NL7808608A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7808608A
NL7808608A NL7808608A NL7808608A NL7808608A NL 7808608 A NL7808608 A NL 7808608A NL 7808608 A NL7808608 A NL 7808608A NL 7808608 A NL7808608 A NL 7808608A NL 7808608 A NL7808608 A NL 7808608A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
soil cultivation
machine according
rotor
cultivation machine
frame
Prior art date
Application number
NL7808608A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Patent Concern Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Patent Concern Nv filed Critical Patent Concern Nv
Priority to NL7808608A priority Critical patent/NL7808608A/nl
Priority to DE19792932695 priority patent/DE2932695A1/de
Priority to US06/066,761 priority patent/US4284146A/en
Priority to GB7928679A priority patent/GB2028075B/en
Priority to FR7920973A priority patent/FR2433890A1/fr
Publication of NL7808608A publication Critical patent/NL7808608A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/02Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel
    • A01B33/021Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel with rigid tools

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

ν*Γ*>
Grondbewerkingsmachine:
Patent Concern N.V., Willemstad, Cura9ao
De uitvinding heeft betrekking op een grondbe-werkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste één in het gestel gelegerde rotor die een roteerbare drager en een aantal daarop aangebrachte bewerkings organen omvat.
Bij grondbewerkingsmachines van deze soort heeft men, vooral op stenige bodem, het probleem dat de bewerkings-organen gemakkelijk door ziph in de grond bevindende stenen kunnen worden beschadigd.
Met de constructie volgens de uitvinding kan dit nadeel nu worden opgeheven doordat de rotor ten opzichte van het gestel naar keuze in ten minste twee scharnierpunten verzwenkbaar aanbrengbaar is. Met behulp van deze constructie wordt bereikt, dat de rotor tijdens het bedrijf kan uitzwenken, terwijl tevens voorzieningen zijn getroffen met behulp waarvan de druk waarmee de rotor tijdens het bedrijf op de bodem rust, naar keuze worden gewijzigd en aldus aan de bestaande omstandigheden en grondsoort kan worden aangepast .
Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings-machine volgens de uitvinding weer.
Fig. 2 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1.
Fig. 3 geeft op vergrote schaal een aanzicht voor volgens de lijn III-III in fig. 1.
Fig. 4 geeft op vergrote schaal een dwarsdoorsnede van een drager met bewerkingsorganen van een rotor van de machine weer, terwijl fig. 5 een aanzicht is volgens de pijl V in fig. 4.
Fig. 6 geeft een tweede mogelijkheid weer voor aahkoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
7808608 2
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, voorzien van een gestel dat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende althans nagenoeg horizontaal gelegen gestel-5 balk 1 omvat. De gestel balk 1 is kokervormig en heeft een hoekige, bij voorkeur, vierkante dwarsdoorsnede. Nabij de einden is de gestelbalk 1 voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen zich naar achteren uitstrekkende opwaarts gerichte platen 2, terwijl nabij het midden twee op enige 10 afstand van elkaar gelegen eveneens opwaarts gerichte platen 3 zijn .aangebracht. De platen 2 en 3 zijn zowel aan de achter als aan de bovenzijde van de balk 1 bevestigd en nemen naar achteren gerekend in breedte toe. Elk van de platen 2 en 3 is aan de achterzijde nabij de boven- en on-15 derzijde voorzien van een opening 4 waardoor een schamier-pen 5 kan worden gestoken, met behulp waarvan zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 6 resp. 7 in twee naar keuze te bepalen scharnierpunten scharnierbaar aan-brengbaar zijn. De opening 4 en de scharaierpen 5 maken deel 20 uit van een sohamierverbinding die een bovengenoemd scharnier punt vormt. Elk van de platen 6 en 7 heeft een althans nagenoeg horizontal gelegen onderzijde, die overgaat in een schuin naar achteren en naar boven verlopend achter-zijde welke achter-zijde via een kort schuin naar boven en naar 25 voren verlopend deel