NL194523C - Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las. - Google Patents

Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las. Download PDF

Info

Publication number
NL194523C
NL194523C NL9400227A NL9400227A NL194523C NL 194523 C NL194523 C NL 194523C NL 9400227 A NL9400227 A NL 9400227A NL 9400227 A NL9400227 A NL 9400227A NL 194523 C NL194523 C NL 194523C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
base
conductor
insertion hole
insulation
arc tube
Prior art date
Application number
NL9400227A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9400227A (nl
NL194523B (nl
Inventor
Masakazu Nagasawa
Yukio Wakimizu
Kunimasa Motiduki
Original Assignee
Koito Mfg Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koito Mfg Co Ltd filed Critical Koito Mfg Co Ltd
Publication of NL9400227A publication Critical patent/NL9400227A/nl
Publication of NL194523B publication Critical patent/NL194523B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194523C publication Critical patent/NL194523C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J5/00Details relating to vessels or to leading-in conductors common to two or more basic types of discharge tubes or lamps
    • H01J5/50Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it
    • H01J5/54Means forming part of the tube or lamps for the purpose of providing electrical connection to it supported by a separate part, e.g. base
    • H01J5/56Shape of the separate part
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01JELECTRIC DISCHARGE TUBES OR DISCHARGE LAMPS
    • H01J61/00Gas-discharge or vapour-discharge lamps
    • H01J61/02Details
    • H01J61/30Vessels; Containers
    • H01J61/34Double-wall vessels or containers

Landscapes

  • Common Detailed Techniques For Electron Tubes Or Discharge Tubes (AREA)

