NL1028730C2 - Samenstel van balg en tegendeel. - Google Patents

Description

SAMENSTEL· VAN BALG EN TEGENDEEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 samenstel van een balg en een tegendeel volgens conclusie 1. De uitvinding heeft tevens betrekking op een pomp voorzien van een dergelijk samenstel.

Een pomp met een balg is bekend uit US-A-4,347,953. Een dergelijke pomp is tevens bekend uit JP 10-236503 A.

10 Verder wordt verwezen naar WO 2004/004921 Al. De inhoud van deze publicatie is door middel van verwijzing in deze aanvrage opgenomen.

Een pomp is opgebouwd is uit een aantal delen, bijvoorbeeld een behuizing, een dop, een balg en een met een 15 balg samenwerkend tegendeel. Een dergelijke balg heeft een veerkracht die na het passeren van een bepaalde indrukking anders is dan de aanvangswaarde, waardoor de verdere indrukking geholpen wordt. Een flexibele wand van de balg beweegt bij indrukking in de vrije ruimte. De toepassing van 20 deze pomp is beperkt tot het doseren van een vooraf bepaalde hoeveelheid schuim, vloeistof of gas.

Een eerste probleem van de bekende inrichtingen is dat dergelijke pompen niet voorzien zijn van een vloeistofblokkering. Verder zijn de bekende pompen met 25 balgsluiting niet geschikt voor op een fles.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde samenstel van het bovengenoemde type te verschaffen.

De uitvinding verschaft derhalve een samenstel van 30 balg en tegendeel, omvattende een tegendeel dat een stijve buitenwand omvat, en een daarmee samenwerkende balg die een flexibele wand met een voorafbepaalde vorm en dikte omvat, waarbij de flexibele wand van de balg langs de stijve 1028730- 2 buitenwand van het tegendeel beweegbaar is, en waarbij de balg althans twee afzonderlijk vervormbare, flexibele wanddelen omvat die elk met een ander deel van de stijve buitenwand van het tegendeel samenwerken.

•5 De uitvinding zal hieronder worden beschreven.

Bij voorkeur omvat een samenstel van balg en een tegendeel. Bij voorkeur heeft de balg een flexibele wand met een vooraf bepaalde vorm en dikte. Dit onderdeel kan door spuitgieten worden gevormd. De flexibele wand, in het 10 bijzonder de dikte, is een van de parameters die gebruikt kan worden voor het veranderen van de kracht waarmee het balgdeel kan vervormen, en waardoor de pomp zal werken.

Volgens de uitvinding kan de balg voorzien zijn van wanddelen die verschillende wanddikten hebben. In het 15 bijzonder heeft de balg volgens een uitvoeringsvorm een in hoofdzaak kegelvorm, bij voorkeur bestaande uit een aantal in hoofdzaak horizontale en verticale wanddelen waardoor een bij voorkeur trapsgewijs toelopende kegel wordt verkregen. De respectievelijke wanddelen van de balg kunnen volgens de 20 uitvinding verschillende dikten hebben. In het bijzonder kan de balg een in twee trappen werkende balgfunctie hebben. De balg is daartoe voorzien van twee delen die onafhankelijk van elkaar kunnen afrollen. De twee afroldelen of balgdelen zijn in de kegelvorm boven elkaar aangebracht. De twee balgdelen 25 kunnen samenwerken met nokken van een tegendeel. De balgdelen rollen af wanneer zij tegen de nokken van het tegendeel lopen. De verschillende balgdelen zullen twee verschillende omtrekgrootten hebben. Hierdoor kunnen verschillende nokken van het tegendeel met verschillende onderdelen van de balg 30 samenwerken. De verschillende balgdelen zullen onafhankelijk van elkaar werken.

De balg kan verschillende doorsneden hebben, waaronder vierkant of rechthoekig, bij voorkeur is de balg 1028730- 3 echter cilindrisch in doorsnede. Het tegendeel is op overeenkomstige wijze gevormd, en heeft bij voorkeur een cilindrische vorm.

Bij voorkeur zijn het de in hoofdzaak verticale 5 wanddelen van de balg die zullen afrollen bij het functioneren van de balg. De wanddiktes van de verticale delen kunnen verschillen. In de uitvoeringsvorm als kegelvorm heeft de balg een basis. De zijwanden steken uit van de basis en lopen taps toe, eventueel trapsgewijs. Hieronder ontstaan 10 een aantal steunranden rondom de balg, gevormd door de in hoofdzaak horizontale delen.