overgaat in een zich praktisch hori zontaal uitstrekkende bovenzijde. De voorzijde van de plaat verloopt vanaf de bovenzijde althans nagenoeg recht naar beneden en gaat vervolgens over in een naar voren gebogen gedeelte, dat op de althans nagenoeg horizontale onderzijde 30 aansluit. In het recht naar beneden verlopend deel van de voorzijde van de platen 6 en 7 zijn met de openingen 4 in de platen 2 en 3 overeenkomende openingen aangebracht voor het opnemen van de scharaierpen 5. Aan het naar voren verlepende puntvormige ondereinde van de voorzijde van elke 35 plaat 6 resp. 7 is door middel van bouten een beitgl- of 7808608 3 schoepvormig orgaan 8 resp. 8A losneembaar aangebracht waarvan de functie in het hierna volgende nader zal worden uiteengezet,
De nabij het midden van de gestelbalk 1 aange-5 brachte platen 7 zijn lager en hebben aan de bovenzijde een meer horizontaal verloop. Tussen elk paar platen 5 en 7 is een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende althans nagenoeg evenwijdig aan de gestelbalk 1 gelegen drager 9, draaibaar ondersteund door middel van aan 10 de einden aangebrachte tappen en in op de platen bevestigde legerbuizen onder gebrachtè-legers. Op elk van de dragers 9 waarvan de een draaiingsasvormende hartlijnen in eikaars verlengde zijn gelegen zijn een aantal bewerkingsorganen 10 bevestigd. De drager 9 met de bewerkingsorganen 10 vormt 15 een rotor 11. Slke drager 9 is kokervormig en samengesteld uit vier identieke platen 12 waarvan de langszijden zijn omgezet en door middel van bouten 13 tegen elkaar zijn geklemd, een en ander zodanig dat de drager een vierkante dwarsdoorsnede heeft waarbij de tegen elkaar geklemde langs-20 zijden van de respectieve platen 12 zich in de langsrichting van de drager en evenwijdig aan zijn langshartlijn uitstrekkende radiaal ribben vormen. De bewerkingsorganen 18 zijn op de drager 9 bevestigd door middel van de bouten 13 en de door de langszijden van de platen gevormde ribben. Dik be-25 werkingsorgaan 10 is uit plaat van bij voorkeur + 6 mm dik gestanst. De buitenomtrek van elk bewerkingsorgaan welke wordt gevormd door de van de drager afgekeerde zijde heeft een kromming, die praktisch evolvent verloopt. De buitenomtrek van een bewerkingsorgaan 10 strekt zich over een 30 omtrekshoek van + 180° uit. De ten opzichte van de rotatie-richting B van een rotor 11 voorste zijde van de buitenomtrek van het plaatvormige bewerkingsorgaan is dichterbij de rotatieas van de rotor gelegen dan de ten opzichte van deze draairichting praktisch tangentiaal verlopende achterste 35 zijde (fig. 4). Alvorens in een evolvent verloop over te gaan verloopt de voorzijde vanaf de bevestiging aan de q 7808608 '4..
\
X
4 drager 9 althans nagenoeg tangentiaal ten opzichte van de rotatieas van de rotor. De breedte van het plaatvormig bewerkingsorgaan 10 bedraagt aan de voorzijde + een zesde van de breedte aan de achterzijde. Aan de naar een drager 9 5 gekeerde binnenzijde is elk bewerkingsorgaan 10 voorzien van over omtrekshoeken van + 90° van elkaar gelegen haaks omgezette bevestigingsdelen 14, die door middel van de bouten . 13 aan de door de langszijden van de plaatvormige delen 12 gevormde ribben zijn bevestigd. Aan de achterzijde is de 10 bevestiging van het plaatvormig bewerkingsorgaan 10 verkregen door middel van een einde van een zich in radiale richting over de gehele breedte van een bewerkingsorgaan uitstrekkende haaks omgezette rechte rand 15. Tussen zijn bevestigingen is elk plaatvormig bewerkingsorgaan 10 voor-15 zien van een uitsparing die bij een bevestigd orgaan tussen de voorste en middelste bevestiging praktisch evenwijdig verloopt aan een plaat 12 van de drager 9 en tussen de middelste en achterste bevestiging naar achteren in breedte afneemt. De buitenomtrek van elk plaatvormig bewerkingsor-2C gaan 10 is voorzien van een vertanding die wordt gevormd door een aantal op afstand van elkaar gelegen V-vormige uitsparingen waarvan de diepte en de breedte van voren naar achteren toeneemt en die zodanig zijn opgesteld dat een lijn door de punt van de V en het midden tussen de be-25 nen van de V althans nagenoeg radiaal is gelegen.