Description

1 194523
Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las
De uitvinding heeft betrekking op een isolatiebasis voor een ontladingslampinrichting, omvattende een in hoofdzaak schijfvormig hoofdbasislichaam dat gevormd is van een synthetische hars met daarin gevormd: 5 een geleidersteun-inbrenggat voor het monteren van een geleidersteun voor het ondersteunen van een voorste eindgedeelte van een boogbuis en het verschaffen van een stroombaan naar een geleider op een voorste uiteinde van die boogbuis; een in het voorvlak van genoemd hoofdbasislichaam gevormd geleider-inbrenggat voor het inbrengen van een aan een achterzijde van genoemde boogbuis aangebrachte geleider; en een in het hoofdbasislichaam gevormde scheidingswand tussen het geleidersteun-inbrenggat en het 10 geleider-inbrenggat.
Een dergelijke isolatiebasis is beschreven in de niet voor gepubliceerde Nederlandse terinzagelegging NL-A 9301024. In dit octrooischrift is een conventionele ontladingslampinrichting beschreven waarbij het achterste gedeelte van een boogbuis gedragen wordt door een in het voorvlak van de isolatiebasis gevormd geleider-inbrenggat. De in deze aanvrage beschreven isolatiebasis wordt vervaardigd door gesmolten hars 15 in een mal toe te voeren, vanuit posities die corresponderen met de buitenomtreksrand van de basis. Deze vervaardigingswijze heeft als nadeel, dat in de buitenomtreksrand poortsporen achterblijven, op de posities waar de hars werd toegevoerd. Deze poortsporen dienen te worden verwijderd, waardoor het aantal vervaardigingsstappen wordt vermeerderd. Daarenboven veroorzaakt de vorm van de isolatiebasis dat in het stollingsproces lassen kunnen ontstaan op de dunnere gedeelten van de basis, in het bijzonder in het 20 vormingsgebied voor het vormen van een scheidingswand tussen het geleidersteun-inbrenggat en het geleider-inbrenggat. Dit komt doordat de uit de poorten in de mal toegevoerde gesmolten hars gemakkelijk in een gebied met een grote ruimte kan stromen, omdat daar de stromingsweerstand klein is, maar in smallere gebieden minder gemakkelijk stroomt, waardoor in deze gebieden een niet-uniforme stolling kan optreden.
25 De bovenbeschreven nadelen kunnen worden opgelost, doordat het hoofdbasislichaam van de ontladingslampinrichting volgens de uitvinding op een dusdanige manier is gevormd, dat een vormingsgebied voor het vormen van genoemde scheidingswand is toegekeerd naar ten minste één injectiepoort voor de gesmolten hars, waardoor tijdens het vormen van het hoofdbasislichaam het ontstaan van lassen in en nabij de scheidingswand wordt voorkomen.
30 De door de injectiepoorten in de ruimte toegevoerde gesmolten hars vloeit vanaf het een scheidingswand vormende gebied tussen het geleidersteun-inbrenggat en het geleider-inbrenggat aan de achterzijde van de boogbuis naar de andere gedeelten, zodat in de scheidingswand tussen het geleider-inbrenggat aan de achterzijde van de boogbuis en het geleidersteun-inbrenggat geen las wordt gevormd. Voorts bevindt zich het gedeelte waar de las wordt gevormd aan de tegenoverliggende zijde van het geleider-inbrenggat vanaf 35 de geleidersteun, en de baan door het lasgedeelte is lang, zodat de las geen nadelige invloed heeft op de duurzaamheid van de isolatie van de isolatiebasis.
Nadere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt door de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm onder verwijzing naar de 40 figuren, waarin: figuur 1 een longitudinale dwarsdoorsnede is van een conventionele ontladingslampinrichting; figuur 2 een longitudinale dwarsdoorsnede is van een andere conventionele ontladingslampinrichting; figuur 3 een perspectief aanzicht is van een isolatiebasis die gebruikt is in de conventionele ontladingslampinrichting van figuur 2; 45 figuur 4 een vooraanzicht is van de isolatiebasis van figuur 3; en figuur 5 een longitudinale dwarsdoorsnede is van de isolatiebasis van figuur 3; figuur 6 een perspectief aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een ontladingslampinrichting waarin de onderhavige uitvinding is toegepast; figuur 7 een longitudinale doorsnede is van de ontladingslampinrichting van figuur 6; 50 figuur 8 een perspectief aanzicht is van een isolatiebasis die gebruikt is in de ontladingslampinrichting van figuur 6; figuur 9 een longitudinale dwarsdoorsnede is van de isolatiebasis van figuur 8; figuur 10 een vooraanzicht is van de isolatiebasis van figuur 8; figuur 11 een doorsnede is van een metalen vorm voor het vormen van de isolatiebasis van figuur 8.