De balg volgens de uitvinding functioneert doordat het bewogen wordt tegen een tegendeel. Het tegendeel omvat bij voorkeur een overeenkomstig de balg gevormde nok of een 15 schuin aflopend gedeelte waartegen de balg met de afrolwand kan bewegen.

In een uitvoeringsvorm heeft het tegendeel één nok voor het laten functioneren van de respectievelijke delen van het balgdeel. Bij voorkeur heeft het tegendeel echter twee of 20 meer nokken waarop de balg zal af steunen en waar bij voorkeur de afroldelen langs kunnen bewegen. In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het tegendeel twee gelijkvormige, cirkelvormige nokken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de balg twee 25 steunranden waartegen de nokken van het tegendeel zullen afsteunen in werking. Deze randen bevinden zich aan de buitenzijde van de balg. De steunrand voor het balgdeel met de hogere weerstand heeft bij voorkeur een grotere omtrek dan de steunrand voor het balgdeel met de kleinere weerstand.

30 In voorkeursuitvoeringsvorm heeft de balg nabij de steunrand voor het zwaardere balgdeel een binnenwanddeel dat schuin toeloopt in hoofdzaak in overeenstemming met de kegelvorm van de balg in dwarsdoorsnede. Dit wanddeel is 1026730- 4 zodanig gevormd dat hierop een klep, welke hieronder in meer detail zal worden beschreven, kan afsteunen en kan worden opgenomen in de balg. De schuine zijwanden van de balg lopen zodanig toe in de richting van de top van de kegelvormige 5 balg en hebben een zodanige afmeting dat de poten van een klepdeel daartussen kunnen worden opgenomen en daar aansluitend op kunnen liggen waardoor de opening tussen de steunranden in het balgdeel wordt afgesloten.

Bij voorkeur omvat de balg nabij het open, grote 10 uiteinde van de kegelvorm een basis welke kan afsteunen tegen nokken in bijvoorbeeld het mondstuk. De basis is verdikt.

Nabij deze basis is een klep aangebracht welke samenwerkt met een nok van het mondstuk. De klep is aangebracht als uitlaat van het in de balg opgenomen volume.

15 De klep sluit de toegang van buiten af. Tussen de klep en de basis is een open ruimte gevormd, welke in de kegelvorm zich uitstrekt rondom het grote open einde van de balg. De basis kan samenwerken met een nok in het tegendeel waardoor deze kamer enigszins wordt ingedrukt wanneer de balg functioneert. 20 Hiermee wordt een extra, bijvoorbeeld tweede balgdeel gevormd. Indrukken van deze kamer heeft tot gevolg dat bij het loslaten van de balg in een teruggaande slag een zogenaamd "suck-back" effect optreedt van fluïdum dat door het mondstuk naar buiten wordt gebracht. De kamer die in 25 verbinding staat met de uitlaat via het mondstuk, zal haar oorspronkelijke volume aannemen welke groter is dan het ingedrukte volume in werking. Hierdoor wordt een deel van het fluïdum teruggezogen in deze kamer waardoor druppels, die aan het mondstuk gevormd worden, worden teruggezogen.

30 In een andere uitvoeringsvorm wordt de basis geleidt langs het mondstuk waarbij de basis naar binnen toe wordt gedrukt waardoor de ruimte tussen klep en basis wordt verkleind. Bij de slag waarbij de balg wordt ingedrukt wordt 1028730- 5 deze ruimte verkleind, terwijl bij het loslaten van de balg deze ruimte wordt vergroot. Ook hierdoor wordt de suck-back functie verkregen. De werking van de klep en samenwerking van het mondstuk wordt verder getoond in de tekeningen.

5 De balg volgens de uitvinding werkt bij voorkeur samen met een klepdeel. Een voorkeursuitvoeringsvorm voor het klepdeel volgens de uitvinding is een klepdeel in de vorm van een basis, in hoofdzaak een ronde vorm, waarbij van de basis nabij het midden een langwerpig deel uitsteekt, welk deel bij 10 voorkeur aan een uiteinde voorzien is van een hakend deel, in het bijzonder in de vorm van een naar buitenstaande nok, welke kan samenwerken met een naar binnen gericht uitsteeksel van het tegendeel zodanig dat dit haakvormige uiteinde daaronder kan worden gehaakt (zie figuur 5).