Ορ-volgende plaatvormige bewerkingsorganen 10 zijn in de langsrichting van de drager 9 gezien over een omtrekshoek van + 90° verdraaid, waarbij zij elkaar over + een derde van hun totale oppervlakte overlappen. Hierdoor -o wordt tussen opvolgende bewerkingsorganen tijdens het be-drijf een goede samenwerking verkregen. De afstand tussen opvolgende bewerkingsorganen 10 bedraagt ongeveerwie breedte van de afgebogen rand 15. Door middel van de drie in de langsrichting van een drager 9 gezien niet op een •35 rechte li-'n gelegen bevestigingspunten, die over omtreks- 7808608 5 hoeken van + 90° van elkaar zijn aangebracht wordt een hetronwhare bevestiging van een plaatvormig bewerkings-orgaan 10 verkregen. De diameter van de door de drager 9 en de erop aangebrachte plaatvormige bewerkingsorganen 10 5 gevormde rotor 11 bedraagt + 50 cm. Tussen elk paar platen 6 en 7, is een rotor 11 aan de bovenzijde omgeven door een schermkap 16, die aan de resp. platen is bevestigd. Aan de achterzijde is elk van de platen 6 en 7 van een paar voorzien van een zich naar achteren uitstrekkende arm 17 10 tussen de achtereinden waarvan vrij draaibaar een rol 18 is aangebracht.
De rol 17 omvat aan zijn omtrek een aantal schroeflijnvormig verlopende, zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende langselementen 19,£ie door middel van plaat-15 vormige steunen 20 zijn ondersteund. Een omhoog gebogen deel van elk van de armen 17 is ten opzichte van een plaat 6 resp. 7 door middel van een bout 21 en een aantal in de plaat aangebrachte gaten 22 in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar een en ander zodanig dat met behulp, van de 20 rol de werkdiepte van een rotor -11 kan worden ingesteld.
Voor het transport van de machine kan de rol 18 in een zodanige stend worden gebracht, dat hij zo dicht mogelijk bij de rotor is gelegen ( zie stippelstand in figuur 2 en 3). Voor de armen 17 aan de naar elkaar toegekeerde einden 25 van de rollen 18 zijn de platen 7 nabij een achterzijde voorzien van een instulping een en ander zodanig dat de aan de platen bevestigde armen tegen elkaar zijn gelegen (fig. 1 en 3). Nabij het midden is elke schermkap 16 aan zijn achterzijde voorzien van een paar lippen 23 waar-30 tussen een verbindingsstuk 24 is aangebracht waardoor een stang 25 is gestoken. De stang 25 is met zijn boveneinde door middel van een pen 26 en een lip 27 scharnierend aangebracht aan het einde van een zich dwars op de voortbe-wegingsrichting A uitstrekkende gestelbalk 28, die boven 35 de gestelbalk 1 is gelegen en hiermee door steunen 29 is verbonden.
7808608 6
Tussen het verbindingsstuk 24 en een op het ondereinde van de stang 25 aangebrachte aanssLhg is om de stang een drukveer 30 gelegen een en ander zodanig dat het neerwaarts bewegen van een rotor 11 door middel van een verende aanslag wordt tegengegaan. Ben aan de buitenzijde van elke drager 9 aangebrachte astap 31 reikt tot in een scherm-kast 32 die op de buitenzijde van een plaat 6 is aangebracht en is binnen deze schermkast voorzien van een tandwiel 33 met een rechte vertanding. He’t tandwiel 33 staat in een aandrijvende verbinding met een identiek tandwiel 33 op een astap 35 die aan de plaat 6 is bevestigt welk tandwiel op zijn beurt in aandrijvende verbinding staat met een identiek tandwiel 33 op een astap 36· De astap 36 is ondersteund door middel van legers die zjja ondergebracht in een legerhuis 37· Het uit de scheimkap 32 stekende naar binnen gerichte einde van elke astap 36 is voorzien van spiebanen waarop een einde is geschoven van een universeel koppeling, die deel uitmaakt van een telescopische as 38.