Figuur 1 toont een conventionele ontladingslampinrichting waarin een paar geleidersteunen 2 en 3, die bekrachtigingsstroom naar een boogbuis geleiden, naar voren uitsteken uit een isolatiebasis 1 van 55 194523 2 synthetische hars. door de steunen 2 en 3 wordt een boogbuis 4 gedragen. Een bol 5 die de boogbuis 4 omgeeft om ultraviolette stralen af te schermen, is bevestigd aan en wordt vastgehouden door het voorvlak van de basis 1, zodat door de boogbuis 4 gegenereerde ultraviolette stralen, die zich bevinden in een golflengtegebied dat schadelijk is voor de gezondheid, worden afgesneden door de bol 5. Aan het voorvlak 5 van de basis 1 is een keramische schijf 6 bevestigd, door geschikte middelen zoals een schroef, een kleefstof of dergelijke, waarbij het openingsgedeelte van de bol 5 is gehecht aan de schijf 6. Op het achtervlak van de basis 1 zijn aansluitingen 9a, 9b verschaft, die daarvan uitsteken. De aansluitingen 9a en 9b zijn integraal gelast aan respectievelijk de geleidersteunen 2 en 3, en de geleidersteunen 2 en 3 zijn door metalen steunorganen 100A en 100B verbonden met geleiders 4a en 4b die elektrisch verbonden zijn 10 met respectieve, tegenover elkaar gelegen elektroden van de boogbuis 4.
Aangezien de boogbuis 4 gedragen wordt door de twee geleidersteunen 2 en 3, is de resulterende structuur van deze conventionele ontladingslampinrichting onvermijdelijk gecompliceerd. Ook dient de bol 5 voor het afschermen van ultraviolette stralen een grootte te hebben die voldoende is om de boogbuis 4 en de twee geleidersteunen 2 en 3 te omgeven, waardoor de ontladingslampinrichting groot in afmeting is.
15 Een compactere lampinrichting met een eenvoudiger structuur is voorgesteld in de Japanse octrooiaanvrage JP-A 5.258.723, waarbij het achterste gedeelte van een boogbuis 4 in aangrijping is met en gedragen wordt door een in het voorvlak van een basis 1 gevormd geleider-inbrenggat 1a waardoor het aantal gebruikte geleidersteunen wordt verminderd van twee naar één. In dit verband wordt verwezen naar figuur 2. Aan het openingsuiteinde van een bol 5 is een glazen schijf 7 gelast, welke is bevestigd door middel van 20 staakorganen 8. Door een geleidersteun-inbrenggat 1b reikt een geleidersteun 2 die elektrisch is verbonden met een geleideraansluiting 9a. De geleiders van vermogenstoevoerdraden L1 en zijn respectievelijk verbonden met de aansluitingen 9a en 9b. Figuur 3 is een vergroot perspectivisch aanzicht van de basis 1 van de in figuur 2 getoonde ontladingslampinrichting, terwijl figuur 5 een longitudinale dwarsdoorsnede is van de basis 1.
25 Voor het vormen van een in figuur 3 getoonde basis 1 wordt, zoals aangeduid met open pijlen in figuur 4, gesmolten hars toegevoerd in de ruimte van een metalen vorm vanuit zes posities die corresponderen met de buitenomtreksrand van de basis, dat wil zeggen de ruimte van de metalen vorm voor injectievormen heeft een structuur waarin als injectiegaten voor gesmolten hars dienende poorten zich bevinden in de buitenomtreksrand van de te vormen basis. In de buitenomtreksrand van de conventionele basis 1 blijven 30 daarom poortsporen achter, aangeduïd met P in figuur 3, waardoor de basis 1 een minder aantrekkelijk uiterlijk heeft. Het is mogelijk om de poortsporen P te verwijderen door afsnijden of dergelijke in een stap volgend op het vormen, maar dit vergroot het aantal stappen en daarmede de kosten van de basis 1.
Voorts kan de uit de poorten in de ruimte toegevoerde gesmolten hars makkelijk stromen in een gebied met een grote ruimte, aangeduid met A in figuur 4, omdat de stromingsweerstand klein Is, maar het is voor 35 de gesmolten hars moeilijk om een door B in figuur 4 aangeduid smal gebied in te stromen omdat daar de stromingsweerstand groot is. In het laatste geval kan gemakkelijk een las worden gegenereerd.
De pijlen in figuur 4 tonen de richtingen waarin de in de ruimte toegevoerde gesmolten hars stroomt vanuit de poorten, d.w.z. de gesmolten hars vult eerst het ruime gebied dat is aangeduid door A, en vult uiteindelijk een scheidingswand (een smal gebied dat is aangeduid door B) die is opgesteld tussen het 40 geleidersteun-inbrenggat 1b en het geleider-inbrenggat 1a. Hierdoor ontstaat een las W (zie de figuren 2 en 5) in de scheidingswand tussen de twee inbrenggaten 1a en 1b. De las W vermindert de isolatie tussen de geleidersteun 2 en geleider 4b.