15 De klep kan worden opgenomen in de balg en zal daarbij met haar basis aanliggen tegen de binnenzijwanden van de balg. De diameter van de basis van het klepdeel komt in hoofdzaak overeen met de diameter van de zijwanden van de balg nabij een van de steunranden daarvan 20 Het klepdeel en de balg zijn zodanig gevormd dat het van de basis uitstekende deel voorzien van het hakende uiteinde van het klepdeel langer is dan de afstand vanaf de zijwanden van de balg waarop de basis steunt tot het open uiteinde van de balg. Hierdoor steekt het hakende uiteinde 25 voorbij het open uiteinde van de balg. Hierdoor kan het hakende uiteinde samenwerken met onderdelen van het tegendeel waarmee ook de balg samenwerkt. Het hakende deel steekt uit voorbij de balg, wanneer het klepdeel is opgenomen in de balg.

30 Het klepdeel kan de opening van de balg afsluiten.

Hierdoor wordt een vloeistofblokkering verkregen.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een pomp omvattende een samenstel zoals hierin omschreven en een 1028730- 6 houder, in het bijzonder een fles. De pomp omvat verder bij voorkeur een afsluitdeel, welke bevestigd kan worden op het uiteinde van de houder of fles, een basis of tegendeel dat gekoppeld wordt op het afsluitdeel, een balg, een klepdeel en 5 een mondstuk voor het afgeven van het te pompen fluïdum. De respectievelijke delen zullen hieronder worden beschreven. De pomp kan met een dop worden bedekt.

Bij voorkeur omvat het afsluitdeel een opneemruimte voor een uiteinde met schroefdraad, waarbij de opneemruimte 10 voorzien is van tegenschroefdraad. Een afdichtring kan worden gebruikt om het open uiteinde van de houder en het afsluitdeel op elkaar te laten aansluiten zodat er geen kans op lekken is. Het afsluitdeel wordt aangebracht tussen de rand van het open uiteinde van de houder en het tegendeel.

15 Het afsluitdeel 5 (zie figuren 2 en 7) is voorzien van één of een aantal nokken waarop een basisdeel of tegendeel 4 van de pomp kan aangrijpen. De aangrijping is zodanig dat het basisdeel 4 ten opzichte van het afsluitdeel 5 kan worden verdraaid. De nok waarop wordt aangegrepen is 20 dan in het bijzonder cirkelvormig. Hierdoor kan positionering van de pomp en in het bijzonder het mondstuk 1 ten opzichte van de fles derhalve plaatsvinden, in het bijzonder onafhankelijk van de vorm van het flesje en/of de vorm van het schroefdraad. In het bijzonder kan het mondstuk zodanig 25 gedraaid worden dat de tuit daarvan uitsteekt naar een gewenste zijde. Positionering van de tuit kan in het bijzonder van belang zijn bij transport van de houder voorzien van de pomp. Een gunstige positionering leidt tot een ruimtebesparing.

30 Het afsluitdeel is tevens bij voorkeur voorzien van een opening waarin ten minste een deel van het basisdeel of tegendeel kan worden opgenomen zodat dit deel toegang krijgt tot het binnenste van de aan het afsluitdeel gekoppelde fles.

4 θ'» λλ * i 7

In het bijzonder is het over het uiteinde van de houder ! aangebrachte afsluitdeel voorzien van veerkrachtig naar binnen uitstekende klepdelen, welke komen aan te liggen tegen overeenkomende delen van het tegendeel, wanneer dit op het 5 afsluitdeel wordt aangebracht.

