 rechtstreeks op de bijbehorende messen 23 of voorloopmessen 25 zijn vastgezet, de armen 31» 45 en de centrale delen 30, 46 vervallen. In fig. 9 is een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het afstandsstuk 50 aan het voorloopmes 25 is be-20 vestigd. Het afstandsstuk kan als een afzonderlijk onderdeel zijn vervaardigd, bijvoorkeur van kunststof , -en daarna door bijvoorbeeld lijmen, aan het voorloopmes zijn bevestigd. Ook is het mogelijk voorloopmes 25 en afstandsstuk als één geheel, met behulp van bijvoorbeeld etstech-25 niek, te vervaardigen.

30 35 7909059

Claims (7)

1· Scheerapparaat met een mes dat is uitgerust met een voorloopmes, waarbij bet voorloopmes ten opzichte van het bijbehorende mes beweegbaar is met het kenmerk, dat 5 zich tussen mes en voorloopmes een afstandsstuk bevindt.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het afstandsstuk zowel ten opzichte van het mes als het voorloopmes beweegbaar is.

3· Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het ken- 10 merk, dat het afstandsstuk tussen mes en voorloopmes vast met een van beide verbonden is.

4. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstandsstukken tussen de messen en voor-loopmessen van een snijeenheid zijn verenigd tot een enkel 15 onderdeel dat een centraal deel omvat waarmee de afstands-stukken door middel van verbindingsarmen zijn verbonden.

5· Scheerapparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het centrale deel is voorzien van een koppel-opening voor koppeling van de snijeenheid met een aandrijf-20 me chani s me.

6. Scheerapparaat volgens conclusie 4 of 5» niet het kenmerk, dat het centrale deel tevens een bevestigingsmiddel vormt voor de onderdelen van de snijeenheid.

7. Snijeenheid zoals toegepast bij een scheerappa-25 raat volgens een der voorgaande conclusies. 30 35 7909059