NL1035188C2 - Houder voor contactlenzen. - Google Patents

Description

9 %

Houder voor contactlenzen 5 Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor contactlenzen. In het bijzonder betreft het een houder voor contactlenzen die geschikt is voor het verzenden en opslaan van customized zachte of vormstabiele contactlenzen waarbij de afsluitbare 10 container voorzien wordt van een hoeveelheid bewaarvloeistof.

In de praktijk wordt een kleinstuksverpakking voorzien van een daarop bevestigde folie ook wel een blister genoemd. Er zijn verschillende blister verpakkingen bekend bijv EP0223581, EP1284110, U.S. Pat. Nos 5,054,610; 5,337,888; 5,375,698; 5,409,104; 5,467,868; 5,515,964; 5,609,246; 5,620,088; 15 5,695,049; 5,697,495; 5,704,468; 5,711,416; 5,722,536; 5,573,108; 5,823,327; 5,704,468; 5,983,608; 6,029,808; 6,044,966, hierbij genoemd als referentie. Deze blisterverpakkingen zijn eenmalig bruikbaar. Voor de toepassing bij disposable zachte lenzen is dit een goede oplossing omdat de lenzen indien deze defect zijn of anderszins problemen geven, deze in het algemeen worden weggegooid en niet aan de leverancier 20 worden teruggestuurd. De vormstabiele lens wordt over het algemeen droog verstuurd aan de opticien of oogarts en voor gebruik overgebracht door de optometrist in een consumenten contactlens etui. Bijvoorbeeld zoals bekend uit EP0598939 of US2007261970, hierbij als referentie opgenomen

De nieuwe generatie vormstabiele contactlenzen worden steeds vaker behandeld 25 met een plasma oxidatie of polymerisatie proces om de bevochtigingeigenschappen van het lensoppervlak te verbeteren. Na deze behandeling is het noodzakelijk dat de lens in een daarvoor geschikte bewaarvloeistof wordt opgeslagen om de verbeterde bevochtigingseigenschap in stand te houden. Het kan bovendien noodzakelijk zijn om de lens op een bepaald moment te retourneren naar de fabrikant bijvoorbeeld voor een 30 nabewerking of ter creditering.

W02004/024573 beschijft en toont diverse uiteenlopende uitvoeringsvormen van contactlensverpakkingen die herbruikbaar zijn om een contactlens te bewaren in gebruik. Hiertoe wordt een houder van een op zichzelf bekend type voorzien van een 1 035 1 88 4 \ 2 afsluitende film. Een dergelijke verpakking is over het algemeen relatief dik, waardoor bijvoorbeeld verzending per post problemen kan geven.

Er is daarom ruimte voor verbetering aan deze op zichzelf reeds lang bekende verpakkingen voor contactlenzen.

5

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde verpakking voor contactlenzen te verschaffen.

10 De uitvinding heeft verder dan wel aanvullend tot doel een houder voor contactlenzen te verschaffen die meerdere gebruiksdoelen kent.

De uitvinding verschaft daartoe een houder voor contactlenzen, omvattende een kunststof houderdeel voorzien van een opneemruimte voor een contactlens. Deze is volgens een aspect van de uitvinding omgeven door een vlakke rand waarop een folie 15 aangebracht is voor het vloeistofdicht afsluiten van de opneemruimte. Verder omvat in een uitvoeringsvorm het kunststof houderdeel verder een meegevormd deksel welke met het houderdeel verbonden is middels een filmschamier, en waarbij het deksel in gesloten toestand zich over de opneemruimte uitstrekt om de folie te beschermen en om na verwijderen van de folie de opneemruimte af te sluiten.

20 Doordat de houder behalve een folie verder een deksel heeft kan de lens, wanneer deze bijvoorbeeld teruggestuurd moet naar de producent, weer in de originele verpakking worden gedaan en middels het deksel worden afgesloten voor retour. Bovendien biedt een dergelijke meegevormde deksel een goede bescherming van het folie dat op zichzelf kwetsbaar is voor beschadiging.

25 Overigens wordt hier met het afsluiten van de opneemruimte bedoeld het in ieder geval dusdanig afsluiten dat een contactlens in de opneemruimte blijft wanneer het deksel in de gesloten toestand is.

In een uitvoeringsvorm heeft het houderdeel een bodem en een nagenoeg omlopende, zich vanaf de bodem uitstrekkend wand. Deze kan aansluiten op het deksel.