Het tegendeel of basisdeel 4 (zie figuur 2) omvat bij voorkeur een in de opening van een houder, in het bijzonder een fles, aan te brengen deel waarlangs aanzuiging van de vloeistof uit de houder mogelijk is. Dit deel omvat een 10 halsdeel. Het halsdeel is aan de binnenzijde voorzien van een aantal uitsteeksels welke naar binnen toe uitsteken. De uitsteeksels zijn bij voorkeur L-vormige nokken, die zijn aangebracht op de binnenzijwand van het halsdeel en naar binnen toe uitsteken, maar bij voorkeur niet naar het midden 15 van het halsdeel toe zijn gericht. In dwarsdoorsnede van het halsdeel, met een in hoofdzaak cilindrische vorm, steken de nokken schuin langs het middelpunt van dat halsdeel naar binnen toe uit. Hierdoor is een beweging van de nokken mogelijk. De nokken zijn enigszins flexibel en verplaatsbaar 20 richting de binnenzijwand van het halsdeel toe, bijvoorbeeld wanneer een groter voorwerp in het halsdeel wordt aangebracht. Door flexibiliteit van de uitstekende nokken bewegen deze nokken echter terug. Door deze samenstelling is het mogelijk een hakend deel aan te brengen tot voorbij de 25 nokken, waarbij het hakend deel onder de nokken aangrijpt, wanneer deze nokken naar hun uitgangspositie terug bewogen zijn. De nokken hebben in hoofdzaak een (omgekeerde) L-vorm.

De lange zijde van de L is verbonden met de binnenwand van het halsdeel. Een hakend deel, in het bijzonder het hakende 30 uiteinde van het klepdeel kan onder de korte poot van de L gepositioneerd worden wanneer het hakende uiteinde voorbij deze poten is aangebracht.

102873qj 8

Het halsdeel van het tegendeel wordt aangebracht in het uiteinde van de fles. Het steekt door een open (boven)uiteinde van het afsluitdeel. Bij dit open uiteinde is een klepdeel gevormd doordat de rand rond het uiteinde tegen 5 nokken van het tegendeel aanligt. De verbinding van tegendeel met afsluitdeel heeft tot gevolg dat de klepdelen tegen de dienovereenkomstige nokken van het tegendeel aan voorgespannen worden (zie figuur IA). Wanneer een overdruk aanwezig is aan de buitenzijde van fles, afsluitdeel en/of 10 tegendeel kunnen deze klepdelen geopend worden, waardoor lucht kan stromen in de houder. Deze lucht vervangt in het bijzonder de door de pomp afgezogen vloeistof.

Het basisdeel of tegendeel heeft op de van de fles afgekeerde zijde een aantal uitstekende nokken. Deze nokken 15 zijn zodanig gevormd dat zij op overeenkomstige delen in het bijzonder de steunranden van de balg kunnen aangrijpen. De steunwanden vormen in hoofdzaak horizontale wanddelen van de balg. De balg heeft in hoofdzaak een smal toelopende vorm.

Het smal toelopende uiteinde van het balgdeel wordt naar de 20 met nokken voorziene zijde van het basisdeel toegewend en daarop geplaatst. Bij beweging van de balg naar het basisdeel toe zullen de zijwanden van de balg afrollen waardoor het zich aan de binnenzijde van de balg bevindende volume wordt verkleind.

25 In het bijzonder is het basisdeel voorzien van een aantal van dergelijke nokken die een tegendeel vormen voor de balg of balgdelen. Hierdoor kan een trapsgewijze functie worden verkregen voor de respectievelijke functies van de pomp. In het bijzonder wordt hierdoor een vloeistofafsluiting 30 van de fles verkregen alsmede een pompwerking voor het afgeven van het in de fles opgenomen fluïdum.

In het bijzonder heeft het basisdeel een nok welke kan samenwerken met een balgdeel dat gevormd is als de basis 1028730- 9 van de balg, waardoor een aan de binnenzijde van de basis gevormde ruimte kan worden verkleind ter verkrijging van een zogenaamde suck-back functie (zie figuur 1D).

Het. basisdeel is voorzien van klemmende delen die 5 kunnen samenwerken met het afsluitdeel, zodat het basisdeel daarop kan aangrijpen.

Rondom de buitenomtrek van het basisdeel, is dit basisdeel voorzien van een aantal groeven. Deze groeven werken samen met ribben op het mondstuk dat aangebracht kan 10 worden rondom dit basisdeel. Wanneer de ribben die aan de binnenzijde van het mondstuk zijn aangebracht zijn uitgelijnd met de groeven van het basisdeel kan het mondstuk bediend worden. De groef is tevens voorzien van een aantal nokken waarachter de desbetreffende rib van het mondstuk kan worden 15 vastgezet. Hierdoor wordt beweging ten opzichte van de basis geblokkeerd. De aanbrenging van de groeven aan de buitenzijde van het basisdeel maakt het mogelijk dat een slagverdraaiing . van het mondstuk ten opzichte van het basisdeel leidt tot de blokkering. Hierdoor kan het gebruik van het mondstuk worden 20 geblokkeerd, bijvoorbeeld tijdens transport. Hierdoor wordt verder lekken voorkomen.