Het ander einde van de telescopische as 38 is voorzien van een universeel koppeling die is geschoven over één van spiebanen voorzien einde van een as 39 die in een tandwielkast 40 is gelegerd. De tandwielkast 40 is aan de onderzijde van de balk 28 bevestigd. Binnen de tandwielkast 40 staat de as 39 door middel van een niet nader weergegeven conische tandwieloverbrenging in aa&rijvende verbinding met een as die aan de voorzijde uit de tandwielkast steekt. De aan de voorzijde uit de tandwielkast 40 stekende as is voorzien van een uitwisselbaar tandwiel dat deel uitmaakt van éen aan de voorzijden van tandwielkast gelegen toeren-variator 41. De toerenvariator 41 heeft een evenwijdig aan/ de eerst genoemde as gelegen as 42, waarop eveneens een uitwisselbaar tandwiel is aangebracht dat met het genoemde uitwisselbare tandwiel kan samenwerken. De as 42 kan door middel van een tussenas met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker worden verbonden. Aan de 7808608 t t. ί 7 voorzijde is op aL thans nagenoeg gelijke afstand van het midden de gestelbalk 1 voorzien van zich naar voren uitstrekkende althans nagenoeg, horizontaal gelegen steunen 43 en 44 die zoals uit figuur 1 blijkt zodanig zijn aangebracht dat zij een kleine hoek insluiten met de voortbe-wegingsrichting A van de machine. De lengte van de steun 43 bedraagt ongeveer de helft van de lengte van de steun 44. Door middel van een pen 45 is aan een steun een beugelvormig deel 46 resp*. 47 aangebracht, tussen de benen waarvan een onderste arm van de hefinrichting van een trekker aanbrengbaar is. De benen van de uitwisselbare beugel 46 zijn langer dan die van de beugel 47· In fig. 1 is de beugel 46 aande korte steun aangebracht en de korte beugel 47 aan de lange steun. Hierdoor wordt een aankoppeling van de machine verkregen waarbij de draaiingsassen van de rotor 11 zich althans nagenoeg loodrecht op de voortbewegings-riohting Δ uitstrekken. Is de beugel 46 aan de lange steun 44 sangebracht dan is de aankoppeling zodanig dat de rotatieassen van de rotors een hoek van 5 - 10° met de voortbewegingsrichting A insluiten. Doordat de steunen enigszins schuin ten opzichte van de gestelbalk 1 zijn aangebracht zijn zij in de laatstgenoemde stand toch praktisch naar voren gericht (zie fig. 6). Tussen de steunen 43 en 44 zijn aan de balk 28 twee op afstand van elkaar gelegen platen 48 aangebracht, die zich in de voortbeweginsrichting A van de machine uitstrekken. Tussen de platen 48 is de bovenste arm van de driepuntshefinrichting van een trekker aanbrengbaar.
Tijdens het bedrijf is de machine met behulp van de beugelvormige delen 46 en 47 en de platen 48 in een van de aangeduide standen met de driepuntshef inrichting van een trekker gekoppeld, en kan vanaf de af takas van de trekker via een tussenas en de in het voorgaande beschreven overbrenging elk van de rotors 11 vanaf de buitenzijde worden aangedreven in een richting zoals met de pijl B in de 7808608 8 figuren 2 en 3 is weergegeven. Alvorens met het werk te beginnen kan met behulp van de rol 18 elke rotor 11 op een bepaalde werkdiepte worden ingesteld. Bovendien kan men alvorens met het werk te beginnen naar keuze alke rotor door middel van de scharnierpen 5 en een van de recht boven elkaar gelegen openingen 4 in de aan de gestelbalk 1 aangebrachte platen 2 resp. 3 in een hoog of laag punt schamier-baar aanbrengen. Indien een rotor 11 scharnierend is aangebracht in het hoogste scharnierpunt zal de weerstand van de rotor tegen een naar boven uitwijken groter zijn dan indien de rotor door middel van de pen 5 en de onderste opening 4 scharnierend is aangebracht in het lager gelegen scharnierpunt. Tijdens het bedrijf dringt het voorste althans nagenoeg tangentiaal gerichte niet van een ver-tanding voorzien deel van de buitenomtrek van elk van de plaatvormige bewerkingsorganen 10 het eerst in de grond, waarna door het evolvente verloop een gelijdelijk verder in de grond dringen van het bewerkings orgaan plaatsvindt.