Thans wordt verwezen naar de figuren 6 t/m 11 welke een uitvoeringsvorm tonen van een isolatiebasis voor een ontladingslampinrichting. In deze figuren zijn in de ontladingslampinrichting de belangrijke 45 elementen een als lichtbron dienende boogbuis 10, een boogbuishouder 20 voor het dragen van de boogbuis 10, en een ultraviolette straling-afschermende bol 60 die de boogbuis 10 omgeeft.
De boogbuis 10 omvat een in hoofdzaak ciiindervormige kwartsglazen buis met een door knijpen afgedicht gedeelte bij een uiteinde, een afgedichte glazen bol 12 met de vorm van een ellipsoïde voor het definiëren van een ontladingsruimte, en knijpafdichtingsgedeelten 13a en 13b die elk een rechthoekige 50 transversale doorsnede hebben en zijn opgesteld bij de twee eindgedeelten van de afgedichte glazen bol 12. In de afgedichte glazen bol bevindt zich edelgas voor startdoeleinden, kwik en metaaljodide. Binnen de ontladingsruimten zijn ontladingselektroden 15 en 15b, elk van wolfraam, opgesteld bij tegenover elkaar gelegen posities. De ontladingselektroden 15a en 15b zijn verbonden met respectieve molybdeenfolies 16a en 16b die verzegeld zijn in de knijpafdichtingsgedeelten 13a en 13b. Uit de knijpafdichtingsgedeelten 13a 55 en 13b reiken geleiders 18a en 18b die respectievelijk zijn verbonden met de molybdeenfolies 16a en 16b. De geleider 18a aan de voorzijde is gepuntlast aan he voorste eindgedeelte van een geleidersteun 36. De geleider 18b aan de achterzijde is ingebracht door een cilindrisch verlengingsgedeelte 14, dat continu 3 194523 gevormd is met het knijpatdichtingsgedeelte 13b maar niet knijpafgedicht is, strekt zich naar buiten uit en is gelast aan een aansluiting 28 die verschaft is in de boogbuishouder 20.
De boogbuishouder 20 omvat een schijfvormig isolerend hoofdbasislichaam 21 (dat in het hiernavolgende simpelweg zal worden aangeduid als basis) dat gevormd is van synthetische hars en bij het achtergedeelte 5 daarvan een paar aansluitcontacten 28 en 29 heeft die dienen voor vermogenstoevoersnoer, een keramische schijf 40 die integraal is bevestigd aan het voorvlak van de basis 21 voor het dragen van het achterste eindgedeelte van de boogbuis 10 en het aan de achterzijde gelegen openingsgedeelte van de ultraviolette straling-afschermende bol 60, en een metalen geleidersteun 36 die naar voren reikt door de basis 21 en de schijf 40, voor het dragen van het voorste eindgedeelte van de boogbuis 10.
10 De basis 21 omvat een omtrekswand 21a in het omtreksrandgedeelte van het voorvlak daarvan! De keramische schijf 40, die in aangrijping is met het binnengedeelte van de omtrekswand 21a, is daaraan bevestigd door een schroef 41. De schroef 41 is van messing gemaakt om te voorkomen dat de schroef warmte genereert wanneer deze wordt blootgesteld aan hoogfrequente elektromagnetische straling wanneer een focusseerring 50 integraal wordt gelast aan de basis 21 door middel van hoogfrequente inductiefs verwarming. Het schroefgat waarin de schroef 41 is ingebracht, is aangeduid met het verwijzingscijfer 22.
De schijf 40 omvat een cirkelvormig gat 42 in het centrale gedeelte daarvan. Het achterste eindgedeelte van de boogbuis 10 reikt dóór het cirkelvormige gat 42 en is in aangrijping met een in de basis 21 gevormde uitsparing 24a. In het bodemgedeelte van de aangrijpuitsparing 24a is een klein gat 24b gevormd dat zich uitstrekt tot het achtervlak van de basis. De aangrijpuitsparing 24a en het kleine gat 24b vormen een 20 inbrenggat 24 voor de geleider voor de achterzijde van de boogbuis. Het cirkelvormige gat 42 in de schijf 40 is gevuld met een anorganische kleefstof, en het achtergedeelte van de boogbuis 10 is bevestigd in en wordt gedragen door het in de schijf 40 gevormde cirkelvormige gat 42.
Zoals getoond in figuur 9 omvat de basis 21 verder een doorgaand geleidersteungat 25a. Door het doorgaande gat 25a is een geleidersteun 36 ingebracht die zich naar voren ten opzichte van de basis 21 25 uitstrekt. Over de geleidersteun 36 is een keramisch isolerend huisorgaan 37 aangebracht om elektrische ontlading te voorkomen. Het achterste eindgedeelte van het isolerende huisorgaan 37 is bevestigd door een anorganische kleefstof die een in de keramische schijf 40 gevormd doorgaand gat 44 vult. Continu met het doorgaande geleidersteungat 25a zijn een inbrenggat 25b voor het inbrengen van het isolerende huisorgaan 37 en een inbrenggat 25c voor een schroefdraadaangrijping met de aansluiting 29 gevormd. De drie gaten 30 25a, 25b en 25c vormen samen een geleidersteun-inbrenggat 25.
