NL1032038C2 - Hefbrug en lift daarin. - Google Patents

Description

HEFBRUG EN LIFT DAARIN

5 De onderhavige uitvinding betreft een hefbrug en een lift in of voor een dusdanige hefbrug.

Het is bekend, dat een dergelijke hefbrug ten minste één drager omvat. Een dergelijke drager heeft een lengterichting voor het daarop dragen van een last.

10 Bijvoorbeeld kunnen voertuigen op de drager of bij voorkeur dragers van een hefbrug worden gereden. Vervolgens kunnen de voertuigen opwaarts en daarna neerwaarts worden verplaatst om onder een dergelijk voertuig ruimte te creëren voor onderhoud, etc. Voor het heffen en/of laten zakken van de 15 drager wordt gebruik gemaakt in de bekende hefbruggen van een lift. De lift is onder de drager gepositioneerd.

Het is in dergelijke hefbruggen bekend om gebruik te maken van diverse soorten liften. Bijvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van schaarconstructies en halve-20 schaarconstructies. Om daarbij op een goede en compacte wijze aandrijfcilinders, trekstangen en staanders te verschaffen voor een gewenste werking van de lift, zijn diversen configuraties reeds voorgesteld.

Bij wijze van voorbeeld wordt verwezen naar de 25 openbaarmaking van en bij fig. 7 van het Amerikaanse octrooischrift US-6.213.451.

Daarbij worden aan de onderzijde van een drager of rijbaan diverse montage-elementen verschaft. Elke set montage-elementen dient voor het daartussen opsluiten van een 30 uiteinde van een element van de lift, zoals een trekstang of een aandrijfcilinder. Elk uiteinde van elk van deze componenten moet gelagerd zijn tussen de set montage-elementen, die in de bekende configuratie is vormgegeven als 1032038 t * 2 een aan de onderzijde van de rijbaan gelaste staalplaat of wang. Bovendien moet elk uiteinde van deze componenten een in een volledig bewegingsbereik beweegbaar of roteerbaar zijn.

Een dergelijke configuratie vertoont nadelen.

5 Dergelijke nadelen zijn bij voorbeeld hoge verticale _ en horizontale krachten op de montage-elementen. Zo kan de cilinderkracht meer dan 40 ton bedragen, terwijl de op de brug rustende verticale last minder dan 10 ton is. Alle montage-elementen worden afzonderlijk door deze hoge last 10 belast waardoor voor bevestiging aan de rijbaan zware rijbaanversterkingen nodig zijn. In de bestaande uitvoering gebeurd dit door de montage elementen afzonderlijk aan de onderzijde van de rijbaan te lassen, waarbij grote specialistische inspanningen nodig zijn om de uitlijning te 15 waarborgen.

Bijvoorbeeld is het nodig, dat vele lagers zijn verschaft voor het elk afzonderlijk gelagerd monteren van de uiteinden van de diverse componenten, waaruit de lift kan bestaan. Daarmee samenhangend dienen ook vele montage 20 handelingen te worden uitgevoerd voor assemblage van de betreffende hefbrug. Bovendien is verder nog een nadeel, dat de sets montage-elementen ook nog zeer nauwkeurig zijn uitgelijnd, hetgeen een grote vakkunde vergt van bijvoorbeeld een lasser voor het aanbrengen van de montage-elementen.

25 Daarbij geldt, dat elke set lagers voor elk uiteinde van de componenten afdoende zwaar moet zijn om onder de hoge belastingen daarvan binnen een volledig bewegingsbereik (rotatie)bewegingen van de componenten toe te staan. Dit brengt een hoge mate van slijtage met zich mee, aangezien die 30 slijtage samenhangt met bewegingsafstanden vermenigvuldigd met de hoogte van de belasting.

3

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de nadelen van een configuratie volgens de bekende techniek te verhelpen of althans te verminderen.

Hiertoe is volgens de onderhavige uitvinding een 5 hefbrug en een lift daarvoor verschaft, waarbij de lift ten minste twee roterende componenten omvat bij ten minste één· montagelijn. De roterende componenten zijn gezamenlijk aan een gelagerde, zich langs de montagelijn uitstrekkende rotatie-as gemonteerd.

10 Aldus is het mogelijk om in de plaats van diverse sets montage-elementen gebruik te maken van een enkelvoudige set montage-elementen en bijbehorende lagering voor het assembleren van de lift en de drager, in het bijzonder door middel van de rotatie-as. Aldus worden alleen verticale 15 belastingskrachten gegenereerd, hetgeen gunstig is voor de duurzaamheid van de hefbruggen volgens de onderhavige uitvinding. Veder wordt veel tijd en geld uitgespaard voor assemblage en kunnen uitlijnfouten van sets montage-elementen worden vermeden.

20 De uitvinding kent diverse geprefereerde uitvoeringsvormen, zoals die zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.

Reeds is genoemd, dat mogelijkerwijs de lift een halve-schaarconstructie is. Daarin kan gebruik worden gemaakt 25 van verlengbare aandrijfelementen en trekstangen, in combinatie met bij voorkeur een staander. Hierbij is het mogelijk om op zeer eenvoudige en elegante wijze het verlengbare aandrijfelement vorm te geven als een aandrijfcilinder. Dit is bijvoorbeeld een hydraulische 30 cilinder.

In een bijzonder gunstige voorkeursuitvoeringsvorm kan de hefbrug volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap vertonen, dat aan het naar de drager gerichte 4 uiteinde van de staander een glijblok is aangebracht. Een. dergelijk glijblok kan worden opgesloten in een profiel of in een leibaan, die aan de onderzijde van de drager kan zijn verschaft voor het geleiden van de beweging van het 5 betreffende uiteinde van de staander. Een dergelijke leibaan zal dan op afstand zijn gelegen van de montagelijn of de rotatie-as. Wel is het hiermee mogelijk om een sub-samenstel te maken, welk in hoofdzaak alleen de lift omvat. Daartoe kunnen echter ook nog andere maatregelen worden getroffen. De 10 glijblokken kunnen in ieder geval in de leibaan worden gestoken om vervolgens de rotatie-as met daaraan de ten minste twee roterende componenten te koppelen aan de drager, bij voorkeur onder tussenkomst van de montage-elementen, waarmee de rotatie-as dan kan zijn gekoppeld. In het 15 bijzonder wanneer daarbij de leibaan aan het naar de montagelijn gerichte uiteinde open is, kan een glijblok aan het betreffende uiteinde van de staander gemakkelijk worden gestoken in de leibaan. Aldus is een eenvoudige assemblage te verwezenlijken. Tevens kan eenvoudig een lift in een 20 configuratie volgens de uitvinding worden verwisseld of vervangen.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm is aan weerseinden van de rotatie-as voorgemonteerd één of meer dan één lagerblok aangebracht. Ook dit draagt bij aan het kunnen 25 verschaffen van een sub-samenstel, dat de lift voor de hefbrug kan vormen. Een bijzonder voordeel van een dergelijk sub-samenstel is, dat ook het verwisselen van een lift eenvoudig kan geschieden door het losmaken van de rotatie-as en het vervolgens door eenvoudig uitschuiven demonteren van 30 de hefbrug. Een nieuwe lift kan dan wederom als sub-samenstel worden geplaatst en gemonteerd om de hefbrug weer snel daarna in gebruik te kunnen nemen. Slechts de rotatie-as hoeft weer 5 vastgezet te worden; de glijblokken hoeven alleen maar worden geschoven of gestoken in de leibanen.

Dit resulteert verder in een hoge vrijheid om een hefbrug samen te stellen uit één of meer dan één drager, en 5 daarbij een onder de omstandigheden van gebruik passende lift_ met een gewenste lifthoogte te kiezen. Iedere willekeurig gewenste lift kan dan onder elke drager worden gemonteerd.

Voor een beter begrip van de onderhavige uitvinding zal hieronder een specifieke uitvoeringsvorm daarvan worden 10 beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

In de tekeningen zijn gelijke of gelijksoortige onderdelen en componenten aangeduid met dezelfde referentienummers. In de tekeningen tonen: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een hefbrug 15 volgens de onderhavige uitvinding in bedrijf; fig. 2 een detail van een lift uit de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm; en fig. 3 een doorsnede aanzicht door een drager met daaronder een lift in een ingeklapte toestand van de hefbrug 20 in de uitvoeringsvorm van fig. 1.

In fig. 1 is een hefbrug 1 getoond. De hefbrug 1 is geplaatst op een ondergrond 2 met behulp van een aantal voeten 3.

Aan elke van de voeten 3 is een staander 4 25 gemonteerd. Elke staander 4 omvat een samenstel van een tweetal profielen 8 per staander 4 met een kleine ruimte tussen de profielen 8. De staanders 4 zijn zwenkbaar aan de voeten 3 aangebracht. Tweetallen staanders 4 ondersteunen per koppel telkens een als rijbaan 5 vormgegeven drager. Aldus 30 zijn twee rijbanen 5 in de hefbrug 1 verschaft.

Een auto 6 of ander voertuig kan op de rijbanen 5 rijden, als de rijbanen 5 zich bij de ondergrond 2 bevinden.

6

Hiertoe moet men de rijbanen 5 ten opzichte van de in de fig. 1 getoonde toestand omlaag verplaatsen.

• Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de als halve-schaarconstructies 7 vormgegeven liften.

5 In fig. 2 is een enkele halve-schaarconstructie 7 getoond in samenhang met een in streeplijnen weergegeven gedeelte van de rijbaan 5, waar de halve-schaarconstructie 7 onder is aangebracht. De staander 4 van de halve-schaarconstructie 7 omvat de afzonderlijke profielen 8, die 10 elk scharnierbaar zijn gemonteerd aan de voeten 3. Tussen de profielen 8 is aldus een beperkte ruimte beschikbaar. In deze ruimte tussen de profielen 8 van de staander 4 is een draai-as 9 gemonteerd, waarop een als hydraulische cilinder 10 vormgegeven aandrijfelement aangrijpt. Aan het 15 tegenovergelegen einde is de hydraulische cilinder 10 vast gemonteerd aan een rotatie-as 11, welke zich tussen een tweetal montageplaten 12 uitstrekt, en daarmee is verbonden middels lagers 11.

Aan dezelfde rotatie-as 11 is roteerbaar een tweetal 20 trekstangen 13 aangebracht aan weerszijden van de cilinder 10. De trekstangen 13 strekken zich vanaf de rotatie-as 11 uit naar montagepunten 14 op de profielen 8 van de staander 4. De trekstangen 13 zijn in de montagepunten 14 gelagerd.

Doordat de trekstangen 13 zijn gelagerd aan de 25 rotatie-as 11 is het bewegingsbereik hiervan ten opzichte van de as 11 aanzienlijk kleiner, en kunnen in samenhang daarmee lichtere lagers worden toegepast dan in het geval dat de trekstangen 13 tussen wangen of platen zijn gelagerd (het volledige bewegingsbereik). De lagers worden bij verdraaiing 30 om de rotatie'-as bijvoorbeeld niet over 55 graden, maar slechts over bijvoorbeeld 15 graden verdraaid.

Aan de tegenover de voeten 3 gelegen uiteinden van de profielen 8 van de staander 4 zijn glijblokken 15 I ' 7 aangebracht. De glijblokken 15 vallen in tegenover elkaar gelegen, C-vormige of L-vormige leibanen vormende profielen 16. De profielen 16 kunnen tegen of aan de naar elkaar toe gerichte oppervlakken van L-vormige profielen 20 zijn 5 aangebracht, in het bijzonder gelast.

De glijblokken 15 zijn ten verste langs de lengte van de profielen 16 heen en weer verschuifbaar.

Als de hydraulische cilinder 10 wordt bekrachtigd en daaraan hydraulische vloeistof wordt toegevoerd, wordt de 10 afstand tussen de rotatie-as 11 en de draai-as 9 groter gemaakt, terwijl de afstand tussen de rotatie-as 11 en de montagepunten 14 gelijk blijft. Aldus wordt de staander gedwongen te roteren om draaipunten in de voeten 3, draait de staander om de montagepunten 14 en schuiven de glijblokken 15 15 in de leibanen 16, in de tekening van figuur 2 naar links.

Aldus wordt de stand van de halve-schaarconstructie 7, zoals die in figuren 1 en 2 is getoond, bereikt. Als vervolgens wordt toegestaan, dat de cilinder 10 weer wordt leeg gedrukt, bijvoorbeeld onder invloed van het eigen 20 gewicht van de hefbrug 1, al dan niet met daarop een voertuig 6, wordt de ingeklapte toestand bereikt met de rijbaan 5 dicht bij de ondergrond 2, of zelfs daar plat tegenaan.

In een dergelijke ingeklapte toestand van de hefbrug 1 is in fig. 3 een doorsnede aanzicht van een nader 25 uitgewerkte uitvoeringsvorm getoond. Daaruit blijkt hoe compact een volgens de onderhavige uitvinding vormgegeven hefbrug 1, in het bijzonder een halve-schaarconstructie 7 daarvan, in kan klappen.

De cilinder 10 is vast aan de rotatie-as 11 30 aangebracht. Daarnaast zijn vergrendelingen 17 aangebracht. Deze sluiten de trekstangen 13 draaibaar om de rotatie-as 11 in tegen elk een lagerblok 18. De lagerblokken 18 zijn aangebracht tegen steunen 19, waarvan de eerder in samenhang 8 J 4 met figuur 2 beschreven montageplaten 12 deel van kunnen uitmaken, en die onder de rijbaan 5 zijn vastgezet, bijvoorbeeld door deze tegen zijprofielen 20 van de rijbaan 5 te lassen.

5 Verder zijn in fig. 3 ook de profielen 8, in het bijzonder kokerprofielen, weergegeven, welke de staanders 4 vormen. Op afstand daarachter is ook een verstevigingselement 21 waarneembaar, dat ook in fig. 2 is getoond. Dit verstevigingselement 21 strekt zich uit tussen de 10 zijwandprofielen 20 van de rijbaan 5.

Verder is weergegeven, dat aan de kokerprofielen 8 verlengstukken 22 zijn aangebracht, waartussen een verbindingsas 23 loopt. Echter, dit is slechts bij wijze van optie; de profielen 8 kunnen evenzeer doorlopen naar de 15 glijblokken 15.

Aan het in fig. 2 getoonde uiteinde van de kokerprofielen 8 zijn de glijblokken 15 aangebracht, die in fig. 3 niet in detail zijn weergegeven.

De in meer detail in figuren 2 en in het bijzonder in 20 figuur 3 weergegeven configuratie omvat halve- schaarconstructies 7, die als sub-samenstel kunnen dienen.

Dat wil zeggen, dat slechts de rotatie-as 11 en de koppeling van de staanders 4 met de voeten 3 hoeft te worden los gemaakt om een door een dergelijke halve-schaarconstructie 7 25 gevormde lift los te kunnen maken voor onderhoud of vervanging. Omgekeerd geldt, dat assemblage van een aldus gevormde lift eenvoudig kan worden verwezenlijkt. Daartoe dienen de glijblokken 15 te worden geleid in de als L- of C-profielen 16 vormgegeven leibanen, waarna de rotatie-as 11 en 30 de verbinding met de voeten 13 kan worden bekrachtigd of gecreëerd om de halve-schaarconstructie 7 te monteren.

Als aanvulling of als alternatief kan een qua assemblage zeer gunstige uitvoeringsvorm worden verschaft, £ 9 i waarin stelplaten (niet getoond) dwars onder de rijbaan 5 of drager kan worden aangebracht. Bij voorkeur worden een dergelijke stelplaten aangebracht in de nabijheid van de rotatie-assen 11 bij de uiteinden van de rijbaan 5. Van 5 belang is dat de stelplaten zo goed mogelijk dwars op de lengterichting van de rijbaan 5 wordt geplaatst en gemonteerd of gelast. De stelplaten kunnen dan dienen als uitlijning voor de zijwandprofielen 20 van de rijbaan 5, waar die zijwandprofielen 20 worden gepositioneerd om aan te liggen 10 tegen de stelplaten die dan bij de uiteinden van de rijbaan 5 zijn aangebracht, waarna de zijwandprofielen 20 onder de rijbaan kunnen worden vastgezet, in het bijzonder daaraan worden vast-gelast. Daarna kunnen ten opzichte van de zijwandprofielen 20 de C-vormige of L-vormige profielen 16 15 worden geplaatst, of vast-gelast, evenals de steunen 19 om de lagerblokken 18 aan te laten liggen tegen de steunen 19 en daarna die steunen vast te zetten. Tevens kan van de steunen 19 worden afgezien, zodat - in afwezigheid daarvan - de lagerblokken direct tegen de stelplaten te monteren, waartoe 20 aangepaste dimensionering van de lagerblokken nodig kan blijken te zijn. Dit levert een zeer gunstige wijze van samenstellen van de rijbanen op, en gelijktijdig een zekere uitlijning van de elementen daarvan voor opname daarin van de lift.

25 Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zijn nog meer alternatieve en vele aanvullende uitvoeringsvormen .mogelijk, hoewel in het voorgaande slechts een specifieke uitvoeringsvorm is beschreven in samenhang met hetgeen in de bijgevoegde tekening is weergegeven. Die aanvullende en 30 alternatieve uitvoeringsvormen dienen allen te worden beschouwd als gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, zoals dat is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies. Zo is het mogelijk om een volledige Φ Μ 10 schaarconstructie te gebruiken, in de plaats van een halve-schaarconstructie 7. Hierbij geldt echter, dat meer vloeroppervlak onder de hefbrug 1 wordt gebruikt voor het creëren of verschaffen van eenzelfde aantal liften. De 5 aandrijving kan op een willekeurig andere manier zijn verwezenlijkt dan met behulp van de hydraulische cilinder 10. Zo is het mogelijk, dat gebruik wordt gemaakt van een elektromotor, bijvoorbeeld in samenhang met een vijzel of een andere, gelijksoortige constructie. In figuur 1 is getoond, 10 dat voeten op een ondergrond worden gebruikt als opgebouwde basis voor de liften van de hefbrug. Daarentegen is het binnen het kader van de uitvinding tevens mogelijk om dergelijke bases te verzinken in de ondergrond. De kokerprofielen 8 kunnen nog worden verstevigd, in het 15 bijzonder met een verbindingsbalk daartussen om de profielen 8 parallel te houden, welke balk in het bijzonder kan zijn aangebracht boven de montagepunten 14 in figuur 2. Tevens kunnen verstevigingen worden aangebracht bij de draai-as 9 en/of bij de montagepunten 14. Dit ligt binnen het bereik van 20 de vakman, en is afhankelijk van de gewenste sterkte van de kokerprofielen 8 of de staanders 4 met het oog op de belasting daarvan, als zich een voertuig op de hefbrug bevindt. Schematisch is in figuur 2 al een vergrendeling weergegeven in de vorm van zich langs de cilinder 10 25 uitstrekkende stangen met in elkaar grijpende vertandingen. Een dergelijke vergrendeling kan op de getoonde of een willekeurige andere wijze zijn verschaft. Verder is het mogelijk om de vaste en draaibare verbindingen van de cilinder en de trekstang(en) met de rotatie-as 11 kinematisch 30 om te keren, dat wil eggen dat dan de trekstang(en) vast zullen zijn aangebracht aan de as 11 en de cilinder binnen een ten opzichte van de bekende techniek relatief klein bereik draaibaar om en aan de as 11 is de gemonteerd.

1032038

Claims (19)

1. Hefbrug, omvattende: - ten minste één drager met een lengterichting voor het 5 daarop dragen van een last, zoals een voertuig; en - een lift onder de drager, welke lift ten minste twee roterende componenten bij ten minste één montagelijn omvat, waarbij de roterende componenten gezamenlijk aan een gelagerde rotatie-as zijn gemonteerd, en de rotatie-as zich 10 langs de montagelijn uitstrekt.

2. Hefbrug volgens conclusie 1, waarbij de lift ten minste één halve-schaarconstructie omvat, waarin de roterende componenten een verlengbaar aandrijfelement en een trekstang omvatten.

3. Hefbrug volgens conclusie 2, waarbij het aandrijfelement een cilinder omvat.

4. Hefbrug volgens conclusie 3, waarbij de cilinder vast is verbonden met de rotatie-as.

5. Hefbrug volgens ten minste conclusie 2, waarbij de 20 halve-schaarconstructie verder een staander omvat.

6. Hefbrug volgens conclusie 5, waarbij aan het naar de drager gerichte uiteinde van de staander een glijblok is aangebracht.

7. Hefbrug volgens ten minste conclusie 2, waarbij 25 ten minste de trekstang draaibaar is gemonteerd aan de rotatie-as.

8. Hefbrug volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij aan de drager op afstand van de montagelijn een leibaan is gevormd voor geleiding van de 30 beweging van een in hoofdzaak rechtlijnig beweegbare component van de lift. 1032038 . ‘

9. Hefbrug volgens conclusies 6 en 8, waarbij de staander in hoofdzaak rechtlijnig beweegbaar is verbonden met de leibaan.

10. Hefbrug volgens conclusies 6 en 9, waarbij het 5 glijblok en de leibaan samenhangen voor de in hoofdzaak rechtlijnige beweging.

11. Hefbrug volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 8, 9 of 10, waarbij de leibaan in de lengterichting open is, althans aan het naar de montagelijn 10 gerichte einde.

12. Hefbrug volgens tenminste één van de voorgaande conclusies, waarbij de rotatie-as in gemonteerde toestand is gelagerd is ingesloten tussen een set, aan de drager aangebrachte montage-elementen.

13. Hefbrug volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij aan weerseinden van de rotatie-as voorgemonteerd lagerblokken zijn aangebracht.

14. Hefbrug volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de elementen uit de 20 groep, welk omvat: lageringen, lagerblokken, etcetera, een glijlager omvat.

15. Hefbrug volgens conclusie 14, waarbij het glijlager kunststof omvat.

16. Lift voor montage in een hefbrug volgens ten 25 minste één van de voorgaande conclusies.

17. Lift volgens conclusie 16, waarbij voorgemonteerd aan de rotatie-as lagerblokken zijn aangebracht.

18. Lift volgens ten minste één van de conclusies 16 en 17, waarbij voorgemonteerd aan de staander glijblokken 30 zijn aangebracht.

19. Lift volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 16 -18, waarbij de lift een volledig » voorgemonteerd sub-samenstel vormt voor assemblage met de drager. 1032038 j!