Boor de aanwezigheid van de ten opzichte van de rotatie-richting naar achteren in diepte toenemende vertanding, aan de buitenomtrek van elk van de bewerkings organen 10 wordt bereikt dat plantenresten gemakkelijker kunnen worden verwerkt. Met behulp van de aan de achterzijde aanwezige rand van elk bewerkingsorgaan wordt een goede verkruimeling van de grond mogelijk. Tijdens het bedrijf kan elke rotor zoals reeds vermeld, in hoogterichting uitwijken, om een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende zwenk-as die vóór eenrotor en hoger dan de draaiingsas van de rotor is gelegen en die wordt gevormd door de langshartlijn-en van de respectieve schamierpennen 5, zo dat elke rotor zonder gevaar voor beschadiging van de bewerkingsorganen over zich in de grond bevindende stenen en andere obstakels kan bewegen. Zoals vermeld zal hierbij de weerstand van de rotor groter zijn indien de scharnierpen 5 in de bovenste opening 4 is aangebracht. Bij het uitwijken kunnen de resp. naast 7808608 Ï V* 9 elkaar aangebrachte, een aaneengesloten strook grond bewerkende rotors onafhankelijk van elkaar bewegen, waarbij dit uitwijken wordt vergemakkelijkt door de gewichtont-lastende werking van de drukveer 30.
5 Met behulp van de in fig. 6 weergegeven aahkop- peling aan de onderste armen van de hefinrichting van de trekker, wordt bereikt dat de in eikaars verlengde gelegen rotatieassen van de naast elkaar gelegen rotors 11 een 10 hoek insluiten met de voortbewegingsrichting A, welke hoek zoals vermeld 5 - 10° kan bedragen. Door deze schuine stand van de rotatieassen van de respectieve rotors, wordt bereikt dat plantenresten zoals stro en wortels gemakkelijker door de plaatvormige bewegingsorganen kunnen worden 15 gelost. Met behulp van de aan de voorzijde van de platen 6 en 7 aangebrachte beitel- of schoepvormige organen 8 resp. 8A wordt het in de grond brengen van de rotor vergemakkelijkt. Doordat bij het voortbewegen via de schoep-vormige organen een naar beneden gerichte kracht op de 20 rotors ondersteunende platen uitgeoefend. Bodendien zijn de organen 8 aan de buitenzijde van de platen 6 aangebracht waarbij zij zich vóór de in de schermkast 32 aanwezige aandrijving bevinden en aldus tijdens het bedrijf voor de schermkast een sleuf in de grond trekken.
25 De uitvinding is niet beperkt tot het vooraan staande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
7808608

Claims (40)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste één in dit gestel gelegerde rotor, die een roteerbare drager en een aantal daarop aangebrachte bewerkingsor- 5 ganen omvat, met het kenmerk, dat de rotor ten opzichte van het gestel naar keuze in tenminste twee scharnierpunten ver-zwenkbaar aanbrengbaar is.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scharnierpunten op verschillende hoogte 10 zijn gelegen.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de scharnierpunten zich althans nagenoeg recht boven elkaar bevinden.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat dwars op de voortbe- wegingsrichting van de machine gerekend twee paar scharnierpunten op afstand van elkaar zijn aangebracht.
5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draaiingsas van de rotor zich althans 20 nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en een paar scharnierpunten zich nabij de einden van de drager van de rotor bevindt.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnierpunten zich 25 ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine vóór de draaiingsas van de rotor bevinden.
7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 en conclusie 4 of 5> met het kenmerk, dat op dezelfde hoogte gelegen scharnierpunten van de resp. paren scharnierende 30 verbindingen omvatten, met in eikaars verlengde gelegen s chami er as s en.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de respectieve schamierassen worden gevormd door de langshartlijn van een schamierpen, die in 35 een tot de scharnierende verbinding behorende opening aan- 7808608 * V brengbaar is.