De in het voorvlak van de basis 21 gevormde aangrijpuitsparing 24a voor aangrijping met het achterste eindgedeelte van de boogbuis 10 heeft een halfcilindrische vorm die aanzienlijk groter in afmeting is dan een verlengingsgedeelte 14 van het achterste uiteinde van de boogbuis 10. Tussen dat verlengingsgedeelte 14 en de binnenwand van de aangrijpuitsparing 24a bevindt zich een luchtlaag. Verder steekt het in het 35 voorvlak van de basis 21 gevormde omtreksrandgedeelte 22a van het schroefgat 22 enigszins naar voren uit om daardoor het contactvlak tussen de basis 21 en de keramische schijf 40 te verkleinen. Hierdoor wordt een warmtestroom van de zijde van de boogbuis 10 naar de zijde van de basis 21 belemmerd, hetgeen de kans vermindert dat de basis 21 door opwarming wordt aangetast.
In de onderhavige uitvoeringsvorm steekt het omtreksrandgedeelte 22a van het schroefgat enigszins uit 40 om daardoor de schijf 40 in een enigszins zwevende toestand te houden ten opzichte van het voorvlak van de basis 21, terwijl het omtreksrandgedeelte van het schroefgat ook wordt gebruikt om de schijf 40 op het voorvlak van de basis 21 op juiste wijze te positioneren. Dat wil zeggen dat, hoewel op het voorvlak van de basis 21 een tijdens het vormen van de basis 21 gevormd poortspoor P in een verheven toestand achterblijft (zoals later zal worden beschreven), door de monteerpositie van het bodemvlak van de schijf 40 45 te controleren door middel van het omtreksrandgedeelte 22a van het schroefgat, de schijf 40 op juiste wijze gemonteerd kan worden op het voorvlak van de basis 21 zonder beïnvloed te worden door het verheven poortspoor P.
In het achterste eindgedeelte van de basis 21 is een paar van aansluitcontact-inbrenggaten 25c en 25d gevormd (zie figuur 9) en vanaf dat achtereindgedeelte van de basis 21 steken aansluitcontacten 28 en 29, 50 die middels schroefdraad zijn ingebracht in de aansluitcontact-inbrenggaten 25a respectievelijk 25d, naar achteren uit. Een geleider 18b, die zich uitstrekt vanaf het kleine gat 24b dat het geleider-inbrenggat 24 vormt naar de achterzijde van de basis, is vastgelast aan aansluitcontact 28 die naar achteren uitsteekt van het achtergedeelte van de basis 21. Voorts is het achtergedeelte van de door de basis 21 reikende geleidersteun 36 ingebracht in en vastgelast aan een geleidersteun 29a voor het andere aansluitcontact 29 55 die ook naar achteren uitsteekt vanaf het achtergedeelte van de basis 21. Een tweevoudige aansluitcontact-scheidingswand 27 strekt zich uit vanaf de basis 21 naar en in hoofdzaak centrale positie tussen de aansluitcontacten 28 en 29, en is in aangrijping met een in een plugbedekking 30 gevormd verlengings- 194523 4 gedeelte 30a, waardoor een hoge mate van isolatie wordt verschaft tussen de aansluitcontacten 28 en 29. De plugbedekking 30, met daardoorheen gestoken de twee vermogenstoevoersnoeren L, en Lz, is in aangrijping met en ingebracht in het achtergedeelte van de basis 21, en connectoren 31 en 32 van het doptype, die respectievelijk verschaft zijn op de vermogenstoevoersnoeren L-, en La, zijn respectievelijk 5 bevestigd op de aansluitcontacten 28 en 29. Een focusseerring 50 is aangebracht over de omtreksgedeelten van een van metaal gevormd ringorgaan 52. De focusseerring 50 is integraal verbonden met de basis 21 doordat het ringorgaan 52 door hoogfrequente inductie is verwarmd.