Dergelijke groeven kunnen op een aantal plaatsen aan de buitenzijde van het basisdeel zijn aangebracht, en op overeenkomstige wijze kunnen een aantal ribben op de 25 binnenzijde van het mondstuk worden aangebracht.

Het mondstuk omvat een over het basisdeel vallende buitenwand die zodanig is uitgevoerd dat deze over het basisdeel heen aangrijpt en aanligt op de buitenzijde van het afsluitdeel. Het mondstuk is ten opzichte van het 30 samengestelde afsluitdeel en basisdeel heen en weer beweegbaar in een richting die in hoofdzaak in lijn is met de flesopening.

1028730- 10

Het mondstuk omvat een ondersteuningsrand aan de binnenzijde waarop het basisdeel kan afsteunen. Het balgdeel kan klemmend worden aangebracht aan de binnenzijde van het mondstuk.

5 Het basisdeel is bij voorkeur voorzien van een opening welke in verbinding staat in gemonteerde toestand met het afsluitdeel, in het bijzonder de kamer die wordt gevormd tussen basisdeel en afsluitdeel staat ook in verbinding met het klepdeel. Via de opening kan lucht bij het klepdeel komen 10 waardoor bij onderdruk deze lucht in de fles de ruimte van het weggepompte fluïdum kan innemen.

Hieronder zal de werking van een houder voorzien van een pomp volgens de uitvinding worden beschreven.

Allereerst wordt de pomp samengesteld. Op een 15 flessenuiteinde wordt het afsluitdeel aangebracht, bijvoorbeeld door het op het flessenuiteinde schroeven van dit afsluitdeel. Over dit afsluitdeel heen wordt het basisdeel aangebracht waarbij dit basisdeel aan de van het afsluitdeel afgekeerde zijde voorzien is van uitstekende 20 nokken, welke het tegendeel zal vormen van een aan te brengen balg. In een opneemruimte van het mondstuk wordt de balg geplaatst waarbij de basis van de balg afsteunt tegen een nok. In de balg is een klepdeel aangebracht dat met een hakend uiteinde steekt uit de tuitvormige opening van de 25 balg. Eventueel kan een sluitring worden aangebracht tussen afsluitdeel en flessenhals. De respectievelijke delen zijn zodanig gevormd en voorzien van armen die in elkaar klemmen dat verwijdering van de delen na montage niet mogelijk is zonder aanvullende gereedschappen.

30 De zodanig samengestelde pomp bestaat uit vijf delen.

Deze werken met elkaar samen teneinde een pompwerking te veroorzaken in een houder waarop dit deel kan worden 1028730- 11 geplaatst waarbij tevens wordt voorzien in een vloeistof lekblokkering.

Bij het samenstellen van het pompdeel is de balg zodanig afgemeten dat deze voorgespannen steunt op een eerste 5 rand of nok van het basisdeel. De balg is op dat gebied vervormd waardoor een kracht wordt opgewekt welke mondstuk en balg in de uitgangspositie vasthoudt.

Het klepdeel steekt met een hakend deel voorbij de naar binnen toe uitstekende nokken in het halsdeel van het 10 basisdeel. Tijdens het samenstellen van de pomp wordt de klep voorbij deze nokken in de balg geplaatst. Het klepdeel wordt door deze nokken in positie gehouden waarbij de basis van de klep op de binnenzijwand van de balg steunt. Hier wordt een klepfunctie verkregen, welke als vloeistofstop werkt. De op 15 elkaar afgestemde afmetingen van de lengte van het steeldeel van de klep in samenhang met de afstand tussen de onderzijde van de in het halsdeel uitstekende nokken en het op tegendeel/nok van het basisdeel afsteunende en voorgespannen balgdeel zorgen voor een sluiting van de klep. Wanneer sprake 20 is van een onderdruk, bijvoorbeeld bij transport van de pomp in een vliegtuig, zal het klepdeel in samenhang met de balg en het basisdeel voorkomen dat vloeistof naar buiten toe stroomt. Ook een in de fles gecreëerde overdruk bijvoorbeeld door het knijpen in de fles heeft geen lekkage tot gevolg.

25 Wanneer de pomp in samengestelde toestand wordt gebruikt wordt een druk uitgeoefend op het mondstuk in een richting waarbij het mondstuk beweegt naar de flessenhals toe (zie figuur IA (uitgangspositie) en figuur 1B (ingedrukt)). Hierdoor zal allereerst het kleinere balgdeel verder 30 vervormen. Het kleine balgdeel was al voorgespannen. Dit heeft tot gevolg dat de afstand tussen de plaats waar de basis van het klepdeel steunt op de binnenzijwand van de balg en de onderzijde van de nokken waren het klepdeel onder haakt 102873Π- 12 wordt verkleind. Echter, de klep blijft in zijn gesloten positie vanwege de druk die wordt uitgeoefend door fluïdum dat zich bevindt in het grotere balgdeel. Het klepdeel fungeert nu als klepdeel dat terugstromen van fluïdum uit het 5 bovenste/binnenste deel van de balg voorkomt. Het hakende deel van het klepdeel zal verder in het halsdeel van het basisdeel steken.

Bij verdere beweging (figuur IC) van het mondstuk en in richting van het basisdeel en afsluitdeel zal een tweede 10 steunrand van het boogdeel aanlopen tegen een tweede nokrand of tegendeel van het basisdeel. Vervorming van het eerste balgdeel, kleinere balgdeel, wordt hiermee gestopt. Bij verdere beweging van het mondstuk zal vervorming van het tweede balgdeel plaatsvinden.

15 Doordat het klepdeel de terugvoer van fluïdum uit het grotere balgdeel voorkomt zal het fluïdum onder druk komen te staan wanneer het tweede balgdeel begint te vervormen. Via de dunne film of klepdeel nabij het grotere open einde (de basis) van de balg zal het fluïdum kunnen ontsnappen en 20 terechtkomen in het mondstuk en via de tuit het mondstuk verlaten (getoonde toestand figuur IC) .

Vervorming van het balgdeel, in het bijzonder het tweede balgdeel, gaat voort totdat het mondstuk aanloopt tegen het basisdeel.

25 De ruimte tussen de basis van de balg en het als klep fungerende filmdeel wordt bij verdere beweging van het mondstuk in de richting van het basisdeel ook vervormd. Deze ruimte verkleind. In het bijzonder wordt hier een derde balgfunctie verkregen. Deze balgfunctie kan worden vergroot 30 door het tegen een nok op het basisdeel laten aanlopen van deze opneemruimte. Hierdoor vindt verder verplaatsing en zodoende verkleining van deze ruimte tussen filmdeel en basisdeel plaats.

1028730- 13

Na beëindiging van de heengaande slag van de pomp wordt de kracht op het mondstuk verminderd (figuur 1D), waardoor deze terug zal bewegen naar de uitgangspositie (figuur IA). Hierbij sluit allereerst de klep die de ruimte 5 in de balg met de ruimte in het mondstuk verbindt. Het filmpje sluit de terugtreding van het fluïdum naar het binnenste van de balg uit het mondstuk af. Tevens zal de ruimte tussen filmpje en basis vergroten waardoor een suck-back wordt opgewekt, waardoor fluïdum die zich bevindt in de 10 tuit wordt teruggezogen naar het binnenste van het mondstuk. Dit heeft aanzienlijke voordelen met betrekking tot het lekken van het mondstuk.

De terugbeweging van het mondstuk naar de uitgangspositie wekt een onderdruk op in het grotere 15 balgdeel. Dit grotere balgdeel zal terugbewegen naar de uitgangspositie. De balg is tevens het verende middel dat de pomp in de uitgangspositie wil terugbrengen.

Het klepdeel zal ten gevolge van de opgewekte onderdruk in het tweede balgdeel loskomen waardoor fluïdum in 20 de tweede balgdeel kan worden gezogen. Fluïdum wordt gezogen door de hals van het basisdeel waarin een aanzuigrietje is aangebracht. Het aanzuigrietje steekt uit in de fles waarmee de pomp is verbonden, en is bij voorkeur zodanig lang dat het op de bodem van het flesje rust. Hierdoor is de fles in 25 voldoende mate leeg te pompen met het pompen volgens de uitvinding. Het aanzuigrietje ligt aan tegen de onderzijden van de nokken in de hals van het basisdeel

Het vullen van de tweede balgruimte heeft tot gevolg dat een onderdruk wordt gecreëerd in de fles. Hierdoor kan 30 lucht die zich bevindt tussen balg en basisdeel stromen via de klep van het afsluitdeel terug in de fles. Hierdoor is de werking van de pomp gegarandeerd.

1028730- 14

Bij verder terugbewegingen van het mondstuk naar de uitgangspositie zal op een gegeven moment de vervorming van het tweede balgdeel teniet gedaan zijn (zoals getoond in figuur 1D). Bij het verder bewegen komt de steunrand tussen 5 het tweede, grotere en eerste kleinere balgdeel los van het tegendeel, in het bijzonder de nok van het basisdeel, waardoor ook de vervorming van het eerste boogdeel zal verminderen. Hierdoor zal het klepdeel omhoog bewegen en uiteindelijk zijn klepfunctie weer beginnen uit te voeren. De 10 open verbinding tussen de grote ruimte in de balg van het tweede balgdeel wordt afgesloten van de toegang tot het halsdeel van het basisdeel. Het verder bewegen van het mondstuk heeft tot gevolg dat uiteindelijk de uitgangspositie opnieuw wordt ingenomen. Het eerste balgdeel blijft 15 voorgespannen.

Wanneer het mondstuk wordt verdraaid waardoor een geblokkeerde toestand wordt ingenomen bevindt het mondstuk en de rest van de pomp zich in hoofdzaak in de uitgangspositie waardoor de klep de vloeistofuitstroom blokkeert.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de balg een flexibele wand met een vooraf bepaalde vorm en dikte die samenwerken met een tegendeel dat een stijve buitenwand omvat waarlangs de flexibele wand beweegbaar is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het wanddeel 25 van de balg een vooraf bepaald diameterverloop en/of een vooraf bepaald dikteverloop teneinde een gewenst krachtenverloop te veroorzaken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is aan een uiteinde van de flexibele wand een omgestulpte rand aangebracht voor 30 het opnemen van een drukkracht. De omgestulpte rand biedt een stabiel aangrijpingspunt voor het op gecontroleerde wijze overbrengen van de drukkrachten van het tegendeel op het balgdeel en vice versa.

1028730- 15

Bij voorkeur is het krachtenverloop in hoofdzaak constant, stijgend, dalend of een combinatie daarvan.

In een andere uitvoeringsvorm is het krachtenverloop oscillerend waardoor een betere dosering kan worden gegeven.

5 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het flexibele wanddeel conisch.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het flexibele wanddeel van de balg een verdikking voor het veroorzaken van een piek in het krachtenverloop. De piek geeft aan dat een 10 bepaalde dosering is bereikt.

Verdere voordelen en kenmerken worden besproken aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuur IA tot en met 1D dwarsdoorsneden tonen van een pomp omvattende de hierboven beschreven delen volgens de 15 uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm in een viertal gebruikstoestanden;

Figuur 2-7 aanzichten tonen van de samenstelling en de respectievelijk gebruikte delen voor de pomp volgens de uitvinding.

20 Figuur 1A-D toont vier toestanden van de pomp volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Getoond worden mondstuk 1, een balgdeel 2, een klepdeel 3, een basisdeel 4 en een afsluitdeel 5. Getoond is een dwarsdoorsnede. Figuur IA toont de uitgangspositie van de pomp volgens de 25 uitvinding.

Figuur 1B toont een tweede stap waarbij het kleinste balgdeel door kracht uit te oefenen op het mondstuk wordt samengedrukt waarbij het klepdeel de verbinding tussen het grotere balgdeel en de vloeistofkamer blijft blokkeren.

30 Figuur IC toont hoe het grotere balgdeel vervormt waarbij vloeistof wordt afgegeven via het mondstuk doordat het klepje aan de bovenzijde van de balg de vloeistof naar buiten laat stromen.

1028730- 16

Figuur 1D toont hoe het grotere balgdeel wederom in volume toeneemt waarbij vloeistof uit de vloeistofhouder wordt gezogen. Tegelijkertijd stroomt lucht via de klep aangebracht aan de bovenzijde van het afsluitdeel in de 5 houder. Tevens is de vervorming van de suck-back kamer tussen basis en filmpje nabij het grote uiteinde van het balgdeel aangegeven. Bij deze teruggaande beweging neemt het volume van deze kamer toe waardoor suck-back optreedt. Uiteindelijk wordt de uitgangspositie volgens figuur IA weer ingenomen 10 waarbij de balg 2 voorgespannen is op het respectievelijke tegendeel van basisdeel 4.

De pomp is geschikt voor vloeistoffen, viskeus materiaal, schuim of gassen die zich in de houder, bijvoorbeeld de fles, bevinden. Het samenstel van balgdeel 2 15 en basisdeel 4 leidt tot een geschikte pompwerking, waarbij de klep 3 vloeistof terugstroming naar de fles voorkomt.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de balg 2 en het tegendeel of afroldeel van basisdeel 4 cirkelssymmetrisch. De balg 2 heeft een hoofdzakelijk 20 conische vorm. Eventueel heeft het basisdeel of tegendeel 4 een conisch deel waartegen de balg kan afrollen. Alle ander vormen zoals ovaal en vierkant zijn ook mogelijk.

Het balgdeel 2 is cirkelsymmetrisch en omvat een flexibele cilinderwand met een dikteverloop dat zodanig is 25 dat de gewenste veerkarakteristiek verkregen wordt, waarbij een verdikte basis steunt in een uitsparing van het mondstuk, bijvoorbeeld gevormd door een aantal ribben die in het mondstuk zijn aangebracht. Een dunne film of klep werkt samen met een buitenzijde van een wanddeel van het mondstuk 30 teneinde een klepfunctie te verkrijgen zodat er overdruk ontstaat in de kamer van het grote tweede balgdeel. De klep zal dan naar buiten worden gedrukt en de inhoud via het mondstuk en de tuit daarvan naar buiten stromen.

7028730e 17

Het krachtenverloop bij het indrukken van de balg en het mondstuk is een samenstel van wanddikteverloop van de flexibele wand en eventueel het verloop van een buitenoppervlak van een tegendeel waarover deze flexibele 5 wand afrolt. Er kan in vergelijking met het voorbeeld getoond in figuren 1A-D bijvoorbeeld een nok worden aangebracht op de buitenzijde van het tweede tegendeel van basisdeel 4 waardoor een weerstand wordt opgewerkt bij het afrollen van het tweede balgdeel, waardoor een gebruiker opmerkzaam wordt gemaakt op 10 het behalen van een eerste dosering.

Eventueel kan het mondstuk worden uitgerust met een sproeikop. Eventueel kan de pomp voorzien worden van een pistoolmechanisme met een hefboom die via een verbinding gekoppeld is aan de balg. Eventueel kunnen aanvullende delen 15 aanwezig zijn voor beluchting.

In een andere uitvoeringsvorm is het basisdeel beweegbaar in de richting van de balg in plaats van andersom.

De balg kan voorzien zijn van allerlei variaties in de wanddikte. Hierdoor is de veerkracht waarmee deze naar 20 beneden wordt bewogen variabel.

1028730-

Claims (10)

1. Samenstel van balg en tegendeel, omvattende: - een tegendeel dat een stijve buitenwand omvat, en 5 - een daarmee samenwerkende balg die een flexibele wand met een voorafbepaalde vorm en dikte omvat, waarbij de flexibele wand van de balg langs de stijve buitenwand van het tegendeel beweegbaar is, met het kenmerk, dat de balg althans twee afzonderlijk vervormbare, flexibele wanddelen omvat die 10 elk met een ander deel van de stijve buitenwand van het tegendeel samenwerken.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flexibele wanddelen van de balg elk afrollen over een 15 buitenwanddeel van het tegendeel.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk buitenwanddeel van het tegendeel dat samenwerkt met het vervormbare wanddeel van de balg wordt gevormd door een 2. nok.

4. Samenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vervormbare wanddeel van de balg een schuin wanddeel omvat, waarbij het schuine wanddeel samenwerkt met de nok van 25 het tegendeel.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de balg een hoofdzakelijk conische vorm heeft.

6. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel verder een klepdeel omvat. *___| 1028730 •

7. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het klepdeel is opgenomen in een opening in de balg en in een opening in het tegendeel, waarbij beide openingen een stromingskanaal voor fluïdum vormen. 5

8. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het klepdeel een haak omvat, die samenwerkt met een uitsteeksel in het stromingskanaal in het tegendeel.

9. Balg omvattende een flexibele wand met een voorafbepaalde vorm en dikte, met het kenmerk, dat de balg althans twee afzonderlijk vervormbare, flexibele wanddelen omvat.

10. Pomp omvattende een samenstel volgens een van de voorgaande conclusies. 1028730