9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat voor de respectieve scharnierende verbindingen dezelfde schamierpen dienst doet.
10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de scharnierende verbindingen die een paar scharnierpunten voor de ondersteuning van de rotor vormen boven elkaar gelegen in een steunplaat op het gestel van de machine aangebrachte openingen omvatten waarin naar keuze de schamierpen aanbrengbaar is.
11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 5-10, met het kenmerk, dat de roteerbare drager van de rotor aan zijn einden wordt ondersteund door platen die aan de voorzijde naar keuze in een van de twee scharnierpunten van een paar verzwenkbaar kunnen zijn ondersteund.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5-11, met het kenmerk, dat aan ten minste één einde van de rotor een aandrijving aanwezig is een ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine vóór de aandrijving'·· een beitel- of schoepvormig orgaan is aangebracht.
13· Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en van ten minste één in het gestel gelegerde om een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende as draaibare rotor die een roteerbare drager en een aantal daarop aangebrachte bewerkingsorganen omvat en aan ten minste één einde van de rotor een aandrijving aanwezig is, met het kenmerk, dat een beitel- of schoepvormig orgaan ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine vóór de aandrijving is gelegen.
14. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 11 - 13, met het kenmerk, dat de einden van de drager van de rotor worden ondersteund door opwaarts gerichte platen aan de voorzijde waarvan het beitel- of schoepvormig orgaan is aangebracht. 7808608
15· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14» met het kenmerk, dat in bovenaanzicht gezien het beitel- of schoepvormig orgaan aan de van de rotor afgekeerde zijde van een plaat is gelegen.
16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het beitel-of schoepvormig orgaan is aangebracht aan een aan de onderzijde van de plaat aanwezig naar voren gericht deel.
17· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met 10 het kenmerk, dat het naar voren gericht deel aan zijn bovenzijde via een kromming overgaat in een althans nagenoeg recht naar boven verlopend deel van de.· plaat en het beitel- of schoepvormig orgaan een kromming heeft die met de eerst genoemde kromming overeenstemt.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 12 - 17, met het kenmerk, dat het beitel- of schoepvormig orgaan losneembaar is aangebracht.
19· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee rotors in de voortbe-20 wegingsrichting van de machine gezien naast elkaar zijn aangebracht, een en ander zodanig dat de bewerkingsorganen van de rotors tijdens het bedrijf een aangesloten strook grond bewerken.
20. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat een verend mechanisme aanwezig is met behulp waarvan tijdens het bedrijf een gedeelte van het gewicht van een rotor wordt opgevangen.
21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel van de machine 30 is voorzien van aankoppelmiddelen met behulp waarvan het gestel zodanig ten opzichte van de trekker aanbrengbaar is, dat de rotatieas van een rotor tijdens het bedrijf een hoek insluit met de voort bewegingsrichting van de machine.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat een rotor is voorzien van 7808608 plaatvormig op de drager aangebrachte bewerkingsorganen, die aan de buitenomtrek a jn voorzien van een vertanding.
23. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste één in dit gestel gelegerde om een zich 5 dwars op de voort bewegingsrichting uitstrekkende as draaibare rotor, die een roteerbare drager en een aantal daarop aangebrachte bewerkingsorganen omvat, met het kenmerk, dat het gestel van de machine is voorzien van aankoppelmiddelen met behulp waarvan het gestel zodanig met een trekker 10 koppelbaar is dat de draaiingsas van de rotor een hoek insluit met de voortbewegingsrichting van de machine en de drager is voorzien van plaatvormige bewerkingsorganen die zich althans nagenoeg haaks op de draaiingsas van de rotor uitstrekken.
24. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste één in het gestel gelegerde rotor die een roteerbare drager en daarop aangebrachte bewerkingsorganen omvat, met het kenmerk, dat een bewerkingsorgaan plaatvormig is en aan zijn buitenomtrek is voorzien van een vertanding. 20
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 22 - 24» met het kenmerk, dat de buitenomtrek van een bewerkingsorgaan een gekromd verloop heeft,, dat zich over een omtrekshoek van + 180° uitstrekt.