30 In een uitvoeringsvorm omvat het deksel een sluitdeel dat zich over de opneemruimte uitstekt wanneer het deksel in gesloten toestand is, en is deze voorzien van een nagenoeg omlopende wand. In een uitvoeringsvorm sluit die aan op de omlopende wand van het houderdeel wanneer deze ook voorzien is van een omlopende

J

•a 3 wand, wanneer het deksel in gesloten toestand is. Anders sluit de wand aan op het houderdeel.

Door de aansluitende wanden vormen houderdeel en deksel samen een doosje met daarin de opneemruimte. De opneemruimte kan gedefinieerd zijn door een 5 omlopende wand die zich vanaf de bodem van het houderdeel uitstrekt.

In een uitvoeringsvorm zijn de opneemruimte en de vlakke rand vanuit de bodem van het houderdeel gevormd.

In een uitvoeringsvorm strekt zich om ten minste een deel van de vlakke rand een verhoging uit voor de positionering van de folie, welke verhoging zich uitstrekt tot 10 tegen het deksel in zijn gesloten toestand.

In een uitvoeringsvorm omvat de houder verder positioneringsnokken in het houderdeel, voor het positioneren van de folie, vooral tijdens het aanbrengen.

In een uitvoeringsvorm is de folie op de vlakke rand verbonden middels een smeltverbinding of heatsealing.

15 In een uitvoeringsvorm omvat het deksel een eerste sluitdeel en het houderdeel een tweede sluitdeel om in samenwerking met het eerste sluitdeel het deksel te vergrendelen.

In een uitvoeringsvorm is de houder met uitzondering van de sluitfolie gevormd middels spuitgieten. In een uitvoeringsvorm is het spuitgietdeel van polypropyleen, 20 maar ook een andere geschikte kunststof kan toegepast worden.

De uitvinding betreft verder een platte kunststof blister verpakking met een hersluitbare deksel, waarbij verder het deksel middels een clip sluiting geschikt is voor het verzenden en opslaan van zachte of vormstabiele contactlenzen waarbij de afsluitbare container voorzien wordt van een hoeveelheid bewaarvloeistof.

25 De ruimte waarin de contactlens wordt opgenomen kan middels een bij voorkeur aluminium barrièrefolie hermetisch en vloeistofdicht middels heatseal techniek worden gesloten. De folie kan bestaan uit een met Polypropyleen gecacheerd aluminium of een transparante kunststof folie zoals polyethyleen (PE) of Polypropyleen (PP). De blister en de deksel zijn bij voorkeur uit een stuk gemaakt middels spuitgieten waarbij de 30 deksel door middel van een film scharnier aan het andere deel vastzit. De deksel is voorzien van een clip sluiting die ook met een filmschamier vast zit aan het andere deel. De deksel beschermt de folie tijdens transport o.a tegen beschadigingen. De aluminium folie is relatief sterk, echter een transparante PE folie niet waardoor de η 4 integriteit van de verpakking aangetast kan worden. De deksel of de onderzijde van de blister, het houderdeel, kan worden gebruikt worden als drager van de lensparameters of om andere lens kenmerken op te bevestigen. De deksel kan voorzien zijn van een folie die al tijdens het spuitgieten is aangebracht middels in mold label techniek zodat 5 er geen separaat label achteraf hoeft te worden aangebracht. Bij het retourneren van een lens sluit de deksel gefixeerd met de clip de lensruimte af zodat de lens zonder beschadiging of kans of verlies aan de fabrikant kan worden geretourneerd.

Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking 10 kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.

Korte beschrijving van de figuren

In de bij gevoegde figuren is een uitvoeringsvorm van een houder volgens de 15 uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in:

Fig 1. Boven en onderzijde van een gesloten houder;

Fig 2. Langsdoorsnede van de gesloten houder van fig. 1;

Fig 3. Bovenaanzicht van de geopende houder van fig. 1;

Fig 4. Langsdoorsnede van de geopende houder van fig. 1, en 20 Fig 5. Langsdoorsnede van de geopende houder van fig. 1 voorzien van losgetrokken sluitfolie.

Beschrijving van uitvoeringsvormen 25 Figuur 1 toont een onder- en bovenaanzicht van een houder 1, in de praktijk ook wel een blister genoemd, met een deksel 2 en een houderdeel 5 uit één stuk.

Het deksel 2 heeft hier een vlak sluitdeel 3 waarop desgewenst een label of op andere manier gegevens aangebracht kunnen worden. Verder heeft het deksel 2 een omlopende wand 4.

30 Het houderdeel 5 heeft hier eveneens een omlopende wand 6 die in de gesloten toestand van het deksel 2 aansluit op de omlopende wand 4 daarvan. Uit de bodem van het houderdeel 5 is een opneemruimte 8 gevormd. Deze opneemruimte 8 is hier een concave deels kogelvormige ruimte, waarin een contactlens geplaatst kan worden en ·* 5 die gevuld kan worden met een bewaarvloeistof. Om de opneemruimte is een vlakke rand 7 aangebracht.

Figuur 2 toont een lengtedoorsnede door de houder 1 van figuur 1. Hier is de opneemruimte 8 te zien die aan de binnenzijde voorzien is van verhoogde delen 9. Door 5 die verhoogde delen is een contactlens goed uit de opneemruimte te nemen, en wordt voorkomen dat een contactlens aan de wand blijft kleven.

De vlakke rand 7 is in de praktijk meestal ongeveer 1,5 mm breed, zodat een voldoende groot oppervlak aanwezig is voor een goede verbinding met een folie, hier niet weergegeven.

10 Het deksel 2 en houderdeel 5 zijn onderling verbonden middels een filmschamier 10.

Om het deksel 2 te vergrendelen met houderdeel 5 is voorzien in een eerste sluitdeel 11 aan het deksel 2 en een tweede sluitdeel 12 aan houderdeel 5.

Verder is de vlakke rand 7 deels omgeven door een verhoging 13 die 15 verschillende iiincties heeft. Ten eerste dient de verhoging 13 voor de positionering van een aan te brengen folie dat dient om de opneemruimte 8 af sluiten. Verder dient de verhoging 13 om het deksel op afstand te houden van het folie.

Figuur 3 toont de houder 1 in geopende toestand. Daarbij zijn positioneringsnokken 14 te zien die tot doel hebben het deksel te ondersteunen.

20 Belangrijker doel is een positioneringsmiddel te vormen voor het reeds genoemde folie voor het afsluiten van de opneemruimte. Daartoe hebben de positioneringsnokken een uitgenomen deel.

Het tweede sluitdeel 12 is, zoals hier goed te zien is, een middels een filmschamier met het houderdeel 5 verbonden deel voorzien van een opening. Het 25 eerste sluitdeel 11 is een met het deksel 2 verbonden haakdeel 11. Desgewenst kunnen de het eerste en tweede sluitdeel verwisseld worden. De rand van de opening van sluitdeel 12 haaks achter de groef in haakdeel 11 in een vergrendelende toestand (fïg.

2).

In figuur 4 is een lengtedoorsnede weergegeven van de geopende houder 1. De 30 dikte van de vlakke rand 7 zal, wanneer een folie aangebracht wordt middels “heatsealen” of versmelten, ongeveer 0,5 mm zijn. Voor een optimale verbinding van het folie met de rest van de houder verdient het de voorkeur wanneer de diktevariatie minder dan 0,01 mm is.

6

In figuur 4 is verder te zien hoe hier dat wand 6 van het houderdeel een schuin oplopende verjonging heeft en wand 4 van het deksel 2 een daarmee corresponderende verjonging. In de gesloten toestand zal daardoor een goede sluiting worden verkregen.

Deksel 2 en houderdeel 5 zijn gevormd uit één stuk en verbonden middels 5 filmschamieren waarmee deze delen aan elkaar zijn verbonden en die tevens voor een flexibel scharnierende werking zorgen. De vlakken daarvan kunnen gebruikt worden voor het aanbrengen van lens kenmerken zoals de parameters of de naam van de patiënt waarvoor de lens is bedoeld. In de concave deels kogelvormige opneemruimte 8 kan de lens worden geplaatst en gevuld met bewaarvloeistof. Om vastkleven van de lens aan 10 het concave vlak te voorkomen en het uithalen van de lens te vereenvoudigen is ruimte 8 voorzien van kleine verhogingen 9. De concave ruimte 8 kan hermetisch dampdicht worden afgesloten met een seal folie 15 die middels heatseal techniek wordt aangebracht op de sealrand 7. Deze sealrand 7 heeft een breedte van tenminste 1,5 mm. De dikte is bij voorkeur tenminste 0,5 mm. De dikte variatie over het sealvlak 7 is bij 15 voorkeur minder dan 0,01 mm. Hierdoor wordt een optimale en gelijkmatige hechting verkregen. Positioneringsnok 14 dient ter ondersteuning en positionering van de sealfolie. De ringvormige verhoging 13 dient eveneens voor de juiste positionering van de folie tijdens het heatseal proces. De wand van deksel 2 heeft een schuinoplopende verjongde rand. Tijdens het sluiten van de deksel wordt deze over de verjongde 20 opstaande wand van houderdeel 5 gepositioneerd waarna deksel uitgelijnd in positie komt. De ruimte tussen het vlakke deel 3 van deksel 2 en verhoging 13 is zodanig klein dat een contactlens bij gesloten deksel niet uit de opneemruimte 8 kan schuiven indien er geen folie 15 is aangebracht. De ruimte is echter bij voorkeur zodanig groot dat de aangebrachte heatseal folie 15 vrij ligt.

25 Overigens zou een folie ook gelijmd kunnen zijn, echter het verbinden middels een heatseal heeft de voorkeur.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 30 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding 1 03 5 1 88

Claims (14)

1. Houder (I) voor contactlenzen, omvattende een kunststof houderdeel (5) 5 voorzien van een opneemruimte (8) voor een contactlens welke omgeven is door een vlakke rand (7) waarop een folie (15) aangebracht is voor het vloeistofdicht afsluiten van de opneemruimte (8), waarbij het kunststof houderdeel (5) verder een meegevormd deksel (2) omvat welke met het houderdeel (5) verbonden is middels een filmschamier (10), en waarbij het deksel (2) in gesloten toestand zich over de opneemruimte (8) 10 uitstrekt om de folie (15) te beschermen en om na verwijderen van de folie (15) de opneemruimte (8) af te sluiten.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij het houderdeel een bodem en een nagenoeg omlopende, zich vanaf de bodem uitstrekkend wand omvat. 15

3. Houder volgens conclusie 2, waarbij het deksel een sluitdeel omvat dat zich over de opneemruimte uitstekt wanneer het deksel in gesloten toestand is, en voorzien is van een nagenoeg omlopende wand die aansluit op de omlopende wand van het houderdeel wanneer het deksel in gesloten toestand is. 20

4. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opneemruimte en de vlakke rand vanuit de bodem van het houderdeel gevormd zijn.

5. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich om ten minste een 25 deel van de vlakke rand (7) een verhoging (13) uitstrekt voor de positionering van de folie (15), welke verhoging (13) zich uitstrekt tot tegen het deksel (2) in zijn gesloten toestand.

6. Houder volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende 30 positioneringsnokken (14) in het houderdeel (5), voor de folie (15).

7. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de folie (15) op de vlakke rand (7) is verbonden middels een smeltverbinding of heatsealing. 1035188 δ Λ Λ

8. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel (2) een eerste sluitdeel (11) omvat en het houderdeel (5) een tweede sluitdeel (12) om in samenwerking met het eerste sluitdeel (11) het deksel (2) te vergrendelen. 5

9. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel en het houderdeel in één stuk gevormd zijn, bij voorkeur middels spuitgieten.

10. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel en het 10 houderdeel elk een op elkaar aansluitend, nagenoeg omlopende wand (4, 6) omvatten, in een uitvoeringsvorm voorzien van corresponderende verjongingen voor het in gesloten toestand van de houder verschaffen van een goede sluiting.

11. Houder volgens conclusie 10, waarbij de opneemruimte (8) binnen de 15 omlopende wanden (4, 6) gevormd is, bij voorkeur uit de bodem van het houderdeel (5)·

12. Houder vlogens één der voorgaande conclusies, waarbij de opneemruimte (8) voorzien is van verhogingen (9) waarop een lens kan rusten om uitnemen uit de 20 opneemruimte te vereenvoudigen.

13. Houder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opneemruimte (8) een concave, in hoofdzaak sferische opneemruimte omvat waarbij verhogingen (9) waarop een lens kan rusten zich vanuit de bodem uitstrekken om uitnemen uit de 25 opneemruimte te vereenvoudigen.

14. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 30 -o-o-o-o-o-o- 1035188