NL1030727C2

NL1030727C2 - Werkwijze en inrichting voor het melken van een dier met ten minste twee spenen.

Info

Publication number: NL1030727C2
Application number: NL1030727A
Authority: NL
Inventors: Marinus Hubrecht Van Liere
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2005-12-21
Filing date: 2005-12-21
Publication date: 2007-06-25
Also published as: DK1962579T3; WO2007073156A1; EP1962579B1; CA2632326C; EP1962579A1; JP4786719B2; JP2009520496A; CA2632326A1; US7559289B2; US20080257266A1; EP1962579B2

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN EEN DIER MET TEN MINSTE TWEE SPENEN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef 5 van conclusie 1.

Een dergelijke werkwijze is op zich bekend, zie EP-A-1.369.029. Bij deze werkwijze wordt ervoor gezorgd dat de spenen met lange tijdsperioden, dat wil zeggen spenen die meer tijd nodig hebben om uitgemolken te worden, langer of met een hogere frequentie gestimuleerd worden.

10 Het is een doel van de uitvinding een alternatieve werkwijze te verschaffen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort die de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1 bevat. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat de bekende 15 werkwijze nadelen heeft doordat langere stimulatietijden worden gebruikt. Zo neemt de totale tijd die nodig is voor het melken van het dier onnodig toe. Door het stimuleren met een hogere frequentie wordt de betreffende speen onnodig belast en kan tot ongemak van het dier leiden. Door nu volgens de uitvinding de speen met de langste tijdsperiode in hoofdzaak alleen te melken, en dus niet of 20 aanzienlijk minder lang dan de andere spenen te stimuleren, wordt er enerzijds voor gezorgd dat toch door de stimulatie van ten minste één van de andere spenen hormonen in het dier worden gevormd die de melkgift van het dier voor alle spenen bevorderen, terwijl de speen met de langste periode, dat wil zeggen de langzaamst melkende speen niet onnodig belast wordt door stimulatie, waarbij 25 toch een relatief korte totale melktijd wordt verkregen. Het bepalen van de (langste) tijdsperiode vindt bijvoorbeeld plaats gedurende een eerdere melkbeurt van het dier, waarbij deze tijdsperiode in een daaropvolgende melkbeurt wordt gebruikt om te beslissen of een speen in hoofdzaak alleen gemolken of gestimuleerd en gemolken moet worden.

30 Wanneer de werkwijze wordt toegepast op een dier met vier spenen wordt bij voorkeur in de bepalingsfase de speen met de kortste tijdsperiode waarin de speen wordt uitgemolken bepaald, waarbij op de speen met de kortste tijdsperiode de stimulatiefase en de melkfase worden toegepast. In dit geval van een dier met vier spenen wordt bij voorkeur het verschil tussen de tijdsperioden η 0307^ _ 2 van elk van de twee andere spenen en de waarde van de tijdsperiode van de speen met de kortste en/of langste tijdsperiode bepaald, waarbij elk verschil wordt vergeleken met een drempelwaarde, en waarbij in afhankelijkheid van het resultaat van de vergelijking wordt beslist of de betreffende andere speen wordt 5 onderworpen aan een stimulatiefase en een melkfase of in hoofdzaak alleen aan een melkfase. Deze drempelwaarde, die een percentage, een vaste, of een variabele, instelbare waarde kan zijn, zorgt er dus voor dat de andere spenen of één van de andere spenen worden/wordt gestimuleerd én gemolken.

De uitvinding is tevens gebaseerd op het inzicht dat naast de 10 tijdsperiode ook andere parameters gebruikt kunnen worden om te beslissen of ten minste één van de spenen in hoofdzaak alleen wordt gemolken, terwijl de andere spenen worden gestimuleerd en gemolken. Een dergelijke parameter kan bijvoorbeeld de gevoeligheid van een speen voor stimulatie zijn. De uitvinding is dus in het algemeen gericht op een werkwijze voor het melken van een dier met 15 ten minste twee spenen, waarbij de werkwijze een stimulatiefase omvat waarin de spenen van het dier gestimuleerd worden, een melkfase waarin het dier gemolken wordt, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen bevat van het toepassen van een stimulatiefase en een melkfase op één van de spenen van het dier, en het in hoofdzaak alleen toepassen van een melkfase op ten minste één van de andere 20 spenen van het dier.

Wanneer deze werkwijze wordt toegepast op een dier met vier spenen, bevat de werkwijze bij voorkeur de stappen van het toepassen van een stimulatiefase en een melkfase op een aantal spenen van het dier, welk aantal kleiner dan vier en groter dan of gelijk aan één is, en het in hoofdzaak alleen 25 toepassen van een melkfase op de andere spenen van het dier.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het melken van een dier met ten minste twee spenen, waarbij de inrichting stimulatiemiddelen omvat voor het stimuleren van de spenen van het dier, melkmiddelen voor het melken van het dier, en regelmiddelen voor het besturen 30 van de werking van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen, met het kenmerk, dat de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat één van de spenen van het dier wordt gestimuleerd en gemolken, en dat ten minste één van de andere spenen van het dier in hoofdzaak alleen gemolken wordt. Daar een dergelijke inrichting bekend is _ 1030727 3 uit EP-A 1.369.029, waarvan de leer door verwijzing hierin opgenomen is, zal het voor een vakman eenvoudig zijn het daarin beschreven regelmiddel, bijvoorbeeld een computer, zodanig te programmeren en of van op zich bekende vergelijkingsmiddelen te voorzien, opdat de inventieve maatregelen (ook conform 5 de hierna beschreven uitvoeringsvormen) gerealiseerd kunnen worden. Een nadere gedetailleerde beschrijving wordt dientengevolge overbodig geacht.

Bij voorkeur is de inrichting geschikt voor het melken van een dier met vier spenen, waarbij de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat een aantal spenen 10 van het dier wordt gestimuleerd en gemolken, welk aantal kleiner dan vier en groter dan of gelijk aan één is, en dat de andere spenen van het dier alle gemolken worden.

Op voordelige wijze omvat de inrichting verder bepalingsmiddelen voor het bepalen van de speen met de langste tijdsperiode waarin de speen wordt 15 uitgemolken, waarbij de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat het dier met de langste tijdsperiode in hoofdzaak alleen wordt gemolken, en dat ten minste één van de andere spenen van het dier wordt gestimuleerd en gemolken. In dit geval zijn de bepalingsmiddelen bij voorkeur geschikt voor het bepalen van de speen met de 20 kortste tijdsperiode waarin de speen wordt uitgemolken, waarbij de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat de speen met de kortste tijdsperiode gestimuleerd en gemolken wordt. In het bijzonder zijn de bepalingsmiddelen dan geschikt voor het bepalen van het verschil tussen de tijdsperioden van elk van de twee andere spenen en de 25 waarde van de tijdsperiode van de speen met de kortste en/of langste tijdsperiode, waarbij de inrichting is voorzien van vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van elk verschil met een drempelwaarde, en voor het afgeven van een daarvoor representatief vergelijkingssignaal, waarbij de regelmiddelen de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen in afhankelijkheid van het 30 vergelijkingssignaal voor elke andere speen zodanig sturen dat de betreffende andere speen wordt gestimuleerd en gemolken, dan wel in hoofdzaak alleen gemolken.

1030727

Claims

1. Werkwijze voor het melken van een dier met ten minste twee spenen, waarbij de werkwijze omvat: 5 een stimulatiefase waarin de spenen van het dier gestimuleerd worden, een melkfase waarin het dier gemolken wordt, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappen bevat van: het toepassen van een stimulatiefase en een melkfase op één van 10 de spenen van het dier, en het in hoofdzaak alleen toepassen van een melkfase op ten minste één van de andere spenen van het dier.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de werkwijze wordt toegepast op een dier met vier spenen, waarbij de werkwijze de stappen 15 omvat van het toepassen van een stimulatiefase en een melkfase op een aantal spenen van het dier, welk aantal kleiner dan vier en groter dan of gelijk aan één is, en het in hoofdzaak alleen toepassen van een melkfase op de andere spenen van het dier.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de werkwijze verder omvat: een bepalingsfase waarin de speen met de langste tijdsperiode waarin de speen wordt uitgemolken bepaald wordt, waarbij op de speen van het dier met de langste tijdsperiode in hoofdzaak alleen de melkfase worden 25 toegepast, en op ten minste één van de andere spenen van het dier de stimulatiefase en de melkfase worden toegepast.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de bepalingsfase de speen met de kortste tijdsperiode waarin de speen wordt 30 uitgemolken, bepaald wordt, waarbij de werkwijze wordt toegepast op een dier met vier spenen, waarbij op de speen met de kortste tijdsperiode de stimulatiefase en de melkfase worden toegepast.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het verschil tussen de tijdsperioden van elk van de twee andere spenen en de waarde van de 10307?“*_ # tijdsperiode van de speen met de kortste en/of langste tijdsperiode wordt bepaald, waarbij elk verschil wordt vergeleken met een drempelwaarde, en waarbij in afhankelijkheid van het resultaat van de vergelijking wordt beslist of de betreffende andere speen wordt onderworpen aan een stimulatiefase en een melkfase of in 5 hoofdzaak alleen aan een melkfase.

6. Inrichting voor het melken van een dier met ten minste twee spenen, waarbij de inrichting omvat: stimulatiemiddelen voor het stimuleren van de spenen van het dier, melkmiddelen voor het melken van het dier, en 10 regelmiddelen voor het besturen van de werking van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen, met het kenmerk, dat de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat één van de spenen van het dier wordt gestimuleerd en gemolken, en dat ten minste één van 15 de andere spenen van het dier in hoofdzaak alleen gemolken wordt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het melken van een dier met vier spenen, waarbij de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat een aantal spenen van het dier wordt 20 gestimuleerd en gemolken, welk aantal kleiner dan vier en groter dan of gelijk aan één is, en dat de andere spenen van het dier alle gemolken worden.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de inrichting verder bepalingsmiddelen omvat voor het bepalen van de speen met de langste tijdsperiode waarin de speen wordt uitgemolken, waarbij de regelmiddelen 25 uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat het dier met de langste tijdsperiode in hoofdzaak alleen wordt gemolken, en dat ten minste één van de andere spenen van het dier wordt gestimuleerd en gemolken.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 30 bepalingsmiddelen geschikt zijn voor het bepalen van de speen met de kortste tijdsperiode waarin de speen wordt uitgemolken, waarbij de regelmiddelen uitgevoerd zijn voor het zodanig aansturen van de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen dat de speen met de kortste tijdsperiode gestimuleerd en gemolken wordt. Λ Λ O n ~7 O "7

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bepalingsmiddelen geschikt zijn voor het bepalen van het verschil tussen de tijdsperioden van elk van de twee andere spenen en de waarde van de tijdsperiode van de speen met de kortste en/of langste tijdsperiode, dat de 5 inrichting is voorzien van vergelijkingsmiddelen voor het vergelijken van elk verschil met een drempelwaarde, en voor het afgeven van een daarvoor representatief vergelijkingssignaal, waarbij de regelmiddelen de stimulatiemiddelen en de melkmiddelen in afhankelijkheid van het vergelijkingssignaal voor elke andere speen zodanig sturen dat de betreffende 10 andere speen wordt gestimuleerd en gemolken, dan wel in hoofdzaak alleen gemolken. 1030727