26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met. 25 het kenmerk, dat de kromming praktisch volgens een evolvente verloopt.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 22 - 26, met het kenmerk, dat de buitenomtrek van een bewerkingsorgaan vanaf de bevestiging aan de drager aan de 30 voorzijde aanvangelijk tangentiaal verloopt.
28. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 25 - 27, met het kenmerk, dat de vertanding zich over het gekromde deel van de buitenomtrek van het bewerkingsorgaan uitstrekt.
29. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 28 en 7808608 conclusie 27, met het kenmerk, dat het begin van de ver-tanding nabij de overgang van het tangentiale deel in het evolvent verlopende deel van de buitenomtrek van het be-werkingsorgaan is gelegen.
30. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 22 - 29, met het kenmerk, dat ten opzichte van de draai-,, richting van een rotor gerekend de diepte van de vertanding naar achteren toeneemt.
31. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 30, 10 met hé kenmerk, dat de vertanding wordt gevormd door een aantal op afstand van elkaar gelegen V-vormige uitsparingen, waarvan de diepte ten opzichte van de draairichting van de rotor gerekend naar achteren toeneemt.
32. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 15 21 - 31» met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen twee aankoppelpunten voor de onderste armen van de hefinrichting van een trekker omvat terr,n welke aankoppelpunten op verschillende afstand van het gestel van de machine zijn gelegen.
33. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 21 - 32, met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen twee ongelijk lange beugelvormige delen omvatten, waartussen de onderste armen van de hefinrichting van een trekker aan-brengbaar zijn.
34. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 33» met het kenmerk, dat de beugelvormige delen verwisselbaar zijn aangebracht aan steunen die op het gestel van de machine zijn bevestigd, en die een verschillende lengte hebben,een en ander zodanig, dat de lengte van een kort beugel vormig 30 deel en een lange steun althans nagenoeg gelijk is aan een lang beugelvormig deel en een korte steun.
35. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de beugelvormige delen aan de steunen verzwehkbaar zijn aangebracht door middel van losneembare 35 pennen waarvan de langshartlijnen in eikaars verlengde zijn 7808608 gelegen.
36. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 34 of 35, met het kenmerk, dat de steunen onder een van 90° afwijkende hoek aan een zich dwars op de voortbewegings-ij richting van de machine uits trekkende gestel balk zijn aangebracht, een en ander zodanig,dat zig in beide door verwisseling van de beugelvormige delen te verkrijgen werk-standen van de machine zich praktisch in de voort bewegingsrichting van de machine uitstrekken. •jq
37- Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 21 - 36, met het kenmerk, dat de rotatieas van een rotor een hoek met de voort bewegingsrichting van de machine kan insluiten die 5 tot 10° bedraagt.
38. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande ^ conclusies, met heb kenmerk, dat achter een rotor een in hoogte-richting verstelbare rol is aangebracht.
39. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de rol wordt ondersteund door armen die in verschillende standen ten opzichte van de einden 2q van een rotor ondersteunende platen brengbaar en vastzet-baar zijn.
40. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 7808608
NL7808608A 1978-08-21 1978-08-21 Grondbewerkingsmachine. NL7808608A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7808608A NL7808608A (nl) 1978-08-21 1978-08-21 Grondbewerkingsmachine.
DE19792932695 DE2932695A1 (de) 1978-08-21 1979-08-11 Bodenbearbeitungsmaschine
US06/066,761 US4284146A (en) 1978-08-21 1979-08-14 Soil working machine
GB7928679A GB2028075B (en) 1978-08-21 1979-08-17 Soil working machine
FR7920973A FR2433890A1 (fr) 1978-08-21 1979-08-20 Machine agricole pour la preparation du sol, du type dechaumeuse ou fouilleuse

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7808608A NL7808608A (nl) 1978-08-21 1978-08-21 Grondbewerkingsmachine.