De ultraviolette straling-afschermende bol 60 omgeeft de boogbuis 10. Op de buitenzijde en/of binnenzijde van de glasbol is een ultraviolette stralings-afschermende film van een materiaal zoals ZnO of 10 dergelijke aangebracht, waardoor ultraviolette straling van golflengten die schadelijk zijn voor de gezondheid worden afgesneden, en om nabijgelegen componenten te beschermen tegen aantasting door het door het ontladingsgedeelte van de boogbuis 10 gegenereerde licht. De ultraviolette straling-afschermende bol 60 omvat een gesloten sferisch voorste eindgedeelte en een open achterste eindgedeelte dat in aangrijping is met het voorvlak van de schijf 40. In het aangrijpgedeelte tussen de bol 60 en schijf 40 is een anorganische 15 kleefstof aangebracht om daardoor een structuur te verschaffen waarin het inwendige van de bol 60, dat wil zeggen de periferie van de boogbuis 10, geïsoleerd is van het uitwendige van de bol 60. Dit voorkomt dat laagmoleculair siloxaan, dat gegenereerd wordt in de lampkamerruimte waar de ontladingslampinrichting is opgesteld, het inwendige van de bol 60 binnentreedt, waardoor de mogelijkheid wordt geëlimineerd dat Si02 zal hechten aan het oppervlak van de boogbuis 10 wanneer de boogbuis tot een hoge temperatuur is 20 verwarmd.
Binnen de aangrijpuitsparing 24a die gevormd is in het voorvlak van de basis 21, zoals getoond in de figuren 9 en 10, is een naar voren uitstekend gedeelte 24c verschaft dat gebruikt wordt om een van schroefdraad voorzien aansluitcontact-bevestigingsgat 25d te vormen op het achtervlak van de basis 21, zodat de dikte van de totale basis 21 in hoofdzaak uniform is. Met andere woorden, wanneer de basis 21 25 dikke en dunne gedeelten bevat die in dikte aanzienlijk van elkaar verschillen, dan kan de stroming van de gesmolten hars tijdens de vormingsbewerking van de basis vertraagd worden in het dunne gedeelte (het nauwe gedeelte binnen de ruimte), en aldus kan in dit dunne gedeelte een W worden gevormd (zie de figuren 2, 4 en 5 met betrekking tot de bekende techniek). Door de grote uitsparing 24a te vormen op het voorvlak van de basis 21, kan echter de dikte van de basis 21 in hoofdzaak uniform worden gemaakt 30 waardoor mogelijk voorkomen wordt dat in de basis 21 een las ontstaat.
De basis 21 wordt op een dusdanige manier gevormd, dat de voor het vormen van de basis 21 gebruikte poorten zich bevinden op het bovenste eindvlak van een relatief dunne scheidingswand 26 die het geleidersteun-inbrenggat 25 scheidt van de aangrijpuitsparing 24a. Bijgevolg is er geen mogelijkheid dat een las gevormd kan worden in de dunne scheidingswand 26 aangezien de gesmolten hars eerst wordt 35 toegevoerd aan een gedeelte dat correspondeert met de dunne scheidingswand 26.
In figuur 10 zijn met pijlen de richtingen aangeduid waarin de gesmolten hars stroomt binnen de ruimte.
In het bijzonder stroomt de gesmolten hars naar rechts en naar links langs het oppervlak van de aangrijpuitsparing 24a in de richting van pijlen E, en de rechter en linker stromingen van de gesmolten hars, zoals getoond door pijlen F, botsen met elkaar bij de positie van een uitsteeksel 24c en worden dan op elkaar 40 gesuperponeerd. Als er een W gevormd zou worden, zou dit derhalve gevormd worden bij de positie van het uitsteeksel 24c. Aangezien echter de las W zich bevindt aan die zijde van het geleider-inbrenggat 24 die zich bevindt tegenover het geleidersteun-inbrenggat 25, is het pad dat loopt dóór het lasgedeelte W en zich uitstrekt tussen de in de basis 21 ingebrachte geleider 18b en de geleidersteun 36, hetgeen om de aangrijpuitsparing 24a heen verloopt, vrij lang, waardoor de mogelijkheid wordt geëlimineerd dat de 45 duurzaamheid van de isolatie van de basis 21 zal worden aangetast.
Figuur 11 toont een dwarsdoorsnede van een vorminrichting die gebruikt wordt om de basis 21 te vormen in een spuitgietproces. De vorminrichting omvat een bovenste metalen mal 70 die is aangebracht op de gefixeerde zijde van de vorminrichting, en een onderste metalen mal 80 die is aangebracht aan de beweegbare zijde daarvan. Een kerngedeelte 72 met een vormingsoppervlak 73 voor het vormen van het 50 voorvlak van de basis 21 is integraal met de bovenste metalen mal 70 verschaft. Anderzijds omvat de onderste metalen mal 80 vormingsoppervlakken 83 en 84 die gebruikt worden om de achterzijde van de basis 21 te vormen. De bovenste en onderste metalen mallen 70 en 80 grijpen in elkaar in een verticale richting, en de vormingsoppervlakken 73, 83 en 84 werken samen om een ruimte C, te vormen.
Een paar van ruimten C, wordt op een dusdanige manier gevormd, dat de mal naar boven is gericht. Het 55 bovenste eindgedeelte van de scheidingswand 27 tussen het geleidersteun-inbrenggat 25 en het geleider-inbrenggat 24 (aangrijpuitsparing 24a) staat tegenover de poorten G, hetgeen in een heet spuitkanaal-mechanisme 90 injectiegaten zijn voor de gesmolten hars. Het hete spuitkanaalmechanisme 90 bestaat in

Claims (7)

1. Isolatiebasis voor een ontladingslampinrichting, omvattende een in hoofdzaak schijfvormig hoofdbasis- 25 lichaam dat gevormd is van een synthetische hars met daarin gevormd: een geleidersteun-inbrenggat voor het monteren van een geleidersteun voor het ondersteunen van een voorste eindgedeelte van een boogbuis en het verschaffen van een stroombaan naar een geleider op een voorste uiteinde van die boogbuis; een in het voorvlak van genoemd hoofdbasislichaam gevormd geleider-inbrenggat voor het inbrengen van een aan een achterzijde van genoemde boogbuis aangebrachte geleider; en een in het hoofdbasislichaam gevormde 30 scheidingswand tussen het geleidersteun-inbrenggat en het geleider-inbrenggat, met het kenmerk, dat het hoofdbasislichaam op een dusdanige manier is gevormd, dat een vormingsgebied voor het vormen van genoemde scheidingswand is toegekeerd naar ten minste één injectiepoort voor de gesmolten hars, waardoor tijdens het vormen van het hoofdbasislichaam het ontstaan van lassen in en nabij de scheidingswand wordt voorkomen.
2. Isolatiebasis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd vormingsgebied voor het vormen van genoemde scheidingswand is toegekeerd naar twee injectiepoorten voor gesmolten hars.
3. Isolatiebasis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemd hoofdbasislichaam een naar voren uitstekend gedeelte omvat dat een van schroefdraad voorzien aansluitcontact-bevestigingsgat vormt op een achtervlak van genoemd hoofdbasislichaam.
4. Isolatiebasis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleider-inbrenggat halfcilindrisch van vorm is, zodat het hoofdbasislichaam een in hoofdzaak uniforme dikte heeft, waardoor het ontstaan van lassen wordt voorkomen.
5. Isolatiebasis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een boveneindgedeelte van de isolatiebasis is toegekeerd naar genoemde injectiepoort voor gesmolten hars.
5 194523 hoofd2aak uit een zijkanaalgedeelte 94 dat verticaal reikt vanaf een harstoevoerpoort 92, en hete spuit· kanaalgedeelten 96 die vanaf het zijkanaalgedeelte 94 naar links en rechts divergeren en omlaag reiken. In de hete spuitkanalen 96 wordt de gesmolten hars op een juiste temperatuur gehouden door een (niet weergegeven) verwarmingsinrichting, en aldus kan de gesmolten hars door de poorten G in een voldoende 5 gesmolten toestand geïnjecteerd worden in de ruimten Cv De met behulp van de in figuur 11 getoonde vorminrichting gevormde basis is getoond in de figuren 8 t/m 10. In deze figuren worden poortsporen aangeduid met het verwijzingsteken P. Omdat de poortsporen P zich bevinden op het voorvlak van de basis 1, hetgeen verborgen is door de schijf 40, zijn zij in het geheel niet blootgesteld aan de buitenwereld waardoor een goed uiterlijk wordt verschaft.
10 In deze tekeningen wordt een las aangeduid met het verwijzingsteken W. Zoals uit de voorgaande beschrijving duidelijk blijkt, wordt bij de beschreven basis voor een ontladingslampinrichting geen las geproduceerd in een gebied tussen het geleider-inbrenggat voor de geleider naar de achterzijde van de boogbuis en het geleidersteun-inbrenggat, en, in geval dat er wel een las wordt gevormd, zal deze gevormd worden aan de tegenover het geleidersteun-inbrenggat gelegen zijde van het geleider-inbrenggat, welke 15 gebied vrij is van problemen met betrekking tot de duurzaamheid van de isolatie. Hierdoor wordt een goede isolatie verkregen tussen de geleidersteun en de in de basis ingebrachte geleider naar de achterzijde van de boogbuis. Voorts heeft de basis tevens een goed uiterlijk omdat de in de basis achtergebleven poortsporen zich bevinden in het gedeelte van het voorvlak van de basis dat niet is blootgesteld aan de buitenzijde. 20
6. Isolatiebasis volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een keramische schijf die integraal is bevestigd aan een bovenvlak van de isolatiebasis en dat bovenvlak bedekt.
7. Ontladingslampinrichting, voorzien van een isolatiebasis volgens één der voorgaande conclusies. Hierbij 9 bladen tekening
NL9400227A 1993-02-16 1994-02-14 Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las. NL194523C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2681493A JP2769274B2 (ja) 1993-02-16 1993-02-16 放電ランプ装置用絶縁性ベース
JP2681493 1993-02-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9400227A NL9400227A (nl) 1994-09-16
NL194523B NL194523B (nl) 2002-02-01
NL194523C true NL194523C (nl) 2002-06-04

Family

ID=12203758

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400227A NL194523C (nl) 1993-02-16 1994-02-14 Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5463270A (nl)
JP (1) JP2769274B2 (nl)
FR (1) FR2701598B1 (nl)
GB (1) GB2275567B (nl)
NL (1) NL194523C (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5772310A (en) * 1995-07-05 1998-06-30 General Electric Company Discharge lamp cap and method for fixing the discharge tube
US5751105A (en) * 1995-12-15 1998-05-12 General Electric Company Assembly arrangement for a compact fluorescent lamp
EP0856870B1 (de) * 1997-01-31 2001-10-31 Heraeus Noblelight GmbH Optischer Strahler
JP3641120B2 (ja) 1997-12-08 2005-04-20 株式会社小糸製作所 放電ランプ装置
JP3777034B2 (ja) * 1997-12-11 2006-05-24 株式会社小糸製作所 放電ランプ装置用絶縁プラグ
US6254252B1 (en) * 1999-05-14 2001-07-03 Osram Sylvania Inc. Lamp and lamp base assembly
US6270235B1 (en) * 1999-05-14 2001-08-07 Osram Sylvania Inc. Lamp and lamp based assembly
US6080019A (en) * 1999-05-14 2000-06-27 Coushaine; Charles M Lamp and lamp base assembly
JP2003507843A (ja) * 1999-08-12 2003-02-25 ゼネラル・エレクトリック・カンパニイ より線に対するランプ・リードの溶接
DE10015558C2 (de) * 2000-03-30 2002-03-14 Heraeus Noblelight Gmbh Optischer Strahler
JP3643758B2 (ja) * 2000-07-07 2005-04-27 株式会社小糸製作所 放電ランプ装置用絶縁プラグ及び放電ランプ装置
TW572348U (en) * 2001-01-15 2004-01-11 Shining Blick Enterprises Co Safety protection device for bulb with polarity leads directly bonded to conductive wires
WO2003005399A1 (en) 2001-07-06 2003-01-16 Koninklijke Philips Electronics N.V. Lamp, in particular for automotive headlights
JP3910410B2 (ja) * 2001-11-09 2007-04-25 株式会社小糸製作所 放電バルブおよびその製造方法
US7147532B2 (en) * 2004-01-30 2006-12-12 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Lamp assembly and method of forming
US7417364B2 (en) * 2006-09-11 2008-08-26 Osram Sylvania, Inc. Light source with sealant cover
DE202012103315U1 (de) * 2012-08-31 2012-09-20 Koninklijke Philips Electronics N.V. Gasentladungslampe, insbesondere für Kfz-Scheinwerfer

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0719566B2 (ja) * 1989-07-31 1995-03-06 株式会社小糸製作所 放電ランプの支持構造
GB2245417B (en) * 1990-04-20 1994-06-08 Koito Mfg Co Ltd Discharge lamp device
DE4014745A1 (de) * 1990-05-08 1991-11-14 Patent Treuhand Ges Fuer Elektrische Gluehlampen Mbh Einseitig gesockelte elektrische lampe
US5126619A (en) * 1990-07-20 1992-06-30 Koito Manufacturing Co., Ltd. Discharge lamp unit
JP2999231B2 (ja) * 1990-07-20 2000-01-17 株式会社小糸製作所 放電ランプ装置
US5291092A (en) * 1992-04-24 1994-03-01 Gte Products Corporation HID vehicle headlamp capsule assembly

Also Published As

Publication number Publication date
FR2701598A1 (fr) 1994-08-19
GB2275567A (en) 1994-08-31
NL9400227A (nl) 1994-09-16
GB9402025D0 (en) 1994-03-30
NL194523B (nl) 2002-02-01
JP2769274B2 (ja) 1998-06-25
FR2701598B1 (fr) 1995-05-19
JPH06243779A (ja) 1994-09-02
US5463270A (en) 1995-10-31
GB2275567B (en) 1996-06-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194523C (nl) Isolatiebasis voor een ontladingslamp met een verbeterde scheidingswand zonder las.
JPH02215001A (ja) アーク放電ヘッドランプ装置
JP3848411B2 (ja) 低圧水銀放電ランプの製造方法および低圧水銀放電ランプ
NL1010752C2 (nl) Elektrische ontladingslamp.
FR2665023A1 (fr) Lampe a decharge et son procede d'assemblage.
NL7909231A (nl) Lamp/reflektoreenheid.
US5432399A (en) Discharge lamp apparatus
US6239539B1 (en) Electric discharge lamp apparatus and insulating plug therefor having a particular front portion
JPS6255268B2 (nl)
HUT54249A (en) Electric lamp
CA2277288C (en) Fluorescent lamp with improved end cap, manufacturing method for the fluorescent lamp, and a lighting apparatus using the same
US20080205064A1 (en) Lamp Assembly Comprising a Uv-Enhancer
US5299100A (en) Microwave powered vehicle lamp
NL8301784A (nl) Elektrische lamp.
US6011353A (en) Design and cooling of single ended quartz projection lamps
US6342763B1 (en) Fluorescent lamp, method for manufacturing the same, and fluorescent lamp device
EP0924745B1 (en) Fluorescent lamp
JP3963644B2 (ja) 放電バルブ
JPH0479146A (ja) 放電ランプ装置
JP2948074B2 (ja) 車輌用放電ランプ装置
JP2007157632A (ja) 冷陰極放電ランプ、バックライトユニット及び冷陰極放電ランプの製造方法
JP2774428B2 (ja) 放電ランプ装置
JPH04255683A (ja) 放電ランプ装置
CA1047096A (en) Method and apparatus for operating a mercury vapor lamp
NL8105511A (nl) Ontladingslamp met inwendig starthulpmiddel capacitief gekoppeld met een van de elektroden.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030901