NL7808608 1978-08-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7808608A true NL7808608A (nl) 1980-02-25

Family

ID=19831405

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7808608A NL7808608A (nl) 1978-08-21 1978-08-21 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4284146A (nl)
DE (1) DE2932695A1 (nl)
FR (1) FR2433890A1 (nl)
GB (1) GB2028075B (nl)
NL (1) NL7808608A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4421177A (en) * 1981-10-09 1983-12-20 J. I. Case Company End drive rotary cultivator
DE3229232A1 (de) * 1982-08-05 1984-02-23 Ernst 7326 Heiningen Weichel Zapfwellengetriebenes arbeitsgeraet zur bodenlockerung, kruemelung und zum einmischen von ernterueckstaenden
FR2587579B1 (fr) * 1985-09-25 1988-12-02 Kuhn Sa Machine agricole de travail du sol a rotor entraine autour d'un axe oblique
FR2610472B1 (fr) * 1987-02-09 1990-09-21 Fontaine Ateliers Claire Perfectionnement aux appareils compacts de travail du sol, pour cultures a plat, et du type a deux outils consecutifs
US5078216A (en) * 1990-12-24 1992-01-07 Virgil Dick Combination tillage apparatus
US5390672A (en) * 1993-10-08 1995-02-21 Board Of Regents Univ. Of Nebraska NMR liver coil
US5620054A (en) * 1995-05-17 1997-04-15 Dannar; Charles L. Three point hitch for agriculture equipment
CN108834454B (zh) * 2018-07-12 2023-10-13 农业部南京农业机械化研究所 一种辊筒式压切机
US11122724B1 (en) 2020-03-09 2021-09-21 Joshua Zulu Ground engaging tiller with involute profile

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3125166A (en) * 1964-03-17 hines
DE294157C (nl) *
US658462A (en) * 1899-05-26 1900-09-25 Judson D Perry Soil-pulverizer.
GB197989A (en) * 1922-01-11 1923-05-11 Arthur Clifford Howard Rotary hoe cultivator
US1635612A (en) * 1926-06-01 1927-07-12 Dick Arthur Agricultural machine
US1973526A (en) * 1932-03-23 1934-09-11 Ward Baking Co Slicing apparatus and method
US2214702A (en) * 1938-02-07 1940-09-10 Harry J Seaman Soil tiller
US2402009A (en) * 1944-09-23 1946-06-11 Mando S Ariens Tiller frame and support
GB684202A (en) * 1949-12-14 1952-12-10 Cadwallader Washburn Kelsey Soil-working tools for a rotary soil-working device
US2831276A (en) * 1955-05-10 1958-04-22 Deere & Co Bulldozer
US2836111A (en) * 1956-01-30 1958-05-27 Cecil B Hobson Cultivator
US2892504A (en) * 1956-08-08 1959-06-30 Rodweeder Sales Inc Rod weeder attachment for agriculture implements
FR1264363A (fr) * 1959-08-18 1961-06-19 Bucher Guyer Ag Masch Dispositif d'accouplement à un tracteur d'un instrument à travailler le sol
US3139144A (en) * 1962-05-09 1964-06-30 Clyde H Heeren Soil tilling apparatus
GB959241A (en) * 1962-07-12 1964-05-27 Rotary Hoes Ltd Improvements in tractor-mounted rotary cultivating machines with transverse rotors
NL6918178A (nl) * 1968-12-06 1970-06-09
US3658135A (en) * 1969-08-22 1972-04-25 Harold D Thompson Rotary tiller with backup plate furrowing means
US3746101A (en) * 1971-02-01 1973-07-17 Raygo Inc Earth working machine
FR2148368B1 (nl) * 1971-08-11 1975-02-07 Guelennec Emile Le
US3822656A (en) * 1972-07-07 1974-07-09 W Lalor Subsoil amendment material incorporating method and apparatus
NL7305802A (nl) * 1973-04-26 1974-10-29

Also Published As

Publication number Publication date
DE2932695A1 (de) 1980-03-13
GB2028075A (en) 1980-03-05
GB2028075B (en) 1982-08-18
FR2433890A1 (fr) 1980-03-21
US4284146A (en) 1981-08-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7808608A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8100993A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7809814A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8202359A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8300154A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203748A (nl) Ploeg.
NL8203045A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8300682A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8802987A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7807271A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8105506A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203749A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
NL8202358A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9400568A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8803046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305600A1 (en) A soil cultivating machine

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed